Base description which applies to whole site

7.4 De balansen per 31 december 2013 van de agentschappen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat

Staat van baten en lasten 2013 van het baten-lastenagentschap RWS
Bedragen in EUR 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk

vastgestelde begroting

Realisatie 2012

Baten

       

Omzet moederdepartement

2.049.517

2.270.042

220.525

2.230.363

Omzet overige departementen

30.000

36.089

6.089

34.899

Omzet derden

81.504

109.903

28.399

104.656

Rentebaten

800

947

147

895

Vrijval voorzieningen

964

964

1.011

Bijzondere baten

10.000

4.431

– 5.569

2.773

Totaal baten

2.171.821

2.422.375

250.556

2.374.597

         

Lasten

       

Apparaatskosten

994.467

1.071.454

76.987

1.047.236

personele kosten

711.330

802.885

91.555

748.033

waarvan eigen personeel

666.366

697.629

31.263

 

waarvan externe inhuur

44.964

105.256

60.292

 

materiële kosten

283.137

268.569

– 14.568

299.203

waarvan apparaat ICT

30.000

49.544

19.544

 

waarvan bijdrage aan SSO's

 

Onderhoud

1.099.112

1.273.370

174.258

1.247.730

Afschrijvingskosten

53.994

40.361

– 13.633

50.588

materieel

52.019

39.357

– 12.662

48.546

waarvan apparaat ICT

10.500

6.079

– 4.421

 

immaterieel

1.975

1.004

– 971

2.042

Rentelasten

8.748

6.502

– 2.246

7.751

Overige Lasten

34.214

34.214

7.452

Dotaties voorzieningen

19.900

19.900

4.000

Bijzondere lasten

14.314

14.314

3.452

Totaal lasten

2.156.321

2.425.901

269.579

2.360.757

         

Saldo van baten en lasten

15.500

– 3.526

– 19.024

13.840

         

Dotatie aan reserve Rijksrederij

15.500

9.319

– 6.181

8.846

         

Nog te verdelen resultaat

– 12.845

– 12.845

4.994

Toelichting op de staat van baten en lasten

Baten

Omzet Moederdepartement

De omzet moederdepartement betreft de opbrengst voor werkzaamheden die Rijkswaterstaat verricht voor het moederdepartement. De opbrengst moederdepartement is een vergoeding voor:

  • het beheer en onderhoud van de infrastructuur en verkeersmanagement;

  • de apparaatskosten (personeel en materieel) van Rijkswaterstaat die verband houden met de aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur;

  • capaciteit die Rijkswaterstaat levert in het kader van kennis- en adviestaken.

De toename van de omzet van het moederdepartement ten opzichte van de begroting zijn grotendeels te verklaren door het bij de Voorjaarsnota 2013 in lijn brengen van het budget voor Beheer en Onderhoud met de meerjarige onderhoudsplanning, zoals toegelicht in bijlage 4.2 van de begroting Infrastructuurfonds 2012. Dit is gebeurd conform de afspraken rondom de structurele hogere budgetbehoefte voor beheer en onderhoud ten opzichte van de begroting.

Specificatie omzet moederdepartement

Bedragen x € 1.000

IF/DF artikel

Begroting 2013

Realisatie 2013

Programma

     

Hoofdwatersystemen

DF + H12 leefomgeving

183.079

206.594

Hoofdwegen

Art. 12 IF

469.201

646.690

Hoofdvaarwegen

Art. 15 IF

282.952

297.595

Overig

41.576

33.627

subtotaal programma

 

976.808

1.184.506

Apparaat

     

Hoofdwatersystemen

Art. 5.01 DF en H12 leefomgeving

196.209

236.811

Hoofdwegen

Art. 12.06 IF

367.678

381.576

Hoofdvaarwegen

Art. 15.06 IF

235.672

242.391

Overig

 

273.150

224.758

subtotaal apparaat

 

1.072.709

1.085.536

Totaal

 

2.049.517

2.270.042

Bron: Rijkswaterstaat

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen voor activiteiten die voor die andere ministeries zijn uitgevoerd. Het belangrijkste deel betreft omzet voor het gebruik van vaartuigen van de Rijksrederij.

Specificatie omzet overige departementen

Bedragen x € 1.000

Ministerie van Algemene Zaken van Aruba

206

Ministerie van Financiën

6.094

Ministerie van Binnenlandse Zaken

918

Ministerie van Defensie

13.634

Ministerie van Economische Zaken

12.657

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

1.499

Ministerie van Veiligheid en Justitie

945

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

64

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

72

   

Totaal

36.089

De afwijking ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door de vergoedingen voor RWS personeel dat voor andere departementen heeft gewerkt en bijdragen van andere departementen in projecten van RWS.

Omzet derden

In 2013 zijn, net als in 2012, meer werkzaamheden voor derden uitgevoerd dan in het verleden. Daarom is de omzet van € 109,9 miljoen hoger dan geraamd in de begroting. De omzet derden van € 109,9 miljoen bestaan voor een groot deel uit vergoedingen voor schades veroorzaakt door (vaar)weggebruikers aan de (water)wegen (€ 26,9 miljoen), opbrengsten in het kader van de Waterwet (€ 19,2 miljoen) en opbrengsten voor de NBD (€ 9,4 miljoen). Een bedrag van € 15,1 miljoen heeft betrekking op vergoedingen van apparaatskosten, zoals voor personeel dat voor derden heeft gewerkt. De resterende omzet derden van € 39,3 miljoen betreft vooral bijdragen van provincies en gemeenten voor diverse uitgevoerde werkzaamheden in het kader van beheer en onderhoud.

Rentebaten

Deze hebben voornamelijk betrekking op vergoedingen over de rekening courant en korte termijndeposito’s die door Rijkswaterstaat worden aangehouden. De hogere baten ten opzichte van de begroting worden verklaard door het hogere banksaldo gedurende het jaar dan waarvan was uitgegaan.

Vrijval voorzieningen

Jaarlijks wordt de voorziening dubieuze debiteuren op basis van de ouderdom van de openstaande debiteurenposten berekend. Dit jaar is de gemiddelde ouderdom afgenomen door het opschonen van veel oudere posten. Hierdoor heeft een vrijval van € 1,0 miljoen plaatsgevonden.

Bijzondere baten

De bijzondere baten bestaan grotendeels uit boekwinsten uit de verkoop van activa (€ 3,4 miljoen).

Lasten

Personele kosten

De hogere kosten voor personeel ten opzichte van de begroting hangen in belangrijke mate samen met de overheveling van personeel van de ANWB voor de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD) en personeel van AgentschapNL voor RWS Leefomgeving naar Rijkswaterstaat per 1 april 2013.

Daarnaast zijn de werkgeverspremies (pensioenpremies en zorgverzekeringswet) gestegen ten opzichte van vorig jaar en zijn de kosten voor flankerend beleid hoger dan voorgaande jaren. De bezetting in 2013 gedaald naar 8.506 FTE, waarmee de gemiddelde bezetting 2013 (8.687 FTE) lager is dan de toegestane formatie ultimo 2013 (9.278 FTE).

De hogere inhuurrealisatie ten opzichte van de begroting kent drie hoofdoorzaken. Allereerst doordat de informatievoorziening (incl. ICT) van Rijkswaterstaat die betrekking heeft op het areaal met ingang van 2013 als primair proces wordt beschouwd (tot en met 2012 ondersteunend proces) en de kosten van taken die we nu met eigen personeel gaan doen zijn verschoven van kosten beheer en onderhoud en materiële kosten naar personele kosten. Het restant wordt enerzijds veroorzaakt door overlopende posten uit 2012 en anderzijds veroorzaakt door een snellere uitstroom dan noodzakelijk gezien de taakstelling waardoor vacatures zijn ontstaan die nu tijdelijk moeten worden opgevangen door externe inhuur, zodat de productieopgave kan worden waargemaakt. Ondanks terughoudendheid met het aangaan van vervangende inhuur zijn de inhuurkosten hoger dan begroot.

Specificatie

Begroting 2013

Realisatie 2013

Aantal FTE

8.754

8.506

Eigen personeelskosten (x € 1.000)

666.366

697.629

Kosten Inhuur (x € 1.000)

44.964

105.256

Totale personele kosten (x € 1.000)

711.330

802.885

Bron: Rijkswaterstaat

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan onder meer uit: bureau-, voorlichtings- en huisvestingskosten, kosten voor onderhoud en exploitatie van bedrijfsmiddelen en kosten voor huren en leasen van bedrijfsmiddelen. De materiële kosten zijn € 14,6 miljoen lager dan geraamd is in de begroting. Dit wordt veroorzaakt door de afspraken rondom kerntaken Informatievoorziening.

Onderhoud

Onderhoud heeft betrekking op de kosten die in rekening worden gebracht door derden (met name aannemers en ingenieursbureaus), die werkzaamheden uit voeren die direct bijdragen aan het beheer en de instandhouding van de infrastructuur. Daarnaast zijn zowel de inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces als de investeringen met betrekking tot het beheer van areaal verantwoord onder de post onderhoud. De hogere realisatie op beheer en onderhoud wordt met name veroorzaakt door het aansluiten van het budget met de meerjarige onderhoudsplanning (zie Opbrengst moederdepartement).

