Base description which applies to whole site

16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Algemene doelstelling

EZ streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de positie van de Nederlandse agrarische en visserijketen, het stimuleren van groene economische groei via energie- en klimaatbeleid voor de landbouw en het bevorderen van transparantie in de voedselketen.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.

  • Het stimuleren van nieuwe technologieën in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van verduurzaming in de veehouderij en plantaardige teelten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor hun producten en productiewijze. Zij opereren op basis van normen en kaders die de overheid stelt en die goeddeels hun grondslag vinden in internationale, vooral Europese regelgeving. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van EZ verantwoordelijk voor is.

  • Het bevorderen van adequate en duurzame gewasbescherming, evenals het borgen van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn.

(Doen) uitvoeren

  • Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.

  • Het doen uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.

  • Het uitoefenen van toezicht en handhaven van de regelgeving op gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).

  • Het doen uitvoeren van kennisontwikkeling en financieren van innovatie ten behoeve van het groene domein.

  • De controle op en handhaving van de regels voor de veiligheid van voedsel in de primaire productie en slachterijfase.

  • Het doen uitvoeren van een gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid. Bij het verder vormgeven van het Europees Landbouwbeleid voor de periode 2014–2020 heeft de minister de rol om de Nederlandse inbreng goed tot zijn recht te laten komen. In de Beleidsagenda en bijlage Europese geldstromen wordt hier nader op ingegaan.

Kengetal

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1. Maatschappelijke appreciatiescore

Geen meting

Geen meting

7,5

7,6

Geen meting

7,6

Bron: TNS/NIPO

           

2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel

3,4

3,4

Geen meting

3,2

Geen meting

3,2

Bron: NVWA monitor

           

3. % Handelssaldo agrarisch ten opzichte van totaal handelssaldo Nederland

57%

87%

58%

59%

57%

57%

Bron: LEI

           

Ad 1. Indicator betreft de maatschappelijke waardering onder de Nederlandse bevolking van de landbouw vastgelegd in een rapportcijfer. De visserij werd gewaardeerd met een 6,9 in 2015. Meting vindt vanaf 2013 om de twee jaar plaats.

Ad 2. De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Meting vindt om de 2 jaar plaats.

Ad 3. In 2015 was het Nederlandse handelsoverschot € 46,3 mld. Het agrarische handelsoverschot is € 26,4 mld; 57% van het totaal. 2015 betreft een voorlopige realisatie.

Beleidsconclusies

De onderstaande beleidsconclusies geven een kernachtig beeld van de belangrijkste programma-uitgaven en de belangrijkste resultaten van het beleid in 2015. In 2015 zijn de meeste in de begroting 2015 voorgenomen prestaties gerealiseerd. Eventuele afwijkingen worden hieronder toegelicht.

Voedselagenda en duurzame voedselproductie

  • Om te komen tot een meer toekomstbestendig voedselsysteem heeft EZ, in reactie op het WRR-advies «Naar een voedselbeleid», een «voedselagenda» gepresenteerd (TK, 31 532, nr. 156). In de kamerbrief van 23 april 2015 (TK, 34 087, nr. 3) en in de reactie op het WRR-rapport (TK, 31 532 nr. 156) zijn nieuwe beleidsvoornemens voor het terugdringen van de voedselverspilling en -verliezen opgenomen. In 2015 is met de uitvoering hiervan gestart.

  • In 2015 is de implementatie van de acties genoemd in de beleidsbrief «duurzame voedselproductie» (TK, 31 532, nr. 118) afgerond.

  • Met de Green Deal «verduurzamen voedselconsumptie» is een eerste stap gerealiseerd naar een verschuiving in consumptie naar meer groenten en plantaardige eiwitten.

  • Door inbreng van EZ heeft de Alliantie Verduurzaming Voedsel (AVV) in 2015 de eerste stappen gezet om te komen tot een ordening van (duurzaamheids-)keurmerken en heeft zich alsmede actief ingezet voor het bestrijden van voedselverspilling.

  • De mede door EZ gedragen internationale conferentie No More Food To Waste (TK, 31 532, nr. 152) heeft de aanzet gegeven tot de vorming van een internationale high-level groep «Champions 12.3», die zich wereldwijd gaat inzetten voor de vermindering van voedselverspilling en – verliezen.

