Saldibalans per 31 december 2016 en toelichting Ministerie van Buitenlandse Zaken begroting Buitenlandse Zaken (V)
ACTIVA | x EUR 1.000 | PASSIVA | x EUR 1.000 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2015 | 2016 | 2015 | |||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 10.106.291 | 10.231.523 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 1.239.473 | 812.520 | |
3 | Liquide middelen | 46.804 | 46.587 | 4a | Rekening-courant RHB | 8.912.650 | 9.476.174 | |
4 | Rekening courant RHB | 0 | 0 | 5a | Begrotingsreserves | 118.775 | 190.653 | |
5 | Rekening courant RHB Begrotingsreserve | 118.775 | 190.653 | |||||
6 | Vorderingen buiten begrotingsverband | 97.900 | 114.396 | 7 | Schulden buiten begrotingsverband | 98.872 | 103.812 | |
Subtotaal Intra-comptabele posten | 10.369.770 | 10.583.159 | Subtotaal Intra-comptabele posten | 10.369.770 | 10.583.159 | |||
10 | Vorderingen | 6.153 | 6.973 | 10a | T.r. vorderingen | 6.153 | 6.973 | |
11a | T.r. schulden | 204 | 1.475 | 11 | Schulden | 204 | 1.475 | |
12 | Voorschotten | 474.739 | 434.298 | 12a | T.r. voorschotten | 474.739 | 434.298 | |
14a | T.r. Andere verplichtingen | 1.973.384 | 2.163.012 | 14 | Andere verplichtingen | 1.973.384 | 2.163.012 | |
Subtotaal Extra-comptabele posten | 2.454.480 | 2.605.758 | Subtotaal Extra-comptabele posten | 2.454.480 | 2.605.758 | |||
Overall totaal | 12.824.250 | 13.188.917 | Overall totaal | 12.824.250 | 13.188.917 |
II Inleiding
1. Algemeen
De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Zaken worden verantwoord.
Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2016, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.
Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB rekening van BH&OS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verantwoord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.
Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BuZa in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.
2. Waarderingsgrondslagen
De uitgaven en verplichtingen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste koers (corporate rate) omgerekend. De corporate rate 2016 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,92 EUR. Voor 2017 is deze 0,90 EUR.
De liquide middelen en extra-comptabele vorderingen, voorschotten en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar. Bij intracomptabele vorderingen wordt de spot rate toegepast.
Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde.
De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2016
1 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 10.106.291 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Uitgaven ten laste van de begroting | 10.106.291 | 10.231.523 |
Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BuZa in het jaar 2016 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.
Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.
2 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 1.239.473 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Ontvangsten ten gunste van de begroting | 1.239.473 | 812.520 |
Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2016 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.
Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.
3 Liquide middelen (debet 46.804 x EUR 1.000)
De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het Departement en de Vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.
Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BuZa en het saldo van de uitgaven m.b.t. BH&OS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BuZa en BH&OS te verrekenen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
3.1 Kassaldi | 4.581 | 3.914 |
3.2 Banksaldi | 42.541 | 43.393 |
3.3 Gelden onderweg | – 318 | – 720 |
Totaal | 46.804 | 46.587 |
3.1 Kassaldi (debet 4.581 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Reguliere kassaldi | 2.113 | 1.364 |
Noodreserve posten | 2.468 | 2.550 |
Totaal | 4.581 | 3.914 |
Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi zoveel mogelijk te beperken en kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.
Enkele Vertegenwoordigingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.
3.2 Banksaldi (debet 42.541 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Banksaldo | 42.541 | 43.393 |
Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BuZa aanhoudt in het buitenland, in beheer bij de Nederlandse Vertegenwoordigingen.
3.3 Gelden onderweg (credit 318 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Kruisposten | 701 | 0 |
Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen | – 1.019 | – 720 |
Totaal | – 318 | – 720 |
Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de Vertegenwoordigingen en eventueel uit Nederland overgemaakte gelden die nog niet op lokale bankrekeningen zijn ontvangen.
4a Rekening-courant RHB (credit 8.912.650 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Rekening-courant RHB | 8.919.455 | 9.473.420 |
Te verrekenen tussen BuZa en BH&OS | – 6.805 | 2.754 |
Totaal | 8.912.650 | 9.476.174 |
Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB.
Door de splitsing van de balans tussen BH&OS en BuZa is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Gedurende het jaar wordt er per maand achteraf een verrekening gemaakt tussen de RHB rekening BH&OS en BuZa. Omdat dit alleen achteraf plaats kan vinden zal er per eindejaar altijd een nog te verrekenen bedrag overblijven.