Afschrijvingskosten

Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot, omdat in 2013 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren is gepland en door de afboeking van activa door de afspraken rond informatievoorziening (incl. ICT) van Rijkswaterstaat.

Rentelasten

Dit betreft kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten. De rentekosten zijn lager dan begroot, omdat in 2013 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren is gepland en door de afboeking van activa door de afspraken rond informatievoorziening (incl. ICT) van Rijkswaterstaat.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen boekverliezen op afgestoten activa. Een groot deel hiervan (€ 12,4 miljoen) betreft het boekverlies door de afboeking van activa vanwege de afspraken rond informatievoorziening (incl. ICT) van Rijkswaterstaat.

Dotatie Rijksrederij

Deze dotatie bestaat uit het verschil bij de Rijksrederij tussen afschrijvingen op vervangingswaarde (waarop de tarieven zijn gewaardeerd) en historische uitgaafprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de reserve Rijksrederij, waar dit gereserveerd wordt voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en levensduurverlengend onderhoud.

Nog te verdelen Resultaat

Het jaar 2013 is afgesloten met een negatief resultaat. Uit het saldo van baten en lasten van € -3,5 miljoen wordt € 9,3 miljoen gedoteerd aan de Reserve Rijksrederij, waarna een nog te verdelen resultaat van – € 12,8 miljoen resteert. Dit negatieve resultaat is hoofdzakelijk het gevolg van extra kosten in verband met de reorganisatievoorziening (19,5 mln). Incidentele kosten (19,5 mln) veroorzaken dus het negatief resultaat in 2013, er worden geen aanvullende structurele maatregelen getroffen om eventuele toekomstige verliezen te voorkomen. Het negatieve resultaat 2013 wordt gedekt uit de expoitatiereserve van RWS.

Balans

Balans per 31 december 2013 van het Baten-Lastenagentschap RWS
Bedragen in EUR 1.000
   

2013

 

2012

Activa

       

Immateriële vaste activa

 

2.041

 

4.564

Materiële vaste activa

 

218.527

 

241.208

* grond en gebouwen

118.354

 

122.277

 

* installaties en inventarissen

12.155

 

25.591

 

* overige materiële vaste activa

88.018

 

93.340

 

Financiële vaste activa

 

86.087

 

94.787

Voorraden

       

Onderhanden werk

 

9.997.393

 

9.013.411

Debiteuren

 

23.133

 

25.355

Nog te ontvangen

 

41.918

 

18.597

Liquide middelen

 

394.133

 

359.909

Totaal activa

 

10.763.232

 

9.757.830

         

Passiva

       

Eigen Vermogen

 

119.607

 

124.976

* exploitatiereserve

132.452

 

119.982

 

* onverdeeld resultaat

12.845-

 

4.994

 

Leningen bij het MvF

 

163.668

 

191.605

Voorzieningen

 

24.803

 

5.494

Op te leveren projecten

 

9.997.393

 

9.013.411

Crediteuren

 

83.680

 

99.619

Nog te betalen

 

374.081

 

322.725

Totaal passiva

 

10.763.232

 

9.757.830

Toelichting op de balans

Activa

Immateriële activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de bij derden bestede kosten, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. In verband met de afspraken rond informatievoorziening (incl. ICT) van Rijkswaterstaat is deze post in waarde afgenomen.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. Door terughoudendheid in het investeren in materiële vaste activa en deactivering van activa in verband met de afspraken rond informatievoorziening (incl. ICT) van Rijkswaterstaat is deze post in waarde afgenomen.

Financiële vaste activa

Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van de Baten en Lastendienst in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2013) is opgenomen onder debiteuren.

Onderhanden werk

Onder de post onderhanden werk is de som van de directe productie-uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post «op te leveren projecten» voor hetzelfde bedrag. In 2013 is onder meer gestart met de projecten N33 Assen Zuidbroek en zijn onder meer de projecten A2 Den Bosch-Eindhoven, A28 Utrecht-Amersfoort, A10 Tweede Coentunnel/A5 Westrandweg opengesteld. Voor een specifieke toelichting van de infrastructurele aanlegprojecten van RWS, wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Debiteuren

De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde of lagere waarde als gevolg van mogelijke oninbaarheid. De openstaande bedragen ouder dan 2 jaar zijn 100% voorzien, tenzij aannemelijk is gemaakt dat een lagere voorziening volstaat. Door actief opschonen van oudere openstaande debiteurenposten en het verbeteren van het debiteurenproces is de stand van debiteuren verder gedaald in 2013.

Nog te ontvangen

De post nog te ontvangen bestaat uit nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen. Het bedrag aan uitstaande vorderingen is hoger dan eind vorig jaar. Van de nog te ontvangen bedragen is € 12,4 miljoen aan voorraden en onderhanden werk van de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD).

Liquide middelen

De post liquide middelen is toegenomen in 2013. Dit is onder meer het gevolg van een dalend debiteurensaldo door actief debiteurenbeleid en door de wijzigingen in de standen van de overlopende activa en passiva ten opzichte van 31 december 2012.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog onverdeeld resultaat uit de bestemmingsreserve Rijksrederij. Deze bestemmingsreserve Rijksrederij wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de schepen van de Rijksrederij, dat gebaseerd is op vervangingswaarde, en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en voor levensduur verlengend onderhoud.

Ontwikkeling Eigen vermogen

Stand per 31/12/11

Stand per 31/12/12

Stand per 31/12/13

Eigen vermogen

   

– exploitatiereserve

60.396

86.316

91.311

– bestemmingsreserve Rijksrederij

25.188

33.666

41.141

– onverdeeld resultaat

25.919

4.995

– 12.845

Totaal

111.503

124.976

119.607

Bron: Rijkswaterstaat

Het Eigen vermogen is gedaald tot 120 miljoen euro, waarmee het Eigen Vermogen voor een bedrag van € 0,2 miljoen boven het maximum van 5% van de gemiddelde opbrengst voor apparaatskosten en onderhoud van de afgelopen 3 jaar uitkomt. Bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet zal worden aangegeven hoe deze overschrijding wordt hersteld.

De daling van het Eigen vermogen wordt veroorzaakt door het negatieve saldo van baten en lasten in 2013. Dit negatieve saldo is voornamelijk het gevolg van de dotatie van 19,5 miljoen in 2013 van de reorganisatievoorziening.

Langlopend vreemd vermogen

Het langlopende vreemd vermogen betreft leningen bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit. Deze leningen zijn gebruikt ter financiering van investeringen in vaste activa. Ten behoeve van investeringen is voor € 13,2 miljoen in 2013 geleend bij het Ministerie van Financiën.

Voorzieningen

Voorziening arbeidsvoorwaardenverschil

Bij de vorming van de Rijksrederij in 2009 is de voorziening arbeidsvoorwaardenverschil ontstaan als gevolg van de arbeidsvoorwaardenverschillen voor het personeel dat naar Rijkswaterstaat is overgekomen. In 2013 is € 0,2 miljoen onttrokken. De looptijd van deze voorziening is uiterlijk tot 2023.

Reorganisatievoorziening

In 2012 is voor RWS een (nieuwe) reorganisatievoorziening getroffen. De basis voor het vormen van deze reorganisatievoorziening is de besluitvorming binnen RWS in het kader van het ondernemingsplan van RWS (OP 2015). Als gevolg van dit OP2015 zal de organisatie in de komende jaren met aanzienlijk minder medewerkers haar taken gaan vervullen. De reorganisatievoorziening valt uiteen in twee gedeelten.

Een deel groot € 5.000.000 dient ter dekking van toekomstige uitkeringen op lopende wachtgeldregelingen als gevolg van de reorganisatie. De stand van dit deel van de voorziening wordt jaarlijks berekend naar het aantal deelnemers en de toezeggingen per deelnemer. De onttrekking wordt bepaald naar de feitelijke uitkeringen (ca € 400.000) gedurende het jaar. De dotatie ultimo boekjaar is de resultante benodigd om dit deel weer op niveau te krijgen. Dit gedeelte van de voorziening kent een looptijd tot 2027. Dit eerste gedeelte van de voorziening wordt gewaardeerd tegen netto contante waarde.

Een tweede gedeelte groot € 18.500.000 dient ter dekking van kosten van toekomstige maatwerkpakketten en wordt gewaardeerd tegen nominale waarde. Naar verwachting zal niet meer worden gedoteerd. Onttrekking vindt plaats naar realisatie per boekjaar, uitlopend tot naar verwachting 2018. De onttrekking voor het komende boekjaar is ca € 5.000.000.

 

Stand 1-1-2013

Dotatie 2013

Onttrekking 2013

Vrijval 2013

Stand 31-12-2013

Voorziening arbeidsvoorwaardenverschil

1.494

 

191

 

1.303

Reorganisatievoorziening

4.000

19.900

400

 

23.500

totaal

5.494

19.900

591

 

24.803

Bron: Rijkswaterstaat

Op te leveren projecten

Voor een toelichting wordt verwezen naar de debet post «onderhanden werk».