Indicator

Referentiewaarde

Peil datum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij

Antibioticagebruik in 2009

2009

Niet apart benoemd, maar reductie van 70% in 2015

58,1%

70%

Publicatie in 2016

SDa

Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

April 2009

88%

90%

90%

Publicatie in 2016

NVWA

Antibiotica

De verkoop van antibiotica voor dieren is in 2014 met 4% gedaald waarmee de daling in het gebruik ten opzichte van 2009 op 58,1% is gekomen. De verkoop van antibiotica die voor de humane gezondheid van kritisch belang zijn, fluoroquinolonen en 3e en 4e generatie cefalosporinen is in de vier grote veehouderijsectoren in 2014 nog verder afgenomen. Het gebruik in deze sectoren nadert de door de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) vastgestelde streefwaarde van nul (TK, 29 683 nr. 200).

HACCP

In 2014 hebben de vleesproductiebedrijven waarvoor Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) verplicht is, voldaan aan 90% van de HACCP regels op de inspectielijst van de NVWA. Bij gemiddeld 8% van de regels op de inspectielijst van de NVWA was er sprake van een geringe overtreding en bij 2% sprake van een overtreding of ernstige overtreding. De realisatie van 2015 zal uitwijzen of het goede resultaat geconsolideerd kan worden. Op basis van het resultaat uit 2014 is tevens de oorspronkelijke prognose voor 2015 voorzichtig naar boven bijgesteld (van 88% naar 90%).

Voedselzekerheid

  • De inzet van EZ op voedselzekerheid richtte zich in 2015 op vier thema’s: genetische bronnen, klimaatslimme landbouw, voedselverspilling en oceanen en aquacultuur. Voorts heeft EZ een Memorandum of Understanding getekend met onder meer Myanmar en Zuid-Afrika gericht op samenwerking op het vlak van de ontwikkeling van landbouw en kennisontwikkeling.

  • Nederland heeft nationale wetgeving inzake het Nagoya Protocol aangenomen. Dit draagt bij aan de behoud van internationale diversiteit van genetische bronnen voor landbouwgewassen.

  • In Grenada is, onder aanvoering van Nederland, FAO en de Wereldbank, het Voluntary Global Network on Foodsecurity and Blue Growth gelanceerd. Dit richt zich in een multistakeholder aanpak op de duurzame bescherming van mariene biodiversiteit op volle zee, het bevorderen van het duurzaam gebruik van oceanen voor visserij en het stimuleren van duurzame aquacultuur als voedselbron.

Duurzame veehouderij

  • In 2015 is binnen de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV) een (concept)duurzaamheidsplan geïntroduceerd, waarmee ondernemers met nieuwbouw- of ingrijpende verbouwplannen kunnen laten zien hoe zij met hun investeringen willen bijdragen aan de verduurzaming van hun bedrijf én van de sector. Daarnaast zijn de UDV en de AVV in 2015 een samenwerking aangegaan met als doel het verduurzamingsproces in de productie en afzet van vlees met een plus op duurzaamheid te stimuleren en te versnellen. Er wordt een meerjarig programma uitgewerkt dat zich richt op het bevorderen van marktconcepten in de vleessector die een plus zijn voor de (internationale) markt, consument, dier en omgeving op het gebied van duurzaamheid.

  • EZ heeft de ambitie om het huidige percentage weidende melkkoeien te verhogen van 70% (in 2013) naar 80% in 2020. Hiervoor is onder andere financiële ondersteuning geboden aan de Stichting Weidegang en door een aanvullende bijdrage (2015–2020) voor kennisontwikkeling en -overdracht.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

Percentage integraal duurzame stallen

0%

2008

10%

11,3%

12%

12,4%1

WUR

1

Dit betreft een voorlopige realisatie.

De waarde is een indicatie van het percentage integraal duurzame stallen in Nederland ten opzichte van het totaal aantal in gebruik zijnde stallen.

Indicator

Referentiewaarde

Peil datum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

Verhouding duurzame – totale investeringen

27%

2012

20%

28%1

24,5%

Publicatie in 2017

LEI

1

Op basis van conceptrapport LEI, maart 2016.

Het aandeel duurzame investeringen in het totaal aan investeringen is in 2014 28%. In 2013 was dit nog 36%. De duurzame investeringen uitgedrukt in euro’s zijn in 2014 iets gestegen, maar de totale investeringen zijn harder gestegen.

Mestbeleid

  • Per 1 januari 2015 is de Wet verantwoorde groei melkveehouderij van kracht geworden. Deze wet maakt groei van bedrijven met melkvee mogelijk, mits de toename van de fosfaatproductie wordt verantwoord met mestverwerking en/of grond in gebruik bij het bedrijf. De AMvB verantwoorde groei melkveehouderij (AMvB Grondgebondenheid) zorgt ervoor, dat bij groei van de fosfaatproductie op melkveebedrijven deze groei ten minste voor een wettelijk vastgesteld percentage wordt verantwoord met grond in gebruik bij het bedrijf.

