Base description which applies to whole site

3.1. Realisatie van de beleidsprioriteiten 2015

In 2015 zijn de volgende kernpunten aan de orde gekomen:

Brede doeluitkering Verkeer en vervoer

De Wet afschaffing plusregio’s (Tweede Kamer 2012–2013, 33 659 nr. 2) is op 1 januari 2015 in werking getreden. De wet behelst een gedeeltelijke decentralisatie naar de provincies van de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (hierna BDU). Zoals in de begroting 2015 aangekondigd zijn de uitkeringen voor 2015 vóór 1 januari van dat jaar vastgesteld op grond van de Wet BDU Verkeer en vervoer en nog uitgekeerd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De uitkering van de BDU aan de vier opgeheven plusregio’s (Bestuur Regio Utrecht, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Stadsregio Arnhem-Nijmegen en Regio Twente) is overeenkomstig het overgangsrecht per 1 januari 2015 via de provincies verstrekt. De middelen van de overige drie opgeheven plusregio’s (Amsterdam, Haaglanden en Rotterdam) zijn door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu uitgekeerd aan twee vervoerregio’s, te weten die in de regio Amsterdam en die in de regio Rotterdam-Den Haag.

Met ingang van 2016 zijn de voor de provincies bestemde BDU-middelen toegevoegd aan het provinciefonds (dat wil zeggen inclusief de middelen van de opgeheven plusregio’s). De middelen voor de twee vervoerregio’s blijven verstrekt worden als specifieke uitkering door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Verdeling provinciefonds

Op 16 december 2015 heeft het IPO het onderzoeksrapport «redelijk verdeeld» aangeboden aan de fondsbeheerders. Het rapport stelt voor om het verdeelmodel van het provinciefonds transparanter en eenvoudiger te maken. In de begeleidende aanbiedingsbrief verzoekt het IPO om de aanbevelingen over te nemen en de nieuwe verdeling per 1 januari 2017 in te laten gaan.

BTW-compensatiefonds

Het BTW-compensatiefonds (BCF) heeft vanaf 2015 een plafond. Uitgangspunt voor het plafond is de raming van het BCF voor 2014. Vanaf 2015 groeit of daalt dit bedrag met het accrespercentage zoals volgt uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en het provinciefonds. Het plafond wordt tevens aangepast voor taakmutaties (zoals de decentralisaties in het sociaal domein) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. De afgelopen jaren lag de realisatie van het BCF rond de € 2,8 miljard. Als het plafond overschreden wordt, volgt een uitname uit het gemeentefonds en provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste aan het gemeentefonds en provinciefonds. Het verschil wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van het beroep op het BCF door de gezamenlijke gemeenten respectievelijk gezamenlijke provincies in het gerealiseerde jaar.

Bij Miljoenennota 2016 is een onderschrijding van het BCF-plafond met € 156 miljoen voorzien (€ 137,6 miljoen ten gunste van het gemeentefonds en € 18,4 miljoen ten gunste van het provinciefonds). De definitieve afrekening of het BCF-plafond in 2015 is over- of onderschreden wordt medio 2016 vastgesteld. In 2016 zijn de definitieve realisatiecijfers van het BCF evenals de definitieve accrespercentages over 2015 pas bekend. De definitieve afrekening over 2015 wordt in het voorjaar van 2016 (meicirculaire 2016) bekend gemaakt.

Licence