Crediteuren

De daling bij de crediteuren wordt verklaard doordat eind 2012 meer grote facturen stonden te wachten op betaling dan eind 2013.

Nog te betalen

Onder «nog te betalen» zijn de nog uit te voeren werkzaamheden (€ 154 miljoen) en overige schulden en overlopende passiva opgenomen. De «nog uit te voeren werkzaamheden» zijn op de balans gepassiveerd en zullen in 2014 worden uitgevoerd.

Specificatie vorderingen/schulden (in € 1.000)
 

RWS-IenM

RWS overige departementen/agentschappen

Overige derden

Debiteuren 1

9.833

1.188

14.725

Nog te ontvangen bedragen

17.145

5.277

24.100

Liquide middelen

4

394.129

Crediteuren

155

384

83.141

Nog te betalen bedragen

159.183

31.033

183.821

1

exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2013 Bedragen in € 1.000
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB + stand deposito-rekeningen 1 januari 2013

80.405

359.904

279.499

2.

Totaal operationele kasstroom

69.494

77.531

8.037

 

Totaal investeringen (-/-)

– 88.500

– 31.739

56.761

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

16.580

16.580

3.

Totaal investeringskasstroom

– 88.500

– 15.159

73.341

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

9.400

9.400

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 50.700

– 50.747

– 47

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

88.500

13.200

– 75.300

4.

Totaal financieringskasstroom

47.200

– 28.147

– 75.347

5.

Rekening-courant RHB + stand depositorekeningen 31 december 2013 (=1+2+3+4)

108.599

394.129

285.530

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting op het Kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de inkomsten en uitgaven gedurende 2013 uit de reguliere bedrijfsvoering. De hogere operationele kasstroom wordt onder meer veroorzaakt door het stijging van de post «nog te betalen bedragen».

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de verkopen van activa en de nieuwe investeringen. Een belangrijk deel van deze investeringen had betrekking op personenauto’s, overige voertuigen (zoals sneeuwschuivers) en technische installaties. Door terughoudendheid in het aangaan van nieuwe investeringen en door desinvesteringen is de investeringskasstroom lager dan begroot.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van het agentschap, te weten:

  • Aflossing langlopende vordering op moederdepartement € 9,4 miljoen.

  • Beroep op de leenfaciliteit € 13,2 miljoen.

  • Aflossingen op leningen € 50,7 miljoen.

Terughoudendheid in het doen van investeringen resulteerden in een lagere financieringskasstroom.

Een doelstelling van de agentschapvorming van Rijkswaterstaat is het verhogen van de doelmatigheid. Om te kunnen beoordelen hoe de doelmatigheid zich ontwikkelt, wordt gebruik gemaakt van een aantal indicatoren. Omdat vanuit de historie sommige cijfers niet vergelijkbaar kunnen worden weergegeven, wordt voor deze kengetallen gebruik gemaakt van de toegestane ingroei.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2013

Apparaatskosten per eenheid areaal
 

2010

2011

2012

2013

Begroting 2013

Hoofdwegennet

27,90

27,41

27,68

24,29

Hoofdvaarwegennet

25,54

25,39

27,44

26,12

Hoofdwatersystemen

1,17

1,16

1,14

1,12

%IK tov omzet
 

2010

2011

2012

2013

Begroting 2013

% Ik tov omzet

22%

22%

23%

23%

22%

Tarieven per FTE
 

2010

2011

2012

2013

Begroting 2013

Kosten per FTE

121.027

119.235

121.974

120.534

123.000

Met prijspeilcorrectie

121.027

117.832

119.427

116.967

Omzet BLD per product
 

2010

2011

2012

2013

Begroting 2013

Hoofdwatersystemen

381.307

413.485

367.956

443.405

379.288

Hoofdwegen

1.336.103

981.583

1.003.693

1.028.266

836.879

Hoofdvaarwegen

632.864

492.057

555.948

539.986

518.624

Overig

59.821

309.972

302.766

258.385

314.726

TOTAAL

2.410.095

2.197.097

2.230.363

2.270.042

2.049.517

Bezetting
 

2010

2011

2012

2013

Begroting 2013

FTE formatie

9.433

9.166

9.068

9.278

8.754

FTE bezetting

9.298

8.919

8.640

8.506

8.754

% overhead

15,60%

14,20%

15,10%

1

16,80%

1

Dit percentage is door een nieuwe manier van administreren als gevolg van de reorganisatie niet meer vergelijkbaar meetbaar. RWS heeft met het Ondernemingsplan 2015 een procesoriëntatie gekozen, die ook terug te vinden is in de organisatiestructuur vanaf april 2013. Daardoor is de verhouding primair proces versus overhead anders komen te liggen. In de agentschapsparagraaf RWS in de ontwerpbegroting 2015 zal daarom een gewijzigd overheadpercentage worden voorgesteld

Exploitatiesaldo
 

2010

2011

2012

2013

Begroting 2013

Exploitatiesaldo

0,5%

1,1%

0,6%

– 0,1%

0,0%

Gebruikerstevredenheid
 

2010

2011

2012

2013

Begroting 2013

publieksgerichtheid

49%

44%

67%

gebruikerstevredenheid HWS

*

*

67%

gebruikerstevredenheid HWN

76%

79%

77%

gebruikerstevredenheid HVWN

63%

65%

72%

*niet gemeten

         
Ontwikkeling pinwaarde

HWS

98

100

HWN

111

100

HVWN

167

100

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting op het overzicht doelmatigheidsindicatoren

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Een dalende trend van de kosten per eenheid areaal geeft een indicatie van een toename in de efficiëntie van de organisatie op het gebied van Beheer en Onderhoud en Verkeersmanagement. Door de aanpassing van de bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat is de definitie van dit kengetal aangepast, waardoor geen vergelijkbare cijfers uit de jaren voor 2011 beschikbaar zijn.

% Apparaatskosten tov opbrengst

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale opbrengst (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. Een daling van dit percentage is een indicatie van een toenemende efficiëntie van de organisatie.

Tarieven per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. Het betreft daarbij zowel de werkelijke kosten per FTE als de kosten gecorrigeerd voor prijsstijgingen. Er is een kleine daling ten opzichte van 2012 zichtbaar en een dalende trend waarneembaar in de kosten per FTE sinds 2010.

Opbrengst BLD per product

In de bovenstaande tabel is de Opbrengst Moederdepartement uitgesplitst naar de verschillende netwerken. Door de aanpassing van de bekostigingssystematiek van Rijkswaterstaat bij 1e suppletoire 2011 zijn de bedragen voor 2011 t/m 2013 niet vergelijkbaar met de cijfers uit 2010.

Bezetting

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket. De score van 23% op de indicator «%IK ten opzichte van Opbrengst» in zowel 2012 als 2013 drukt uit dat de doelmatigheid van de organisatie stabiel is gebleven. Gedurende 2013 is gestuurd op afbouw van de bezetting en is deze verder afgenomen. De toegestane formatie is toegenomen door de komst van de NBD en een onderdeel van Agentschap.nl («Bodem+»).

Exploitatiesaldo (% van de opbrengst)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de opbrengst over de afgelopen 4 jaar. Een positief percentage duidt op een positief exploitatiesaldo.

Gebruikerstevredenheid

Jaarlijks laat Rijkswaterstaat de gebruikerstevredenheid toetsen bij gebruikers van de netwerken. De waardering van de gebruikers is opgenomen als een percentage van de ondervraagden dat tevreden is. Sinds 2012 wordt de gebruikerstevredenheid op een andere wijze berekend, waardoor geen vergelijkbare gegevens beschikbaar zijn over eerdere jaren.

Het lage percentage voor de tevredenheid over publieksgerichtheid wordt volgens de ondervraagden met name veroorzaakt door de onbekendheid met Rijkswaterstaat en wat allemaal gebeurt op het gebied van publieksgerichtheid. De waardering is lager dan in 2012, wat samenhangt met verminderde externe communicatie vanuit RWS die onderdeel is van het programma «Versobering en Efficiëntie» van het beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur.

De gebruikerstevredenheid op het vaarwegen- en wegennetwerk is licht gestegen. Voor de hoofdvaarwegen is de gebruikerstevredenheid wel achtergebleven ten opzichte van de ambitie in de begroting 2013. Dit hangt samen met de economische crisis in 2013, waardoor meer schepen langer stilliggen. De beroepsschippers zijn kritisch over de hoeveelheid en staat van onderhoud van de aanlegplaatsen, wat wordt versterkt als er langer wordt stilgelegen.

Ontwikkeling PINwaardes

PINwaardes zijn een weergave van de serviceniveaus van Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud op de netwerken. Met ingang van 2013 zijn nieuwe prestatie indicatoren afgesproken, waardoor de mogelijkheid van vergelijking van prestaties met eerdere jaren is vervallen.

