Base description which applies to whole site

2. Gezamenlijke projecten

a. Geld voor zorg besteden aan zorg

Fraude in de zorg is onacceptabel en moet hard worden aangepakt. In maart 2013 heeft het Ministerie van VWS een convenant gesloten met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW), de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de Belastingdienst, het Openbaar Ministerie en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Met het convenant is ook de Taskforce Integriteit Zorgsector een feit. Het doel van het samenwerkingsverband is het versterken van de integriteit van de zorgsector door samenwerking tussen de convenantpartners te stimuleren, te coördineren en te vergroten door het uitwisselen van informatie en het uitwisselen van kennis, inzicht en vaardigheden (TK 28 828, nr. 50).

De NZa heeft in 2013 onderzoek gedaan naar de fraudegevoelige aspecten in ons zorgsysteem. Het gaat daarbij om het aanpakken van oneigenlijk gebruik en het voorkomen en herstellen van fouten, met name bij declaraties. In haar eerste tussenrapportage van het najaar van 2013, heeft zij per zorgonderdeel de risico’s voor fraude in kaart gebracht (TK 28 828, nr. 54). De NZa adviseert zorgverzekeraars hun controlesystemen te verbeteren en meer aandacht te besteden aan opsporing van fraude. Medio 2014 zal de NZa de definitieve resultaten van het onderzoek naar de omvang van fraude aanleveren.

In de VWS-begroting zijn extra middelen uitgetrokken om het toezicht en de opsporing van zorgfraude te versterken. Deze middelen zullen onder andere gebruikt worden om het toezicht van de NZa te intensiveren en de opsporingstaak van de Inspectie SZW in de zorg uit te breiden. In 2013 en 2014 worden 30.000 huisbezoeken bij pgb-houders afgelegd. Ook is een Expertisecentrum Zorgfraude Bestrijding (EZB) opgericht en wordt er bij nieuwe wetgeving en aanpassing van bekostigingssystemen vooraf een fraudetoets uitgevoerd. Voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de invoering van de Generalistische Basis GGZ heeft al een fraudetoets plaatsgevonden.

Een inzichtelijke zorgnota stelt verzekerden/patiënten in staat declaraties te controleren op mogelijke onjuistheden en hen inzicht te bieden in de gemaakte zorgkosten. Het is één van de maatregelen die wordt ingezet om fraude en oneigenlijk gebruik van zorg aan te pakken.

In de curatieve zorg maken ziekenhuizen duidelijke afspraken over de kaders waarbinnen de externe adviesbureaus kunnen ondersteunen bij het realiseren van een correct declaratieproces, kijken zorgverzekeraars naar financiële prikkels die de juistheid van declaraties kunnen bevorderen en zal er in de opleiding van medisch specialisten meer aandacht komen voor kostenbewustzijn. Ook zal een flinke slag worden gemaakt in het eenduidig maken van declaratienormen. In de ggz zijn op de factuur gegevens opgenomen over o.a. hoofdbehandelaarschap, verwijzer en bestede tijd waardoor zorgverzekeraars beter in staat zijn de juistheid van de factuur te controleren. Om upcoding in de langdurige zorg tegen te gaan zal het CIZ alle aangekondigde maatregelen per 1 januari 2014 laten ingaan: het CIZ zal meer indicaties toetsen die afgegeven zijn door instellingen en verkregen informatie controleren bij cliënten of hun wettelijke vertegenwoordiger. Na vaststelling van upcoding mogen deze instellingen niet meer zelf indiceren (TK 17 050, nr. 450).

Met het Programma Aanpak Verspilling in de Zorg pakt de overheid samen met de zorgsector de verspilling aan (TK 33 654, nr. 1 en TK 33 654, nr. 2). Belangrijk onderdeel is het Meldpunt Verspilling. De meldingen maken inzichtelijk waar actie mogelijk en nodig is. Sinds de start van het Meldpunt op 25 mei 2013 zijn circa 19.000 meldingen binnengekomen. De rapportage over het Meldpunt geeft een goed beeld van de meldingen (TK 33 654, nr. 4). Tweederde van alle meldingen gaat over verspilling in de vorm van hoeveelheid zorg, over het gebruik van zorgmiddelen en de betaling van de zorg. Met drie themaprojecten gaan we – samen met partijen uit het veld – de komende jaren op zoek naar concrete oplossingen. De projectteams gebruiken reeds verzamelde en nieuwe meldingen en beoordelen aangedragen oplossingen om een actieplan te maken. De themaprojecten zijn: genees- en hulpmiddelen, langdurige en curatieve zorg. Begin 2014 wordt de Tweede Kamer over de actieplannen geïnformeerd.

