Base description which applies to whole site

2. BIJLAGE AFGEROND EVALUATIE- EN OVERIG ONDERZOEK 2015

Artikel 11 Goed functionerende economie en markten

Artikelnummer

Titel / onderwerp

Jaar Afronding

Vindplaats

1 Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

1a Beleidsdoorlichtingen

 
 

Goed functionerende economie en markten

2015

De beleidsdoorlichting is afgerond en zal in het tweede Kwartaal 2016 worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
 

Evaluatie Postwet

2014

TK, 29 502, nr. 114

 

Evaluatieonderzoek metrologiewet

2015

TK, 33 159, nr. 2

 

Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

2014

TK, 34 000, nr. 148

 

Evaluatie PIANOo

2014

TK, 30 501, nr. 35

 

De verruimde bagatelvrijstelling

2014

TK, 34 121, nr. 1

 

Evaluatie Frequentiebeleid

2015

TK, 24 095, nr. 392

 

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

2015

TK, 25 268, nr. 132

 

Raad voor accreditatie

2015

Eindrapport in afrondingsfase en zal in het tweede kwartaal 2016 worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

       

2 Overig onderzoek

 
 

Evaluatie wet Markt en Overheid

2015

Afgerond. Reactie op de evaluatie volgt in het voorjaar van 2016.

 

Aanbestedingswet 2012

2015

TK 34 252, nr. 1

Samenvatting afgeronde evaluaties 2015 artikel 11

Evaluatieonderzoek metrologiewet

De onderzoekers hebben over het geheel genomen een positief oordeel over het functioneren van de Metrologiewet in de praktijk en van de onder de Metrologiewet aangewezen instellingen. (1) Een belangrijke aanbeveling is gericht op het ontbreken van een integrale toezichtstrategie op grond waarvan onderbouwde en expliciete afwegingen kunnen worden gemaakt over het inzetten op toezicht op reeds in gebruik genomen meetinstrumenten versus toezicht op door fabrikanten in de handel gebrachte meetinstrumenten en over het inzetten op verschillende vormen van repressief toezicht (zoals handhaving) versus vormen van preventief toezicht (zoals voorlichting). (2) Daarnaast zou formeel moeten worden vastgelegd dat periodiek risicoanalyses worden uitgevoerd en dat nalevingspercentages meer gedetailleerd naar specifieke omstandigheden worden vastgesteld zodat interventies specifieker gemaakt kunnen worden. (3) De inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zou een nadere onderbouwing van de door IGZ gehanteerde toezichtstrategie dienen op te stellen.

Evaluatie nota Frequentiebeleid 2005

De algehele conclusie is dat belangrijke uitgangspunten in het frequentiebeleid effectief zijn gebleken, zoals techniek- en dienstenneutraal gebruik van frequentieruimte, vergunningvrij gebruik van frequentieruimte waar mogelijk, het niet verlengen van schaarse vergunningen en automatisch verlengen van niet-schaarse vergunningen. Belangrijke aanbevelingen uit de evaluatie zijn om de verhandelbaarheid van vergunningen beter te laten werken en sterkere prikkels in te bouwen voor een efficiënter gebruik van frequentieruimte voor publieke taken via het behoefte-onderbouwingsplan.

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

In het algemeen zijn de onderzoekers positief over het functioneren van de ACM. Tegelijkertijd zijn er verbeterpunten uit de evaluatie naar voren gekomen. Uit de evaluatie blijkt dat de ACM slagvaardig is. Volgens de onderzoekers hanteert de ACM een strategie van probleemoplossend toezicht waarin de consument expliciet centraal wordt gesteld. Wel is de (gepercipieerde) beperkte afschrikkende werking van de ACM een aandachtspunt. Verder blijkt dat verkorting van doorlooptijden de aandacht heeft van de ACM en dat daarin stappen zijn gezet, maar is er duidelijk nog verbeterpotentieel op dit punt. Tenslotte scoort de ACM goed op selectiviteit. Detectie en prioritering zijn goed en professioneel georganiseerd. Maar de aanbeveling is om te kijken of de huidige capaciteitsverdeling tussen de aandachtgebieden mededinging, regulering en consumentenbescherming verder kan worden geoptimaliseerd zodat tot een meer flexibele inzet van capaciteit kan worden gekomen.