De realisatiecijfers voor de prestatie indicatoren per netwerk in 2013 zijn uitgedrukt als index ten opzichte van de afgesproken streefwaarden per netwerk. Een score hoger dan 100 drukt uit dat er op een netwerk als geheel beter is gepresteerd dan de afspraken. Een score lager dan 100 drukt dan uit dat er op een netwerk als geheel minder goed is gepresteerd dan de afspraken.

Het hoofdvaarwegennet heeft significant beter gefunctioneerd, dan als serviceniveau was afgesproken in de begroting 2013. Er zijn minder stremmingen geweest in 2013 als gevolg van gepland onderhoud, ook zijn er minder ernstige ongevallen geweest.

Agentschapsparagraaf Inspectie Leefomgeving en Transport

Staat van baten en lasten 2013 van het baten-lastenagentschap ILT

Bedragen in eur 1.000
 

(1)

(2)

(3) = (2) - (1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2012

Baten

       

Omzet IenM

136.654

132.231

– 4.423

147.822

Omzet overige departementen

11.078

11.078

417

Omzet derden

8.382

8.810

428

8.334

Rentebaten

200

164

– 36

231

Vrijval voorzieningen

2.064

2.064

1.674

Bijzondere baten

1.392

1.392

414

Totaal baten

145.236

155.739

10.503

158.892

         

Lasten

       

Apparaatskosten

142.792

141.788

– 1.004

136.672

– personele kosten

100.978

100.979

1

99.532

waarvan eigen personeel

96.472

97.361

889

 

waarvan externe inhuur

4.505

3.618

– 887

 

– materiële kosten

41.814

40.809

– 1.005

37.140

waarvan apparaat ICT

14.411

4.941

   

waarvan bijdrage aan SSO's

13.397

17.346

   

Rentelasten

150

2

– 148

21

Afschrijvingskosten

4.015

1.608

– 2.407

2.673

– immaterieel

2.295

179

– 2.116

1.544

– materieel

1.720

1.429

– 291

1.129

waarvan apparaat ICT

430

 

Overige lasten

838

838

11.583

– dotaties voorzieningen

296

296

10.442

– bijzondere lasten

542

542

1.141

Totaal lasten

146.957

144.236

– 2.721

150.949

         

Saldo van baten en lasten

– 1.721

11.503

13.224

7.942

Toelichting op de staat van baten en lasten

Baten

Omzet IenM

De omzet IenM betreft de omzet uit hoofde van activiteiten die de Inspectie Leefomgeving en Transport verricht voor het moederdepartement. De omzet IenM is grotendeels een vergoeding voor het hoofdproduct handhaving. De gerealiseerde agentschapsbijdrage over 2013 wijkt af van de begroting door onder meer verschuiving van de opbrengsten kernfysische dienst van omzet IenM naar omzet overige departementen (€ 11,1 miljoen). Daarnaast zijn de taken voor EVOA-vergunningverlening overgenomen van het Ministerie van Economische Zaken (€ 4,0 miljoen) en is er omzet gerealiseerd op middelen die op de balans stonden gereserveerd (€ 2,0 miljoen).

Omzet overige departementen

De inspectietaken van de KFD voert de ILT uit onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van EZ.

Omzet derden

De omzet van derden hebben betrekking op de aan afnemers van producten op het gebied van vergunningverlening in rekening gebrachte tarieven. De iets hogere omzet derden wordt voornamelijk verklaard door hogere opbrengsten voor machinistenvergunningen bij het domein Rail- Wegvervoer en bij het domein Scheepvaart.

Rentebaten

De rentebaten betreffen rentes over de uitstaande deposito’s bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB). Door de lage rentestand zijn de rentebaten, in verhouding tot de liquiditeit, ook laag gebleven.

Vrijval voorzieningen

Zie hiervoor de toelichting op de balanspost voorzieningen.

Bijzondere baten

Betreft voornamelijk de boekwinst (€ 0,4 miljoen) op de verkoop activa, zijnde de restwaarden van de vervangingen in het wagenpark en de vrijval van in vorige boekjaren teveel opgenomen reserveringen ter grootte van € 1,0 miljoen.

Lasten

Personele kosten

De gerealiseerde kosten wijken nauwelijks af van de begroting ondanks mutaties in de begroting en ondanks afwijkingen in de realisatie. De lagere bezetting in 2013 van 1.119 fte (begroot 1.179 fte) heeft per saldo niet geleid tot een daling van de personele kosten door de gestegen pensioenpremie en sociale lasten en door kosten voor outplacement en coaching. Er is verder minder ingehuurd dan begroot door vertraging op ICT-projecten.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn lager dan begroot. Door vertraging in de ICT-projecten en door besparingen op ict-contracten zijn de kosten op materieel gebied sterk achtergebleven (€ 9,5 miljoen). Belangrijkste onderdeel van de materiële kosten zijn de SSO-kosten waarin alle werkplekgerelateerde en ICT-kosten zijn opgenomen. Deze kosten zijn met € 4,0 miljoen gestegen doordat centrale budgetten en kosten zijn overgeheveld naar de ILT. Ook zijn zoveel mogelijk ict-contracten via de SSO afgesloten.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de afgesloten leningen bij de RHB. Deze lasten zijn lager dan begroot doordat er geen beroep is gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën voor investeringen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben vooral betrekking op het wagenpark. Door vertraging bij het vervangen van het wagenpark blijven de afschrijvingskosten achter ten opzichte van de begroting. Doordat zelfontwikkelde software niet meer geactiveerd wordt, blijven deze afschrijvingslasten ver achter.

Dotatie voorzieningen

Zie hiervoor de toelichting op de balanspost voorzieningen.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten bestaan voor € 0,3 miljoen uit het afboeken van boekwaarden van afgestoten activa. Met name de afboeking van de licentie Metrix (€ 0,2 miljoen) bepaalt de hoogte van dit bedrag.

In de bijzondere lasten is tevens een bedrag van € 0,2 miljoen. opgenomen inzake nagekomen lasten van voorgaande jaren.

Balans

Balans per 31 december 2013 van het Baten-lastenagentschap ILT
bedragen x € 1.000
     
 

2013

2012

Activa

   

Immateriële vaste activa

452

Materiële vaste activa

6.822

3.748

Grond en gebouwen

Installaties en inventarissen

15

29

Overige materiële vaste activa

6.807

3.719

Onderhanden werk

Debiteuren

1.707

2.056

Nog te ontvangen

1.327

1.461

Liquide middelen

65.474

82.851

Totaal activa

75.330

90.568

     

Passiva

   

Eigen vermogen

19.332

9.655

Exploitatiereserve

7.829

1.712

Onverdeeld resultaat

11.503

7.943

Voorzieningen

10.911

17.999

Leningen bij het MvF

58

Crediteuren

7.382

2.919

Nog te betalen

37.705

59.937

Totaal passiva

75.330

90.568

Toelichting op de balans

Activa

(Im)materiële vaste activa

In 2012 was er een softwarelicentie geactiveerd. Gebleken is dat de regelgeving niet toelaat dat deze licentie wordt geactiveerd. De resterende waarde is ultimo 2013 ten laste van het resultaat gebracht.

In 2013 is een groot deel van het reeds afgeschreven wagenpark vervangen. Deels is er sprake van uitbreiding. De losse huur van auto’s is daarmee beëindigd.

Debiteuren

De debiteurenstand en de bijbehorende voorziening is met name gedaald door de definitieve afboeking van een aantal oude vorderingen. Onder de debiteuren is een bedrag van € 0,03 miljoen opgenomen als vordering op het moederdepartement en is een bedrag van € 0,9 miljoen opgenomen als vorderingen op overige ministeries en agentschappen.

Nog te ontvangen

Deze post betreft voornamelijk vooruitbetaalde reiskosten en nog te factureren werkzaamheden vergunningverlening.

Liquide middelen

Van de ruim € 65 miljoen die per 31 december op de rekening-courant staat, is € 25 miljoen als deposito geplaatst bij de RHB. De daling van de liquide middelen met € 17,4 miljoen wordt vooral verklaard doordat de afdracht van middelen voor het informatieplan (€ 10,1 miljoen) en nog uit te voeren werkzaamheden BES (€ 4,4 miljoen).

Eigen vermogen

Het onverdeeld resultaat is het resultaat (saldo van baten en lasten) dat de Inspectie heeft gerealiseerd over het jaar 2013. Als gevolg van het positieve resultaat overschrijdt het Eigen Vermogen per 31 december 2013 het plafond van maximaal 5% eigen vermogen over de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar met circa € 10,6 miljoen. Bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet zal worden aangegeven hoe deze overschrijding wordt hersteld.

Ontwikkeling Eigen Vermogen
 

Stand per 31/12/12

Stand per 31/12/13

Eigen vermogen

   

– exploitatiereserve

1.712

9.654

– onverdeeld resultaat

7.942

11.503

– directe mutatie eigen vermogen1

 

– 1.825

Totaal

9.654

19.332

1

In 2013 is € 1,83 miljoen van het eigen vermogen afgedragen aan het moederdepartement, vanwege de overschrijding van het plafond van maximaal 5% eigen vermogen van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar.

