Base description which applies to whole site

16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Algemene doelstelling

EZ streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige, en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens en het stimuleren van groene economische groei via energie- en klimaatbeleid voor de landbouw en de voedings- en genotmiddelen industrie.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.

  • Het stimuleren van marktgedreven verduurzaming van de veehouderij door de ontwikkeling van onderscheidende duurzame marktconcepten, nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor hun producten en productiewijze. Zij opereren op basis van normen en kaders die de overheid stelt en die goeddeels hun grondslag vinden in internationale, vooral Europese regelgeving. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van EZ verantwoordelijk voor is.

  • Het zeker stellen van goede gewasbescherming, evenals het borgen van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn.

Uitvoeren

  • Het uitvoeren van een effectief mestbeleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese Nitraatrichtlijn (91/676/EEG).

  • Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.

  • De controle op en handhaving van de regels voor de veiligheid van voedsel in de primaire productie en slachterijfase.

  • Het handhaven van de regelgeving op gebied van dier- en plantgezondheid, zorgvuldig gebruik van antibiotica en dierenwelzijn.

  • Het uitvoeren van kennisontwikkeling en financieren van innovatie ten behoeve van het groene domein.

  • Het uitvoeren van een gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.

Bij het verder vormgeven van het Europees Landbouwbeleid voor de periode 2014–2020 heeft de Minister de rol om de Nederlandse inbreng goed tot zijn recht te laten komen. Vereenvoudiging is hierbij een belangrijk onderwerp van discussie. In de Beleidsagenda en bijlage Europese geldstromen wordt hier nader op ingegaan.

Kengetal

2011

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Maatschappelijke appreciatiescore

Bron: TNS/NIPO

Geen meting

7,5

7,6

Geen meting

7,6

Geen

meting

2.

Mate van vertrouwen consumenten in voedsel

Bron: NVWA monitor

3,4

Geen meting

3,2

Geen meting

3,2

Geen

meting

3.

Export van agrarische producten uit Nederland (bedragen x mln):

         

Raming

 

Duitsland

18.613

20.125

21.079

20.820

20.857

21.627

 

België

7.483

7.856

8.479

8.652

8.661

9.227

 

Verenigd Koninkrijk

6.970

7.358

7.843

8.067

8.321

8.321

 

Frankrijk

7.154

7.296

7.481

7.122

6.860

7.692

 

Italië

3.736

3.776

3.787

3.480

3.207

3.511

 

Overige landen

27.633

30.476

32.287

33.561

33.515

34.660

Totaal

71.589

76.887

80.956

81.702

81.421

85.038

Bron: 2012–2015 CBS, 2016 Wageningen Economic Research/CBS

Ad 1. Indicator betreft de maatschappelijke waardering onder de Nederlandse bevolking van de landbouw vastgelegd in een rapportcijfer. Meting vindt vanaf 2013 om de twee jaar plaats. De volgende score zal in 2017 weer gemeten worden.

Ad 2. De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Meting vindt om de 2 jaar plaats.

De maatschappelijke appreciatiescore wordt een keer per twee jaar gemeten.

Ad. 3. Het betreft hier de export van primaire en secundaire agrarische producten. Uitgesloten zijn dus de tertiaire goederen, zoals bijvoorbeeld melkrobots.

Voorheen hadden de cijfers UN Comtrade als bron, nu zijn Wageningen Economic Research en het CBS als bron genomen, Daardoor zijn er lichte (niet signifcante) afwijkingen.

Beleidsconclusies

De onderstaande beleidsconclusies geven een beeld van de belangrijkste programma-uitgaven en de belangrijkste resultaten van het beleid in 2016. In 2016 zijn de meeste in de begroting 2016 voorgenomen prestaties gerealiseerd. Eventuele afwijkingen worden hieronder toegelicht.

Voedselagenda en voedselveiligheid

  • In 2016 is de uitvoering gestart van de Voedselagenda, die het kabinet eind 2015 in reactie op het WRR-advies Naar een voedselbeleid naar de Kamer heeft verzonden (TK, 31 532, nr. 156).

  • In samenwerking met bedrijfsleven, instellingen en NGO’s is op specifieke onderdelen uitwerking gegeven aan de Voedselagenda: Zo is samen met het Ministerie van VWS een impuls gegeven aan de voedseleducatie door het programma Jong Leren Eten.

