Base description which applies to whole site

8. SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2016 en toelichting Ministerie van Buitenlandse Zaken begroting Buitenlandse Zaken (V)

I Saldibalans per 31 december 2016

ACTIVA

x EUR 1.000

 

PASSIVA

x EUR 1.000

2016

2015

 

2016

2015

1

Uitgaven ten laste van de begroting

10.106.291

10.231.523

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.239.473

812.520

3

Liquide middelen

46.804

46.587

 

4a

Rekening-courant RHB

8.912.650

9.476.174

4

Rekening courant RHB

0

0

 

5a

Begrotingsreserves

118.775

190.653

5

Rekening courant RHB

Begrotingsreserve

118.775

190.653

         

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

97.900

114.396

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

98.872

103.812

Subtotaal Intra-comptabele posten

10.369.770

10.583.159

 

Subtotaal Intra-comptabele posten

10.369.770

10.583.159

 

10

Vorderingen

6.153

6.973

 

10a

T.r. vorderingen

6.153

6.973

11a

T.r. schulden

204

1.475

 

11

Schulden

204

1.475

12

Voorschotten

474.739

434.298

 

12a

T.r. voorschotten

474.739

434.298

14a

T.r. Andere verplichtingen

1.973.384

2.163.012

 

14

Andere verplichtingen

1.973.384

2.163.012

Subtotaal Extra-comptabele posten

2.454.480

2.605.758

 

Subtotaal Extra-comptabele posten

2.454.480

2.605.758

 

Overall totaal

12.824.250

13.188.917

 

Overall totaal

12.824.250

13.188.917

II Inleiding

1. Algemeen

De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Zaken worden verantwoord.

Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2016, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.

Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB rekening van BH&OS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verantwoord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.

Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BuZa in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.

2. Waarderingsgrondslagen

De uitgaven en verplichtingen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste koers (corporate rate) omgerekend. De corporate rate 2016 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,92 EUR. Voor 2017 is deze 0,90 EUR.

De liquide middelen en extra-comptabele vorderingen, voorschotten en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar. Bij intracomptabele vorderingen wordt de spot rate toegepast.

Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde.

De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2016

1 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 10.106.291 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Uitgaven ten laste van de begroting

10.106.291

10.231.523

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BuZa in het jaar 2016 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 1.239.473 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.239.473

812.520

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2016 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen (debet 46.804 x EUR 1.000)

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het Departement en de Vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BuZa en het saldo van de uitgaven m.b.t. BH&OS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BuZa en BH&OS te verrekenen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

3.1 Kassaldi

4.581

3.914

3.2 Banksaldi

42.541

43.393

3.3 Gelden onderweg

– 318

– 720

Totaal

46.804

46.587

3.1 Kassaldi (debet 4.581 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Reguliere kassaldi

2.113

1.364

Noodreserve posten

2.468

2.550

Totaal

4.581

3.914

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi zoveel mogelijk te beperken en kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.

Enkele Vertegenwoordigingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

3.2 Banksaldi (debet 42.541 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Banksaldo

42.541

43.393

Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BuZa aanhoudt in het buitenland, in beheer bij de Nederlandse Vertegenwoordigingen.

3.3 Gelden onderweg (credit 318 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Kruisposten

701

0

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen

– 1.019

– 720

Totaal

– 318

– 720

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de Vertegenwoordigingen en eventueel uit Nederland overgemaakte gelden die nog niet op lokale bankrekeningen zijn ontvangen.

4a Rekening-courant RHB (credit 8.912.650 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Rekening-courant RHB

8.919.455

9.473.420

Te verrekenen tussen BuZa en BH&OS

– 6.805

2.754

Totaal

8.912.650

9.476.174

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB.

Door de splitsing van de balans tussen BH&OS en BuZa is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Gedurende het jaar wordt er per maand achteraf een verrekening gemaakt tussen de RHB rekening BH&OS en BuZa. Omdat dit alleen achteraf plaats kan vinden zal er per eindejaar altijd een nog te verrekenen bedrag overblijven.

