Decentralisaties sociaal domein
Met de inwerkingtreding van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet zijn gemeenten per 1 januari 2015 verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van een groot aantal taken in het sociaal domein. De desbetreffende middelen zijn aan het gemeentefonds toegevoegd. Met name bij Voorjaarsnota 2015 heeft nog nadere budgettaire besluitvorming plaatsgevonden. VNG en Rijk hebben samen vastgesteld dat het onwenselijk is om het budget 2015 lopende het jaar neerwaarts aan te passen aan de AWBZ-realisatiecijfers over 2014. Dit vanwege lopende contracten jegens derden. De middelen zijn aan de gemeenten verstrekt via de nieuwe integratie-uitkering Sociaal domein. In opeenvolgende gemeentefondscirculaires zijn de gemeenten geïnformeerd over de omvang van hun uitkering en de reden voor de wijzingen daarvan. De Tweede Kamer heeft volgens vaste werkwijze een afschrift van deze circulaires ontvangen.
Verdeling gemeentefonds
Onverminderd blijft het uitgangspunt dat het gemeentefonds, in combinatie met de andere gemeentelijke inkomstenbronnen, gemeenten voorziet van voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van hun taken. De verdeling van het gemeentefonds heeft tot doel de middelen zo te verdelen, dat gemeenten in staat zijn om hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenpakket te kunnen leveren tegen globaal gelijke lasten.
Het Periodiek Onderhoudsrapport (POR) 2010 liet zien dat de verdeling van de middelen uit het Gemeentefonds niet meer goed aansloot op de kosten van gemeenten. Om deze reden is de afgelopen jaren onderzoek uitgevoerd voor het groot onderhoud van het gemeentefonds. Conform de systematiek van de Financiële-verhoudingswet wordt de verdeling van de middelen uit het gemeentefonds in het groot onderhoud aangepast aan de verschillen in kosten tussen gemeenten. Door de scheefheden weg te werken wordt de verdeling weer kostengeoriënteerd.
Het eerste – en grootste – deel van het groot onderhoud is in goed overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, betrokken ministeries en de Raad voor de financiële verhoudingen verwerkt in het uitkeringsjaar 2015 van het gemeentefonds. In 2015 zijn de onderzoeken voor het tweede deel van het groot onderhoud voortgezet. In overleg met de gebruikelijke gesprekspartners is besloten om de verdeling aan te passen vanaf uitkeringsjaar 2016 van het nog niet herziene deel van het gemeentefonds.
Vanaf uitkeringsjaar 2016 wordt de verdeling aangepast van de clusters Werk en Inkomen, Openbare orde en veiligheid (subcluster Brandweer en Rampenbestrijding). Voor het subcluster Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Stedelijke vernieuwing (VHROSV) wordt de nieuwe verdeling voor 33% ingevoerd. Voor uitkeringsjaar 2017 en verder is conform de ontvangen adviezen van VNG en Rfv een verdiepend onderzoek gestart in 2015 naar het onderdeel VHROSV.
Op verzoek van de VNG is in 2015 ook onderzocht of de aanpassingen zoals doorgevoerd in de eerste fase van het groot onderhoud voor het subcluster Onderwijshuisvesting ook nog actueel zijn op basis van recentere cijfers dan die zijn gebruikt in de eerste fase van het groot onderhoud. Een aanpassing ten opzichte van de nieuwe verdeling per 2015 bleek niet noodzakelijk.
Bij brief van 29 mei 2015 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het groot onderhoud (Tweede Kamer, 2014–2015, 34 000 B, nr. 25).
BTW-compensatiefonds
Het BTW-compensatiefonds (BCF) heeft vanaf 2015 een plafond. Uitgangspunt voor het plafond is de raming van het BCF voor 2014. Vanaf 2015 groeit of daalt dit bedrag met het accrespercentage zoals volgt uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en het provinciefonds. Het plafond wordt tevens aangepast voor taakmutaties die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. De afgelopen jaren lag de realisatie van het BCF rond de € 2,8 miljard. Als het plafond overschreden wordt, volgt een uitname uit het gemeentefonds en provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste aan het gemeentefonds en provinciefonds. Het verschil wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van het beroep op het BCF door de gezamenlijke gemeenten respectievelijk gezamenlijke provincies in het gerealiseerde jaar.
Bij Miljoenennota 2016 is een onderschrijding van het BCF-plafond met € 156 miljoen voorzien (€ 137,6 miljoen ten gunste van het gemeentefonds en € 18,4 miljoen ten gunste van het provinciefonds). De definitieve afrekening of het BCF-plafond in 2015 is over- of onderschreden wordt medio 2016 vastgesteld. In 2016 zijn de definitieve realisatiecijfers van het BCF evenals de definitieve accrespercentages over 2015 pas bekend. De definitieve afrekening over 2015 wordt in het voorjaar van 2016 (meicirculaire 2016) bekend gemaakt.