Voorzieningen

Voorziening functioneel leeftijdsontslag:

Voor werknemers die werkzaam zijn in een zogenoemde substantieel bezwarende functie is, op basis van de SBF/FLO-regeling, in het verleden een voorziening getroffen omdat deze werknemers recht hebben om vervroegd uit treden. Vrijval is ontstaan door aanscherping van de aannames om tot een betrouwbare schatting van de voorziening te komen.

Reorganisatievoorziening:

Betreft een in 2012 getroffen reorganisatievoorziening. Verloop bestaat voornamelijk uit onttrekkingen. De gerealiseerde opbrengsten door detachering oud-medewerkers valt tegen.

Voorziening claims derden:

Ultimo 2013 bestaat de voorziening uit een tweetal posten waarvoor de rechtszaken nog lopen.

Bedragen x € 1.000

Dub.Debiteuren

SBF/FLO

Reorganisatie

Claims derden

Wachtgeld

Totaal

Stand begin boekjaar

1.979

8.629

8.691

631

48

19.978

Dotatie ten laste van het resultaat

70

16

195

16

 

297

Vrijval ten gunste van het resultaat

– 96

1.899-

60-

 

9-

2.064-

Onttrekking voorziening

– 440

452-

4.856-

39-

5.787-

Stand eind boekjaar

1.513

6.294

3.970

647

0

12.424

Crediteuren

De stand met openstaande crediteuren is gestegen doordat er twee facturen binnen het Rijk openstaan met een gezamenlijke hoogte van ruim € 5,0 miljoen. Onder de crediteuren is een bedrag van € 3,7 miljoen opgenomen als schuld aan het moederdepartement en is een bedrag van € 2,7 miljoen opgenomen als schuld aan overige ministeries en agentschappen.

Nog te betalen

Hieronder staan de nog niet gerealiseerde middelen voor Boord Computer Taxi (BCT) (€ 21,1 miljoen) verantwoord. Tevens worden onder deze post onder anderen de verplichtingen aan eigen personeel en vooruitontvangen bijdragen opgenomen. De daling van € 22,2 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door aflossing van de schuld aan het moederdepartement voor het informatieplan € 10,1 miljoen) en de uitgevoerde werkzaamheden voor Caribisch Nederland (€ 4,4 miljoen) en BCT (€ 1,8 miljoen) en afname van de post nog te ontvangen facturen met € 4,2 miljoen.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2013
Becragen in € 1.000
   

(1)

(2)

(3) = (2) - (1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

54.373

82.851

28.478

2.

Totaal operationele kasstroom

– 10.000

– 11.264

– 1.264

Totaal investeringen (-/-)

– 4.600

– 4.581

19

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

351

351

3.

Totaal investeringskasstroom

– 4.600

– 4.230

370

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

– 1.825

– 1.825

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

Aflossingen op leningen (-/-)

– 4.600

– 58

4.542

Beroep op leenfaciliteit (+)

4.600

– 4.600

4.

Totaal financieringskasstroom

– 1.883

– 1.883

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013

39.773

65.474

25.701

Toelichting op het kasstroomoverzicht

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2013

De rekening-courant met de RHB stond per 1 januari 2013 op € 82.851 miljoen.

2. Totaal operationele kasstroom

De operationele kasstroom geeft de kasstromen weer die voortvloeien uit de bedrijfsvoering. Om de operationele kasstroom vast te kunnen stellen wordt het resultaat, zoals vermeld in de staat van baten en lasten, gecorrigeerd voor een aantal stroomgrootheden: toe- of afname vlottende activa (debiteuren en vorderingen) en van vlottende passiva (crediteuren en overige vlottende passiva). De operationele kas-uitstroom op 31 december is vooral ontstaan door de uitstroom van projectmiddelen en afdracht van niet benodigde middelen. Daar tegenover staat het (positieve) resultaat per 31 december en de onttrekkingen en vrijval van de voorzieningen.

3. Totaal investeringskasstroom

Er is geïnvesteerd in het wagenpark en in inspectie-ondersteunende apparatuur.

Ten opzichte van de begroting is er minder geïnvesteerd. Dit komt doordat er niet meer geïnvesteerd wordt in zelfontwikkelde software.

4. Totaal financieringskasstroom

De financieringskasstroom bestaat uit de maandelijkse aflossingen op leningen. Voor de geactiveerde kosten over 2013 is geen lening aangevraagd gezien de huidige liquiditeitspositie. Het overschot aan eigen vermogen is afgedragen aan het moederdepartement.

5. Rekening-courant RHB per 31 december 2013

Van de ruim € 65 miljoen die per 31 december op de rekening-courant staat is 25 miljoen als deposito geplaatst bij de RHB. Het positieve saldo wordt grotendeel verklaard doordat er voor grote ICT-projecten (BCT) middelen zijn ontvangen, die in 2014 tot uitgaven leiden. Voorts is sprake van een aanzienlijk bedrag aan nog te betalen bedragen en aan openstaande crediteuren. Tegenover de liquide middelen staat ook een aantal voorzieningen op de balans. Het saldo op de rekening-courant dat hiervoor ter vrije beschikking is gekomen, is op een deposito geplaatst. In mei 2014 komen deze middelen weer ter vrije beschikking.

Overzicht doematigheidsindicatoren per 31 december 2013

Omschrijving Generiek Deel

     
 

2013

2012

oorspronkelijke begroting

1. Kostprijzen per product (groep)

     

– Handhaving

118.837

142.195

139.456

– Vergunningverlening

23.832

7.206

7.500

totaal

142.669

149.401

146.956

2. Tarieven/uur

     

– Handhaving

131,3

135,7

120

– Vergunningverlening

132,8

121,1

110

– Kennis, advies en berichtgeving

     

3. Omzet per produktgroep (pxq)

     

– Handhaving

143.309

149.170

137.736

– Vergunningverlening

8.810

8.141

7.500

totaal

152.119

157.311

145.236

       

4. FTE-totaal per 31 -12

1.119

1.120

1.137

       

5. Saldo van baten en lasten

7,56%

3,96%

– 1,20%

6.Kwaliteitsindicatoren:

     

Behandeltijd vergunningen t.o.v. norm

85%

n.t.b.

 
       

Ziekteverzuim

5,2

5,1

 
       

Omschrijving Specifiek Deel voor Inspectiediensten Nacalc-Voorcalc.

   

8. Kostprijs/product: (excl. buitengewone lasten en Caribisch NL)

   

Handhaving

117.316

143.864

137.736

Vergunningverlening

23.832

7.206

7.500

 

141.148

151.070

145.236

       

9. Kwaliteit Handhaving:

     

Klachten(bezwaar &beroep)

700

n.t.b.

 

Gegrond verklaard (%)

Niet beschikbaar

n.t.b.

95%

Toelichting op het overzicht doelmatigheidsindicatoren

Het kostprijsmodel ILT is in 2013 vastgesteld. In het huidige model worden de kosten zuiverder toegerekend aan de (hoofd-)producten. Dit verklaart daling van het handhavingstarief en de stijging van het vergunningsverleningstarief.

Het verschil tussen de omzet vergunningverlening en de kosten voor vergunningverlening wordt verklaard doordat de ILT (overwegend) niet-kostendekkende tarieven afgeeft ILT. Daarnaast worden er niet-tarifeerbare producten afgegeven en int het Ministerie van EZ de bijdragen kernenergiewet zelf. De ILT ontvangt een vergoeding in de vorm van agentschapsbijdrage.

In de begroting is de indicator wachttijden informatiecentrum opgenomen. Door vertraging in uitrol software is de realisatie van deze indicator nog niet te geven.

KNMI
Staat van baten en lasten 2013 van het baten en lastenagentschap KNMI
Bedragen in € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2012

Baten

       

Omzet IenM

45.574

38.571

– 7.003

42.814

Omzet overige departementen

1.288

1.231

– 57

1.165

Omzet derden

18.520

19.231

711

20.240

Rentebaten

25

68

43

25

Vrijval voorzieningen

 

741

741

3

Bijzondere baten

       

Totaal baten

65.407

59.842

– 5.565

64.246

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– Personele kosten

28.856

31.936

3.080

32.980

waarvan eigen personeel

28.444

30.620

2.176

waarvan externe inhuur

412

1.316

904

– Materiële kosten

32.822

22.786

– 10.036

25.507

waarvan apparaat ICT

2.391

3.836

1.445

3.803

waarvan bijdrage aan SSO's

3.112

3.055

Rentelasten

280

219

– 61

278

Afschrijvingskosten

       

– materieel

3.449

2.577

– 872

2.745

waarvan apparaat ICT

1.986

1.861

– 125

2.012

– immaterieel

       

Overige Lasten

       

– Dotaties voorzieningen

 

49

49

1.471

– Bijzondere lasten

 

0

0

 

Totaal lasten

65.407

57.566

– 7.841

62.980

Saldo van baten en lasten

0

2.276

2.276

1.266

Toelichting op de staat van baten en lasten

Baten

Omzet IenM

(x € 1.000)

Begroot 2013

Realisatie 2013

Verschil

Realisatie 2012

Artikel 11 Waterkwantiteit

 

642

642

 

Artikel 16 Spoor

 

22

22

 

Artikel 17 Luchtvaart

 

33

33

 

Artikel 19 Klimaat

 

298

298

 

Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie

45.574

34.036

– 11.538

42.814

Bijdrage ILT

 

313

313

 

Bijdrage RWS

 

3.227

3.227

 

Totaal

45.574

38.572

– 7.002

42.814

waarvan programma

15.914

8.468

– 7.446

10.110

In 2013 is het profijtbeginsel in de begroting doorgevoerd mede voor invulling van de taakstelling Rutte I en II. Hierdoor is de bijdrage op artikel 23 verlaagd voor maatwerkopdrachten die in rekening wordt gebracht aan beleidsdirecties en diensten.

