Base description which applies to whole site

BIJLAGE 1: TOEZICHTRELATIES ZBO’s/RWT’s

Instelling

ZBO

RWT

Begr. artikel

Financiering (x € 1.000)

Verwijzingen (website en toezichtvisie/ arrangement1)

Acc. Verklaring (rechtmatigheid)

Begroting

Premies

Tarieven

Waarderingskamer

ja

ja

art. 1

1.1962

   

www.waarderingskamer.nl

Ja

AFM

ja

ja

art. 2

20.500

 

64.107

www.afm.nl

Ja

DNB

ja

ja

art. 2

23.701

 

128.500

www.dnb.nl

Ja

Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

nee

ja

art. 2

0

 

75.304

www.wbf.nl

Ja

Bureau der motorrijtuigen-verzekeraars

nee

ja

art. 2

0

   

www.wbf.nl

Ja

Commissie Eindtermen Accountantsopleiding

ja

nee

art. 2

0

   

www.ceaweb.nl

Ja

Stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI)

nee

ja

art. 3

5.019

   

www.nlfi.nl

Ja

Stichting Afwikkeling Marorgelden Overheid (SAMO)

ja

nee

art. 8

0

   

www.maror.nl

n.v.t.

1

De toezichtsvisie is neergelegd in de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving en/of in een afzonderlijke toezichtsvisie die beschikbaar is op het departement.

2

De bijdrage in 2013 was 1.221 -/- terugstorting exploitatieoverschot 2012.

Functie: de belangrijkste wettelijk geregelde taken.

Waarderingskamer: De Waarderingskamer heeft als belangrijkste taak het houden van toezicht op de waardering van onroerende zaken door de gemeenten in het kader van de Wet WOZ.

Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB): Het toezicht op de financiële markten is onderverdeeld in twee domeinen, te weten het prudentieel toezicht en het gedragstoezicht. Op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) oefent DNB het prudentieel toezicht op financiële instellingen uit en is de AFM belast met de uitoefening van het gedragstoezicht. Beide toezichthouders beslissen tevens omtrent de toelating van de financiële ondernemingen tot de financiële markten.

Stichting Waarborgfonds Motorverkeer: Het Waarborgfonds Motorverkeer vergoedt overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam) schade aan benadeelden. Daarnaast is het Waarborgfonds Motorverkeer ingevolge de Wam aangewezen als Schadevergoedingsorgaan.

Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekeraars (NBM): Het NBM is verantwoordelijk voor het regelen van schaden door buitenlandse motorrijtuigen in Nederland en staat garant voor betaling van schade als onverzekerde Nederlandse motorvoertuigen in andere bij het groenekaartsysteem aangesloten landen schade veroorzaken. Daarnaast is het NBM op grond van de Wam aangewezen als informatiecentrum waarbij personen die schade hebben geleden die is veroorzaakt door een motorrijtuig uit een EU-lidstaat, informatie kunnen verkrijgen die hen in staat kan stellen een vordering tot schadevergoeding in te dienen.

Commissie Eindtermen Accountantsopleiding: de Commissie heeft de volgende wettelijke taken:

  • Het vaststellen van de eindtermen met inachtneming van de vakgebieden als bedoeld in artikel 56 Waa en artikel 66 Wra en de beroepsprofielen van NOvAA (AA) en NIVRA (RA);

  • Het aanwijzen van de opleidingen die het theoretisch deel van de accountantsopleiding geheel of gedeeltelijk verzorgen, met uitzondering van de eindtermen die betrekking hebben op de praktijkstage, voor zover deze opleidingen niet zijn geaccrediteerd overeenkomstig artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • Het toetsen van de praktijkstage aan de mate waarin wordt voldaan aan de eindtermen;

  • De afgifte van de verklaring van vakbekwaamheid: toelating tot het accountantsberoep van buitenlandse accountants.

De stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI): NLFI voert het privaatrechtelijke beheer over de deelnemingen van de Staat der Nederlanden in de vennootschappen ABN AMRO Group N.V., ASR Nederland N.V., RFS Holding B.V. en ABN AMRO Preferred Investment B.V.

Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid (SAMO): SAMO is belast met de afwikkeling van onder het publiekrechtelijke regime afgegeven beschikkingen.

