Artikel
Algemene doelstelling
Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.
Rol en verantwoordelijkheid
Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister vier publieke belangen in het mediabeleid, waar zij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De Minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende rol, vooral ook een regisserende rol.
Financieren: De Minister financiert de landelijke publieke omroep, en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan sluit de Minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep. Verder is de Minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van culturele producties, documentaires, drama, kunst- en kinderprogramma’s, het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur in ons land (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).
Regisseren: Als regisseur is de Minister verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen op het gebied van audiovisuele media en interne markt. Ze gaan over reclame, sponsoring, product-placement en bescherming van minderjarigen, en over het aandeel Europees en onafhankelijk product. Verder is de Minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de ontvangst te verzekeren van de belangrijkste publieke zenders en daarnaast in brede zin de toegang te bevorderen tot een gevarieerd radio- en televisieaanbod.
De OCW-begroting is in het najaar van 2014 nader uitgewerkt in de mediabegrotingsbrief, die als basis diende voor de begrotingsbehandeling van dit artikel door de Tweede Kamer. Deze brief geeft een gedetailleerde vooruitblik op het nieuwe jaar, een uitwerking van de maatregelen op het gebied van media alsmede een terugblik op de realisatie van voorgaand jaar.
Op basis van het vijfjaarlijkse concessiebeleidsplan heeft de Minister voor de erkenningperiode die loopt tot en met 2015, een prestatieovereenkomst afgesloten met de landelijke publieke omroep. Over de uitvoering van deze prestatieovereenkomst rapporteert de landelijke publieke omroep jaarlijks aan de Minister. Deze verantwoording wordt gevalideerd door het Commissariaat voor de Media. Het Commissariaat voor de Media kan ook een boete opleggen als de publieke omroep de prestatieovereenkomst niet naleeft. Zowel de verantwoording als de validatie wordt als bijlage bij de mediabegrotingsbrief aan de Tweede Kamer verzonden.
Indicatoren en kengetallen
Doelstelling/Indicator | Basiswaarde | Realisatiewaarde 2013 | Realisatiewaarde 2014 | Streefwaarde (2015) | Bron | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
7 | Een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking | ||||||
De uitzendingen van de publieke omroep onderscheiden zich van die van de commerciële omroepen door een blijvend hogere kwalitatieve waardering door de Nederlandse bevolking | 7,1 (2010) | 7 | 7 | Ipsos |
De indicator «De uitzendingen van de publieke omroep onderscheiden zich van die van de commerciële omroepen door een blijvend hogere kwalitatieve waardering door de Nederlandse bevolking» is in 2014 voor het eerst opgenomen in de rijksbegroting. Het jaarlijks onderzoek wordt in opdracht van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) uitgevoerd door Ipsos. Bij de beleidsdoorlichting is geconstateerd, dat de gehanteerde indicator niet voldoende aansluit op de algemene doelstelling en in de beleidsreactie is toegezegd dat een actualisatie van de doelstelling, de subdoelstellingen en de indicatoren bezien zal worden.
Met de mediamonitor rapporteert het Commissariaat voor de Media jaarlijks over de trends en ontwikkelingen op de gebruikersmarkten voor dagbladen, tijdschriften, radio, televisie en internet. Daarnaast worden pluriformiteit, onafhankelijkheid en gebruik van nieuwstitels gemonitord.
Tenslotte wordt voor indicatoren over media verwezen naar de monitor Trends in Beeld.
Beleidsconclusies
Het uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen.
In 2014 is hard gewerkt om het publieke mediabestel gezond en slagvaardig te maken voor de toekomst. De Raad voor Cultuur heeft een toekomstverkenning uitgevoerd en er is een toekomstvisie opgesteld. Een verdere toelichting hierop is opgenomen in het beleidsverslag.
Sinds 1 januari 2014 worden de regionale omroepen vanuit de Rijksmediabegroting gefinancierd. De planning- en controlecyclus is op de nieuwe situatie aangepast. Hiervoor is afgelopen jaar de mediaregeling aangepast.
In 2014 voerde de ADR een beleidsdoorlichting uit, die bedoeld was om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid inzichtelijk te maken. Deze evaluatie betrof de periode 2010- 2013. In de doorlichting laat de ADR zien dat de inzet van de instrumenten wetgeving en financiering en de maatregelen daarbinnen in de onderzochte periode doeltreffend en doelmatig lijken voor het realiseren van de centrale beleidsdoelstelling.