Aanbestedingswet 2012

Het algemeen beeld dat uit de evaluatie naar voren komt is gematigd positief mede gelet op de korte periode die is verstreken sinds de inwerkingtreding van de Aanbestedingswet (1,5 jaar) en het feit dat zowel aanbestedende diensten als ondernemers moesten wennen aan de nieuwe regelgeving. De ruimte voor verbetering ziet hoofdzakelijk op de toepassing van enkele bepalingen en niet op de bepalingen zelf. Aandachtspunten daarbij zijn de toepassing van het gunningscriterium economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) en sociale voorwaarden.

Artikel 12 Een sterk innovatievermogen

Artikelnummer

Titel / onderwerp

Jaar Afronding

Vindplaats

1 Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

1a Beleidsdoorlichtingen

 
 

Een sterk innovatievermogen

2015

Afgerond en in mei 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 30 991, nr. 23

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
 

Eurostars, Eureka, Opkomende markten, Geïndustrialiseerde landen

2014

TK, 21 501-07, nr. 1191

 

Toegepast onderzoek: 0-meting TO2’s (TNO, Deltares, Marin, NLR, ECN, DLO)

2015

In 2015 is een protocol opgesteld om op een eenduidige wijze alle TO2-instellingen periodiek te kunnen evalueren. Dit protocol voorziet in het jaarlijks verzamelen van basisinformatie (o.a. financiën, menselijk kapitaal, gebruik faciliteiten en onderzoeksoutput) en het vierjaarlijks evalueren van alle instituten. De basisinformatie over 2015 is gereed in voorjaar 2016. De eerste evaluatie conform het protocol is gereed in maart 2017.

 

Tussenevaluatie Topconsortia Kennis en Innovatie (TKI)

2016

Conform planning in begroting 2016.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2015 artikel 12

Beleidsdoorlichting beleidsartikel 12 (en 13)

In grote lijnen komt de achtergrondstudie tot de conclusie dat het beleid economisch adequaat wordt onderbouwd (legitiem), dat de meeste instrumenten effectief zijn (doeltreffendheid is vastgesteld) en de uitvoering van het beleid doelmatig is geweest («kleine doelmatigheid»). Over de «macro doelmatigheid» (wegen de totale kosten van het beleid op tegen de totale baten, of kunnen de doelen goedkoper bereikt worden?) wordt vastgesteld dat te weinig informatie voorhanden is om er een onderbouwde uitspraak over te kunnen doen. Dat laatste wordt vooral veroorzaakt door methodologische beperkingen en de stand van het economisch onderzoek op dit terrein.

De achtergrondstudie doet een aantal observaties voor mogelijke heroriëntaties in de (balans en samenstelling van de) beleidsmix. Zo wordt onder andere aanbevolen om de relatieve zware fiscale stimulering van ondernemerschap, de relatief grote aandacht voor het MKB en de stapeling bij de financieringsinstrumenten te heroverwegen. Daarnaast kan het beleid beter worden verbonden met het ICT-beleid, het interdepartementaal en Europees beleid en meer gericht worden op maatschappelijke uitdagingen. Tenslotte kan het beleid beter worden gecommuniceerd, onder meer door de integratie van artikelen 12 en 13 tot één samenhangend beleidsartikel.

Artikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat

Artikelnummer

Titel / onderwerp

Jaar Afronding

Vindplaats

1 Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

1a Beleidsdoorlichtingen

 
 

Een excellent ondernemingsklimaat

2015

Afgerond en in mei 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 30 991, nr. 23

       

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
 

Valorisatie

2015

Afgerond en in maart 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd: TK, 32 637/31 288, nr. 169

 

Microkredieten

2015

Is vertraagd ten behoeve van een betere evaluatie: het onderzoeksbureau heeft nieuwe mogelijkheden om een betere controlegroep samen te stellen.

 

Garantie Ondernemingsfinanciering

2014

TK, 32 637, nr. 162

 

Subsidieregeling innovatieve zeescheepsbouw

2014

TK, 34 000 XIII, nr. 124

 

Evaluatie groeiversneller

2014

Betrof een eenmalige EZ subsidie met als doel dat het initiatief daarna volledig privaat door zou gaan. Dat is ook gebeurd. Evaluatie gaat in voorjaar 2016 naar de Tweede Kamer.