5 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve) (debet 118.775 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Begrotingsreserve FOM

50.200

93.851

Begrotingsreserve FIB

0

32.785

Begrotingsreserve DGGF

51.075

51.517

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

12.500

Begrotingsreserve DTIF

5.000

0

Totaal

118.775

190.653

De begrotingsreserves komen in zijn geheel tot uitdrukking op de balans van BuZa. Voor toelichting zie hoofdstuk 5a.

5a Begrotingsreserve (credit 118.775 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

Saldo 31 december 2015

Toevoegingen 2016

Onttrekkingen 2016

Saldo 31 december 2016

Verwijzing naar Begrotings- artikel

Begrotingsreserve FOM

93.851

366

44.017

50.200

1.2

Begrotingsreserve FIB

32.785

0

32.785

0

1.2

Begrotingsreserve DGGF

51.517

1.031

1.473

51.075

1.4

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

0

0

12.500

1.4

Begrotingsreserve DTIF

0

5.000

0

5.000

1.2

Totaal

190.653

6.397

78.275

118.775

 

Met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) stimuleert BH&OS investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten door het verstrekken van een garantie aan de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor (middel)lange termijnfinancieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. Voor de FOM wordt bij de Rijkshoofdboekhouding een begrotingsreserve aangehouden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve.

In 2015 is er door de bewindspersoon BH&OS 25 mln. uit de reserve aangewezen als dekking voor de zgn. migrantendossiers. Dit zal worden onttrokken in het ritme van resp. EUR 5 mln., EUR 10 mln. en EUR 10 mln. in de jaren 2015 tot en met 2017. Naast genoemde EUR 10 mln. is er in 2016 een declaratie van EUR 17.000 ontvangen en onttrokken aan de reserve inzake een ontstane schade. Tevens is in 2016 besloten het FOM voor nieuw af te geven garanties stop te zetten ten gunste van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). De middelen die niet ter dekking van de garanties in de begrotingsreserve beschikbaar dienden te blijven zijn in 2016 onttrokken aan de reserve en toegevoegd aan de begroting ter dekking van de uitgaven op het instrument DTIF. Toegevoegd zijn de ontvangen provisies van 0,366 mln.

De FIB (Finance for International Business) reserve is gevormd bij de overgang van het instrument SENO/GOM naar het Ministerie van Financiën waar dit instrument onderdeel is geworden van de reguliere EKV. De toenmalig bestaande reserve t.b.v. «SENO/GOM» is voor het grootste deel meeverhuisd naar het Ministerie van Financiën. Een gedeelte van 40 mln. is achtergebleven bij EZ ter financiering van het instrument Package4Growth. Sinds de vorming van de reserve is er EUR 7,2 mln. opgenomen waardoor de begrotingsreserve per eind december 2015 een saldo vertoonde van EUR 32,8 mln. In 2016 is besloten het saldo van de begrotingsreserve in te zetten voor het DTIF. De middelen zijn daarom volledig onttrokken aan de reserve en toegevoegd aan de begroting ter dekking van uitgaven op het instrument DTIF.

De begrotingsreserve DGGF (Dutch Good Growth Fund) is in 2014 ingesteld voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF en heeft betrekking op de te verlenen garanties door RVO en Atradius DSB. Met het DGGF stimuleert BH&OS investeringen van Nederlandse ondernemingen in ontwikkelingslanden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve.

De afname van de reserve komt door een storting van EUR 1,031 mln. van ontvangen premies door RVO en Atradius en een ontrekking van EUR 1,473 mln. aan schade uitkeringen (wisselfinanciering) door Atradius. De borgstellingsruimte bedraagt EUR 111 mln. voor onderdeel 3 dat door Atradius wordt uitgevoerd. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:3 voor dit onderdeel. Voor onderdeel 1 dat door RVO wordt uitgevoerd bedraagt de borgstellingsruimte EUR 32 mln. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:2 voor dit onderdeel.

Voor DRIVE is een begrotingsreserve gecreëerd. Het saldo in de reserve van EUR 12,5 mln. betreft de bodemstorting uit 2015. Er wordt hiermee nog geen borgstellingsruimte gecreëerd. In 2016 zijn geen transacties tot stand gekomen, waardoor mutaties in de reserve noodzakelijk waren.