Conform het regeerakkoord waarin meer nadruk op samenwerking ligt, is aangekondigd dat VWS samen met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de NZa een rondgang zal maken door Nederland. Het doel hiervan is te inventariseren welke belemmeringen van samenwerking worden ervaren en suggesties voor oplossingen te horen. Ook zal in de rondgang informatie en uitleg worden gegeven over de toepassing van de Mededingingswet. Aanleiding hiervoor zijn de klachten uit de zorgbranche dat goede samenwerking wordt gehinderd door mededingingsregels. Het is belangrijk dat zorgverleners goed met elkaar samenwerken zodat de patiënt de juiste zorg ontvangt. Voor de zomer van 2014 wordt de Tweede Kamer hierover nader geïnformeerd (TK 32 620, nr. 106).

Om een goede werking van het zorgstelsel te garanderen is accurate informatie van groot belang. De stuurgroep Verbetering Informatievoorziening Zorguitgaven die eind 2012 van start is gegaan, doet periodiek voorstellen voor het versnellen van de informatievoorziening, voor het monitoren ervan en voor het verbeteren van de verklarende informatie. Eind 2014 moeten de eerste maatregelen van kracht zijn. In 2013 zijn twee tussenrapportages opgesteld en zijn al de nodige stappen gezet (TK 29 248, nr. 254 en TK 29 248, nr. 256). Zo is afgesproken de doorlooptijd van diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s) in de medisch-specialistische zorg van maximaal één jaar naar maximaal vier maanden terug te brengen per 2015. Met Vektis is de afgelopen periode gewerkt aan een aansluiting op het datawarehouse Zorgprisma, ingericht op basis van de door zorgverzekeraars betaalde declaraties. Zorgprisma ontsluit op een gebruiksvriendelijke manier de gegevens die gekoppeld zijn aan de declaraties die bij de zorgverzekeraars binnenkomen. De NZa heeft de opdracht gekregen om instellingen te verplichten per 2015 te werken via de internationale classificatiestandaard van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) bij het vastleggen van zorgproducten.

Naast bovengenoemde voorbeelden is het terugdringen van regeldruk een thema dat meegenomen wordt bij de ontwikkeling van beleid. In 2013 is verder vorm gegeven aan het verminderen van regeldruk binnen het Experiment Regelarme Instellingen (ERAI) waarbij instellingen in de gelegenheid worden gesteld om te experimenteren met het buiten werking stellen van regels (TK 31 765, nr. 75). Ook zal het signaal van de partijen verenigd in de Agenda voor de Zorg in 2014 leiden tot een gezamenlijke programmatische aanpak van regeldruk.

b. Patiëntveiligheid en kwaliteit

Het verbeteren van patiëntveiligheid heeft het afgelopen jaar prominent op de agenda gestaan. In het najaar van 2013 bleek aan de hand van het EMGO/NIVEL rapport dat de landelijke programmatische aanpak van patiëntveiligheid in de ziekenhuissector zeer succesvol is geweest. Er zijn forse verbeteringen bereikt en de doelstelling van het programma om 50% van de potentieel vermijdbare sterfte te reduceren in 2012 is ruimschoots gehaald (TK 31 016, nr. 59).

De komende tijd ligt de nadruk op betere toepassing van procedures, protocollen en richtlijnen. Naar aanleiding van twee onderzoeksrapporten naar de organisatie van de IGZ van de heer Van der Steenhoven en mevrouw Sorgdrager is in 2013 een complex en omvangrijk verbetertraject van start gegaan. De IGZ ziet scherper toe en treedt handhavend op wanneer het nodig is. Als een zorgaanbieder onvoldoende aantoont geleerd te hebben van een onverantwoord risico of een calamiteit, ziet de IGZ scherper toe op het verbeterproces en handhaaft de IGZ waar nodig (TK 33 149, nr. 17). Tevens is besloten een Landelijk Meldpunt Zorg op te richten dat uiterlijk 1 juli 2014 van start gaat. Dit meldpunt wordt organisatorisch ondergebracht bij het CIBG, met een zekere afstand tot en tegelijk in verbinding met de IGZ. Burgers met klachten over de zorg kunnen bij het Landelijk Meldpunt Zorg terecht voor advies en begeleiding. Zorgaanbieders en fabrikanten moeten er hun wettelijk verplichte meldingen doen (bijvoorbeeld over (vermeende) calamiteiten). Het doel van het meldpunt is een bijdrage te leveren aan een professionelere klachtafhandeling en meer transparantie over klachten en meldingen in de zorg en de afhandeling daarvan.