De bezuiniging van € 200 miljoen van Regeerakkoord Rutte I ligt op schema. Het rijksmediabudget is aangepast in de Mediawet 2008. Voor het jaar 2014 bedraagt de verlaging van het budget € 100 miljoen en is op de uitgaven ruim € 140 miljoen bezuinigd. De bezuinigingen hebben vanaf het begin versneld plaatsgevonden. Hierdoor kwam geld beschikbaar voor het vergoeden van frictiekosten, die het gevolg zijn van de bezuinigingen.
De brief over de uitwerking van het Regeerakkoord Rutte II onderdeel Media bevat een pakket aan omvangrijke ombuigingen op het mediabudget. De belangrijkste ombuigingen vanaf 2014 zijn:
-
– De rijksmediabijdrage wordt verlaagd met € 50 miljoen in 2016 tot structureel € 100 miljoen vanaf 2017. Op grond van de gemaakte begrotingsafspraken 2014 is deze verlaging teruggedraaid met € 50 miljoen per jaar, waardoor deze uitkomt op jaarlijks
€ 50 miljoen vanaf 2017. De bezuiniging van € 50 miljoen wordt als volgt ingevuld:
-
• Een efficiencyslag van € 17 miljoen bij de overheveling van het budget regionale omroepen vanuit het Provinciefonds.
-
• Het budget van de 2.42 omroepen (kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag) wordt per 1 januari 2016 op nul gezet. Dit levert € 14 miljoen op. Door een jaar eerder te bezuinigen komt er geld beschikbaar voor het vergoeden van frictiekosten.
-
• Het budget van het Mediafonds wordt per 1 januari 2017 op nul gezet. Dit levert € 16 miljoen op.
-
• De publieke omroep bezuinigt € 3 miljoen.
-
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
20101 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2014 | 2014 | |||
Verplichtingen | 894.942 | 937.643 | 886.809 | 886.504 | 1.180.980 | 977.240 | 203.740 | ||
Uitgaven | 901.765 | 912.434 | 951.461 | 892.936 | 1.149.484 | 977.571 | 171.913 | ||
Bekostiging | 907.042 | 946.279 | 887.916 | 1.143.398 | 972.710 | 170.688 | |||
– | Publieke Omroep (omroepinstellingen) | 797.671 | 795.607 | 759.673 | 1.012.687 | 850.525 | 162.162 | ||
Landelijke publieke omroep | 747.448 | 745.573 | 758.373 | 836.974 | 708.180 | 128.794 | |||
Wereldomroep | 46.178 | 46.289 | 0 | 0 | 0 | ||||
Regionale Omroep | 0 | 0 | 0 | 174.413 | 141.600 | 32.813 | |||
Minderhedenprogrammering | 4.045 | 3.745 | 1.300 | 1.300 | 745 | 555 | |||
Bezuinigingen Publieke Omroep (nog in te vullen) | |||||||||
– | Beheertaken landelijke publieke omroep | 75.498 | 74.384 | 59.955 | 72.858 | 59.968 | 12.890 | ||
Stichting Omroep Muziek | 31.926 | 29.904 | 14.568 | 18.097 | 14.581 | 3.516 | |||
Uitzenden en uitzendgereedmaken | 23.974 | 23.974 | 24.463 | 29.713 | 24.463 | 5.250 | |||
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) | 19.598 | 20.506 | 20.924 | 25.048 | 20.924 | 4.124 | |||
– | Dotaties, bijdragen publieke omroep | 32.814 | 30.532 | 31.231 | 32.542 | 30.654 | 1.888 | ||
Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties | 17.922 | 17.922 | 18.280 | 18.646 | 18.280 | 366 | |||
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 4.300 | 2.300 | 2.300 | 2.101 | 2.300 | – 199 | |||
Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO) | 7.416 | 7.416 | 7.568 | 9.156 | 7.568 | 1.588 | |||
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) | 2.280 | 2.000 | 1.900 | 1.859 | 2.000 | – 141 | |||
Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON) | 508 | 506 | 794 | 780 | 506 | 274 | |||
Kabelraden | 388 | 388 | 389 | 0 | 0 | 0 | |||
– | Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMR) | – 513 | 44.931 | 36.811 | 24.736 | 30.738 | – 6.002 | ||
– | Overige bekostiging media (uit rente AMR) | 1.164 | 448 | – 97 | 250 | 500 | – 250 | ||
– | Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016 (vierjaarlijkse instellingen) | 408 | 377 | 343 | 325 | 325 | 0 | ||