5 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve) (debet 118.775 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Begrotingsreserve FOM | 50.200 | 93.851 |
Begrotingsreserve FIB | 0 | 32.785 |
Begrotingsreserve DGGF | 51.075 | 51.517 |
Begrotingsreserve DRIVE | 12.500 | 12.500 |
Begrotingsreserve DTIF | 5.000 | 0 |
Totaal | 118.775 | 190.653 |
De begrotingsreserves komen in zijn geheel tot uitdrukking op de balans van BuZa. Voor toelichting zie hoofdstuk 5a.
5a Begrotingsreserve (credit 118.775 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | Saldo 31 december 2015 | Toevoegingen 2016 | Onttrekkingen 2016 | Saldo 31 december 2016 | Verwijzing naar Begrotings- artikel |
---|---|---|---|---|---|
Begrotingsreserve FOM | 93.851 | 366 | 44.017 | 50.200 | 1.2 |
Begrotingsreserve FIB | 32.785 | 0 | 32.785 | 0 | 1.2 |
Begrotingsreserve DGGF | 51.517 | 1.031 | 1.473 | 51.075 | 1.4 |
Begrotingsreserve DRIVE | 12.500 | 0 | 0 | 12.500 | 1.4 |
Begrotingsreserve DTIF | 0 | 5.000 | 0 | 5.000 | 1.2 |
Totaal | 190.653 | 6.397 | 78.275 | 118.775 |
Met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) stimuleert BH&OS investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten door het verstrekken van een garantie aan de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor (middel)lange termijnfinancieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. Voor de FOM wordt bij de Rijkshoofdboekhouding een begrotingsreserve aangehouden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve.
In 2015 is er door de bewindspersoon BH&OS 25 mln. uit de reserve aangewezen als dekking voor de zgn. migrantendossiers. Dit zal worden onttrokken in het ritme van resp. EUR 5 mln., EUR 10 mln. en EUR 10 mln. in de jaren 2015 tot en met 2017. Naast genoemde EUR 10 mln. is er in 2016 een declaratie van EUR 17.000 ontvangen en onttrokken aan de reserve inzake een ontstane schade. Tevens is in 2016 besloten het FOM voor nieuw af te geven garanties stop te zetten ten gunste van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). De middelen die niet ter dekking van de garanties in de begrotingsreserve beschikbaar dienden te blijven zijn in 2016 onttrokken aan de reserve en toegevoegd aan de begroting ter dekking van de uitgaven op het instrument DTIF. Toegevoegd zijn de ontvangen provisies van 0,366 mln.
De FIB (Finance for International Business) reserve is gevormd bij de overgang van het instrument SENO/GOM naar het Ministerie van Financiën waar dit instrument onderdeel is geworden van de reguliere EKV. De toenmalig bestaande reserve t.b.v. «SENO/GOM» is voor het grootste deel meeverhuisd naar het Ministerie van Financiën. Een gedeelte van 40 mln. is achtergebleven bij EZ ter financiering van het instrument Package4Growth. Sinds de vorming van de reserve is er EUR 7,2 mln. opgenomen waardoor de begrotingsreserve per eind december 2015 een saldo vertoonde van EUR 32,8 mln. In 2016 is besloten het saldo van de begrotingsreserve in te zetten voor het DTIF. De middelen zijn daarom volledig onttrokken aan de reserve en toegevoegd aan de begroting ter dekking van uitgaven op het instrument DTIF.
De begrotingsreserve DGGF (Dutch Good Growth Fund) is in 2014 ingesteld voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF en heeft betrekking op de te verlenen garanties door RVO en Atradius DSB. Met het DGGF stimuleert BH&OS investeringen van Nederlandse ondernemingen in ontwikkelingslanden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve.
De afname van de reserve komt door een storting van EUR 1,031 mln. van ontvangen premies door RVO en Atradius en een ontrekking van EUR 1,473 mln. aan schade uitkeringen (wisselfinanciering) door Atradius. De borgstellingsruimte bedraagt EUR 111 mln. voor onderdeel 3 dat door Atradius wordt uitgevoerd. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:3 voor dit onderdeel. Voor onderdeel 1 dat door RVO wordt uitgevoerd bedraagt de borgstellingsruimte EUR 32 mln. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:2 voor dit onderdeel.
Voor DRIVE is een begrotingsreserve gecreëerd. Het saldo in de reserve van EUR 12,5 mln. betreft de bodemstorting uit 2015. Er wordt hiermee nog geen borgstellingsruimte gecreëerd. In 2016 zijn geen transacties tot stand gekomen, waardoor mutaties in de reserve noodzakelijk waren.