Voor DTIF is een begrotingsreserve gecreëerd. De storting in de reserve van EUR 5,0 mln. betreft de bodemstorting. Er wordt hiermee nog geen borgstellingsruimte gecreëerd. In 2016 zijn geen transacties tot stand gekomen, waardoor mutaties in de reserve noodzakelijk waren.

Hoewel beleidsmatig het instrument begrotingsreserve toe te rekenen valt aan de BH&OS begroting is er wel voor gekozen deze op te nemen op de BuZa balans omdat het hier enkel de liquide middelen van de begrotingsreserve betreft.

6 Vorderingen buiten begrotingsverband (debet 97.900 x EUR 1.000)

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

6.1 Ministeries

12.686

9.431

6.2 Persoonlijke rekeningen

816

781

6.3 Externe debiteuren

80.743

100.058

6.4 Overige vorderingen

3.655

4.126

Totaal

97.900

114.396

Onderstaand overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2016

2015

2014

2013 en ouder

Direct opeisbaar ministeries

12.686

12.682

4

0

0

Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen

533

512

– 1

10

12

Direct opeisbaar externe debiteuren

5.571

2.804

203

2.287

277

Direct opeisbaar overige vorderingen

3.625

3.267

291

67

0

Totaal direct opeisbare vorderingen

22.415

19.265

497

2.364

289

Op termijn opeisbare vorderingen

75.172

 

Geconditioneerde vorderingen

313

 

Totaal

97.900

       

6.1 Ministeries (debet 12.686 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Ingevorderd

8.568

5.056

In te vorderen

4.118

4.375

Totaal

12.686

9.431

Het ingevorderde bedrag kent de volgende onderverdeling per crediteur:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Economische Zaken

3.919

3.377

Defensie

1.103

841

V&J

411

123

I&M

254

2

BZK

1.689

550

Financiën

98

87

Overigen

1.094

76

Totaal

8.568

5.056

Het in te vorderen bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Economische Zaken

857

2.723

Defensie

86

639

V&J

1.880

436

I&M

89

231

Financiën

124

2

Overigen

1.082

344

Totaal

4.118

4.375

6.3 Externe debiteuren (debet 80.743 x EUR 1.000)

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het Departement als op de Vertegenwoordigingen in het buitenland.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

In te vorderen ICC

75.169

95.893

In te vorderen overige externe debiteuren

2.304

712

Ingevorderd

3.270

3.453

Totaal

80.743

100.058

Het bedrag bij In te vorderen ICC betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. In 2016 heeft de oplevering plaatsgevonden en is het benodigde bedrag vastgesteld op EUR 93,7 mln. Omdat fors minder is geleend dan het beschikbare bedrag van EUR 200,0 mln. is een korting verleend van EUR 18,6 mln. De resterende vordering van EUR 75,1 mln. is omgezet in een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.

6.4 Overige vorderingen (debet 3.655 x EUR 1.000)

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegenwoordiging verrekend wordt.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Te vorderen BTW

2.542

2.223

Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland

35

684

Diverse vorderingen

1.078

1.219

Totaal

3.655

4.126

7 Schulden buiten begrotingsverband (credit 98.872 x EUR 1.000)

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Nog af te dragen loonheffing en premies

8.798

2.797

Af te lossen ICC-lening

87.598

95.893

Ter plaatse te verrekenen

55

579

Silent partnerships

1.617

1.936

Diverse overige schulden

804

2.607

Totaal

98.872

103.812

Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal court. Zie de toelichting bij 6.3 over de verstrekte lening aan het ICC.