In 2013 zijn voor artikel 23 bedragen ontvangen voor projecten waarvan de prestaties (kosten) niet in hetzelfde jaar geleverd zijn. De ontvangsten waar nog geen prestaties (kosten) tegenover staan worden niet als opbrengst verantwoord, maar als vooruit ontvangen ter dekking van toekomstige kosten. Zodra de prestaties (kosten) worden geleverd, worden de opbrengsten verantwoord en de vooruit ontvangen bedragen verminderd. Het gaat vooral om ontvangsten in het kader Aardobservatie en Deltaplan. Zie volgende tabel.

 

per 1/1/2013

2013

   

per 31/12/2013

 

Vooruitontvangen

Ontvangen bijdrage

kosten/ opbrengsten

Vooruitontvangen 2013

Vooruitontvangen

Aardobservatie (x € 1.000)

11.547

16.090

8.468

7.622

19.169

Deltaplan (x € 1.000)

2.814

1.066

1.579

– 513

2.301

Ook voor een deel van de opbrengsten aan de diensten IenM geldt dat een deel van de prestaties nog geleverd moeten worden. Een deel van de ontvangen bedragen is daarom als vooruitontvangen geboekt.

Naast de zichtbaar in de begroting opgenomen bijdragen aan het KNMI (opdrachtbrief) zijn van de diensten IenM nog andere opbrengsten ontvangen. Het betreft vooral opbrengsten RWS voor dienstverlening op het gebied van het Nationaal Modellen- en Datacentrum.

Omzet overige departementen

(x € 1.000)

Begroot 2013

Realisatie 2013

Verschil

Realisatie 2012

RIVM

 

280

280

 

Defensie

1.090

952

– 138

893

Overige

198

 

– 198

272

Totaal

1.288

1.231

– 57

1.165

In 2013 is het profijtbeginsel in de begroting doorgevoerd. Hierdoor wordt de dienstverlening aan RIVM als maatwerkopdracht in rekening gebracht en niet langer uit artikel 23 gefinancierd. De post Overige betreft opbrengsten Rijkswaterstaat. Vanaf 2013 zijn deze als opbrengst moederdepartement verantwoord.

Omzet derden

(x € 1.000)

Begroot 2013

Realisatie 2013

Verschil

Realisatie 2012

Luchtvaart

9.421

9.292

– 129

9.549

Projecten extern gefinancierd

8.158

8.875

717

9.640

Dataverstrekkingen en licenties

780

641

– 139

498

Overig

161

423

262

825

Totaal

18.520

19.231

711

20.512

Er zijn meer externe projecten voor derden uitgevoerd dan begroot. Door de vrije datapolitiek zijn de opbrengsten uit Dataverstrekking en licenties lager dan begroot.

Vrijval voorzieningen

Het grootste deel betreft een vrijval van de voorziening onderhanden werk. Deze voorziening is in 2012 gevormd ter dekking van verwachte verliezen op subsidieprojecten. Een deel hiervan is nu vrijgevallen.

(x € 1.000)

Begroot 2013

Realisatie 2013

Verschil

Realisatie 2012

Bijzondere baten

0

741

741

2

Vrijval voorzieningen wachtgeld

 

81

81

 

Vrijval reorganisatievoorziening

 

85

85

 

Vrijval voorziening onderhanden werk

 

575

575

 

Vrijval voorziening dubieuze debiteuren

 

0

0

2

Lasten

Personele kosten

(x € 1.000)

Begroot 2013

Realisatie 2013

Verschil

Realisatie 2012

         

Personeel

28.856

31.936

3.080

32.980

         

Specificatie

       

Eigen personele kosten

28.444

30.619

2.175

30.715

Inhuur

412

1.316

904

2.265

         

Gemiddeld aantal fte

375,0

368,8

– 6

388,6

Mutatie fte t.o.v. voorgaand jaar

 

– 5,1%

 

– 3,6%

De werkelijke personele kosten zijn hoger dan begroot. De overschrijding van de loonkosten wordt veroorzaakt door hogere sociale lasten (dit uit zich ook in de stijging salariskosten per medewerker), incidentele uitgaven en de kosten voor medewerkers gefinancierd uit externe projecten. Voor deze laatste is ook extra omzet gegenereerd (zie omzet derden). De inhuuroverschrijding betreft voornamelijk inhuur in het kader van het Deltaplan.

Materiële kosten

Voor aardobservatie is in de Rijksbegroting € 15,9 miljoen opgenomen. Dit bedrag is in 2013 verhoogd met een prijsbijstelling van € 0,2 miljoen. Per saldo is door vertraging bij het opstarten van nieuwe programma’s de opgevraagde en betaalde contributies aardobservatie € 7,6 miljoen lager dan begroot.

De overige materiële kosten zijn gedaald met € 1,1 miljoen ten opzichte van 2012. Dit is een daling van 8,7%.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn in 2013 gedaald omdat er relatief weinig is geïnvesteerd in 2012 en 2013. Bovendien zijn de investeringsuitgaven van 2013 vooral eind 2013 gedaan waardoor de bijbehorende afschrijvingskosten extra laag zijn.

Dotatie voorzieningen

De dotatie aan de voorziening betreft met name een dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren. Dit betreft posten van derden die langer dan 6 maanden vervallen zijn.

Saldo van baten en lasten

In de Rijksbegroting 2013 was een saldo van € 0 begroot. Het gerealiseerde resultaat is € 2,3 miljoen positief.

Dit positieve resultaat wordt veroorzaakt doordat de opbrengsten minder zijn afgenomen dan de kosten. De lagere contributie aan EUMETSAT leidt tot een afname van zowel de kosten als de opbrengsten met € 7,4 miljoen. De overige opbrengsten zijn gestegen met € 2 miljoen. Dit betreft onder andere een vrijval voorzieningen van € 0,7 miljoen.

Afgezien van de lagere kosten voor EUMETSAT zijn de kosten slechts € 0,4 miljoen lager dan begroot. Door achterblijvende investeringsprojecten zijn zowel de materiële kosten (€ 2,4 miljoen) als de afschrijvingskosten (€ 0,9 miljoen) lager dan begroot. Daartegenover staat een overschrijding van de personeelskosten van € 3,1 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door hogere kosten voor inhuur (€ 0,9 miljoen), een reservering voor niet opgenomen vakantiedagen (€ 1,0 miljoen) en hogere kosten projectmedewerkers doordat meer door derden gefinancierde projecten zijn uitgevoerd.

Balans

Balans per 31 december 2013 van het baten-lastenagentschap KNMI
(bedragen x € 1.000)
 

2013

2012

Activa

   

Materiële vaste activa

   

* Grond en gebouwen

5.625

6.124

* Installaties en inventaris

2.369

3.245

* Overige activa

4.286

4.516

* In ontwikkeling

1.146

241

Onderhanden projecten

2.165

1.137

Debiteuren

3.257

3.350

Nog te ontvangen

1.158

830

Liquide middelen

28.404

19.081

Totaal activa

48.411

38.524

     

Passiva

   

Eigen vermogen

   

* Exploitatiereserve

3.130

611

* Onverdeeld resultaat

2.276

1.266

Lening bij Min. van Financiën

5.931

7.306

Voorzieningen

757

1.187

Vooruitontvangen projecten

4.204

4.240

Crediteuren

2.320

2.500

Nog te betalen

29.792

21.412

Totaal passiva

48.411

38.524

Toelichting op de balans

Activa

Debiteuren

Het saldo debiteuren is in lijn met voorgaand jaar. Het openstaande bedrag Overheden bestaat voornamelijk uit een viertal vorderingen op het Netherlands Space Office van € 0,8 miljoen uit de periode juli-december.

Nog te ontvangen

De nog te ontvangen bedragen betreffen vooral de dienstverlening aan de ILT/RIVM (€ 0,35 miljoen)

Liquide middelen

Het betreft een tweetal deposito’s bij het Ministerie van Financiën van € 10 miljoen met rentepercentages van 0,53% en 0,54% en een looptijd tot maart 2014 respectievelijk november 2014.