 

Programma Biobased Economy

2014

TK, 32 637, nr. 134

 

Evaluatie EIM

2014

TK, 31 311, nr. 103

 

Toerisme (NBTC)

2015

Brief naar Tweede Kamer in december 2015; TK, 26 419, nr. 61. In 2018 wordt de samenwerking met NBTC geëvalueerd.

 

Zelfstandigenaftrek plus diverse overige maatregelen (IBO ZZP)

2015

Afgerond en in oktober 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 31 311, nr. 154

       

2 Overig onderzoek

 
 

Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

2015

Afgerond en in december 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 26 485, nr. 214

 

Onderwijs en ondernemerschap (OESO case study)

2015

Oplevering verwacht in april 2016. Later door toevoeging van stakeholders meeting voor het bespreken van het concept-eindrapport.

 

BMKB (additionaliteit)

2015

Afgerond in juli 2015; CPB-publicatie

Samenvatting afgeronde evaluaties 2015 artikel 13

Beleidsdoorlichting beleidsartikel 13 (en 12)

Zie toelichting bij artikel 12.

Valorisatie

Uit de Mid Term Review blijkt dat het Valorisatieprogramma nu al aanwijsbaar lijkt te hebben bijgedragen aan verankering van valorisatie: via meerjarenplannen, het aanstellen en beoordelen van personeel, en in enkele gevallen concentratie op een centrale locatie. Geconcludeerd wordt dat de verankering van het ondernemerschapsonderwijs het best vastligt. Aanstelling van valorisation officers en business developers voorziet in verankering van screening van kansen voor benutting en vermarkting van kennis en scouting van ondernemers die deze taak op zich willen nemen. Verankering van de samenwerking tussen partners is geborgd, doordat een functionerend netwerk van onderlinge contacten is gerealiseerd en partners elkaars meerwaarde ervaren. Bij de verankering van technology transfers, IP-beleid en fondsen voor proof-of-concept en pre-seed-gelden zijn de resultaten wat minder duidelijk. Tenslotte is gebleken dat de inzet van een sterk bezette en kritische adviescommissie een succesfactor voor de governance van het programma is en als een best practice geldt voor soortgelijke subsidieregelingen.

Toerisme (NBTC) – onderzoek streefwaarden

Voor de periode 2012–2015 zijn 4 streefwaarden voor de inspanning van NBTC afgesproken. Geconcludeerd is dat het NBTC deze streefwaarden ruimschoots heeft gehaald, maar dat er deels onzekerheden in de uitkomst zitten vanwege een beperkte steekproefomvang. Het advies is om voor de nieuwe periode duidelijk af te spreken hoe realisatie van de streefwaarden wordt aangetoond.

Zelfstandigenaftrek plus diverse overige maatregelen (IBO ZZP)

Het kabinet deelt de analyse uit het IBO-rapport dat er een groot verschil is ontstaan in de institutionele behandeling van zzp’ers en werknemers. Zzp’ers hebben een duidelijke functie in de economie. Ze zorgen voor concurrentie en dynamiek en ze bieden flexibiliteit. Een deel van de zzp’ers heeft echter moeite om het hoofd boven water te houden. Daarnaast maken de verschillen in regelgeving het voor werkenden relatief interessant om als zzp’er te werken en voor werkgevers of opdrachtgevers om werk door een zzp’er uit te laten voeren. Voorkomen dient te worden dat dit leidt tot schijnzelfstandigheid.

De analyse van de IBO-werkgroep laat ruimte voor verschillende oplossingsrichtingen om dat geconstateerde verschil op het gebied van bescherming en andere arbeidsmarktinstituties te verminderen. Het kabinet neemt maatregelen op het terrein van bestrijding schijnzelfstandigheid, het aantrekkelijker maken van werkgeverschap en faciliteren van toegankelijke beschermingsmaatregelen voor zzp’ers.

Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Het bevorderen van de kennis en bewustwording op het gebied van MVO is door de overheid belegd bij MVO Nederland. In algemene zin concluderen we dat ten aanzien van de huidige stand van MVO in Nederland stappen zijn gezet, zowel in termen van verbreding als verdieping. MVO Nederland heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. Met de benadering die gekozen is (het transitiemodel) is een mechanisme ontstaan waarin bedrijven direct en indirect gestimuleerd worden tot (verdere) actie op het gebied van MVO. Met het MVO Informatiepunt en het Brancheprogramma is een positieve bijdrage geleverd aan deze ontwikkeling. De doelstellingen die ten aanzien van de publieke kennis- en voorlichtingsfunctie zijn gesteld, zijn overwegend gehaald.