In EU-verband is in 2013 afgesproken dat lidstaten elkaar per 2016 actief waarschuwen wanneer een zorgverlener een beroepsverbod of bevoegdheidsbeperkende maatregel opgelegd heeft gekregen in de lidstaat waar hij werkzaam is. Nederland heeft vooruitlopend daarop met een aantal landen bilaterale afspraken gemaakt om elkaar actief te informeren over disfunctionerende artsen en andere zorgverleners.

Beide Kamers hebben afgelopen jaar ingestemd met het wetsvoorstel dat de taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit van de zorg regelt. Hiermee is de weg vrijgemaakt voor de start van het Kwaliteitsinstituut. Met het Kwaliteitsinstituut wordt een belangrijke stap gezet om de kwaliteit van zorg transparant te krijgen. Het wordt voor zorgverzekeraars gemakkelijker om niet alleen op prijs, maar ook op kwaliteit zorg in te kopen. Voor patiënten wordt het gemakkelijker om inzicht te krijgen in wat goede zorg is en om op basis van kwaliteit een keuze te maken voor een zorgaanbieder (EK 33 243, nr. A).

Het Kwaliteitsinstituut haalt zijn expertise zoveel mogelijk uit het veld. Het instituut wordt een slank en flexibel onderdeel van het huidige College van Zorgverzekeringen, dat een nieuwe naam krijgt: Zorginstituut Nederland. Vijf organisaties en programma’s die zich nu met kwaliteit in de zorg bezighouden, worden opgeheven. Het Kwaliteitinstituut zal bij het uitvoeren van werkzaamheden bijzondere aandacht besteden aan het tegengaan van regeldruk.

c. Gezond opgroeien en ouder worden

Alcohol en tabak schaden de ontwikkeling en gezondheid van jongeren en zijn voor deze groep extra schadelijk. In 2013 is besloten de Drank- en Horecawet (een initiatiefwet van de TK-leden Voordewind, Van der Staaij, Bouwmeester en Bruins Slot) aan te passen. Vanaf 1 januari 2014 mag aan jongeren onder de 18 jaar geen alcohol worden verkocht. Jongeren onder de 18 jaar zijn bovendien strafbaar als ze alcohol bij zich hebben (TK 33 341, nr. 19). In 2013 hebben beide Kamers ingestemd met het wetsvoorstel om de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabak met ingang van 1 januari 2014 te verhogen van 16 naar 18 jaar. Met deze wetswijziging wil het kabinet het aantal jonge rokers terugdringen (TK 33 590, nr. 3).

Op 11 oktober 2013 is het Nationaal Programma Preventie (NPP) officieel begonnen. Het programma is een toezegging van dit kabinet naar aanleiding van de behandeling van de VWS-begroting in 2012. Het programma is het afgelopen jaar samen met verschillende partners ontwikkeld en beslaat een breed terrein van preventie en gezondheid. Het focust op drie terreinen: preventie een prominente plek geven in de gezondheidszorg, de gezondheid van mensen bevorderen en chronische ziekten voorkomen, en de gezondheidsbescherming op peil houden en nieuwe bedreigingen het hoofd bieden. Daarbij wordt vastgehouden aan de eerder vastgestelde speerpunten: diabetes, depressie, roken, alcohol, overgewicht en bewegen. Uitgangspunt is daarbij dat private en publieke partijen samenwerken en de verschillende activiteiten zoveel mogelijk met elkaar verbonden worden. In het tweede deel van het programma is een groot aantal activiteiten op bovenstaande onderdelen opgenomen, met waar mogelijk concrete resultaatafspraken (TK 32 793, nr. 102).

In het najaar van 2013 zijn we officieel van start gegaan met het Deltaplan Dementie. Dit is een achtjarenplan met als doel de zorg voor patiënten met dementie te optimaliseren. Het Deltaplan Dementie is een samenwerking tussen publieke en private partijen en richt zich zowel op zorg en ondersteuning in de hele zorgketen als op preventie en genezing door middel van het uitvoeren van onderzoek, de ontwikkeling van het Zorgportaal Dementie en het realiseren van het Nationaal Register Dementie. VWS heeft voor de komende vier jaar een bedrag van € 32,5 miljoen voor het plan beschikbaar gesteld (TK 32 793, nr. 70).