  • In november 2016 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van deze Voedselagenda en zijn de opgaven en ambities voor de komende tijd verwoord (TK, 31 532, nr. 174).

  • Om de transparantie in de voedselketens te vergroten heeft de Staatssecretaris in 2016 afspraken gemaakt met de Alliantie Verduurzaming Voedselsystemen. Daarbij is aandacht besteed aan het opstarten van een pilot en een database (zie TK, 31 532, nr. 159 en TK, 31 352, nr. 176).

  • Verder heeft het Kabinet een verdere ordening van duurzaamheidskeurmerken bevorderd door het benoemen van een aantal solide keurmerken. Hierover is de Kamer in oktober 2016 geïnformeerd (TK, 31 532, nr. 170).

  • In 2016 zijn onder Nederlands voorzitterschap de Raadsconclusies over voedselverliezen en -verspilling aangenomen (ST 10730/16). De discussie over voedselverspilling en -verliezen is met deze EU-aanpak verbreed naar de raakvlakken met landbouwbeleid, voedselzekerheid en ontwikkelingssamenwerking.

  • Daarnaast hebben diverse activiteiten plaatsgevonden zoals een voedseldebat op diverse locaties.

Indicator

Referentie-waarde

Peil datum

Raming 2015

Realisatie 2015

Raming 2016

Realisatie 2016

Bron

Mate van afname van antibiotica-gebruik in de dierhouderij

Antibioticagebruik in 2009

2009

70%

58,4%

70%

Publicatie in 2016

SDa

Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

April 2009

90%

89,7%

90%

85,6%

NVWA

Antibioticagebruik

Uit de jaarlijkse rapportage van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) blijkt dat het antibioticagebruik in de periode 2009 – 2015 is gedaald met 58,4% (TK, 29 683, nr. 218).

De overheid blijft inzetten op verdere reductie van het gebruik en daarmee vermindering van risico’s voor resistentieontwikkeling en resistentieverspreiding voor de volksgezondheid. In 2017 worden nieuwe reductiedoelstellingen per sector vastgesteld, tot die tijd blijft de generieke reductiedoelstelling van 70% voor de veehouderij als geheel van kracht (TK, 29 683, nr. 220).

Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)

In 2015 hebben de vleesproductiebedrijven waarvoor de HACCP verplicht is, voldaan aan 89,7% van de HACCP regels op de inspectielijst van de NVWA. In tegenstelling tot eerdere jaren kan nu ook de realisatie voor 2016 worden opgeleverd. Uit de nalevingsgegevens van 2016 blijkt dat het percentage HACCP regels is gedaald naar 85,6%. Deze daling is mogelijk te verklaren door het strengere en uniformere toezicht dat de NVWA op de slachthuizen uitvoert door het verbeterplan van de NVWA. Hierbij worden ook bij HACCP controles strenger en uniformer beoordeeld met als gevolg vooral een stijging van het percentage HACCP regels met geringe overtredingen.

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

  • De inzet van EZ op voedselzekerheid richtte zich in 2016 op vier thema’s: genetische bronnen, klimaatslimme landbouw, voedselverspilling en oceanen en aquacultuur.

  • In 2016 heeft in Noordwijk de EU-AU Conferentie «Investing in a Food Secure Future» plaatsgevonden, waarin Nederland heeft toegezegd om 2–4 agri-incubators in Afrika op te zetten. Gestart is met een incubator in Tanzania (Center of Excellence aardappels).

  • In samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken is de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van het voedselzekerheidsbeleid (TK, 33 625, nr. 233).

  • Er is invulling gegeven aan de motie Dik-Faber (TK, 21 501-32, nr. 932) om samen met maatschappelijke organisaties te komen tot een strategisch actieplan voor het terugdringen van voedselverliezen in ontwikkelende landen. In Indonesië is de eerste pilot gestart waarbij dit actieplan in werking is gezet.

  • In 2016 is een succesvolle Wereldvoedseldag georganiseerd in Rotterdam dat een stimulans heeft gegeven aan initiatieven uit de samenleving om bij te dragen aan een eerlijk, gezond en duurzaam voedselsysteem.

Visserij

In 2016 stond de invoering van een aanlandplicht centraal, dit als gevolg van de in 2014 ingezette hervorming van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid. Vissoorten waarvoor vangstbeperkingen gelden mogen niet meer worden teruggegooid in zee, maar dienen te worden aangeland (zie voortgangsrapportage 32 201-86 van 23 december 2016).