BMKB (additionaliteit)

Een werkgroep van EZ, het Ministerie van Financiën, DNB en CPB, een externe expert en een onafhankelijk voorzitter deed onderzoek naar nut en noodzaak van de BMKB. Onderdeel van het onderzoek vormde een studie van het CPB naar de prestaties van bedrijven die gebruik maken van de BMKB in vergelijking tot bedrijven die geen gebruik maken van de BMKB. Bedrijven die gebruik maken van de BMKB-regeling staan er financieel gezien slechter voor dan bedrijven die geen gebruik maken van de regeling. Zo hebben zij een lage solvabiliteit en een tekort aan zekerheden voor uitbreidingsinvesteringen op het moment van aanvragen van de BMKB. Verschillen in de rentabiliteit lijken vooral gerelateerd aan sectorale verschillen. In termen van doeltreffendheid concludeert de werkgroep dat de BMKB wordt toegepast bij bedrijven die daarvoor volgens de doelstelling van de regeling ook voor in aanmerking komen. Op basis van de beschikbare gegevens is het lastig om de doelmatigheid van de regeling te beoordelen. Wel blijkt dat de solvabiliteit, het zekerhedenoverschot en de omzet van BMKB-bedrijven toenemen in de jaren na de garantieverstrekking. De solvabiliteit en het zekerhedenoverschot blijven echter steken op een niveau onder dat van de bedrijven die geen gebruik maken van de regeling. Verder blijkt dat het aantal faillissementen binnen de populatie van BMKB bedrijven niet afwijkt van het aantal faillissementen binnen de populatie van niet-BMKB bedrijven. Het beantwoorden van de vraag welk deel van de BMKB doelgroep geen krediet had gekregen zonder de BMKB was op basis van de beschikbare databronnen niet mogelijk.

Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Artikelnummer

Titel / onderwerp

Jaar Afronding

Vindplaats

1 Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

1a Beleidsdoorlichtingen

 
 

Een doelmatige en duurzame energievoorziening

2014

Afgerond en in december 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 30 991, nr. 17

       

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
 

Elektrisch rijden

2015

Het rapport «Terugblik en vooruitblik op het beleid voor elektrisch vervoer» is maart 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK, 33 043, nr. 65).

 

Green Deals

2015

Vanwege interne afstemming is de evaluatie later opgestart. Deze verloopt nu voorspoedig en zal waarschijnlijk eind april 2016 afgerond kunnen worden.

 

Bijdrage Energieonderzoek Centrum Nederland

2017

Conform planning in begroting 2016 uitgesteld naar 2017.

 

Topsector Energie

2016

Conform planning in begroting 2016. Evaluatie is onderdeel van een bredere evaluatie van alle Topsectoren door B&I.

 

Joint Implementation

2015

De beleidsverantwoordelijkheid is overgedragen aan I&M.

 

Onderzoek en ontwikkeling bodembeheer

2014

Evaluatie TNO-AGE; bijlage bij kamerbrief beleidsdoorlichting energiebeleid 2007–2012; TK, 30 991, nr. 17

 

Proeftuinen Smart Grids

2015

Wegens uitloop van enkele proeftuinen vindt evaluatie plaats in het eerste kwartaal van 2016.

Artikel 16 Concurrende, duurzame, veilige agro-, visserij en voedselketens

Artikelnummer

Titel / onderwerp

Jaar Afronding

Vindplaats

1 Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

1a Beleidsdoorlichtingen

 
 

Concurrerende, duurzame en veilige agro, visserij en voedselketens

2015

Afgerond en in juni 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 30 991, nr. 25

       

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
 

Set aside regeling

2014

De set aside regeling is in 2007/2008 door Europa geëvalueerd. Zie hyperlink. De regeling is niet gecontinueerd. Om deze reden komt de oorspronkelijk in 2014 geplande evaluatie te vervallen.

 

Fijnstofmaatregelen en luchtwassers

2016

Conform planning in begroting 2016. Gezien de gedeeltelijke cofinanciering vanuit POP2-middelen en de inhoudelijk overeenkomstige doelen, wordt deze evaluatie opgepakt in de «Integrale evaluatie POP2-gecofinancierde subsidieregelingen» in 2016.

