a. Rechtmatigheid
Op basis van de beschikbare informatie bevatten:
-
• de departementale verantwoordingsstaten over 2016 met de financiële toelichtingen daarbij en
-
• de departementale saldibalansen per 31 december 2016 met de toelichting daarbij
geen zodanige onrechtmatigheden en/of onzekerheden, dat deze op grond van de rapporteringstoleranties of vanwege in het bijzonder te signaleren risico’s vermeld dienen te worden behoudens het onderstaande.
Naleving van de wet- en regelgeving voor huurtoeslag
De betalingen voor de huurtoeslag worden door de Minister voor Wonen en Rijksdienst verantwoord op beleidsartikel 01 Woningmarkt van het begrotingshoofdstuk XVIII Wonen en Rijksdienst. De Rijksbegrotingsvoorschriften schrijven voor dat, indien bij statistische steekproeven de meest waarschijnlijke en/of maximale fout of onzekerheid de tolerantiegrens overschrijdt, in de bedrijfsvoeringparagraaf de meest waarschijnlijke fout of onzekerheid wordt gerapporteerd.
Voor de toeslagregelingen geldt een tolerantiegrens van 3%, behalve voor de huurtoeslag vanwege de geringe omvang van het desbetreffende begrotingshoofdstuk. Voor de huurtoeslag geldt daarbij voor 2016 een tolerantiegrens van 1,17%. Uitgaande van de maximale fout wordt de – verhoudingsgewijze zeer lage – tolerantiegrens ad € 51 miljoen voor de uitbetaalde voorschotten huurtoeslag met € 11,3 miljoen overschreden. De meest waarschijnlijke fout voor de uitbetaalde voorschotten bedraagt € 36,7 miljoen (0,8%) en onderschrijdt met € 14,3 miljoen de tolerantiegrens. Voor de definitieve toekenningen geldt dat de meest waarschijnlijke fout € 54,1 miljoen (1,5%) bedraagt en de tolerantiegrens met € 3,1 miljoen wordt overschreden.
b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Op basis van de beschikbare informatie zijn er geen belangrijke tekortkomingen geconstateerd die vermelding behoeven in de bedrijfsvoeringsparagraaf met betrekking tot de totstandkoming van de niet-financiële beleidsinformatie.
c. Financieel- en materieelbeheer
Investeringsagenda en continuïteit Belastingdienst
De Belastingdienst staat voor de opdracht de fiscale wet- en regelgeving uit te voeren en wijzigingen daarin goed te verwerken, de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen en daarmee de kasstroom te garanderen en tegelijkertijd de weg naar vernieuwing te vinden. Daarnaast ligt er de opdracht om taakstellingen in te vullen, gestegen volumes te verwerken en de beoogde intensivering van het toezicht waar te maken. De realisatie van dit alles is een grote opgave voor de Belastingdienst, die qua programmering veel vraagt van de dienst. Door de frequentie en omvang van nieuwe wet- en regelgeving is de belasting op de uitvoering, en daarmee ook op de ICT, de afgelopen jaren fors toegenomen. Voor de massale heffings- en inningsprocessen dreigt dat steeds meer verstoringen optreden, welke veel ongemak voor burger en bedrijf opleveren en voor de Belastingdienst hersteloperaties en een (over)belasting van de telefonische dienstverlening met zich meebrengen.
De Belastingdienst slaat met de Investeringsagenda een nieuwe weg in (Kamerstukken II 2014–2015, 31 066, nr. 236). Dit vraagt om een andere wijze van werken en een nieuwe inrichting van de Belastingdienst. Door de Belastingdienst is in dit kader een vertrekregeling afgesloten die de toets der kritiek niet kan doorstaan. De afgesproken besluitvormingsprocedures zijn niet gevolgd en ingebouwde checks en balances hebben niet gewerkt. Naar aanleiding hiervan is besloten de financiële besluitvorming van de Belastingdienst onder curatele te stellen, de aansturing van de Belastingdienst terug te brengen naar een DG-model, een projectplaatsvervangend SG aan te stellen om de ophanging van de Belastingdienst onder het kerndepartement versneld aan te passen en een Commissie onderzoek Belastingdienst aan te wijzen om onderzoek naar de besluitvormingsprocessen binnen de Belastingdienst te verrichten (Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 307). Het rapport van de commissie onderzoek Belastingdienst en de kabinetsreactie hierop is op 27 januari 2017 aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 330). De belangrijkste conclusie van de commissie is dat een verbetering van de sturing en beheersing van de processen binnen de Belastingdienst en in relatie tot het kerndepartement, dringend noodzakelijk is.