Duurzame veehouderij

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2015

Realisatie 2015

Raming 2016

Realisatie 2016

Bron

Percentage integraal duurzame stallen

0%

2008

12%

13%

14%

13,8%1

Wageningen UR Livestock Research

Verhouding duurzame – totale investeringen

27%

2012

24,5%

n.n.b.

24%

Publicatie in 2018

Wageningen Economic Research

1

De realisatie 2016 is nog niet bekend. Het aandeel in voorbereiding zijnde integraal duurzame stallen bedraagt circa 0,8% van het totaal aantal stallen. Als deze stallen allemaal worden gerealiseerd, bedraagt het aandeel integraal duurzame stallen eind 2016 13,8%.

Mestbeleid

  • In 2016 zijn stappen gezet om de nationale fosfaatproductie in de melkveehouderij te beheersen. De overschrijding van het fosfaatproductieplafond zoals beschreven in de Nederlandse derogatiebeschikking op grond van de Nitraatrichtlijn (91/676/EG), was aanleiding voor de invoering van een stelsel van fosfaatrechten in de Meststoffenwet (TK, 34 532, nr. 2). De oorspronkelijk beoogde datum van inwerkingtreding is een jaar verschoven naar nu 1 januari 2018 (TK, 34 532, nr. 18).

  • Tegelijkertijd met de behandeling van de wijziging van de Meststoffenwet, is het voorstel voor de Wet grondgebonden groei melkveehouderij (TK, 34 295, nr. 2) behandeld. Hiermee wordt de algemene maatregel van bestuur voor verantwoorde groei melkveehouderij (AMvB Grondgebondenheid) omgezet in een wet. Deze wet maakt groei van bedrijven met melkvee mogelijk, mits de toename van de fosfaatproductie gebeurt op basis van voldoende grond in gebruik bij het bedrijf.

  • Voor het jaar 2016 zijn de percentages verplichte mestverwerking verhoogd met 5% in de regio’s Oost en Zuid Nederland (TK, 33 037, nr. 169). De operationele mestverwerkingscapaciteit is in 2016 naar verwachting vergroot met 5 mln kilogram fosfaat.

  • In juli 2016 is de jaarlijkse derogatierapportage aangeboden aan de Tweede Kamer (TK, 33 037, nr. 178). Dit samen met de vierjaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage (TK, 33 037, nr. 179). Uit deze rapportage blijkt dat nitraatconcentraties in het water op Nederlandse landbouwbedrijven zijn gedaald en dat de kwaliteit van het oppervlaktewater is verbeterd. De verbeteringen zijn beperkt ten opzichte van de vorige monitoringsronde (2008–2011).

Plantgezondheid en plantaardige productie

  • Met een groot aantal stakeholders is in 2016 afspraken gemaakt over het versneld verduurzamen van de gewasbescherming in Nederland. In september is daarvoor de eerste pilot «systeempak» in de teelt van paprika gestart.

  • Onder het Nederlands EU-voorzitterschap is ingezet op het bevorderen van de beschikbaarheid van lagere risico middelen en van geïntegreerde gewasbescherming via de lancering van het implementatieplan «Duurzame Gewasbescherming» in de Landbouw- en Visserijraad (TK, 21 502-32 nr. 933). Dit plan is unaniem aangenomen en zal in 2017 verder worden uitgevoerd door de Europese Commissie, lidstaten en stakeholders.

  • Er zijn enkele nieuwe markten voor Nederlandse plantaardige producten geopend. Zo kunnen er nu paprika’s naar China en aardappelpootgoed naar Tanzania worden geëxporteerd.

  • In 2016 is een Europese conferentie georganiseerd over het herstellen van de balans tussen het octrooi- en het kwekersrecht.

  • In 2016 is een nieuwe nationale strategie voor de GMO groenten en fruit gepubliceerd (TK, 31 532, nr 161). In nauw overleg met het bedrijfsleven is meer focus aangebracht in de nieuwe strategie en is deze gericht op versterking van de afzetkracht, marktgericht ondernemen en verdere verduurzaming. Tevens richt de strategie zich op vernieuwing, collectiviteit en EU conformiteit.