DNB56

Toezichttaak

DNB heeft tot taak het prudentiële toezicht op financiële ondernemingen uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot financiële markten.

Doelstellingen

Het prudentieel toezicht van DNB is gericht op de soliditeit van financiële ondernemingen en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector.

Een gezonde, solide en integere financiële sector is in staat schokken op te vangen en te anticiperen op veranderende omstandigheden. Een dergelijk aanpassingsvermogen is nodig voor een robuuste financiële sector en schokbestendig financieel systeem en draagt bij aan financiële stabiliteit en duurzame welvaart in Nederland. Het aanpassingsvermogen van de Nederlandse financiële sector stond in 2013 echter onverminderd onder druk. Aanpassing was niet alleen vereist vanwege een uitblijvend krachtig herstel van de economie, maar ook de implementatie van wet- en regelgeving vroeg veel van Nederlandse financiële instellingen. Daarbij worstelt de financiële sector met de nieuwe maatschappelijke realiteit, waarin herstel van vertrouwen, imago en reputatie een langgerekt proces blijkt. De nationalisatie van SNS REAAL, de Liborfraude en cybercrime incidenten hebben dit ten anderen male onderstreept. Tot slot heeft de crisis financiële instellingen genoopt met het oog op de toekomst hun bedrijfsmodellen te herzien en waar nodig activiteiten aan te passen.

Geleverde prestaties

De focus bij het toezicht in 2013 lag bij buffer- en balansherstel, beheersing van financieel-economische risico’s, de voorbereiding op Europees bankentoezicht, de implementatie van toezichteisen en eisen vanuit wet- en regelgeving in het kader van onder andere Bazel III en de Capital Requirements Directive IV (CRD IV/CRR), de voorbereiding op Solvency II en het nieuwe financieel toetsingskader (ftk).

DNB is van mening dat een betere resultaatverantwoording kan bijdragen aan herstel van vertrouwen. Daarnaast heeft een scherpe resultaatmeting intern een disciplinerende werking. De vaststelling van een nieuwe DNB-brede strategie in het voorjaar van 2012 is aangegrepen om de ontwikkeling van zogeheten Key Performance Indicators (KPI’s) ter hand te nemen. De ontwikkeling van KPI’s bleek geen eenvoudige opgave, omdat het verband tussen inspanning en resultaat in het toezicht lang niet altijd eenduidig is. Niettemin is in 2012 een eerste set indicatoren ontwikkeld, waarvan de kwaliteit en betrouwbaarheid in 2013 voor het eerst zijn getoetst. Daarbij zijn ook nadrukkelijk externe stakeholders geconsulteerd. In het onderzoek gaven stakeholders aan dat het toezicht van DNB indringender en vasthoudender is geworden. Dit is een belangrijke bevinding voor DNB omdat dit een doelstelling is van de (interne) cultuurverandering. Hiermee heeft DNB in 2013 een volgende stap gezet in de concrete verantwoording van haar inspanningen.

Toezichtambities, kpi’s, streefwaarden en resultaten voor 2013:

Toezichtambities:

Key performance indicators (kpi’s) en streefwaarden:

Prestatie en toelichting:

Het toezicht slaagt erin de kans op deconfitures en instabiliteit te minimaliseren

Aantal deconfitures, in combinatie met het percentage geld dat is veilig gesteld in een jaar. DNB streeft naar afwezigheid van deconfitures en 100% veiliggestelde tegoeden.

Er was één deconfiture: in februari 2013 moest SNS Reaal genationaliseerd worden. Met de gekozen aanpak zijn depositohouders 100% veiliggesteld.

Ontwikkeling toezichtregimes. DNB streeft ernaar dat midden-tot-laag-risico instellingen niet langer dan ½ jaar onder het urgent regime vallen en hoog-risico instellingen niet langer dan 1 jaar.

Bij twee midden-tot-laag-risico instellingen was DNB van oordeel dat het urgente toezichtregime langer dan ½ jaar moest worden toegepast, en bij één hoog-risico instelling langer dan een jaar.

Ontwikkeling solvabiliteit en dekkingsgraden. DNB streeft ernaar dat 100% van de instellingen voldoet aan de minimumeisen.

