Deze bijlage presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven in de budgetdisciplinesector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) in het jaar 2015. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven in het SZA-kader weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven in het SZA-kader naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2015 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZA-uitgaven aan de ijklijn plaats.
Overzicht en aansluiting bij jaarverslag
Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2015 (prijzen 2014) omgerekend naar prijzen 2015. Bij de analyse wordt de raming van uitgaven en ontvangsten uit de begroting 2015 (de stand Miljoenennota 2015) als startpunt genomen. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZA-uitgaven). Daarom wijken deze uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.
Allereerst volgt een vergelijking van de gerealiseerde SZA-uitgaven ten opzichte van de uitgaven zoals geraamd in de begroting 2015 (zie tabel B1.1). Uit deze tabel is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZA-kader € 1,6 miljard lager zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2015. De uitgaven in het SZA-kader bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven (€ 31,3 miljard) en premiegefinancierde uitgaven (€ 56,0 miljard). De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven van de SZW-begroting valt binnen het uitgavenkader SZA. Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten Rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken. De apparaatuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng) en zijn daarom niet relevant voor het SZA-kader. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling. Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend wordt eveneens gecorrigeerd72.
Realisatie 2015 | Begroting 2015 | Verschil 2015 | |
---|---|---|---|
Totaal begrotingsgefinancierde uitgaven | 31,3 | 32,4 | – 1,1 |
Totaal premiegefinancierde uitgaven | 56,0 | 57,2 | – 1,1 |
A. Totaal artikelen | 87,41 | 89,6 | – 2,2 |
–/–1. Correctie dubbeltelling rijksbijdragen | 13,2 | 14,0 | – 0,8 |
–/–2. Uitgaven Rijksbegroting eng | 0,5 | 0,7 | – 0,2 |
–/–3. Ontvangsten | 1,2 | 1,0 | 0,2 |
w.v. begrotingsgefinancierd | 0,8 | 0,6 | 0,2 |
w.v. premiegefinancierd | 0,4 | 0,4 | 0 |
+ 4. Integratie-uitkering sociaal domein | 2,9 | 2,9 | 0 |
B. Totaal SZA- uitgaven (A – 1 – 2 – 3 + 4) | 75,4 | 77,0 | – 1,6 |
Uitgavenontwikkeling
Tabel B1.2 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen onder het SZA-kader naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2015 (de stand Miljoenennota 2015), omgerekend naar prijzen 2015. Tevens worden de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven. Daarom wijken deze uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.
De voornaamste oorzaak van de lagere uitgaven zijn de lager dan geraamde werkloosheidsuitgaven (WW) als gevolg van de meevallende economische ontwikkeling. Daarnaast is minder uitgegeven dan begroot aan de Kinderopvangtoeslag en de re-integratie arbeidsongeschikten. De uitgaven Macrobudget Participatiewetuitkeringen en de AOW-uitgaven zijn hoger uitgekomen dan begroot.
Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Realisatie 2015 | Begroting 2015 | Verschil 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
Werkloosheid | |||||
WW-uitgaven (werkloosheid) | 6.458 | 6.769 | 6.168 | 7.075 | – 907 |
Macrobudget Participatiewetuitkeringen (bijstand) | 5.667 | 5.736 | 5.624 | 5.512 | 112 |
Arbeidsongeschiktheid / ziekte en zwangerschap | |||||
WIA/WAO/WAZ/Wajong | 11.578 | 11.873 | 11.971 | 11.821 | 150 |
ZW/WAZO | 2.702 | 2.688 | 2.576 | 2.595 | – 19 |
Ouderdom / nabestaanden | |||||
MKOB | 1.214 | 985 | 1 | 0 | 1 |
AOW | 32.719 | 34.119 | 34.967 | 34.555 | 412 |
Inkomensondersteuning AOW (inclusief tijdelijke regeling) | – | – | 846 | 910 | – 64 |
Anw | 725 | 594 | 452 | 470 | – 18 |
Kinderopvang en kindregelingen | |||||
KOT | 1.911 | 1.731 | 1.645 | 2.069 | – 424 |
AKW/WKB/TOG | 4.150 | 4.236 | 5.093 | 5.152 | – 59 |
Re-integratie | |||||
Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid | 209 | 184 | 182 | 251 | – 69 |
Wsw-budget | 2.381 | 2.390 | 17 | 21 | – 4 |
Participatiebudget gemeenten | 866 | 695 | 1 | 0 | 1 |
Integratie-uitkering sociaal domein | – | – | 2.900 | 2.894 | 6 |
Uitvoeringskosten en overige uitgaven | |||||
Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc) | 2.013 | 2.135 | 2.036 | 2.005 | 31 |
Overige uitgaven | 615 | 829 | 919 | 889 | 30 |
Nominale ontwikkeling | 0 | 0 | 0 | 770 | – 770 |
Totaal SZA-uitgaven | 73.207 | 74.965 | 75.398 | 76.992 | – 1.594 |
Werkloosheid
De uitgaven WW zijn € 0,9 miljard lager dan begroot (indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbestelling is de realisatie ruim € 1 miljard lager dan begroot). Door de gunstige economische ontwikkeling is de werkloosheid in 2015 sterker gedaald dan verwacht. Dit heeft geleid tot lagere uitkeringslasten ten opzichte van de begroting.