 

Investeringsregeling energiebesparing (IRE) en Nu duurzaamheidsinvesteringen

2015

Vanwege complicaties bij het ontsluiten van kwantitatieve gegevens wordt de evaluatie in de eerste helft van 2016 aan de TK aangeboden.

 

Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID)

2016

Conform planning in begroting 2016. Deze evaluaties zijn onderdeel van de brede evaluatie met V&J naar de handhavingsketen dierenwelzijn.

 

Ondersteuning biologische sector

2015

De evaluatie wordt in de eerste helft van 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden.

 

Consumentenbond Voedselonderzoek

2015

Eindconcept is gereed, de evaluatie wordt in het voorjaar van 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden.

 

Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG)

2016

Conform planning in begroting 2016.

 

Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH)

2015

TK, 26 407, nr. 110

 

Regeling stidug

2015

De evaluatie wordt in het voorjaar van 2016 opgeleverd.

 

Verlaagd tarief glastuinbouw

2015

De evaluatie is in het najaar van 2015 gegund; oplevering volgt in de eerste helft van 2016.

 

DLO subsidieregeling

2015

TK, 34 000 XIII, nr. 151

 

Programma Internationale aangelegenheden (PIA)

2016

Conform planning in begroting 2016.

 

Koopmansgelden

2014

Zie voor de links naar de (deel-) evaluaties van de bestedingsdoelen: Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 2 pagina 259 en 260.

       

2 Overig onderzoek

 
 

Evaluatie mosselconvenant

2014

TK, 29 684, nr. 116

 

WOT Genetische bronnen

2014

TK, 29 683, nr. 197 1

 

WOT Visserijonderzoek

2015

Eindconcept van de evaluatie is ontvangen. In het voorjaar 2016 wordt de evaluatie aan de Tweede Kamer aangeboden.

 

WOT Economische informatievoorziening

2015

Eindconcept van de evaluatie is ontvangen. In het voorjaar 2016 wordt de evaluatie aan de Tweede Kamer aangeboden.

 

WOT Voedselveiligheid

2014

TK, 29 683, nr. 1971

 

WOT Diergezondheid

2014

TK, 29 683, nr. 1971

 

Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (SDa)

 

Een Commissie van Toezicht houdt toezicht op het functioneren van de SDa en hierover wordt aan VWS en EZ gerapporteerd. Deze rapportage mondt jaarlijks uit in een brief aan de TK (bijvoorbeeld: TK, 29 683, nr. 202).

1

Het evaluatieonderzoek is in 2014 uitgevoerd en afgerond. De TK-brief met de kabinetsreactie is in het voorjaar 2015 naar de Tweede Kamer verstuurd.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2015 artikel 16

IBO artikel 16, Concurrerende, duurzame en veilige agro, visserij en voedselketens

De belangrijkste aanbevelingen uit IBO artikel 16 zijn: actualiseer de integrale visie op het agrocomplex, richt het beleid op ketens, en vergroot focus en massa met beperkte uitvoeringskosten. Op het advies om de landbouwregeling in de btw en de landbouwvrijstelling af te schaffen en de vrijkomende middelen gerichter in te zetten voor verduurzaming en/of versterking economisch potentieel heeft het kabinet aangegeven dat er geen draagvlak is voor wijziging van deze fiscale landbouwregelingen.

Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH)

De subsidie aan de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) is een instrument waarmee Nederland invulling geeft aan diverse internationale afspraken. Het gaat onder meer om het Verdrag inzake Biologische Diversiteit uit 1992 en het Global Plan of Action on Animal Genetic Resources for Food and Agriculture van de FAO uit 2007. Uit deze afspraken vloeien verplichtingen voort rond het behoud van zeldzame huisdierrassen. De onderzoekers concluderen, dat de SZH in de afgelopen jaren een belangrijke rol vervuld heeft bij het in stand houden en promoten van zeldzame huisdierrassen en dat er grote tevredenheid bestaat over de wijze waarop de SZH invulling en uitvoering aan haar activiteiten geeft. Uit de evaluatie is een aantal aanbevelingen voor SZH zelf voortgekomen. De aanbeveling aan EZ om meer middelen beschikbaar te stellen boven het beschikbare bedrag van € 80.000 per jaar, is opgevolgd met een eenmalige extra bijdrage, waarmee SZH actief op zoek kan gaan naar sponsoren, het focus kan aanbrengen in de activiteiten en kan zoeken naar samenwerking met andere partijen.