Subsidies | 991 | 639 | 323 | 498 | 920 | – 422 | |||
– | Subsidies | 991 | 639 | 323 | 498 | 920 | – 422 | ||
Opdrachten | 0 | 0 | 0 | 7 | 0 | 7 | |||
– | Opdrachten | 0 | 0 | 0 | 7 | 0 | 7 | ||
Bijdragen aan ZBO's en RWT's | 4.366 | 4.508 | 4.662 | 5.519 | 3.906 | 1.613 | |||
– | Commissariaat voor de Media | 4.366 | 4.508 | 4.662 | 5.519 | 3.906 | 1.613 | ||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 35 | 35 | 35 | 62 | 35 | 27 | |||
– | Uitvoering internationale verdragen en contributies | 35 | 35 | 35 | 62 | 35 | 27 | ||
Ontvangsten | 228.224 | 190.959 | 215.510 | 193.542 | 196.571 | 197.500 | – 929 |
Toelichting:
Verplichtingen
De hogere verplichtingenrealisatie van € 203,7 miljoen kent andere oorzaken dan de realisatieverschillen op de uitgaven. Het grootste gedeelte is reeds toegelicht bij de 1e en 2e suppletoire begroting. Hieronder volgt nog een samenvatting van de verschillen:
-
– bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van ontvangen prijsbijstelling 2013 en 2014 (€ 28,5 miljoen);
-
– bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het in 2014 aangaan van de verplichting aan de regionale omroepen voor het jaar 2015 (€ 146,5 miljoen)
-
– bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het voor een hoger bedrag aangaan van de verplichting aan de landelijke publieke omroep (€ 95 miljoen) vanwege de doorwerking van de printprijsregeling;
-
– bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van de bezuinigingen uit Regeerakkoord Rutte I, waardoor de in 2014 aan te gane verplichtingen voor het jaar 2015 lager zijn (-/- € 60 miljoen);
-
– diverse kleinere bijstellingen van de verplichtingenruimte (-/- 6,3 miljoen)
Uitgaven algemeen
De realisatie van de uitgaven in 2014 is € 171,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Hiervan heeft € 142,8 miljoen betrekking op een foutieve betaling. Deze betaling stond gepland voor 1 januari 2015 maar is vlak voor de jaarwisseling al in 2014 betaald. Hierdoor zijn de uitgaven op het instrument Bekostiging in 2014 € 142 miljoen en op het instrument Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s € 0,8 miljoen hoger uitgekomen dan geraamd. Met mijn brief van 3 februari 2015 «technische mutatie jaarafsluiting 2014» heb ik de Tweede Kamer over deze mutatie geïnformeerd.
De overige verschillen worden verder verduidelijkt bij de toelichting op de instrumenten.
Bekostiging
Toelichting op de instrumenten
Landelijke publieke omroep
Een publieke omroep is de meest efficiënte manier om de doelstellingen van het mediabeleid te bereiken. De publieke omroep waarborgt een hoogwaardig en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt de Minister van OCW de landelijke publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.
Naast de foutieve betaling 2015 van € 100,8 miljoen en de prijsbijstelling van € 14,5 miljoen is er in 2014 € 13,5 miljoen extra uitgegeven ten behoeve van de superevenementen (WK-voetbal en Olympische Winterspelen).
Regionale omroepen
Vanaf 2014 worden de regionale omroepen bekostigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hiertoe is de Mediawet aangepast.
Naast de foutieve betaling 2015 van € 28,0 miljoen en de prijsbijstelling van € 2,9 miljoen is de bijdrage vanuit het provinciefonds verhoogd met € 1,5 miljoen en vanuit het mediabudget met € 0,4 miljoen.
Minderhedenprogrammering
Eind 2012 is de structurele financiering van de zelfstandige minderhedenprogrammering (MTNL en FunX) beëindigd. De budgetten voor 2013 en 2014 zijn gebruikt voor afbouw- en frictiekosten.
Stichting Omroep Muziek (SOM)
De Stichting Omroep Muziek (SOM) is de instelling die door de Minister is aangewezen voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren.