  • In 2015 is een stelsel van fosfaatrechten voor melkvee aangekondigd vanwege de groei van de melkveestapel (TK, 33 979, nr. 98). Met als doel te borgen dat de nationale fosfaatproductie onder het fosfaatproductieplafond blijft.

  • Voor het jaar 2015 zijn de percentages verplichte mestverwerking verhoogd. De operationele mestverwerkingscapaciteit is in 2015 naar verwachting vergroot met 3,5 mln kilogram fosfaat.

  • Per 1 januari 2015 zijn alle gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat op het niveau gekomen zoals aangekondigd in het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

1. Realisatie normen fosfaat

78 mln kg

2002

10 mln kg

7 mln kg

0 mln kg

Publicatie 2016

CBS

2. Realisatie normen stikstof

420 mln kg

2002

331 mln kg

260 mln kg

325 mln kg

Publicatie 2016

CBS

De indicatoren «realisatie normen fosfaat» en «realisatie normen stikstof» geven de bodemoverschotten voor beide stoffen op Nederlandse landbouwgronden weer. Zij zijn een maat voor het berekende verlies aan mineralen naar landbouwgrond, na aftrek van de opname door landbouwgewassen en vervluchtiging van stikstof. De meest recent realisatiecijfers hebben betrekking op 2014. De realisatie is sterk afhankelijk van (vooral) natuurlijke omstandigheden in het groeiseizoen, met name het weer. Door minder groeizaam weer kan de opname van fosfaat door het gewas achterblijven waardoor er meer verliezen naar het milieu optreden (hier uitgedrukt in een bodemoverschot voor fosfaat). De realisatie van de normen voor stikstof en fosfaat voor 2014 zijn gebaseerd op voorlopige cijfers van het CBS. De definitieve cijfers worden rond september 2016 verwacht. Volgens de voorlopige cijfers is de raming 2014 voor fosfaat (10 mln kg) gehaald. De raming voor stikstof uit de begroting 2014 (331 mln kg) is, op basis van de voorlopige cijfers voor 2014, ruim gehaald. De voorlopige realisatiecijfers voor de indicatoren stikstof en fosfaat 2015 worden omstreeks juli 2016 verwacht.

Plantgezondheid en plantaardige productie

  • De voortgaande boycot van Rusland voor de export van plantaardige producten heeft ook in 2015 geleid tot het zoeken naar alternatieve afzetmogelijkheden. Zo is bijvoorbeeld de grens geopend voor peer in Brazilië, appel, peer en stekmateriaal in Vietnam.

  • In 2015 zijn afspraken gemaakt over fytosanitaire preventie tussen EZ en plantaardige sectororganisaties.

  • In 2015 zijn via het publiek private innovatie- en actieprogramma «Kas als Energiebron» de doelen en ambities uit de Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014–2020 bepaald.

  • Uit de energiemonitor blijkt dat de CO2-emissie fors is gedaald, door onder andere de positieve trends bij het gebruik van duurzame energie en energiebesparing. Zoals door aardwarmteprojecten en de implementatie van «Het Nieuwe Telen».

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

Totale CO2-emissie glastuinbouw

Circa 7,5 Mton1

2013

7,3 Mton

5,7

7,1 Mton2

Publicatie in 2016

LEI

               

Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelen-industrie (VGI)

100%

2005

86%

84%

84%

Publicatie in 2016

RVO

1

is CO2-emissieruimte conform CO2-convenant, zijnde het gemiddelde van de CO2-emissies van 2010 tot en met 2012.

2

Abusievelijk was de raming voor 2014 van 7,3 Mton in de begroting doorgetrokken naar 2015, terwijl dit 7,1 Mton had moeten zijn.

De ramingen 2014 en 2015 betreffen de maximale CO2-emissieruimtes van de glastuinbouw voor deze jaren. De realisatie ligt daar fors onder.

De CO2-emissie van de glastuinbouw is in de periode van 2010–2014 met 30% afgenomen. De daling komt door krimp van het areaal, de gedaalde elektriciteitsopwekking door WKK en de positieve trends bij het gebruik van duurzame energie en energiebesparing. De inzet van duurzame energie versnelt, vooral door aardwarmteprojecten. Het energiegebruik per m2 daalt doordat energiebesparing het effect van intensivering (door bijvoorbeeld extra belichting) overtreft. Bron: LEI-WUR, Energiemonitor Nederlandse glastuinbouw 2014.

De voedings- en genotmiddelenindustrie ligt qua energie-efficiency in 2014, evenals in 2013, circa 1,5% voor op de raming. Dit wijst op het belang dat deze sectoren hechten aan energie efficiency maatregelen.

