Artikel
Op dit artikel worden alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van SZW opgenomen. In beleidsartikel 11 zijn de bijdragen aan ZBO’s verder toegelicht. Voor een uitgebreide toelichting op het Agentschap SZW wordt verwezen naar hoofdstuk 9 van dit jaarverslag.
Budgettaire gevolgen
artikelonderdeel | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Begroting 2015 | Verschil 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | – | – | 250.629 | 256.278 | 288.815 | 278.491 | 10.324 |
Uitgaven | 239.556 | 242.137 | 251.182 | 250.857 | 291.218 | 278.491 | 12.727 |
Personele uitgaven | – | 164.702 | 180.005 | 179.912 | 186.049 | 175.556 | 10.493 |
• waarvan eigen personeel | – | 159.054 | 174.308 | 173.719 | 177.265 | 171.397 | 5.868 |
• waarvan externe inhuur | – | 3.040 | 3.269 | 3.470 | 6.427 | 1.350 | 5.077 |
• waarvan overige personele uitgaven | – | 2.608 | 2.428 | 2.723 | 2.357 | 2.809 | – 452 |
Materiële uitgaven | – | 77.435 | 71.177 | 70.945 | 105.169 | 102.935 | 2.234 |
• waarvan ICT | – | 13.385 | 14.084 | 13.004 | 10.400 | 13.599 | – 3.199 |
• waarvan bijdrage aan SSO's | – | 38.614 | 44.592 | 46.394 | 81.784 | 76.295 | 5.489 |
• waarvan overige materiële uitgaven | – | 25.436 | 12.501 | 11.547 | 12.985 | 13.041 | – 56 |
Ontvangsten | 8.030 | 12.542 | 9.744 | 4.761 | 4.569 | 3.573 | 996 |
De gegevens voor het jaar 2011 zijn niet uitgesplitst omdat de nieuwe structuur van de begroting pas vanaf 2012 wordt gebruikt.
A. Personele en materiële uitgaven
Toelichting
A1. Personeel
Er is een aantal verklaringen voor de ruim € 5,8 miljoen hogere realisatie van de personele uitgaven dan ten tijde van de begrotingsopstelling werd verwacht. Het afsluiten van de nieuwe cao voor het Rijk leidt tot hogere uitgaven, evenals de start van het expertisecentrum sociale stabiliteit. Daarnaast zijn er extra uitgaven voor het gezamenlijke financiële dienstencentrum (FDC) met de Ministeries van Financiën en VWS dat in 2015 van start is gegaan. Het FDC is een samenwerkingsverband tussen deze departementen op het gebied van de financiële administratie, dat is gepositioneerd bij SZW. Ten slotte zijn er voor de deelnemende departementen transitiekosten gemaakt voor de rijksschoonmaakorganisatie RSO die in 2016 is begonnen.
A2. Externe inhuur
Het verschil tussen de begroting en de realisatie bedraagt € 5,1 miljoen. Dit wordt verklaard doordat bij het opstellen van de begroting nog niet bekend was hoeveel externe inhuur er plaats zal vinden en hoeveel budget hiervoor benodigd is. In de loop van het jaar is dit budget naar behoefte aangevuld vanuit andere onderdelen van de begroting. Daarnaast heeft er externe inhuur plaatsgevonden voor werkzaamheden om het Ministerie van OCW te laten aansluiten op de gezamenlijke financiële administratie van de Ministeries van VWS, Financiën en SZW.
A3. Overige personele uitgaven
De uitgaven voor post-actieven zijn € 0,45 miljoen lager uitgevallen dan begroot vanwege enerzijds een lager dan verwachte instroom in de WW en anderzijds het effect van de inzet van re-integratieactiviteiten.
A4. ICT
Het verschil tussen de begroting en de realisatie bedraagt –/– € 3,1 miljoen en heeft voor een deel betrekking op in 2015 geleverde producten en diensten waarvan de betaling in 2016 zal plaatsvinden en daarnaast op vertraging in andere projecten.
A5. Bijdrage aan SSO’s
In de loop van 2015 zijn er extra uitgaven geweest voor het masterplan Huisvesting en Dictu in verband met ICT-uitgaven voor de Inspectie SZW. Hiertegenover staat een tariefsverlaging van de Rijksgebouwendienst (RGD) voor de huur van gebouwen. Per saldo resteren extra uitgaven van € 5,5 miljoen.
De stijging van 2015 ten opzichte van 2014 wordt verklaard door een betaling aan de RGD, deze betreft de restwaarde van het voormalige SZW-gebouw.
A6. Overige materiële uitgaven
De gerealiseerde uitgaven komen nagenoeg overeen met de in de begroting geraamde uitgaven.