Voor DTIF is een begrotingsreserve gecreëerd. De storting in de reserve van EUR 5,0 mln. betreft de bodemstorting. Er wordt hiermee nog geen borgstellingsruimte gecreëerd. In 2016 zijn geen transacties tot stand gekomen, waardoor mutaties in de reserve noodzakelijk waren.
Hoewel beleidsmatig het instrument begrotingsreserve toe te rekenen valt aan de BH&OS begroting is er wel voor gekozen deze op te nemen op de BuZa balans omdat het hier enkel de liquide middelen van de begrotingsreserve betreft.
6 Vorderingen buiten begrotingsverband (debet 97.900 x EUR 1.000)
Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
6.1 Ministeries | 12.686 | 9.431 |
6.2 Persoonlijke rekeningen | 816 | 781 |
6.3 Externe debiteuren | 80.743 | 100.058 |
6.4 Overige vorderingen | 3.655 | 4.126 |
Totaal | 97.900 | 114.396 |
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele vorderingen en de ouderdom.
Specificatie x 1.000 EUR | Totaal | 2016 | 2015 | 2014 | 2013 en ouder |
---|---|---|---|---|---|
Direct opeisbaar ministeries | 12.686 | 12.682 | 4 | 0 | 0 |
Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen | 533 | 512 | – 1 | 10 | 12 |
Direct opeisbaar externe debiteuren | 5.571 | 2.804 | 203 | 2.287 | 277 |
Direct opeisbaar overige vorderingen | 3.625 | 3.267 | 291 | 67 | 0 |
Totaal direct opeisbare vorderingen | 22.415 | 19.265 | 497 | 2.364 | 289 |
Op termijn opeisbare vorderingen | 75.172 | ||||
Geconditioneerde vorderingen | 313 | ||||
Totaal | 97.900 |
6.1 Ministeries (debet 12.686 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Ingevorderd | 8.568 | 5.056 |
In te vorderen | 4.118 | 4.375 |
Totaal | 12.686 | 9.431 |
Het ingevorderde bedrag kent de volgende onderverdeling per crediteur:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Economische Zaken | 3.919 | 3.377 |
Defensie | 1.103 | 841 |
V&J | 411 | 123 |
I&M | 254 | 2 |
BZK | 1.689 | 550 |
Financiën | 98 | 87 |
Overigen | 1.094 | 76 |
Totaal | 8.568 | 5.056 |
Het in te vorderen bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Economische Zaken | 857 | 2.723 |
Defensie | 86 | 639 |
V&J | 1.880 | 436 |
I&M | 89 | 231 |
Financiën | 124 | 2 |
Overigen | 1.082 | 344 |
Totaal | 4.118 | 4.375 |
6.3 Externe debiteuren (debet 80.743 x EUR 1.000)
Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het Departement als op de Vertegenwoordigingen in het buitenland.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
In te vorderen ICC | 75.169 | 95.893 |
In te vorderen overige externe debiteuren | 2.304 | 712 |
Ingevorderd | 3.270 | 3.453 |
Totaal | 80.743 | 100.058 |
Het bedrag bij In te vorderen ICC betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. In 2016 heeft de oplevering plaatsgevonden en is het benodigde bedrag vastgesteld op EUR 93,7 mln. Omdat fors minder is geleend dan het beschikbare bedrag van EUR 200,0 mln. is een korting verleend van EUR 18,6 mln. De resterende vordering van EUR 75,1 mln. is omgezet in een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.
6.4 Overige vorderingen (debet 3.655 x EUR 1.000)
Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegenwoordiging verrekend wordt.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Te vorderen BTW | 2.542 | 2.223 |
Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland | 35 | 684 |
Diverse vorderingen | 1.078 | 1.219 |
Totaal | 3.655 | 4.126 |
7 Schulden buiten begrotingsverband (credit 98.872 x EUR 1.000)
Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Nog af te dragen loonheffing en premies | 8.798 | 2.797 |
Af te lossen ICC-lening | 87.598 | 95.893 |
Ter plaatse te verrekenen | 55 | 579 |
Silent partnerships | 1.617 | 1.936 |
Diverse overige schulden | 804 | 2.607 |
Totaal | 98.872 | 103.812 |
Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal court. Zie de toelichting bij 6.3 over de verstrekte lening aan het ICC.
De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56%-annuïteitenlening afgelost. In 2016 heeft een eerste aflossing plaatsgevonden.
Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele schulden en de ouderdom.
Specificatie x 1.000 EUR | Totaal | 2016 | 2015 | 2014 en ouder |
---|---|---|---|---|
Direct opeisbare schulden | 98.872 | 10.523 | 66 | 88.283 |
10 Vorderingen (debet 6.153 x EUR 1.000)
Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extra-comptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Diverse extra-comptabele vorderingen | 6.153 | 6.973 |
Totaal | 6.153 | 6.973 |
Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extra-comptabele vorderingen en de ouderdom.