De uitgaven Macrobudget Participatiewetuitkeringen zijn € 0,1 miljard hoger dan begroot. Via de reguliere systematiek van het macrobudget werken hoger uitgevallen realisaties in het voorgaande jaar (2014) volledig door in het budget van het uitvoeringsjaar. De uitgaven zjin voorts hoger uitgevallen vanwege de doorwerking van de gestegen lonen en prijzen en door Rijksbeleid (versoepeling van de Fraudewet, compensatie voor het effect van de Wet hervorming kindregelingen op berekening van de alimentatie en de aanpassing van enkele andere wetten). Daarentegen is door de gunstige economische ontwikkeling het aantal uitkeringen in 2015 gedaald.
Arbeidsongeschiktheid / ziekte en zwangerschap
De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid, ziekte en zwangerschap zijn € 0,13 miljard hoger uitgekomen dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 0,056 miljard lager uitgekomen dan begroot, vooral door een lager aantal WIA- en WAZO-gerechtigden dan verwacht. Het effect wordt gedempt door hogere uitgaven aan de ZW, Wajong en WAZ.
Ouderdom / nabestaanden
De uitgaven AOW zijn € 0,4 miljard hoger uitgekomen dan begroot (indien rekening wordt gehouden met de geraamde loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 0,1 mljard hoger dan begroot). Hogere uitgaven aan de partnertoeslag en een lager aantal AOW’ers met een gekorte uitkering zijn de oorzaak van de hogere gerealiseerde AOW-uitgaven.
De uitkeringslasten Anw zijn € 18 miljoen lager uitgekomen dan begroot, vooral door een lager aantal Anw’ers dan verwacht.
Kinderopvang en kindregelingen
Het saldo van de uitgaven en ontvangsten kinderopvangtoeslag is in 2015 € 0,4 miljard lager uitgekomen dan in de begroting 2015 was voorzien. Dit is het saldo van € 0,3 miljard lagere uitgaven en ca € 0,1 miljard meer terugvorderingen kinderopvangtoeslag dan begroot. De lagere uitgaven worden veroorzaakt door minder gebruik van de kinderopvangtoeslag en door een kleiner dan geraamd verschil tussen voorschotten en de (uiteindelijke) beschikking (kaseffect).
De uitgaven aan de AKW zijn nagenoeg gelijk aan de begrote uitkeringslasten. Door de gunstige economische ontwikkeling en hoger dan verwachte inkomens in 2015 hebben minder ouders recht op een (hoger) kindgebonden budget.
Re-integratie
In 2015 is het reïntegratiebudget niet volledig benut. Hierdoor is er in 2015 € 69 miljoen minder uitgegeven aan reïntegratie arbeidsongeschikten dan geraamd. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een kasschuif van € 30 miljoen van 2015 naar de jaren 2016 t/m 2019 om beter aan te sluiten bijde financieringsbehoefte van de reïntegratieactiviteiten. Daarnaast zijn middelen toegedeeld aan de uitvoeringskosten voor begeleiding naar werk.