Voor de Investeringsagenda geldt daarbij in zijn algemeenheid dat er sprake is van een stagnerende voortgang, vertraging in de te behalen resultaten en zorgen over de sturing en beheersing van dit veranderprogramma. De Investeringsagenda wordt daarom voor de zomer 2017 herijkt. De commissie heeft aanbevelingen gedaan met betrekking tot de interne sturing binnen de Belastingdienst, de interne beheersing van de processen binnen de Belastingdienst en het toezicht vanuit het kerndepartement. Deze zijn allemaal overgenomen. Over de voortgang van de verbeteringstrajecten zal de Kamer direct na de zomer worden geïnformeerd. De ADR is daarbij gevraagd om de implementatie van de aanbevelingen te toetsen.
Naast het rapport van de Commissie onderzoek Belastingdienst is op 27 januari 2017 door de Staatsecretaris een continuïteitsrapportage van de Belastingdienst aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 331). Hieruit blijkt dat de continuïteit op dit moment kan worden geborgd, maar geen statisch gegeven is. Mogelijke knelpunten zijn de vertraging van de Investeringsagenda, waardoor de doelstellingen van beter, goedkoper en meer in control later worden gerealiseerd, de opvulling van bedrijfskritische functies en de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen voor met name IV. Bij Voorjaarsnota zal daarom worden bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn om de continuïteit te garanderen. Prioriteit heeft dat de Investeringsagenda wordt herijkt, de continuïteit van de bedrijfsvoering van de Belastingdienst wordt geborgd, de ondersteunende processen, zoals de financiële en de HR (Human Resource)-ondersteuning op orde komen, de structuur van de Belastingdienst (inclusief het topmanagement) en de besluitvormingsprocessen zo snel mogelijk worden aangepakt en de medewerkers beter worden betrokken bij de veranderopgave van de Belastingdienst.
Interne fiscale beheersing
Interne analyse door de Belastingdienst zelf heeft in 2016 tot de constatering geleid dat de interne fiscale beheersing niet op orde is. De Belastingdienst heeft onderkend dat dit verbetering behoeft door de genoemde tekortkomingen aan te pakken. De meest in het oog springende tekortkomingen zijn met voorrang opgepakt en ondertussen hersteld. Aan het verbeteren van het Tax Control Framework (TCF) wordt gewerkt. De Belastingdienst is daarmee weer meer op orde, maar op dit terrein nog niet het rolmodel dat het zou moeten zijn (Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 331).
Naleving van de Europese aanbestedingsregels
Naar aanleiding van het feit dat de bedrijfsvoeringsondersteuning van de Belastingdienst in 1997 niet juist is aanbesteed, heeft de Belastingdienst gedurende 2016 de contracten doorgelicht. Hieruit bleek dat alleen het SAP-landschap destijds ten onrechte niet is aanbesteed. Voor een aantal ICT-contracten, welke op zichzelf bezien in het verleden wel juist zijn aanbesteed, is op basis van de uitbreiding van deze contracten vastgesteld dat het proces niet voorziet in het bewaken van de aanbestedingsgrens. Daarom heeft de Belastingdienst in 2016 een proces ingericht om lopende contracten te controleren. Als de aanbestedingsgrens gepasseerd dreigt te worden, dan neemt de Belastingdienst actie. Dit is een continue proces.
Rechtshandhaving assurantiebelasting
Door een tekort aan capaciteit zijn voor de assurantiebelasting de voor 2016 geplande rechtshandhavingsactiviteiten, waaronder de boekenonderzoeken, slechts in beperkte mate uitgevoerd. Dit zal in 2017 weer op voldoende niveau worden gebracht.
Claims-SNS REAAL
De Raad van State heeft de nationalisatie van SNS REAAL N.V. grotendeels bevestigd en geoordeeld dat de Minister de effecten en vermogensbestanddelen van SNS REAAL N.V. en SNS Bank N.V. mocht onteigenen, maar toekomstige claims niet. De Ondernemingskamer heeft een (tussentijdse) uitspraak gedaan op het verzoek van de Minister van Financiën om de schadeloosstelling van onteigende effecten en vermogensbestanddelen van SNS REAAL en SNS Bank overeenkomstig zijn aanbod op € 0 vast te stellen. De Ondernemingkamer oordeelde echter dat het aanbod van de Minister onvoldoende was onderbouwd en om die reden een hogere schadeloosstelling moest worden toegekend. De Minister is tegen de uitspraak in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 20 maart 2015 uitspraak gedaan. Thans heeft de Ondernemingskamer de procedure tot vaststelling van de schadeloosstelling hervat. De uitkomst van die procedure en de mogelijke omvang van daaruit volgende claims is vooralsnog ongewis.