Per eind 2013 voldeden alle banken aan de Tier 1 kapitaalvereisten. De gemiddelde solvabiliteit steeg van 12,3% (ultimo 2012) naar 13,0% (ultimo 2013).

Alle verzekeraars voldeden per ultimo 2013 aan de minimumeisen; de gemiddelde solvabiliteitsratio (S1) voor de gehele sector steeg van 262% naar 266%.

Van de pensioenfondsen voldeed 79% aan het Minimum Vereist Eigen Vermogen; de gemiddelde dekkingsgraad ging van 102% naar 110%. Voor circa 5,6 miljoen pensioendeelnemers zijn de pensioenen in 2013 verlaagd. De gewogen gemiddelde hoogte van deze korting bedroeg 1,9%.

Het toezicht behoort internationaal tot de best practice

Score op het IMF Financial Sector Assessment Program (FSAP). DNB wil behoren tot de beste landen in de benchmark en een positieve ontwikkeling realiseren t.o.v. de vorige beoordeling.

De meest recente IMF FSAP dateert uit 2011. Hierin behaalde het toezichtraamwerk een zeer goede positie (boven o.a. VS, VK en Duitsland). Het IMF bestempelde de verbeteringen t.o.v. de vorige meting (2003/4) als «significant».

Het toezicht bevordert het vertrouwen in de Nederlandse financiële sector

Poortwachtersfunctie (toetsingen en vergunningverlening). DNB streeft naar afwezigheid van probleemdossiers binnen 2 jaar na toetsing of verlening van een verklaring van geen bezwaar (vvgb).

Er ontstond geen probleemdossier binnen 2 jaar na verlening van een vvgb. Bij één instelling achtte DNB het noodzakelijk om een probleemdossier aan te maken binnen 2 jaar na toetsing van een beleidsbepaler.

Het toezicht heeft gezag in de Nederlandse financiële sector

Ontwikkeling reputatie DNB in de financiële sector. DNB streeft naar een score hoger dan 70 in de jaarlijkse Erasmus reputatiemonitor onder primaire relaties (onder toezicht staande instellingen en medewerkers).

Voor 2013 was de score 68.

Toezichtkosten etc.

 

2012

2013

Som der lasten

€ 127,57 mln.

€ 139,90 mln.

Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten

€ 97,83 mln.

€ 120,32 mln.

Gemiddeld aantal fte’s1

720

768,2

1

Direct personeel plus toegerekende ondersteuning.

AFM57

Toezichttaak

De AFM heeft tot taak het gedragstoezicht op financiële markten uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot die markten.

Doelstellingen

Het gedragstoezicht van de AFM is, mede in het belang van de stabiliteit van het financiële stelsel, gericht op ordelijke en transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten.

Het vorenstaande vertaalt zich in drie strategische doelstellingen:

  • 1. De AFM bevordert eerlijke en zorgvuldige financiële dienstverlening

    Consumenten, particuliere beleggers en (semi-)professionele partijen moeten kunnen vertrouwen op eerlijke en zorgvuldige financiële dienstverlening. Wij zien toe op financiële instellingen op het gebied van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. Ons toezicht richt zich op financiële producten, financiële dienstverlening en integere bedrijfsvoering van financiële instellingen. De AFM draagt bij aan een omgeving waarin de consument, de particuliere belegger en de (semi-)professionele partij op basis van begrijpelijke informatie en passende dienstverlening weloverwogen keuzes kan maken over de eigen financiële situatie.

  • 2. De AFM bevordert eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten

    Beleggers, en andere partijen actief op de kapitaalmarkten, moeten kunnen vertrouwen op eerlijk en efficiënt functionerende kapitaalmarkten. Wij zien erop toe dat ondernemingen actief op de kapitaalmarkten tijdige en betrouwbare informatie verstrekken. Ons toezicht richt zich ook op de accountant die de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving moet beoordelen. Wij stellen vast of de financiële verslaggeving plaatsvindt volgens de juiste standaarden. De AFM draagt bij aan een omgeving waarin de belegger eerlijke en geïnformeerde keuzes kan maken.