B. Ontvangsten
De extra ontvangsten in 2015 (€ 1,0 miljoen) houden verband met de doorbelasting aan het Ministerie van OCW van de ingezette externe inhuur ten behoeve van de aanpassingen aan de gezamenlijke financiële administratie (zie A2).
artikelonderdeel | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Begroting 20151 | Verschil 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaatskosten Ministerie | 239.556 | 242.137 | 251.182 | 250.857 | 291.218 | 278.491 | 12.727 |
Totaal apparaatskosten agentschap | 30.385 | 31.350 | 19.509 | 19.091 | 15.997 | 20.808 | – 4.811 |
Agentschap SZW | 21.516 | 21.741 | 19.509 | 19.091 | 15.997 | 20.808 | – 4.811 |
Inspectie werk en inkomen (IWI)2 | 8.869 | 9.609 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal apparaatskosten ZBO’s3 en RWT’s | 2.104.416 | 2.013.484 | 2.006.852 | 2.134.164 | 2.035.028 | 2.004.618 | 30.410 |
UWV | 1.847.272 | 1.767.835 | 1.769.181 | 1.908.187 | 1.807.067 | 1.794.633 | 12.434 |
SVB | 250.834 | 239.173 | 229.890 | 219.405 | 221.590 | 204.177 | 17.413 |
IB | 6.310 | 6.476 | 7.781 | 6.572 | 6.371 | 5.808 | 563 |
In de premiegefinancierde uitvoeringskosten van het UWV en de SVB is het deel nominaal niet meegenomen vanwege de vergelijkbaarheid met de begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten waar dit ook niet gebeurt.
Toelichting
Bovenstaande tabel bevat een totaaloverzicht van alle apparaatsuitgaven van het departement en alle apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s/RWT’s die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van SZW vallen. De toelichting op de ontwikkeling bij het kerndepartement is te vinden bij tabel 96.1. Zie beleidsartikel 11 en bijlage 4 voor een toelichting op de ZBO’s/RWT’s en hoofdstuk 9 voor de agentschappen.
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
Bezetting ultimo | 2.259 | 2.153 | 2.184 | 2.254 | 2.277 |
Toelichting
Na verwerking van de voor 2015 geldende taakstelling in fte is de bezetting van SZW ultimo 2015 ten opzichte van ultimo 2014 per saldo toegenomen vanwege een uitbreiding van (tijdelijke) taken. Deze uitbreiding doet zich met name voor bij de Inspectie SZW (anti-discriminatie, aanpak schijnconstructies en declaratiefraude). Daarnaast is een expertiseunit sociale stabiliteit opgericht en is het gezamenlijke FDC van start gegaan. Ten slotte zijn er activiteiten ontplooid voor de start van de Rijksschoonmaakorganisatie per 1 januari 2016. Indien we corrigeren voor tijdelijke taken, zien we een daling van het aantal fte ten opzichte van 2014.
2016 | 2017 | 2018 | Structureel | |
---|---|---|---|---|
Departementale taakstelling (totaal) | 23.354 | 52.803 | 64.978 | 64.978 |
Kerndepartement | 3.354 | 7.703 | 9.378 | 9.378 |
Agentschappen totaal | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschap SZW | 0 | 0 | 0 | 0 |
ZBO’s totaal | 20.000 | 45.100 | 55.600 | 55.600 |
UWV (inclusief BKWI) | 17.700 | 39.700 | 48.900 | 48.900 |
SVB | 2.300 | 5.400 | 6.700 | 6.700 |
Concrete maatregelen voor invulling van de taakstelling 2016–2018
Toelichting
De taakstelling 2016–2018 is voor het kerndepartement SZW onder meer ingevuld door een verdere versobering van de bedrijfsvoering. Voorts zijn de processen rond het beroep en bezwaar van de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) vereenvoudigd en gestroomlijnd. Tevens is door deregulering per 1 januari 2016 gestopt met het organisatie- en systeemtoezicht op het UWV en de SVB. De taakstelling van het kerndepartement is verhoogd om extra formatieplaatsen te kunnen creëren voor medewerkers uit de doelgroep kwetsbare groepen. Per saldo dienen de maatregelen in 2018 te leiden tot een structurele besparing op de apparaatsuitgaven van het kerndepartement SZW van € 9,378 miljoen (inclusief de taakstelling die de directie Samenleving en Integratie heeft meegenomen bij de overgang van het Ministerie van BZK naar SZW).
De taakstelling van het UWV en de SVB wordt ingevuld door drie typen maatregelen. Ten eerste worden maatregelen voorbereid die toezien op een meer doelmatige uitvoering, bijvoorbeeld door verdere samenwerking in de keten van werk en inkomen en het efficiënter benutten van bestaande voorzieningen. Ten tweede wordt een versobering van taken en dienstverlening beoogd. Ten derde wordt vereenvoudiging van wet- en regelgeving voorbereid. In 2018 dienen deze maatregelen, die op dit moment eveneens nog nader uitgewerkt moeten worden, te leiden tot een structurele besparing op de uitvoeringskosten van het UWV en de SVB van € 55,6 miljoen.