Diergezondheid en dierenwelzijn

  • In 2015 is het verbod op wilde dieren in het circus in werking getreden. Verder is een verbod op zwanendriften gerealiseerd. Nieuw is verder dat voor de invoering van de 4 dagen-eis bij drachtige zeugen (in Europa is dat 28 dagen) een maatwerkaanpak is gestart. In de beleidsbrief dierenwelzijn (TK, 28 286, nr. 651) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het dierenwelzijnsbeleid Het Besluit tot wijziging van het Besluit Houders van dieren is nog niet vastgesteld, waardoor een aantal voornemens uit de beleidsbrief nog niet is bestendigd. Om ook verdere stappen op Europees niveau te zetten, is samen met een aantal andere lidstaten position papers uitgebracht over transport en de verbetering van het welzijn van varkens.

  • In 2015 zijn de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) en het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) in functie getreden. Eind 2015 is de voortgangs-rapportage Plan van aanpak Dierproeven en alternatieven (TK, 32 336, nr. 42) naar de Tweede Kamer gestuurd. Het advies van de denktank Aanvullende financiering alternatieven voor dierproeven vormt hierin een cruciaal element. EZ neemt de ambitie van de denktank over om Nederland internationaal toongevend te laten worden op het gebied van humane proefdiervrije innovaties.

  • EZ heeft geïnvesteerd in preventie en het tijdig opsporen van besmettelijke dierziekten. Er zijn in 2015 geen uitbraken geweest van besmettelijke dierziekten. Het jaar stond in het teken van de nasleep van de hoogpathogene vogelgriep H5N8 uitbraken in 2014 (evaluatie en opvolging). Daarnaast zijn de overgenomen regelgeving en taken van de voormalig Productschappen ingebed in de EZ organisatie.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

EU-OIE vrije status

7

2009

7

7

7

7

EU en OIE

Deze indicator geeft het aantal ziekten weer, waarvoor Nederland een officiële EU en/of OIE dierziektevrije status heeft.

Visserij

  • In februari 2015 heeft de Europese Commissie het Nederlandse Operationeel Programma 2014–2020 goedgekeurd.

  • In 2015 zijn twee regelingen opengesteld, de regeling jonge vissers en de regeling innovatieprojecten aanlandplicht.

  • Het jaar 2015 was ook het laatste jaar dat nog gebruik gemaakt kon worden van middelen uit het Europees Visserijfonds (EVF) programmaperiode 2007–2013 om deze doelen te bereiken.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum1

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

1. Voorzorgsniveau schol

230.000 ton

2005

803.308 ton

735.330 ton

901.694 ton

ACOM

2. Voorzorgsniveau tong

37.000 ton

2005

40.570 ton

48.151 ton

41.137 ton

ACOM

1

Voorzorgniveaus zijn in de loop van de tijd aangepast. Oorspronkelijk was deze 205.000 ton voor schol en 41.000 ton voor tong.

ICES beschouwt sinds juni 2015 het bestand voor de Noordzee en voor het Skagerrak als één, hiermee is het totale bestand dus groter dan voorheen (was alleen Noordzee). De referentiewaarden zijn hiermee nog niet in overeenstemming gebracht.

De referentiewaarde hier is overeenkomstig de minimale streefwaarde: het betreft de minimale omvang van een visbestand om de soort duurzaam in stand te houden. De realisatie van de voorzorgsniveaus voor tong en schol vertonen nog steeds een gunstige ontwikkeling. De realisatiecijfers voor 2015 betreffen voorlopige cijfers. Definitieve cijfers komen medio 2016 beschikbaar.

Kennisontwikkeling en innovatie

  • Onderzoek is uitgevoerd voor de agenda's van de topsectoren Agri&Food, en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen en voor beleidsontwikkeling en politieke besluitvorming in het groene domein. De accenten bij het onderzoek voor politieke besluitvorming lagen bij mest en mineralenbeleid, risico's van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij omwonenden en bijen. Binnen de Topsectoren is voortgang geboekt om maatschappelijke opgaven samen met het bedrijfsleven op te pakken. Voorbeelden zijn Publiek Private Samenwerkingen op het gebied van duurzame bodem, duurzame veehouderij, diergezondheid, voedselveiligheid en vergroening gewasbescherming.

  • Op basis van de nieuwe innovatieagenda’s 2016–2019 zijn nieuwe innovatiecontracten voor de periode 2016–2017 ondertekend (TK, 32 637, nr. 201).

  • In opdracht van EZ heeft de OESO het Nederlandse agrarische kennis- en innovatiesysteem (AKIS) gereviewd. Daaruit blijkt dat de Nederlandse AKIS op wereldniveau goed functioneert en daarmee bijdraagt aan concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens. Om die positie te behouden, heeft de OESO enkele aanbevelingen gedaan. De evaluatie en de beleidsreactie is in 2016 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK, 34 284, nr. 7).

  • Uit de evaluaties van de Regeling Subsidie Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek over de periode 2008–2014 en het Kennisbasisprogramma 2011–2014 blijkt dat voldaan wordt aan de gestelde doelstellingen (TK, 34 000 XIII, 151).

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

Percentage innoverende agrarische bedrijven

11,6%

2006

10%

17,8%

10%

Publicatie in 2016

LEI

Kengetal

2012

2013

2014

2015

Aantal innovatienetwerken en bedrijfsprojecten groene sector gestart met bijdrage uit publieke middelen

155

131

0

0

Bron: RVO.nl

       

Bron: RVO

In 2015 zijn er geen openstellingen geweest vanwege de overgang van het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) per 1-1-2014 naar de provincies. Om die reden was en is er geen rijksbudget meer beschikbaar voor de Praktijknetwerken en Samenwerking bij Innovatie.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2014

Realisatie 2014

Raming 2015

Realisatie 2015

Bron

1. Vraagsturing van groen onderzoek door maatschappelijke actoren (beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties)

80%

2012

>85%

95%

>80%

Publicatie in 2016

PROSU

2. Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

85%

2012

>85%

84%

>85%

Publicatie in 2016

PROSU

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

VERPLICHTINGEN

885.441

696.112

676.537

729.130

623.541

658.062

– 34.521

Waarvan garantieverplichtingen

58.700

43.374

37.707

28.537

28.430

131.869

– 103.439

UITGAVEN

867.196

613.752

666.001

660.124

667.686

585.628

82.058

               

Subsidies

300.756

99.065

71.753

78.379

90.430

53.904

36.526

Duurzame veehouderij

27.131

27.799

16.241

6.256

14.088

7.483

6.605

Investeringsregeling duurzame stallen

18.760

5.047

10.565

1.476

7.663

3.211

4.452

Kleine en grote netwerken POP-Nieuwe Uitdagingen

476

622

459

1.166

1.742

1.176

566

Regeling fijnstofmaatregelen

309

16.054

 

1.491

3.261

1.820

1.441

Overig

7.586

6.076

5.217

2.123

1.422

1.276

146

Plantaardige productie

14.768

19.327

15.396

12.724

9.562

15.526

– 5.964

Duurzaamheids-investeringen Nieuwe Uitdagingen

3.988

3.855

1.931

2.068

3.275

4.975

– 1.700

Demoregeling Schoon en Zuinig

2.225

57

709

526

911

1.032

– 121

Investeringsregeling energiebesparing (IRE)

401

862

113

375

– 262

Marktintroductie energie innovaties (MEI)

7.749

12.577

13.689

8.642

4.788

8.749

– 3.961

Overig

806

2.838

597

626

475

395

80

Diergezondheid en dierenwelzijn

3.702

2.518

3.017

4.820

3.368

2.008

1.360

Regeling in beslag genomen goederen

3.702

2.518

3.017

4.820

3.368

2.008

1.360

Visserij

6.365

8.549

8.774

5.416

6.229

7.483

– 1.254

Regelingen onder het nieuwe EFMZV

       

5.017

5.003

14

Overige (uitfinanciering regelingen onder EVF)

6.365

8.549

8.774

5.416

1.212

2.480

– 1.268

Agrarisch ondernemerschap

9.220

9.953

9.785

8.824

9.496

11.138

– 1.642

Flankerend beleid pelsdierhouders

2.000

2.000

2.000

2.000

2.006

2.000

6

Brede weersverzekering

1.876

1.421

1.471

1.403

3.550

6.650

– 3.100

Investeringsregeling Jonge Agrariërs

4.778

3.945

3.349

2.235

3.940

2.488

1.452

Demoregeling proefprojecten Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

1.862

2.557

2.019

3.186

     

Overig

704

30

946

       

Agrarische innovatie

17.537

10.373

4.340

2.091

3.416

2.997

419

Samenwerking POP Nieuwe uitdagingen

149

548

591

2.091

1.978

1.400

578

Overig

15.388

9.825

3.749

 

1.438

1.597

– 159

Apurement

52.033

20.546

12.269

35.247

11.799

7.269

4.530

Regeling apurement

52.033

20.546

12.269

35.247

11.799

7.269

4.530

               

Storting interne begrotingsreserves

170.000

   

3.001

32.472

0

32.472

Interne begrotingsreserve landbouw

     