Het programma Sport en Bewegen in de Buurt is in februari 2012 van start gegaan en biedt lokaal kansen om meer mensen te laten sporten en bewegen (TK 30 234, nr. 91). Met het programma wordt bijgedragen aan een gezonde en actieve leefstijl door lokaal meer verbindingen tot stand te brengen tussen de sportsector en andere sectoren zoals onderwijs, zorg, welzijn, buitenschoolse opvang en het bedrijfsleven. Vanuit de Rijksoverheid is vanaf 2013 financiering beschikbaar voor 2.900 buurtsportcoaches. In 2013 is het aantal gemeenten dat buurtsportcoaches aanstelt gegroeid naar 377. Gemeenten hebben daarnaast gezamenlijk ingetekend voor 2.761 fte. In september zijn 166 nieuwe projecten vanuit de Sportimpuls gehonoreerd, waarvan 20 projecten speciaal gericht zijn op «Kinderen sportief op gewicht» (TK 30 234, nr. 91). Ook is in 2013 samen met het Ministerie van OCW de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl in uitvoering genomen.

Naar aanleiding van enkele tragische voorvallen is een brede maatschappelijke discussie ontstaan over veiligheid op de sportvelden. In maart 2013 is een tweede overleg gevoerd tussen de sportsector, verschillende ministeries (zoals V&J en OCW), politie, het OM en gemeenten. Dit heeft geleid tot afspraken om geweld op het sportveld intensiever aan te pakken. Het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat» wordt uitgevoerd en versterkt. Denk aan: sportspecifieke maatregelen, sport en veiligheid op lokaal niveau, de aanpak van excessen, de rol van ouders, sportiviteit en respectvol gedrag op school en de inzet van rolmodellen (TK 30 234, nr. 83).

Het afgelopen jaar is een nieuw beleidskader voor sportevenementen gepresenteerd. De focus ligt op toonaangevende internationale sportevenementen en het realiseren van maatschappelijke en economische spin-off rondom het evenement (TK 30 234, nr. 94). De ambitie van de sport is om bij de beste tien topsportlanden van de wereld te horen. Vanwege de toenemende internationale concurrentie richten we ons vooral op (potentieel) succesvolle takken van sport en topsporters. VWS investeert in topsport, in 2013 voor het eerst via een instellingssubsidie aan NOC*NSF. De middelen van Lotto, Partners in Sport en VWS worden hiermee samengevoegd en gericht ingezet voor o.a. de financiering van wedstrijd- en trainingsprogramma’s, talentontwikkeling en Centra voor Topsport en Onderwijs.

d. Arbeidsmarkt

In april 2013 heeft het kabinet naast een Sociaal Akkoord ook een Zorgakkoord gesloten met werkgevers en werknemers. Het akkoord is een combinatie van een verantwoorde uitwerking van het regeerakkoord, een verantwoorde loonontwikkeling en gerichte maatregelen ten behoeve van de werkgelegenheid en de kwaliteit van arbeid in de zorg. De komende jaren wordt blijvend geïnvesteerd in goed opgeleid zorgpersoneel, met name verpleegkundigen. Verder wordt geïnvesteerd in opleiding en ontwikkeling van medewerkers (bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen) en zijn extra middelen voor stageplaatsen vrijgemaakt (TK 33 566, nr. 29).

In het najaar van 2013 hebben wij onze visie op de gevolgen van de hervormingen in de langdurige zorg op de arbeidsmarkt aan de Tweede Kamer voorgelegd. Daaruit blijkt dat de werkgelegenheid in de langdurige zorg en jeugdzorg weliswaar in 2015 eerst afneemt, maar dat de werkgelegenheid zich in 2017 weer herstelt. De branche kan de gevolgen gedeeltelijk zelf opvangen. Tegelijkertijd treft het kabinet ook maatregelen om de overgang te begeleiden. De continuïteit en kwaliteit van de zorg moet worden gewaarborgd door afspraken te maken over overname van personeel en het zo veel mogelijk in stand houden van de relatie cliënt-zorgverlener. Het kabinet stelt extra geld beschikbaar voor het begeleiden van mensen «van werk naar werk» en voor om- her- en bijscholing (TK 29 282, nr. 181). In de komende jaren zal bovendien een verschuiving van werkzaamheden plaatsvinden, waarbij bijvoorbeeld het aantal wijkverpleegkundigen zal toenemen. De wijkverpleegkundige gaat een essentiële rol spelen bij de gewenste transities in de zorg en bij het geven van de meest passende zorg en ondersteuning. In 2013 hebben wij de belemmeringen van de bekostiging voor de taakherschikking opgeheven. Zo mogen vanaf 2015 ook de verpleegkundig specialist en de physician assistant een DBC openen.

Licence