Tevens heeft de Staat zich als belanghebbende gevoegd in een aantal andere gerechtelijke procedures die raken aan de nationalisatie van SNS REAAL en waarvan de uitkomst financiële gevolgen kan hebben voor de Staat. Het betreft onder meer het verzoek van de Vereniging voor effectenbezitters aan de Ondernemingskamer om een enquête te gelasten naar de gang van zaken bij SNS REAAL en een geding tussen de Stichting beheer SNS REAAL en SNS REAAL naar de kwalificatie van de door de Stichting beheer SNS REAAL in 2008 aangekochte Core equity tier 1 securities. Ook de uitkomst van deze procedures is nog onzeker.
d. Overige aspecten van bedrijfsvoering
Algemene Rekenkamer over het jaarverslag IX Financiën 2015
In 2016 is aandacht besteed aan de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering die door de Algemene RekenKamer (ARK) zijn geconstateerd in het Rapport bij het Jaarverslag IX 2015.
Legacy IT Belastingdienst
De Belastingdienst heeft een groot aantal ICT-systemen in gebruik die in een aantal gevallen sterk verouderd zijn. Deze veroudering zorgt voor problemen in de uitvoering van de processen van de Belastingdienst. Bij het doorvoeren van nieuwe belastingmaatregelen loopt de Belastingdienst risico’s in de continuïteit van de IT-processen en dus van de dienstverlening en belastinginning.
De Rekenkamer beveelt «een integrale aanpak van de modernisering en de aanpak van de IT-legacy» aan. De Belastingdienst heeft hiervoor het programma Regie modernisering IV-landschap in het leven geroepen. Doelstelling van de modernisering van het IV-landschap is een robuust en wendbaar IV-landschap dat de dagelijkse continuïteit duurzaam borgt én een snellere «time to market» heeft voor het doorvoeren van wetswijzigingen en andere procesvernieuwingen. In 2016 is in dit kader een integrale planning voor modernisering van het IV-landschap opgeleverd. De «legacy-problematiek» wordt hierin stap-voor-stap in een tijdpad tot 2020 weggewerkt. Over de voortgang van de aanpak van de legacy van de IT is de Kamer in de brief van de Staatssecretaris van 11 oktober (Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 304) geïnformeerd.
Integraal inzicht in beheer en onderhoud huidige ICT
De Belastingdienst heeft geen meerjarig inzicht in de noodzakelijke maatregelen en de daarmee samenhangende kosten van beheer en onderhoud van de IT-systemen. Daartoe is het programma Overzicht en inzicht ingericht dat tot doel heeft eenduidig inzicht te geven op zowel business-, applicatie- als technologieniveau van het IV-landschap van de Belastingdienst. Met behulp van lifecyclemanagement is het portfoliocompartiment Continuïteit verrijkt met een meerjarenperspectief. Er is een project Overzicht en inzicht gestart. Het project heeft in 2016 het applicatielandschap in kaart gebracht en per bedrijfsonderdeel de onderlinge afhankelijkheden, programmeertalen, versies en gebruikte platformen. Het verkregen inzicht zal worden verwerkt in de kostenmodellen die de Belastingdienst momenteel ontwikkelt.
Kwaliteit managementinformatie
In mei 2015 heeft de Commissie managementinformatie en bekostigingssystematiek Belastingdienst in twee adviezen (Kamerstukken II 2014–2015, 31 066, nr. 236) vastgesteld dat er binnen de Belastingdienst geen duidelijke samenhang is tussen hoofddoelstellingen, prestatie-indicatoren en de toekenning van budgetten en dat een verbeterde verantwoording, effectmeting en inzet van interne sturingsmechanismen nodig is om de efficiëntie van de beschikbare middelen te vergroten. De Belastingdienst wil hierin verbetering brengen. Hierbij wordt optimaal gebruik gemaakt van de informatie die de Belastingdienst ter beschikking staat om beter inzicht te krijgen in belastingplichtigen en hun gedrag en het effect van het handelen van de Belastingdienst daarop.