Regeling subsidie Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)

De regeling maakt dat EZ kan voldoen aan verplichtingen en taken die voortkomen uit wetten en internationale verplichtingen, de zogeheten wettelijke onderzoekstaken (WOT), en beschikt over een faciliteit voor kennisontwikkeling als fundament voor beleidsontwikkeling en -uitvoering. Dit maakt het vaststellen van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling lastig. De uitvoeringskosten van deze regeling zijn echter zowel voor EZ als DLO beperkt. Ongeveer twee derde van de duizenden publicaties die DLO jaarlijks uitbrengt, is resultaat van onderzoek dat gefinancierd is met deze subsidieregeling.

Wettelijke onderzoekstaken (WOT) Genetische bronnen

In algemene zin zijn opzet en uitvoering van de WO-taken efficiënt en effectief. Wel is het verstandig om de afbakening van de WOT genetische bronnen ten opzichte van de internationale verdragen nader uit te werken en bestaande afspraken over samenwerking met andere genenbanken te formaliseren. De gebruikers zijn tevreden over de kwaliteit van de uitvoering van de WO-taken. De aansturing en besluitvorming zijn goed geregeld met de kanttekening dat de opdrachtgeversrol meer proactief kan worden ingevuld en de betrokkenheid van enkele partijen kan worden versterkt.

Wettelijke onderzoekstaken (WOT) Besmettelijke dierziekten en Voedselveiligheid

In algemene zin zijn opzet en uitvoering van de WO-taken efficiënt en effectief. De crisisparaatheid, de functie van het Nationale referentie laboratorium (NRL) en de instandhouding van expertise zijn daarmee afdoende geborgd. De uitvoering van de WO-taken is zeer goed. De aansturing, besluitvorming en verantwoording zijn effectief en efficiënt in termen van tijdsbelasting. Rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen kunnen duidelijker. De onafhankelijke uitvoering van de WOT voedselveiligheid is adequaat geborgd.

Artikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit

Artikelnummer

Titel / onderwerp

Jaar Afronding

Vindplaats

1 Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

1a Beleidsdoorlichtingen

 
 

Groen onderwijs van hoge kwaliteit

2014

Afgerond en in juni 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 30 991, nr. 11

Artikel 18 Natuur en regio

Artikelnummer

Titel / onderwerp

Jaar Afronding

Vindplaats

1 Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

1a Beleidsdoorlichtingen

 
 

Natuur en regio

2015

Afgerond en in december 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 30 991, nr. 29

       

1b Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
 

Doorwerking ruimtelijk economisch beleid in de regio

2014

TK, 29 697, nr. 17

 

Evaluatie EFRO/Interreg (door Europese Commissie)

2016

Conform planning in begroting 2016. Rapport Europese Commissie te verwachten in maart/april 2016.

 

ROM’s

2016

Conform planning in begroting 2016. Evaluatie loopt. Verwachting is dat dit in het voorjaar van 2016 naar de Tweede Kamer gaat.

 

Balans van de leefomgeving

2014

PBL – Planbureau voor de Leefomgeving

 

Natuurlijk ondernemen

2014

TK, 33 043, nr. 26

 

Beleids- en wetsevaluatie landinrichtingsinstrumentarium Wet inrichting landelijk gebied

2014

TK, 33 962, nr. 11

 

Natuurschoonwet 1928

2015

Evaluatie is in 2015 niet aan de Tweede Kamer aangeboden omdat de beleidsreactie nog afgestemd moet worden met de nieuwe Staatssecretaris.

 

Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) inclusief meetprogramma duurzame stallen

2016

Conform planning in begroting 2016.

 

Staatsbosbeheer (SBB)

2018

In 2014 is de positionering van SBB opnieuw bepaald (zie TK, 29 659, nr. 122). Geen evaluatie in 2014; nieuwe werkwijze te evalueren in 2018 conform planning in begroting 2016.

 

Programma naar een rijke Waddenzee

2014

TK, 29 684, nr. 116

       

2 Overig onderzoek

 
 

EHS Groot project 2013

2014

Afgerond en in maart 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd; TK, 30 825, nr. 214

 

EHS Groot project 2014

2015

Is afhankelijk van besluitvorming over voortzetting EHS als groot project. Hierover heeft de Tweede Kamer nog geen besluit genomen.