De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56%-annuïteitenlening afgelost. In 2016 heeft een eerste aflossing plaatsgevonden.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele schulden en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2016

2015

2014

en ouder

Direct opeisbare schulden

98.872

10.523

66

88.283

10 Vorderingen (debet 6.153 x EUR 1.000)

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extra-comptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Diverse extra-comptabele vorderingen

6.153

6.973

Totaal

6.153

6.973

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extra-comptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2016

2015

2014

2013

en ouder

Direct opeisbaar overige vorderingen

2.170

1.703

149

0

318

Geconditioneerde vorderingen

3.983

       

Totaal

6.153

       

Diverse extra-comptabele vorderingen

De post diverse extra-comptabele vorderingen bestaat uit:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Ingevorderde voorschotten

0

422

(Huur) Waarborgsommen

3.679

3.394

Buiteninvordering gestelde vorderingen

84

169

Voorschot op ontslaguitkeringen

220

138

Overige

2.170

2.850

Totaal

6.153

6.973

11 Schulden (credit 204 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Diverse extracomptabele schulden

204

1.475

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BuZa.

12 Voorschotten (debet 474.739 x EUR 1.000)

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Voorschotten

470.249

412.682

Voorschot loonheffing lokale krachten

0

17.190

Voorschot Loyalis

688

883

Aanloopvoorschotten

3.802

3.543

Totaal

474.739

434.298

Ouderdomsanalyse (x 1.000 EUR)

31 december 2016

31 december 2015

Verstrekt in 2009

0

1.476

Verstrekt in 2010

0

8.235

Verstrekt in 2011

1

1.626

Verstrekt in 2012

19.884

27.080

Verstrekt in 2013

67.802

83.183

Verstrekt in 2014

85.821

133.318

Verstrekt in 2015

135.836

179.380

Verstrekt in 2016

165.395

0

Totaal

474.739

434.298

Opbouw openstaande voorschotten:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Openingsbalans

434.298

315.675

Bij: Verstrekte voorschotten

171.461

176.724

Af: Verantwoorde voorschotten

125.723

81.686

Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

5.297

– 23.585

Eindbalans

474.739

434.298

14 Andere verplichtingen (credit 1.973.384 x EUR 1.000)

Opbouw openstaande verplichtingen:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2016

31 december 2015

Openingsbalans

2.163.012

2.314.896

Bij: Aangegane verplichtingen

9.916.663

10.079.639

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

10.106.291

10.231.523

Eindbalans

1.973.384

2.163.012

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Af te dragen vennootschapsbelasting

Vanaf 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting ook van toepassing op overheidsinstellingen. Overheidsinstellingen kunnen op basis van de fiscale wet- en regelgeving voor bepaalde activiteiten worden gekwalificeerd als ondernemer. Het resultaat van deze activiteiten is onderhevig aan de vennootschapsbelasting. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een inventarisatie gemaakt van mogelijke activiteiten waarop de vennootschapsbelasting van toepassing zou kunnen zijn. De inventarisatie is gedaan aan de hand van de handreiking Vennootschapsbelasting rijksoverheid, opgesteld door het Fiscaal Loket van het Ministerie van Financiën.

Het ministerie heeft onderstaande activiteiten onderzocht ten aanzien van de vennootschapsbelasting:

  • consulaire dienstverlening;

  • uitleen van personeel;

  • gebouwen/huisvesting buitenland;

Met betrekking tot de consulaire dienstverlening en de uitleen van personeel is vastgesteld dat het ministerie de diensten verleent onder de kostprijs en niet door het poortje gaat van de ondernemingstoets. Daarnaast geldt voor de consulaire dienstverlening een uitzonderingsgrond. Het ministerie beschikt over gebouwen die het inzet voor kantoorruimte en voor huisvesting van uitgezonden medewerkers. Het beheer van de gebouwen, inclusief eventuele verkoop, valt onder het normaal vastgoed beheer en is daarmee niet onderhevig aan de vennootschapsbelasting.

Voor bovenstaande activiteiten geldt geen Vpb-plicht.

Niet uit de saldibalans blijkende verplichtingen:

  • Convenant Ministerie van Defensie

    In 2009 is een convenant getekend voor een periode van drie jaar met het Ministerie van Defensie inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Vertegenwoordigingen met een hoog risico op veiligheid. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. Voor de jaren 2016 en 2017 betreffen de kosten EUR 20,8 mln. per jaar en voor de periode 2018 tot en met 2021 EUR15,3 mln. per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

Licence