De Belastingdienst werkt aan een overkoepelend managementcontrolframework met als doel de planning- en controlcyclus van de Belastingdienst met behulp van een consistente set van (financiële) meetwaarden te versterken. In dit kader is in 2016 een processenmodel ontwikkeld en is in de begroting 2017 een set prestatie-indicatoren opgenomen die is gebaseerd op de handhavingsstrategie. Daarnaast wordt binnen Belastingen en Toeslagen de doelenhiërarchie uitgewerkt en wordt in een meerjarig traject een bekostigingsmodel ontwikkeld dat geschikt is om inzicht te krijgen in de kosten van de uitvoering van bestaande en nieuwe wetgeving en de bijdrage van de werkprocessen aan de doelen van de Belastingdienst. Tot slot wordt de komende jaren door het programma Stabiele bedrijfsvoeringsondersteuning een nieuwe bedrijfsvoeringsadministratie gerealiseerd.
Teruggave van omzetbelasting aan EU-ondernemers
De Rekenkamer heeft geconstateerd dat er geen structurele borging is van de periodieke controles op de teruggaven van omzetbelasting. De Belastingdienst heeft eind 2012 voor het OB-teruggaafproces aan EU-ondernemers voor de korte termijn de applicatie VRCA gekocht. Hoewel dit systeem een beperkte functionaliteit heeft, is er sprake van een functionerend proces dat geen bezwaren oproept bij de Europese Commissie. De meest kritische risico’s in de uitvoering zijn over 2016 met behulp van query’s beheerst. Op basis van de huidige bronsystemen en data analytics is in 2016 een verbeterde VAT (Value Added Tax)-administratie ingericht en in gebruik genomen. Voorzien is de VAT-refundadministratie uit te breiden met meer functionaliteiten, waarbij de applicatie VRCA wordt uitgefaseerd.
Externe inhuur
De inhuur als percentage van de totale apparaatuitgaven is voor het ministerie (inclusief Belastingdienst) in 2016 uitgekomen op 10,4%, waarmee de norm voor externe inhuur van 10% licht is overschreden. Deze hogere uitgaven houden met name verband met de noodzakelijke inzet van externe krachten op innovatieve projecten in het kader van de Investeringsagenda. Daarnaast waren aanvullend uitzendkrachten nodig in het primaire proces voor bezwaren en inning om onder andere ongewenste achterstanden te voorkomen/reduceren. Zonder deze extra inhuur zou het percentage onder de 10% zijn gekomen.
Integriteit
In het ARAR (Algemeen RijksAmbtenarenReglement) is bepaald dat de ambtenaar de plichten uit zijn functie nauwgezet en ijverig moet vervullen, «zoals een goed ambtenaar betaamt». De Belastingdienst heeft een kennisgroep ingesteld om het integriteitsbewustzijn bij leidinggevende en medewerkers te ondersteunen. Alle vermoedens van integriteitsschendingen en geconstateerde schendingen worden geregistreerd. In 2016 (respectievelijk 2015) zijn van de 261 (264) vermoedelijke schendingen van integriteit bij betrokkenen er 205 (227) vastgesteld. Het aantal opgelegde disciplinaire sancties bedroeg daarbij 99 (104). Een belangrijk deel van de geregistreerde schendingen heeft betrekking op de privésfeer, waarbij het vooral om loonbeslag gaat.
In een uitzending van het televisieprogramma Zembla op 1 februari 2017, kwam aan de orde dat er sprake zou zijn van niet integer handelen bij een aanbesteding. Naar de aanbesteding wordt een forensisch onderzoek ingesteld. De onderzoeker is verzocht dit onderzoek half mei 2017 te leveren. Over de uitkomsten zal de Kamer spoedig daarna worden geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 31 066, nr. 344).
Veegbrief
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften van 21 december 2016 is de brief met de laatste begrotingsmutaties per 19 december naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk II 2016–2017, 34 550 IX, nr. 12). In eerste instantie is de brief door zowel het Ministerie van Financiën als de andere ministeries per abuis niet naar de Eerste Kamer gestuurd. Deze is op 24 januari 2017 alsnog nagestuurd.
Tevens zijn de laatste beleidsmatige verplichtingenmutaties na Najaarsnota op 7 maart 2017 verzonden aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer.