Base description which applies to whole site

95: APPARAATSKOSTEN

Artikel

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 95.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 95 (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen 1

303.938

295.497

275.467

260.103

256.178

234.723

21.455

Waarvan garantieverplichtingen

             

Totale uitgaven1

303.938

295.497

275.467

260.103

256.178

234.723

21.455

Personele uitgaven

     

173.603

176.907

146.953

29.954

Waarvan

             

– eigen personeel

     

161.046

164.778

131.150

33.628

– externe inhuur

     

7.522

8.612

5.998

2.614

               

Materiële uitgaven

     

86.500

79.271

87.770

– 8.499

Waarvan

             

– ICT

     

29.071

30.133

20.813

9.320

– bijdrage aan SSO’s

     

27.875

31.330

30.254

1.076

– Begrotingsreserve

schatkistbankieren

     

2.399

0

0

0

Ontvangsten1

2.214

1.386

3.038

5.101

10.194

567

9.627

1

De apparaatsuitgaven van de beleidsdirecties, die tot 2012 op de beleidsartikelen werden verantwoord zijn vanaf 2009 toegevoegd aan artikel U95. Dit geldt ook voor de ontvangsten, met uitzondering van de ontvangsten van RCE tot en met 2012, die zijn niet opgenomen, omdat deze niet zijn te reconstrueren vanuit artikel 14.

Toelichting op de instrumenten

Als gevolg van Verantwoord Begroten en de invoering van de Rijksbrede kostensoortentabel heeft OCW vanaf de begroting 2013 de apparaatskosten technisch verdeeld naar instrumenten (Personeel en Materieel) op basis van de realisatiecijfers van voorgaande jaren. Op basis van de realisatiecijfers 2013 en 2014 wordt de reeks vanaf 2015 structureel herverdeeld. Naast deze technische verklaring van de verschillen die zichtbaar zijn tussen de instrumenten onderling is het verschil inhoudelijk te verklaren door de mutaties van het programmabudget 14 (cultuur) naar het apparaatsartikel(zie ook toelichting onder uitgaven). De begroting is daar tussentijds, gelet op het indalen van de nieuwe werkwijze in de organisatie, niet eerder op aangepast. OCW stuurt op het totaal toegewezen budget aan de organisatieonderdelen en niet per instrument.

Uitgaven

De uitgaven voor de Apparaatskosten OCW zijn in 2014 € 21,5 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de RCE (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) en de IvhO (Inspectie van het Onderwijs). In 2014 werd aan de IvhO € 7,0 miljoen structureel ter beschikking gesteld voor het programma Toezicht 2020, om het samenhangende en onderwijs brede toezicht van de inspectie vorm te geven. Daarnaast werd € 2,3 miljoen toegevoegd voor de tijdelijke uitbreiding van de capaciteit om gestalte te geven aan het uitgebreidere geïntegreerd continuïteitstoezicht. Aan de RCE is € 4,9 miljoen ter beschikking gesteld ter uitvoering van de programma’s Erfgoed Digitaal, Kimomo, Restauratiekwaliteit, Herbestemming, Duurzaam Erfgoed en Erfgoedmonitor. Voor de uitvoering van projecten (o.a. BRIM 2014 en vaststellen subsidies) is vanuit het Nationaal Restauratiefonds (NRF) € 2,6 miljoen toegevoegd. Daarnaast is de doorbelasting van de exploitatiekosten van het Rijksbedrijvencentrum Rijswijk verwerkt en extra financieringen opgenomen waaronder EU-subsidies en NWO bijdragen voor een totaal van € 2,1 miljoen. Daarnaast zijn, door een aantal kasschuiven, uitgaven van ca. € 3,0 miljoen die in 2013 gepland waren pas in 2014 gerealiseerd. Het betreft onder andere het:

  • Diverse vertraagde ICT-projecten;

  • vertraging in het Programma invoering Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst.

Ontvangsten

De realisatie van de ontvangsten is in 2014 € 9,6 miljoen hoger dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door de gestegen ontvangsten van de RCE met € 9,7 miljoen (desaldering). Dit betreft de uitvoering van programma’s (Erfgoed Digitaal, Kimomo, Restauratiekwaliteit, Herbestemming, Duurzaam Erfgoed en Erfgoedmonitor), de uitvoering van projecten (o.a. BRIM 2014 en vaststellen subsidies), doorbelasting exploitatiekosten van het Rijksbedrijvencentrum Rijswijk en extra financiering waaronder EU-subsidies en NWO bijdrage.

Tabel 95.2 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO’s/RWT’s (bedragen x € 1 miljoen) 1
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

303,9

295,5

275,5

260,1

256,2

234,7

21,5

Kerndepartement

177,8

171

154,5

135,1

132,5

133,0

– 0,5

Rijksdienst Cultureel Erfgoed

52,8

55,3

52,2

52,9

47,8

36,5

11,3

Inspectie van het Onderwijs

63,5

60

59,5

62,8

67,3

57,0

10,3

Erfgoedinspectie

2,9

2,7

2,7

2,5

2,4

2,4

0,0

Onderwijsraad

2,5

2,4

2,4

2,4

2,4

2,4

0,0

Raad voor Cultuur

3,1

2,8

2,8

2,9

2,4

2,7

– 0,3

Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

1,3

1,3

1,4

1,5

1,4

0,7

0,7

               

Totaal apparaatskosten Agentschap

 

283,5

296,9

301,7

307,2

269,8

37,4

Dienst Uitvoering Onderwijs

 

257,8

273,8

277,5

278,9

229,4

49,5

Nationaal Archief

 

25,7

23,1

24,2

28,3

40,4

– 12,1

               

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's

             

Stichting Fonds Podiumkunsten

4,6

5,0

6,1

4,5

 

4,4

 

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

2,5

2,4

2,3

2,2

 

1,9

 

Stichting Mondriaanfonds

1,9

3,5

3,7

2,0

 

2,2

 

Stichting Nederlands Filmfonds

2,9

2,9

2,8

2,5

 

2,6

 

Stichting Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie

1,3

1,4

1,4

1,6

 

1,1

 

Stichting Nederlands Letterenfonds

1,3

1,8

1,6

2,0

 

1,1

 

Stichting stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds)

 

1,6

1,5

1,5

 

1,7

 

Commissariaat voor de Media (CvdM)

 

4,4

5,1

4,2

 

4,8

 

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)

 

3

2,8

   

2,6

 

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

3,9

3,3

4,0

3,9

     

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

76,6

77,7

30,3

13,3

 

15,0

 

Koninklijke Bibliotheek (KB)

16,2

15,3

10,7

15,3

 

12,0

 

Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

110,7

114,5

16,0

31,1

 

30,3

 

Stichting Participatiefonds

 

3,0

3,0

2,8

2,6

2,6

0,0

Stichting Vervangingsfonds

 

3,8

3,7

3,6

3,4

3,4

0,0

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

0,7

0,7

0,6

0,6

1

De cijfers in bovenstaande tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.

Licence