Voorzieningen

 

Infrastructuur De Bilt

Vernieuwingsprogramma

Wachtgeld

Totaal

Saldo per 1 jan 2013

180

207

800

1.186

Bij:

       

dotatie

 

0

0

0

Af:

       

vrijval

 

85

81

166

mutaties

180

83

0

263

Totaal af

180

168

81

429

Saldo per 31 dec 2013

0

39

718

757

De voorzieningen zijn afgenomen van € 1,2 miljoen naar € 0,8 miljoen door het afronden van de voorziening Infrastructuur De Bilt, vrijval voorziening wachtgeld en voorziening Vernieuwingsprogramma en reguliere mutaties in het kader van FPU+ (Vernieuwingsprogramma).De voor het Vernieuwingsprogramma opgenomen voorziening loopt tot en met 2015 en de voorziening wachtgeld loopt tot 2021.

Crediteuren

Het saldo crediteuren is in lijn met 2012. Een bedrag van € 1,4 miljoen heeft betrekking op de rijksoverheid en betreft het binnen 1 jaar opeisbaar deel van de leningen bij het Ministerie van Financiën. Het bedrag is in 2013 gedaald omdat een tweetal leningen volledig is afgelost.

Nog te betalen

De nog te betalen bedragen betreffen met name vooruit ontvangen bedragen moederdepartement in het kader van EUMETSAT (€ 19,2 miljoen) en Deltaplan (€ 2,3 miljoen).

Eigen Vermogen

Het onverdeeld resultaat is het resultaat (saldo van baten en lasten) dat het KNMI heeft gerealiseerd over het jaar 2013. Mede als gevolg van het positieve resultaat overschrijdt het Eigen Vermogen per 31 december 2013 het plafond van maximaal 5% eigen vermogen over de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar met circa € 2,4 miljoen. Bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet zal worden aangegeven hoe deze overschrijding wordt hersteld.

Ontwikkeling eigen vermogen

Stand per 31/12/11

Stand per 31/12/12

Stand per 31/12/13

Eigen vermogen

     

– exploitatiereserve

1.801

611

1.877

– onverdeeld resultaat

– 1.190

1.266

2.276

– directe mutatie eigen vermogen1

   

1.253

Totaal

611

1.877

5.406

1

In 2013 is € 1,25 miljoen door het moederdepartement aan het eigen vermogen toegevoegd.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2013
Bedragen in EUR1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013 + stand depositorekeningen

14.960

19.081

4.121

2.

Totaal operationele kasstroom

3.298

11.323

8.025

3a.

Totaal investeringen (-/-)

– 3.000

– 1.878

1.122

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

 

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3.000

– 1.878

1.122

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

     

4b.

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

 

1.253

 

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

– 2.381

– 1.375

1.006

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

3.000

0

– 3.000

4.

Totaal financieringskasstroom

619

– 122

– 741

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

15.877

28.404

12.527

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is opgebouwd uit afschrijvingskosten (€ 2,6 miljoen), toename van de voorraden/onderhandenwerk (€ -0,9 miljoen), toename van de kortlopende vorderingen (€ -0,4 miljoen), een toename van de schulden (€ 7,5 miljoen), afname van de voorzieningen (€ -0,4 miljoen) en het gerealiseerde positieve resultaat (€ 2,3 miljoen). De toename van de schulden betreft voornamelijk een toename van de vooruit ontvangen bedragen voor aardobservatie.

Investeringskasstroom

In 2013 is vooral geïnvesteerd in uitbreiding van de rekencapaciteit (€ 0,6 miljoen), uitbreiding opslagcapaciteit (€ 0,2 miljoen) en seismometers (€ 0,2 miljoen). De overige investeringen (€ 0,8 miljoen) betreffen een groot aantal geringe investeringen in elektronische hulpmiddelen. Er is minder geïnvesteerd dan begroot door vertragingen bij de investeringen in ICT.

Financieringskasstroom

Er is in 2013 geen beroep op de leenfaciliteit gedaan. De activa met korte looptijd zijn door het KNMI zelf gefinancierd (uit vooruitontvangen bedragen). Daarnaast is vooruitlopend op de verwachte transitiekosten een aanvulling op het Eigen Vermogen ontvangen. Tenslotte zijn de aflossingen op de leningen lager dan begroot doordat in 2012 geen beroep op de leenfaciliteit is gedaan.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2013

   

Realisatie

     
   

2010

2011

2012

2013

Kostprijs in € per eenheid product

       
 

– percentage overhead

17%

19%

20%

27%

 

– fte's indirect

101

103

88

94

           

Tarieven/uur

108

118

112

109

           

Omzet per productgroep

     
 

– meteorologie

48 019

47 542

50 423

46.254

 

– seismologie

1 926

1 999

3.686

2.690

 

– aardobservatie

7 909

9 127

10.110

8.468

           

FTE- per 31 december

426

393

383

358

           

Saldo van baten en lasten (%)

– 2%

2%

2%

4%

           

Algemene weersverwachtingen en adviezen

       
 

– afwijking min temperatuur (C

– 0,24

– 0,33

– 0,17

– 0,01

 

– afwijking max temperatuur (C

– 0,21

– 0,06

– 0,32

– 0,25

 

– gem afwijking wind snelheid (m/s)

0,04

– 0,03

– 0,05

0,26

Luchtvaartverwachtingen

       
 

– tijdigheid TAF schiphol (%)

99

99,5

99,7

99,7

Maritieme verwachtingen

       
 

– tijdigheid marifoonbericht (%)

99,3

99

98,4

99,3

Toelichting op het overzicht doelmatigheidsindicatoren

Kosten in € per eenheid product

De fte’s overhead worden bepaald op basis van de geschreven uren. Alle uren geschreven op overheadactiviteiten worden daarbij omgerekend naar het corresponderende aantal fte’s. Zowel overheadactiviteiten binnen de Staf als binnen de sectoren vallen hieronder. Het aantal fte’s indirect is gestegen door een verschuiving van de uren van de procesbewaking, distributie en codebeheer van direct naar indirect. Dit betreft omgerekend circa 7 fte. Per saldo resteert dan een lichte daling.

Tarieven per uur

Het uurtarief wordt bepaald door de totale kosten exclusief kosten direct geboekt op een product te delen door het aantal uren geschreven op de producten. Het uurtarief is gedaald omdat de kosten door (1) bezuinigingen en (2) wegvallen van een aantal eenmalige kosten in 2012 harder zijn gedaald (18%) dan het totaal aantal productieve uren (12%).

Verwachtingen en adviezen

De afwijking en de tijdigheid vallen binnen de doelstellingen.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) 2013
Staat van baten en lasten 2013 van het batenenlastenagentschap Nea
Bedragen in € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2013

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2012

Baten

       

Omzet Moederdepartement

7.459

7.370

– 89

7.299

Omzet overige departementen

0

16

16

 

Omzet derden

0

75

75

4

Rentebaten

0

5

5

0

Bijzondere baten

0

0

0

554

Totaal baten

7.459

7.466

7

7.857

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

4.972

5.288

316

4.981

* waarvan eigen personeel

3.671

3.905

234

3.719

* waarvan externe inhuur

1.301

1.383

82

1.262

– materiële kosten

2.038

1.129

– 909

1.504

* waarvan apparaat ICT

811

417

– 394

1.114

* waarvan bijdrage aan SSO's

       

Rentelasten

48

24

– 24

21

Afschrijvingskosten:

       

– materieel

1

1

0

2

* waarvan apparaat ICT

0

0

0

1

– immaterieel

400

422

22

422

Totaal lasten

7.459

6.864

– 595

6.930

Saldo van baten en lasten

0

602

602

927

Toelichting op de staat van baten en lasten

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement betreft de omzet voor werkzaamheden die de NEa verricht voor het moederdepartement. De omzet moederdepartement is een vergoeding voor:

  • Onderhoud ETS

  • Onderhoud ETS luchtvaart

  • Communicatie en voorlichting

  • Registeradministratie handelaren

  • Nationale verplichtingen onder EU en VN

  • NEa brede producten en diensten

  • Project biobrandstoffen

  • Project introductie fase 3

De omzet moederdepartement komt nagenoeg overeen met de oorspronkelijke begroting. In het overzicht doelmatigheidsindicatoren is de omzet gespecificeerd per product.

Omzet overige departementen

Dit betreft omzet van uitgevoerde werkzaamheden voor AgentschapNL.

Omzet derden

De post omzet derden bestaat uit ontvangsten voor verleende diensten van NEa medewerkers aan andere organisaties.

Lasten

Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting zijn de totale personeelkosten hoger dan begroot. De overschrijding van de eigen personeelskosten wordt met name veroorzaakt door inbesteding voor een interim manager voor het bedrijfsbureau, inbesteding voor het digitaliseren van de NEa en inbesteding voor een onderzoek naar de structuur van de organisatie. De externe inhuur is nagenoeg gelijk aan de oorspronkelijke begroting. In 2013 heeft de NEa uitbreiding van het takenpakket gekregen. De uitvoering van deze extra taken is deels ingevuld met externe inhuur. Eind 2013 heeft de NEa een formatie uitbreiding gekregen van 10 fte. De taakuitbreiding zal met eigen personeel worden ingevuld, waardoor de externe inhuur zal gaan afnemen.