 

Voortgangsrapportage Natuurpact

Jaarlijks vanaf 2015

Voortgangsrapportage 2015 is gereed; TK, 33 576, nr. 58

Samenvatting afgeronde evaluaties 2015 artikel 18

Beleidsdoorlichting artikel 18 Natuur en regio

De belangrijkste conclusies zijn: (1) het onderzoek laat goed zien dat de lange termijn beleidsinspanningen voorafgaand aan de onderzoeksperiode hun vruchten afwerpen; (2) de inzet op versterking van ruimtelijk-economische structuur heeft bijgedragen aan een structureel sterke concurrentiepositie van de Nederlandse economie; (3) gemiddeld gezien is de achteruitgang van de biodiversiteit afgeremd en lijkt nu tot stilstand te komen. De indruk bestaat dat de investeringen die sinds begin jaren ’90 zijn gedaan in natuurgebieden en in milieucondities hieraan hebben bijgedragen; (4) Op beide terreinen is het zaak de zorgvuldig opgebouwde goede uitgangspositie te koesteren, de ingezette koers aan te houden en te blijven werken aan verdere verbetering. Daarnaast wordt geconstateerd dat er (inhoudelijk) geen samenhang is tussen enerzijds artikel 18.1 (Versterken mainports, brainports, greenports en andere clusters gerelateerd aan topsectoren) en anderzijds de artikelen 18.2 (Wederzijds versterken van ecologie en economie) en 18.3 (Behouden van de (inter-) nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur), en dat logischer is om artikel 18.1 onder te brengen bij artikel 12 (een sterk innovatievermogen) en artikel 13 (een excellent ondernemingsklimaat).

Zevende voortgangsrapportage Groot Project EHS over het jaar 2013.

De belangrijkste conclusies zijn: (1) De provincies hebben in 2013 een aanzienlijke oppervlakte van 3.700 ha ingericht (netto groei) binnen de grenzen van het Natuurnetwerk Nederland; (2) In 2013 zijn in het kader van ontsnippering van natuurgebieden 14 knelpunten opgelost. Dit maakt dat van 215 knelpunten er 82 geheel en 59 gedeeltelijk opgelost zijn; (3) Sinds de introductie van de EHS in 1990 is de Nederlandse natuur er gemiddeld genomen op vooruit gegaan. Dat geldt zowel voor het areaal, de milieudruk en de kwaliteit, als voor de onderlinge samenhang van de natuurgebieden. Voor de duurzame instandhouding van de natuur en het voldoen aan internationale biodiversiteitsdoelen is een blijvende inspanning nodig waartoe een uitvoeringsprogramma met maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven wordt opgesteld.

Voortgangsrapportage 2015 Natuurpact

In deze eerste voortgangsrapportage over het Natuurpact beschrijven de provincies de resultaten die zij in de jaren 2011 tot en met 2014 hebben behaald. Het accent ligt hierbij op de voortgang van de verwerving, inrichting en beheer van het Natuurnetwerk Nederland. In het Natuurpact is afgesproken dat provincies in de periode 2011 tot en met 2027 minimaal 80.000 hectare natuur zullen inrichten. Uit de rapportage blijkt dat in de periode van 1-1-2011 tot en met 31-12-2014 in totaal 11.508 hectare is verworven en 25.294 hectare is ingericht. De inrichting loopt hiermee voor op het schema. In totaal omvat het door de provincies beheerde areaal van het nationale Natuurnetwerk ongeveer 583.000 hectare.

Overzicht afgeronde evaluaties en overige onderzoeken EZ 2011–2013

Voorgaande overzichten betreffen de afgeronde onderzoeken in 2014 en 2015.

Voor afgeronde evaluaties en overige onderzoeken in de periode 2011–2013 wordt verwezen naar de publicaties via www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties:

2011: EZ-jaarverslag 2011 (TK, 33240 XIII, nr. 1). Per artikel is een overzicht met afgeronde onderzoeken opgenomen.

2012: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties/evaluaties-en-beleidsdoorlichtingen/2012/afgerond-evaluatie-en-overig-onderzoek/xiii-economische-zaken

2013: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties/evaluaties-en-beleidsdoorlichtingen/2013/afgerond-evaluatie-en-overig-onderzoek/xiii-economische-zaken

Licence