2.511

3.525

0

3.525

Interne begrotingsreserve apurement

170.000

   

490

28.947

0

28.947

               

Garanties

12.862

10.500

27.119

27.191

33.862

22.500

11.362

Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

1.450

2.000

3.000

3.056

3.008

3.000

8

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

11.412

8.500

24.119

24.135

28.347

17.000

11.347

Garantstelling Marktintroductie Innovaties (GMI)

       

2.507

2.500

7

               

Opdrachten

186.690

151.569

145.478

156.959

136.504

134.903

1.601

Duurzame veehouderij

4.555

1.761

8.463

2.908

4.282

5.610

– 1.328

Mestbeleid

5.410

5.609

6.539

13.007

9.161

10.640

– 1.479

Plantaardige productie

9.542

3.934

4.541

5.334

1.057

1.739

– 682

Plantgezondheid

5.357

1.769

2.500

1.605

1.758

2.362

– 604

Diergezondheid en dierenwelzijn

13.006

13.161

10.011

9.075

8.044

10.104

– 2.060

Voedselveiligheid- en kwaliteit

15.371

12.799

7.137

5.909

3.820

4.917

– 1.097

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

1.487

5.753

3.743

4.382

1.741

3.745

– 2.004

Visserij

6.805

5.387

1.923

1.388

3.398

1.180

2.218

Agrarisch ondernemerschap

4.671

4.155

4.655

2.547

2.849

2.364

485

Agrarische innovatie en overig

2.926

4.877

227

522

760

500

260

Kennisontwikkeling en innovatie

114.736

92.364

95.739

110.282

99.634

91.742

7.892

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

118.087

117.704

120.616

105.610

82.746

86.883

– 4.137

Medebewind productschappen

23.749

20.354

23.750

25.477

4.774

7.333

– 2.559

Dienst Landbouwkundig Onderzoek

94.338

95.027

94.819

77.341

75.221

75.816

– 595

ZonMW/dierproeven

         

1.880

– 1.880

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden

 

2.323

2.047

2.792

2.751

1.037

1.714

Centrale Commissie Dierproeven

         

817

– 817

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

3.500

4.200

5.577

3.145

14.064

3.972

10.092

Diergezondheidsfonds

3.500

4.200

5.577

3.145

14.064

3.972

10.092

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

12.615

10.647

10.519

8.672

1.847

UNEP, FAO en overige contributies

   

12.615

10.647

10.519

8.672

1.847

               

Bijdragen aan agentschappen

245.301

230.714

282.843

278.193

299.561

274.794

24.767

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

136.926

125.039

144.817

130.740

141.829

129.706

12.123

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

96.595

98.992

129.197

138.948

149.999

136.932

13.067

Dienst Landelijk Gebied

365

255

221

222

 

1.121

– 1.121

Rijksrederij

11.415

6.428

8.608

8.283

7.733

7.035

698

               

ONTVANGSTEN

306.938

302.615

329.393

357.416

123.539

313.058

– 189.519

Agroketens

     

3.430

267

 

267

Mestbeleid

5.617

5.990

6.324

5.884

3.324

7.209

– 3.885

Diergezondheid en dierenwelzijn

788

385

8.760

3.327

2.399

500

1.899

Plant- en diergezondheid

     

605

328

 

328

Voedselveiligheid en kwaliteit

4.293

2.812

288

94

46

430

– 384

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

258.113

254.252

279.244

228.287

40.697

259.170

– 218.473

Visserij

6.512

7.449

6.265

8.891

9.154

4.993

4.161

Agrarische innovatie en overig

6.268

5.279

671

707

1.832

 

1.832

Kennisontwikkeling en innovatie

10.280

14.760

15.902

20.177

13.617

12.363

1.254

Garanties (provisies)

3.359

1.162

2.300

2.004

1.696

1.800

– 104

Agentschappen

485

483

15

5.689

0

5.689

Onttrekking begrotingsreserves

11.709

10.041

9.156

83.995

44.490

26.593

17.897

Toelichting op de verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 18,7 mln houden onder meer verband met uitgaventaakstellingen voor 2016.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

Duurzame veehouderij

De hogere realisatie op de post «Investeringsregeling duurzame stallen» ad. € 4,5 mln betreffen met name de hogere uitgaven voor de Regeling duurzame stallen Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) ad. € 3,8 mln. De reden is dat ten tijde van de opstelling ontwerpbegroting 2015 nog niet de laatste prognoses voor uitfinanciering van de aangegane verplichtingen bekend waren. Daarnaast is sprake van hogere uitgaven voor subsidies Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV) ad. € 0,5 mln.