  • 3. De AFM draagt bij aan de stabiliteit van het financiële stelsel

    De AFM creëert samen met DNB randvoorwaarden voor een financieel stelsel met beheersbare en transparante risico’s. De AFM ziet toe op de ordelijke werking en stabiliteit van de financiële infrastructuur. Ons toezicht richt zich op de gedragingen van marktpartijen die de financiële stabiliteit kunnen ondermijnen en op de transparantie van systeemrisico’s.

Geleverde prestaties

Thema

Prestaties met de belangrijkste effecten

Klantbelang centraal

– De AFM meet periodiek met het Klantbelang Dashboard in welke mate grote banken en verzekeraars de belangen van hun particuliere klanten centraal stellen in hun dienstverlening. Op een schaal van 1 tot 5 steeg de gemiddelde score van een 2,7 in 2010 via 3,0 in 2011 naar 3,3 in 2012 en 3,5 in 2013.

– De AFM heeft een productmonitor opgezet met daarin 6.500 producten. De toezichthouder heeft diverse keren gewaarschuwd voor risciovolle producten, zoals bitcoins. In negen gevallen is het product in de betreffende vorm uit de markt gehaald.

Kwaliteit financiële dienstverlening

– In 2013 heeft de AFM zich gericht op het provisieverbod voor complexe en impactvolle producten. Tegelijkertijd heeft de toezichthouder zich gericht op partijen die zich niet aan het provisieverbod hielden. Eerste tekenen wijzen erop dat door de invoering van het provisieverbod in 2013 verdere vooruitgang is geboekt om de gewenste cultuurverandering te bereiken en de kwaliteit van de financiële dienstverlener te verhogen.

– De AFM heeft zich in 2013 ook gericht op financiële ondernemingen die dusdanig schadelijk gedrag vertoonden dat het vertrouwen van consumenten ernstig werd geschaad en het gelijk speelveld ernstig werd verstoord. Onder meer het verkapt in rekening brengen van een vergoeding voor consumptief krediet en de schadelijke handelswijze van partijen bij het oversluiten van uitvaartverzekeringen en beleggingsverzekeringen is succesvol aangepakt.

Vermogensopbouw

– In 2013 heeft de AFM zich ingespannen om – vooruitlopend op een wettelijk verbod – een einde te maken aan provisies bij banken, beleggingsondernemingen en fondsaanbieders. Een resultaat hiervan is een afspraak tussen de AFM en de zes grootste banken om per 1 januari 2014 geen distributievergoedingen van fondsbeheerders meer te ontvangen. Tegelijk met de aankondiging hiervan heeft het Ministerie van Financiën bekend gemaakt een wettelijk provisieverbod voor beleggingsondernemingen in te voeren per 1 januari 2014.

– De AFM heeft gepleit dat er meer inzicht komt in de totale kosten voor een beleggingsproduct, via het invoeren van een duidelijke kostenmaatstaf. Over de manier waarop die kosten berekend worden bestaat nu overeenstemming.

Passende dienstverlening niet-retailklanten

Uit onderzoek van de AFM komt naar voren dat de dienstverlening van sommige banken aan het professionele midden- en kleinbedrijf bij het afsluiten van rentederivaten voor verbetering vatbaar is. Een aantal banken heeft stappen ter verbetering aangekondigd. De AFM volgt deze veranderingen nauwlettend en gaat met de sector in gesprek over de gewenste passendheid van de dienstverlening.

Aanpak bedreigingen integriteit

– Een hogere gepercipieerde pakkans kan leiden tot betere naleving van de regels door marktparticipanten. Uit onderzoek onder banken, beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen, effecten uitgevende instellingen en adviseurs & bemiddelaars blijkt dat men verwacht dat de toezichthouder 50% van de illegale partijen ziet en daarvan 70% daadwerkelijk aanpakt. Uit het onderzoek komt verder naar voren dat rond de helft van de ondervraagden vindt dat de AFM effectief optreedt tegen verschillende soorten illegaal gedrag.

– De markt voor flitskrediet is in 2013 verder opgeschoond. In twee gevallen is een (voornemen tot het opleggen van een) last onder dwangsom succesvol ingezet om de overtreders te dwingen te stoppen. Daarnaast heeft de AFM in totaal zes boetes opgelegd van in totaal € 4,6 mln., waarvan er vijf zijn gepubliceerd. Verder is een vergunning van een aanbieder ingetrokken.