De hogere uitgave bestaat uit de foutieve betaling 2015 van € 3,2 miljoen en de prijsbijstelling van € 0,3 miljoen.
Uitzenden en uitzendgereedmaken
Deze beheertaken bestaan uit het gereedmaken van programma’s voor uitzending en het uitzenden van programma’s van de landelijke publieke omroep.
Naast de foutieve betaling 2015 van € 4,5 miljoen en de prijsbijstelling van € 0,5 miljoen is het budget verhoogd met € 0,2 miljoen.
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)
Het Nederlands Instituut voor Beeld en geluid is door de Minister aangewezen als instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief.
De hogere uitgave bestaat uit de foutieve betaling 2015 van € 3,7 miljoen en de prijsbijstelling van € 0,4 miljoen.
Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds)
Het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds) is het instrument binnen het mediabeleid om de vervaardiging van hoogwaardige culturele producties binnen het media-aanbod te stimuleren. De bijdrage is bestemd voor het verstrekken van financiële bijdragen voor de ontwikkeling en productie van media-aanbod van bijzondere Nederlandse culturele aard ten behoeve van de landelijke en regionale publieke media-instellingen.
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek stimuleert de kwaliteit, diversiteit en onafhankelijkheid van de journalistiek door met geld, kennis en onderzoek de vernieuwing van de journalistieke infrastructuur te bevorderen. De bijdrage is bestemd voor tijdelijke steun aan noodlijdende persorganen, het stimuleren van onderzoek dat de persbedrijfstak ten goede komt en het steun bieden aan journalistieke producten die via internet worden aangeboden.
Filmfonds van de Omroep en Telefilm (CoBO)
Het CoBO-fonds ondersteunt de documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten waarin wordt deelgenomen door een of meer van de publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Vlaamse publieke omroep (VRT) en/of Duitse publieke omroepen en/of onafhankelijke filmproducenten en/of instellingen werkzaam op het gebied van de podiumkunsten. De hogere uitgave bestaat uit de foutieve betaling 2015 van € 1,4 miljoen en de prijsbijstelling van € 0,2 miljoen
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)
Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom zijn. Bij het huidige programma zijn het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.
Dotatie Algemene Mediareserve
De Algemene Mediareserve (hierna: AMR) dient voor het opvangen van schommelingen bij zowel de uitgaven als de ontvangsten op het mediabudget. Hierdoor wordt in het ene jaar geld gedoteerd en in een ander jaar geld onttrokken aan de AMR. In 2014 bedraagt de dotatie € 24,7 miljoen en dit is € 6 miljoen minder dan vooraf geraamd. De mutatie op de eerdere raming bestaat uit:
-
– een toevoeging van de wettelijke prijsbijstellingen over 2013 en 2014 (€ 28,6 miljoen);
-
– de uitkering van de wettelijke prijsbijstelling over 2014 (-/- € 19,2 miljoen), de uitkering over 2013 was voor de AMR reeds in de begrotingstand verwerkt;
-
– een verhoging van het budget aan landelijke publieke omroepen ten behoeve van de superevenementen ( € -/- 13,5 miljoen);
-
– kleine verhoging van de bijdrage aan enkele omroepinstellingen (-/- € 1,9 miljoen).
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De kerntaak van het Commissariaat voor de Media (hierna: CvdM) bestaat uit het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op het handelen van de media-instellingen in Nederland en uit handhavend optreden ingeval de toepasselijke regelgeving niet in acht wordt genomen. Het CvdM is tevens verantwoordelijk voor het metatoezicht op het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM). Daarnaast heeft het CvdM tot taak erop toe te zien dat kabelexploitanten hun wettelijke verplichtingen nakomen tot doorgifte van de must carry-zenders en het opvolgen van adviezen van programmaraden.
Naast de foutieve betaling 2015 van € 0,8 miljoen en de prijsbijstelling van € 0,1 miljoen is het budget verhoogd met € 0,7 miljoen. De verhoging vloeit voort uit een wijziging in de Mediawet 2008, waarin het toezicht op de regionale omroepen als aanvullende taak is belegd bij het Commissariaat voor de Media.
Ontvangsten
De ontvangsten bestaan uit de reclame-inkomsten van de Stichting Ether Reclame (STER) en de rente op de Algemene Mediareserve (AMR).
Artikel 16