Specificatie personele kosten

Begroting 2013

Realisatie 2013

Aantal FTE

42

40,7

Eigen personeelskosten (x € 1.000)

3.671

3.905

Kosten Inhuur (x € 1.000)

1.301

1.383

Totale personele kosten (x € 1.000)

4.972

5.288

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan onder meer uit: bureau-, voorlichtings- en huisvestingskosten, kosten voor onderhoud en exploitatie van bedrijfsmiddelen en kosten voor huren en leasen van bedrijfsmiddelen. De lagere realisatie is in belangrijke mate het gevolg van lagere ICT-kosten en huisvestingskosten dan oorspronkelijk begroot.

Balans

Balans per 31 december 2013 van het baten-lastenagentschap NEa
Bedragen x € 1.000
 

2013

2012

ACTIVA

   

Immateriële vaste activa

1.264

1.686

Materiële vaste activa

   

Installaties en inventarissen

0

1

Voorraden

0

4

Debiteuren

85

10

Nog te ontvangen

20

3

Liquide middelen

2.363

5.612

TOTAAL ACTIVA

3.732

7.316

     

PASSIVA

   

Eigen vermogen

   

– Exploitatiereserve

352

1.075

– Onverdeeld resultaat

602

927

Leningen bij het MvF

1.000

1.400

Crediteuren

32

77

Nog te betalen

1.746

3.837

TOTAAL PASSIVA

3.732

7.316

Toelichting op de balans

Activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische kostprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Onder de immateriële vaste activa valt het informatiesysteem PAN.

Debiteuren

De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde. In het saldo van de debiteuren is onder meer een vordering verwerkt van € 16.000,– op het AgentschapNL.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit een exploitatiereserve en een nog onverdeelde resultaat van het afgesloten boekjaar. In de tabel is de ontwikkeling van het eigen vermogen opgenomen.

Ontwikkeling Eigen vermogen

Stand per

31 december 2011

Stand per

31 december 2012

Stand per

31 december 2013

Eigen vermogen

     

– exploitatiereserve

237

1.075

2.002

– directe mutatie eigen vermogen 1

   

– 1.650

– onverdeeld resultaat

838

927

602

Totaal

1.075

2.002

954

1

In 2013 is € 1,65 miljoen van het eigen vermogen afgedragen aan het moederdepartement, vanwege de overschrijding van het plafond van maximaal 5% eigen vermogen van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar.

Toelichting

Het Eigen Vermogen overschrijdt per 31 december 2013 met bijna € 0,6 miljoen het plafond van maximaal 5% eigen vermogen over de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet zal worden aangegeven hoe deze overschrijding wordt hersteld.

Crediteuren

Onder de post crediteuren valt een bedrag van € 25.000,– «crediteuren overige ministeries».

Nog te betalen

De post nog te betalen bedragen bestaat voornamelijk uit kosten voor ingehuurd personeel, kosten van inbesteding, uitbesteding en onderhoud ICT met betrekking tot 2013. Daarnaast is er een vooruitontvangen bedrag KLG van € 0,3 miljoen (saldo van de afrekening met KLG over het jaar 2013) en een vooruitontvangen bedrag van het Ministerie van Financiën (€ 60.000,–) opgenomen.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht over het jaar 2013
Bedragen in € 1.000
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

2.469

5.612

3.143

         

2.

Totaal operationele kasstroom

400

– 1.199

– 1.599

         

3a -/-

Totaal investeringen

0

0

0

3b +/+

Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

         

4a -/-

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

– 1.650

– 1.650

4b +/+

Eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

4c -/-

Aflossingen op leningen

– 400

– 400

0

4d +/+

Beroep op leenfaciliteit

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 400

– 2.050

– 1.650

         

5.

Rekening courant RHB 31 december 2013

2.469

2.363

– 106

         
 

(=1+2+3+4)

     
 

(maximale roodstand 0,5 mln euro)

     

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Investeringskasstroom

Er zijn in 2013 geen investeringen geweest.

Financieringskasstroom

In 2013 is het eigen vermogen over 2012 afgeroomd en afgedragen aan de eigenaar (€ 1,65 miljoen).

Op de leenfaciliteit is in 2013 € 0,4 miljoen afgelost.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2013

Doelmatigheidsindicatoren

Begroting 2013

Realisatie 2013

Realisatie 2012

Realisatie 2011

Kostprijzen per product (x € 1):

       

Vergunningaanvragen (per vergunning)

3.550

 

4.483

3.716

Onderhoud dossier (per dossier)

690

 

926

722

Audits (per audit)

6.813

 

5.879

7.131

Ad hoc onderzoek (per onderzoek)

6.511

 

6.404

6.814

Afsluiten handelsjaar (per emissiejaarverslag)

411

 

369

430

Infodesk (per vraag)

134

 

113

140

Registeradministratie (per gemiddelde rekening in beheer)

583

 

325

610

Onderhoud ETS

 

6.916

   

Communicatie en voorlichting (helpdeskvragen)

 

131

   

Registeradministratie handelaren

 

1.154

   

Nationale verplichtingen onder EU en VN

 

140

   
         

Tarieven per uur (x € 1):

       

Laag

83

83

84

85

Midden

93

95

94

95

Hoog

114

125

115

116

         

FTE totaal (excl. externe inhuur)

43

40,7

41,67

38,10

         

Omzet per productgroep (x € 1.000) 1

       

Vergunningaanvragen (p*q)

60

 

31

63

Onderhoud dossier (p*q)

319

 

426

334

Validatie en toewijzing rechten luchtvaart

79

     

Audits (p*q)

818

 

435

849

Ad hoc onderzoeken (p*q)

352

 

243

368

Diepte- en thema onderzoeken

155

 

18

145

Handhaving

203

   

190

Bezwaren en beroepen

81

   

72

Afsluiten handelsjaar (p*q)

206

   

215

Infodesk (p*q)

342

 

242

358

Registeradministratie (p*q)

554

 

309

580

Registeronderhoud

940

 

874

974

Rekeningbeheer overheid

85

 

99

Fraudebestrijding

250

 

165

139

Voorbereiding nieuwe regelgeving en beleidsafstemming

340

   

255

Toewijzing rechten nieuwkomers

72

   

21

Overige producten/diensten

132

   

297

Onderhoud ETS

 

3.209

   

Onderhoud ETS luchtvaart

 

222

   

Communicatie en voorlichting (helpdesk en overig)

 

385

   

Registeradministratie handelaren

 

256

   

Nationale verplichtingen onder EU en VN

 

91

   

NEa brede producten en diensten

 

544

1.148

 

Projecten

2.471

2.663

3.307

2.180

Totaal

7.459

7.370

7.299

7.040

         

Saldo van baten en lasten (%)

0

8,90%

11,80%

5,82%

         

Kwaliteitsindicatoren

       

Validatie& vergunningen

       

% vergunningen verleend binnen wettelijke termijn

>99%

100%

100%

100%

% meldingen afgehandeld binnen wettelijke termijn

>99%

95%

99%

100%

Aantal bedrijven met een vergunning

463

464

421

463

         

Registratie Emissiehandel

       

Register CO2online 2

99,3%

Register NOxonline

>99%

100%

100%

99,9%

         

Toezicht en handhaving

       

Aantal uitgevoerde audits bij bedrijven gebaseerd op RGT en nieuwkomers

77

96

66

113

Aantal uitgevoerde audits bij bedrijven gebaseerd op een steekproef

30

5

8

6

Aantal uitgevoerde ad hoc onderzoeken bij bedrijven

54

16

38

54

Aantal uitgevoerde thema onderzoeken 3

4

0

1

1

         

Algemeen

       

Aantal gegronde klachten over uitoefening taken

<3

0

0

0

Aantal ongegronde klachten over uitoefening taken

<2

0

0

0

% klachten afgerond binnen wettelijke termijn

100%

nvt

nvt

nvt

Tevreden belanghebbenden

>65%

Ontevreden belanghebbenden

<10%

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

>60%

58%

66%

65%

1

Voor de opdracht 2013 is de producten- en dienstencatalogus van de NEa geheel herzien, hierdoor komen in de kolom «Prestatie 2013» andere producten voor dan in de oorspronkelijke begroting. Hierdoor zijn de producten en diensten in bovenstaand overzicht niet eenvoudig te vergelijken met voorgaande jaren.

2

In juni 2012 is het nationale register CO2 Emissiehandel opgegaan in het EU-register. Dit wordt technisch beheerd door de Europese Commissie. Als gevolg hiervan heeft de NEa geen directe invloed meer op de beveiliging en de beschikbaarheid van het register.

3

In de opdracht voor 2013 zijn geen thema onderzoeken opgenomen.

Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting wijkt de opbrengst van de producten en diensten niet veel af. De projecten geven ten opzichte van de oorspronkelijke begroting een hogere realisatie.

Licence