Uitvoeringskosten en overige uitgaven
De realisatie van de begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten van het UWV is € 32 miljoen lager uitgekomen dan begroot door lagere instroom in de Wajong en centralisatie van de financiering van de gemeentelijke doelgroepbeoordelingen. De premiegefinancierde uitvoeringskosten van het UWV zijn € 54 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door de neerwaarts bijgestelde bevoorschotting van de regelingen, dit leidt bij gelijkblijvend budget tot hogere premiegefinancierde uitgaven.
De begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten van de SVB zijn € 7 miljoen hoger uitgekomen dan begroot door het in 2015 toegekende budget voor inspanningsintensivering op het terrein van handhaving en toezicht. De premiegefinancierde uitvoeringskosten van de SVB zijn € 10 miljoen hoger uitgekomen dan begroot, veroorzaakt door de voorziene frictiekosten die ontstaan als gevolg van personele reducties bij de SVB-stafafdelingen.
De overige uitgaven betreffen verschillende kleinere regelingen, voornamelijk AIO, OBR, TW, uitkeringen Caribisch Nederland en uitgaven aan Integratie en Maatschappelijke Samenhang. Deze uitgaven zijn per saldo € 30 miljoen hoger uitgekomen dan begroot vanwege onder meer extra kosten voor voorinburgering en leningen in verband met de relatief grote vluchtelingenstroom.
Toetsing aan ijklijn
Bij de start van de kabinetsperiode van het kabinet Rutte/Asscher is de ijklijn voor 2015 vastgesteld. De ijklijn is na verwerking van het 6-miljard-pakket opnieuw vastgesteld. Daarmee kwam de ijklijn in de ontwerpbegroting 2015 hoger uit dan bij de start van de kabinetsperiode en sloot het uitgavenkader SZA. Tabel B1.3 laat de ontwikkeling van het SZA-kader en de netto SZA-uitgaven zien voor het jaar 2015. De SZA-uitgaven worden getoetst aan de ijkijn, met de aanpassing naar aanleiding van het 6-miljard-pakket als startpunt van de kadertoetsing.
Uitgaven | |
---|---|
SZA-uitgaven bij begroting 2015 | 77,0 |
Budgettaire mutaties | – 1,6 |
SZA-uitgaven jaarverslag 2015 | 75,4 |
Uitgavenplafond (ijklijn) | |
Ijklijn SZA-uitgaven bij begroting 2015 | 77,1 |
Ijklijnmutaties | – 0,8 |
Ijklijn SZA-uitgaven jaarverslag 2015 | 76,3 |
Kadertoetsing (over- / onderschrijding ijklijn) begroting 2015 | – 0,1 |
Kadertoetsing (over- / onderschrijding ijklijn) jaarverslag 2015 | – 0,9 |
Uitgaven
Sinds de door de Tweede Kamer vastgestelde begroting (na verwerking van het regeerakkoord) zijn er als gevolg van de meevallende macro-economische ontwikkeling en op grond van uitvoeringsinformatie over 2015 budgettaire mutaties opgetreden. Deze mutaties hebben tot € 1,6 miljard lagere uitgaven geleid (zie ook tabel B1.2). Hierdoor zijn de SZA-uitgaven van € 77,0 miljard ten tijde van de vastgestelde begroting bijgesteld naar € 75,4 miljard bij het jaarverslag 2015.
Uitgavenplafond (ijklijn)
De ijklijn 2015 is € 0,8 miljard lager vastgesteld dan in de begroting 2015 is opgenomen. Voornaamste oorzaak is een bijstelling van het kader naar aanleiding van de meevallers in de werkloosheid. Daarnaast is de ijklijn bijgesteld voor prijsontwikkelingen, overboekingen tussen kaders en statistische correcties. De ijklijn voor 2015 is uiteindelijk vastgelegd op € 76,3 miljard.
Toetsing SZA-uitgaven aan uitgavenplafond
Door de lagere SZA-uitgaven ten opzichte van de ontwerpbegroting is er sprake van een onderschrijding van het kader. Tegelijkertijd is het SZA-kader ook neerwaarts bijgesteld. Per saldo is er € 0,9 miljard minder uitgegeven dan de voor 2015 geldende ijklijn.