Kwaliteit governance, verslaggeving en accountantscontrole

– Mede naar aanleiding van een door de toezichthouder gedane oproep zijn in 2013 22 niet-OOB-vergunninghouders uit het register van de AFM geschreven. Daarvan hebben zeven niet-OOB-kantoren aansluiting gezocht bij andere vergunninghouders. Verder hebben zeven niet-OOB-kantoren hun voornemen uitgesproken hun vergunning te laten intrekken, waarvan vier niet-OOB-kantoren hebben aangegeven samenwerkingsverbanden aan te gaan. Verder zijn 93 externe accountants uitgeschreven door niet-OOB-kantoren die een vergunning behouden en 42 externe accountants omdat het kantoor waarvoor zij werkten de vergunning heeft laten intrekken. Van de 93 uitgeschreven externe accountants zijn 11 accountants weer ingeschreven als externe accountant bij een andere vergunninghouder.

– De AFM heeft begin 2013 onderzocht of de vier grootste accountantsorganisaties adequaat zijn omgegaan met de overgangsregeling met betrekking tot de scheiding tussen controle- en adviestaken. Naar aanleiding van dit onderzoek hebben meerdere accountantsorganisaties in eerste aanleg ontkennend en niet al te positief gereageerd op de publieke rapportage van de AFM, maar vervolgens alsnog publiekelijk afstand gedaan van enkele opdrachten om zo te kunnen voldoen aan het per 1 januari 2013 geldende verbod.

Eerlijke effectenmarkten, bestendige infrastructuur

– In 2013 heeft de meldplicht onder de verordening inzake short selling in Nederland geresulteerd in ongeveer 950 publieke meldingen in short-posities in aandelen en een veelvoud aan meldingen tot 0,5% aan de AFM. De top tien van grootste melders is goed voor ongeveer 65% van alle gedane publieke meldingen. Het beoogde effect van de verordening om te komen tot grotere transparantie van short posities in aandelen is – gezien het aantal meldingen in het register en het aantal bezoekers van het register – daarmee gerealiseerd.

– Gezien het in toenemende mate technologische karakter van de effectenhandel hecht de AFM veel belang aan adequate IT-beheersing door marktpartijen. In 2013 is daartoe onder andere projectmatig onderzoek verricht naar het gebruik van handelssoftware door Nederlandse partijen die handelen op Nederlandse handelsplatformen. De risicoanalyse die de toezichthouder heeft ontwikkeld in het kader van dit project speelt een belangrijke rol bij de vervolgwerkzaamheden voor komend jaar ten aanzien van het toezicht op de beheersing van geautomatiseerde handel door marktpartijen.

Stabiliteit financiële stelsel

– AFM en DNB hebben gezamenlijk onderzoek gedaan naar de financiering van banken. Daarnaast is onderzocht hoe transparant banken zijn over de risico’s die zij in het jaarverslag publiceren en welke verbeteringen daarbij gewenst zijn. Naast financieringrisico gaat het hierbij ook om markt- en kredietrisico. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft het Financieel Stabiliteitscomité banken opgeroepen om meer inzicht te geven in deze risico’s en in de beheersing daarvan. Investeerders en externe partijen kunnen hierdoor beter inschatten hoe stevig een bank er voor staat.

– De AFM heeft een interne methodologie gerealiseerd waarmee de plausibiliteit van potentiële stabiliteitsrisico’s wordt ingeschat. Ook wordt aan de hand van deze methode een inschatting gemaakt van de omvang van het stabiliteitsrisico.

Toezichtkosten etc.

 

2012

2013

Som der lasten

€ 81,0 mln.

€ 80,4 mln.

Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten

€ 54,2 mln.

€ 58,7 mln.

Gemiddeld aantal fte’s1

526

541

1

Direct personeel plus toegerekende ondersteuning.

56

Zie voor een meer uitgebreide beschrijving de ZBO-verantwoording van DNB over 2013.

57

Zie voor een meer uitgebreide beschrijving het jaarverslag van de AFM over 2013.

Licence