Specificatie x 1.000 EUR | Totaal | 2016 | 2015 | 2014 | 2013 en ouder |
---|---|---|---|---|---|
Direct opeisbaar overige vorderingen | 2.170 | 1.703 | 149 | 0 | 318 |
Geconditioneerde vorderingen | 3.983 | ||||
Totaal | 6.153 |
Diverse extra-comptabele vorderingen
De post diverse extra-comptabele vorderingen bestaat uit:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Ingevorderde voorschotten | 0 | 422 |
(Huur) Waarborgsommen | 3.679 | 3.394 |
Buiteninvordering gestelde vorderingen | 84 | 169 |
Voorschot op ontslaguitkeringen | 220 | 138 |
Overige | 2.170 | 2.850 |
Totaal | 6.153 | 6.973 |
11 Schulden (credit 204 x EUR 1.000)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Diverse extracomptabele schulden | 204 | 1.475 |
De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BuZa.
12 Voorschotten (debet 474.739 x EUR 1.000)
Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Voorschotten | 470.249 | 412.682 |
Voorschot loonheffing lokale krachten | 0 | 17.190 |
Voorschot Loyalis | 688 | 883 |
Aanloopvoorschotten | 3.802 | 3.543 |
Totaal | 474.739 | 434.298 |
Ouderdomsanalyse (x 1.000 EUR) | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Verstrekt in 2009 | 0 | 1.476 |
Verstrekt in 2010 | 0 | 8.235 |
Verstrekt in 2011 | 1 | 1.626 |
Verstrekt in 2012 | 19.884 | 27.080 |
Verstrekt in 2013 | 67.802 | 83.183 |
Verstrekt in 2014 | 85.821 | 133.318 |
Verstrekt in 2015 | 135.836 | 179.380 |
Verstrekt in 2016 | 165.395 | 0 |
Totaal | 474.739 | 434.298 |
Opbouw openstaande voorschotten:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Openingsbalans | 434.298 | 315.675 |
Bij: Verstrekte voorschotten | 171.461 | 176.724 |
Af: Verantwoorde voorschotten | 125.723 | 81.686 |
Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate | 5.297 | – 23.585 |
Eindbalans | 474.739 | 434.298 |
14 Andere verplichtingen (credit 1.973.384 x EUR 1.000)
Opbouw openstaande verplichtingen:
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
---|---|---|
Openingsbalans | 2.163.012 | 2.314.896 |
Bij: Aangegane verplichtingen | 9.916.663 | 10.079.639 |
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen | 10.106.291 | 10.231.523 |
Eindbalans | 1.973.384 | 2.163.012 |
Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.
Af te dragen vennootschapsbelasting
Vanaf 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting ook van toepassing op overheidsinstellingen. Overheidsinstellingen kunnen op basis van de fiscale wet- en regelgeving voor bepaalde activiteiten worden gekwalificeerd als ondernemer. Het resultaat van deze activiteiten is onderhevig aan de vennootschapsbelasting. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een inventarisatie gemaakt van mogelijke activiteiten waarop de vennootschapsbelasting van toepassing zou kunnen zijn. De inventarisatie is gedaan aan de hand van de handreiking Vennootschapsbelasting rijksoverheid, opgesteld door het Fiscaal Loket van het Ministerie van Financiën.
Het ministerie heeft onderstaande activiteiten onderzocht ten aanzien van de vennootschapsbelasting:
-
– consulaire dienstverlening;
-
– uitleen van personeel;
-
– gebouwen/huisvesting buitenland;
Met betrekking tot de consulaire dienstverlening en de uitleen van personeel is vastgesteld dat het ministerie de diensten verleent onder de kostprijs en niet door het poortje gaat van de ondernemingstoets. Daarnaast geldt voor de consulaire dienstverlening een uitzonderingsgrond. Het ministerie beschikt over gebouwen die het inzet voor kantoorruimte en voor huisvesting van uitgezonden medewerkers. Het beheer van de gebouwen, inclusief eventuele verkoop, valt onder het normaal vastgoed beheer en is daarmee niet onderhevig aan de vennootschapsbelasting.
Voor bovenstaande activiteiten geldt geen Vpb-plicht.
Niet uit de saldibalans blijkende verplichtingen:
-
– Convenant Ministerie van Defensie
In 2009 is een convenant getekend voor een periode van drie jaar met het Ministerie van Defensie inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Vertegenwoordigingen met een hoog risico op veiligheid. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. Voor de jaren 2016 en 2017 betreffen de kosten EUR 20,8 mln. per jaar en voor de periode 2018 tot en met 2021 EUR15,3 mln. per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.