Plantaardige productie

Dit onderdeel laat een lagere realisatie (€ 6,0 mln) zien, op de onderdelen duurzaamheidsinvesteringen nieuwe uitdagingen en marktintroductie energie innovaties (MEI). Lagere uitgaven bij de MEI houden deels verband met het overhevelen van het onderzoeksdeel van het budget naar het opdrachtenbudget voor kennisontwikkeling en innovatie. Verder zijn er geen nieuwe openstellingen geweest.

Agrarisch ondernemerschap

In 2015 is de brede weersverzekering met 50% gegroeid naar 1.200 deelnemers. In 2015 viel de subsidieregeling voor het eerst onder het kader van het Plattelands Ontwikkelings Programma (POP3). Een deel van de regeling krijgt daarmee Europese cofinanciering. Er is minder (€ 3,1 mln) uitgegeven omdat niet het gehele budget voor de regeling nodig was. Tevens is meer in Brussel gedeclareerd dan oorspronkelijk begroot om toekomstige onderuitputting van Europese middelen te voorkomen.

Apurement

De realisatie houdt verband met door de Europese Commissie opgelegde correcties op ingediende declaraties. Dit is vooraf niet in te schatten. De correcties hebben met name betrekking gehad op Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) over de periode 2000–2006 € 4,5 mln, de randvoorwaarden (cross compliance) op het domein van dierenwelzijn, diergezondheid en milieu € 6 mln en overschrijding van de betaaltermijn voor de GMO-regeling groenten en fruit € 1,3 mln.

Toelichting op de interne begrotingsreserves

Interne begrotingsreserve Landbouw

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2015

33.249

+ bijschrijving rente

0

+ storting voor uitfinanciering regeling Marktintroductie Energie Innovaties (MEI)

868

+ storting voor uitfinanciering diverse regelingen gefinancierd met PAS-middelen

2.657

– onttrekking voor betaling diverse regelingen

3.900

– onttrekking voor betaling diverse projecten

7.094

– onttrekking voor Ctgb

908

Stand per 31/12/2015

24.872

Toelichting op de stortingen

De uitfinanciering van de openstellingen van de regeling loopt ook de komende jaren nog door. Om kasbudget beschikbaar te houden voor de betalingen op de openstellingen, is het niet gebruikte kasbudget in de reserve landbouw gestort.

Toelichting op de onttrekkingen

In het verleden zijn bedragen in de reserve gestort om de uitfinanciering op diverse regelingen en projecten te kunnen financieren. In 2015 zijn daarvoor bedragen aan de reserve onttrokken. Het gaat daarbij om onder andere de duurzame stallen, investeringsregeling Jonge Agrariërs, regeling Fijnstofmaatregelen en de uitvoering van diverse projecten op het gebied van intensieve veehouderij. Op het budget voor College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is een jaarlijks tekort. De onttrekking uit de reserve heeft tot doel dit tekort voor 2015 te dekken.

Interne begrotingsreserve Visserij

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2015

13.425

+ bijschrijving rente

0

+ storting voor subsidieregelingen onder EFMZV

5.017

– onttrekking voor subsidieregelingen onder EVF as 1

92

– onttrekking voor subsidieregelingen onder EVF as 2

199

– onttrekking voor subsidieregelingen onder EVF as 3

920

Stand per 31/12/2015

17.231

Toelichting op de stortingen en onttrekkingen

Voor de cofinanciering van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) is een bedrag van € 5 mln gestort omdat voor de opengestelde regelingen nog geen uitgaven zijn gedaan.

Er is € 1,2 mln onttrokken aan de interne begrotingsreserve Visserij om de nationale cofinanciering van het Europees Visserijfonds (EVF) aan te vullen.

Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2015

41.290

+ bijschrijving rente

0

+ storting voor flankerend beleid pelsdierhouderij

2.006

+ storting voor dekking verliesdeclaraties

5.516

– onttrekking

26.650

Stand per 31/12/2015

22.162

Toelichting op de stortingen

Deze reserve is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen voor afgegeven garantiestellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Hiervoor is een reguliere storting gedaan van 3 mln. Daarnaast is een bedrag van € 2,5 mln gestort voor verliesdeclaraties voor de garantstelling voor marktintroductie van innovaties binnen het plattelandsontwikkelingsprogramma. Deze regeling is in 2015 nog niet opengesteld. Tenslotte is de jaarlijkse storting van € 2 mln gedaan die benodigd is voor het flankerend beleid bij het verbod op de pelsdierhouderij (amendement van Gerven/Dijsselbloem, TK, 2010–2011, 32 609 XIII, nr 4).

Toelichting op de onttrekkingen

Ook in 2015 hebben de banken als gevolg van de economische crisis en de verzwakte structuur van de sector met veel faillissementen in met name de glastuinbouw verliesdeclaraties op grond van de borgstelling ingediend. Dekking van deze hogere uitgaven heeft plaatsgevonden uit de reserve Borgstellingsfaciliteit.

Garantstelling Landbouwondernemingen Werkkapitaal (GLOW)

In december 2014 heeft de Staatssecretaris de garantstelling voor werkkapitaal gepubliceerd en opengesteld, als vangnetmaatregel in verband met de Russische boycot van agrarische producten (augustus 2014). In het voorjaar 2015 is gebleken dat de banken met de al bestaande producten en instrumenten in staat waren om in de kern gezonde bedrijven adequaat te ondersteunen. De regeling is per 31-12-2015 afgelopen.

Garantstelling Marktintroductie Innovaties

In 2015 heeft de Europese Commissie goedkeuring gegeven aan de garantstelling voor marktintroductie van innovaties binnen het nationale plattelandsontwikkelingsprogramma. Ten behoeve van de openstelling is de regeling in concept uitgewerkt en de uitvoering door RVO voorbereid. Eind 2015 is het overleg met de banken over de regeling nog niet afgerond.

Interne begrotingsreserve apurement

Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2015

150.304

+ storting

28.947

– onttrekking

4.727

Stand per 31/12/2015

174.524

De reserve is bestemd voor door de Europese Commissie opgelegde correctievoorstellen op ingediende declaraties. De storting houdt verband met het door het Europese Hof nietig verklaarde besluit van de EC voor de correctie van de regeling aardappelzetmeel van ruim € 28 mln. De EC heeft dit bedrag in 2015 terugbetaald. Voor de periode 2007–2009 heeft de EC in juni 2014 een correctievoorstel opgelegd van € 72 mln voor het dossier GMO Groeten en Fruit. EZ is naar het Bemiddelingsorgaan gegaan en heeft geadviseerd het correctievoorstel substantieel lager vast te stellen. Het definitieve besluit van de EC bedraagt € 50,8 mln. Dit bedrag zal Nederland naar verwachting in 2016 betalen ten laste van de interne reserve apurement.

Garanties

Verliesdeclaratie Borgstellingsfaciliteit

De hogere uitgaven hangen samen met de in 2015 voortdurende economische crisis waardoor banken een omvangrijk beroep hebben gedaan op de garantieregeling landbouw en landbouw plus. Dekking van deze hogere uitgaven heeft plaatsgevonden uit de reserve Borgstellingsfaciliteit.

Opdrachten

Kennisontwikkeling en Innovatie

De € 7,9 mln hogere uitgavenrealisatie op Kennisontwikkeling en Innovatie betreft additionele projectbudgetten voor de DLO-onderzoeksprogrammering. Hiervan is € 1,9 mln besteed aan Voedselzekerheidsprojecten via het Ministerie van Buitenlandse zaken/Ontwikkelingsamenwerking in Afghanistan.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor ZonMW/dierproeven is overgeheveld naar het Ministerie van VWS om mee te nemen in de programmering ZonMW en wordt derhalve daar verantwoord.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan het Diergezondheidsfonds (DGF) valt totaal € 10 mln hoger uit. De reden is dat EZ genoodzaakt is om een aantal uitgaven voor te financieren. Deze uitgaven komen voort uit een verandering van systematiek. De PBO’s zijn met ingang van ultimo 2015 opgeheven en EZ heeft een aantal taken overgenomen. EZ legt voor deze en andere DGF-taken op basis van de Gezonds- en welzijnszijnswet voor dieren (Gwwd) bij de sector heffingen op. In deze heffingen zitten echter nog niet alle kosten verwerkt die op basis van het DGF convenant aan de sector toegerekend kunnen worden. Bovendien moeten de uitgaven die voor cofinanciering door Europa in aanmerking komen, eerst door EZ betaald worden. Een deel van de overschrijding wordt gecompenseerd door de onderuitputting bij de post opdrachten Diergezondheid, voor de basismonitoring door de Gezondheidsdienst voor Dieren, die nu betaald is vanuit het DGF en begroot stond onder opdrachten Diergezondheid.

Bijdragen aan agentschappen

De NVWA stevende in 2015 af op een negatief exploitatieresultaat. Daardoor dreigde het eigen vermogen van de NVWA negatief te worden. EZ streeft naar een gezond eigen vermogen voor de NVWA, dat voldoende buffer vormt om toekomstige (onvoorziene) tegenvallers te kunnen opvangen. Daartoe is in 2015 € 12,1 mln toegevoegd aan het eigen vermogen van de NVWA.

Licence