  • In 2016 is de Brede Weersverzekering geëvalueerd. In de eindfase van deze evaluatie deed zich de water- en hagelschadeoverlast in Zuidoost-Nederland voor. Daardoor is extra discussie over mogelijke wijzigingen ontstaan. Over de resultaten van de evaluatie van de Brede Weersverzekering wordt nog met de sector gesproken. Om deze reden is deze evaluatie niet zoals gepland in 2016 bij de Tweede Kamer aangeboden. De evaluatie met appreciatie zal nu in 2017 naar de Tweede Kamer gaan.

  • In 2016 is het programma Keteninnovatie afgerond. Via de Kamer van Koophandel heeft het programma voor € 1 mln keteninnovaties gestimuleerd en begeleid waarbij samenwerkende waardeketens meer marktgericht zijn gaan ondernemen en waarbij nieuwe verdienmodellen zijn ontwikkeld.

  • In 2016 is de Borgstelling MKB-landbouwkredieten als opvolger van de Garantstelling Landbouw uitgewerkt en gepubliceerd. Per 1 januari 2017 is de nieuwe borgstelling operationeel.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2015

Realisatie 2015

Raming 2016

Realisatie 2016

Bron

1.

Totale CO2-emissie glastuinbouw

Circa 7,5 Mton

2013

7,1 Mton

5,7 Mton

6,9 Mton

Publicatie in 2017

LEI

2.

Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelen-industrie (VGI)

100%

2005

84%

83%

82%

Publicatie in 2017

RVO.nl

Ad 1) De ramingen betreffen de maximale CO2-emissieruimtes van de glastuinbouw voor deze jaren. De realisatie 2015 ligt daar fors onder. De glastuinbouw ligt op koers om haar doelen voor CO2-uitstoot in 2020 te realiseren. De totale CO2-uitstoot ligt in 2015 16% onder het niveau van 1990 en daarmee loopt de glastuinbouw voor op de landelijke ontwikkeling (+9%).

Bron: LEI-WUR, Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw 2015

Ad 2) De voedings- en genotmiddelenindustrie ligt qua energie-efficiency over 2015 iets voor op de raming. Hoe lager het percentage hoe efficienter.

Diergezondheid en dierenwelzijn

  • In 2016 is verder uitvoering gegeven aan de beleidsbrief dierenwelzijn van 2013 (TK, 28 286, nr. 651). Nationaal is het beleid op het terrein van de hondenhandel geëvalueerd en de vervolgstappen voor een verbeterd toezicht op de hondenhandel zijn in gang gezet. Het Besluit tot wijziging van het Besluit Houders van dieren is in 2016 besproken in de Tweede Kamer, maar nog niet vastgesteld, waardoor een aantal voornemens uit de beleidsbrief nog niet is bestendigd.

  • Er zijn in 2016 uitbraken geweest van zowel laagpathogene als hoogpathogene vogelgriep. De bestrijding van de hoogpathogene vogelgriep type H5N8 heeft extra inspanning gevraagd op het gebied van onderzoek en bewaking.

  • In 2016 is de voortgangsrapportage Plan van aanpak Dierproeven en alternatieven naar de Tweede Kamer gestuurd (TK, 32 336, nr. 64).

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Raming 2015

Realisatie 2015

Raming 2016

Realisatie 2016

Bron

EU-OIE vrije status

7

2009

7

7

7

7

EU en OIE

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

  • Het onderzoek binnen de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen en voor beleidsontwikkeling en politieke besluitvorming in het groene domein is uitgevoerd met een sterke focus op maatschappelijke opgaven zoals onder meer verwoord in de Voedselagenda. Voorbeelden zijn kennisopgaven op het terrein van stimulering van consumptie groente en fruit, bijen, duurzaam bodembeheer, mest en mineralen, en risico's van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij omwonenden.

  • De samenwerking tussen de topsectoren Agri&Food, Hightech en ICT is versterkt. In de akkerbouw gaat het bijvoorbeeld om PPS’en die nieuwe bewerkings- en teelttechnieken met lichte robots ontwikkelen. Een voorbeeld in de tuinbouw is de ontwikkeling van een «smart kas». In de zuivel- en vleesketens gaat het om benutten van big data bij ketenmanagement, real-time data voor optimalisatie van diervoeding, slimme controle van stalklimaat en robots in de stal.

  • Europese en internationale samenwerkingsverbanden met het doel efficiënt onderzoek te doen en kennis te delen met focus op maatschappelijk opgaven zijn beter benut. Zo neemt Nederland deel aan diverse ERA-netten en andere internationale onderzoeksprogramma’s. Voorbeelden zijn het internationaal netwerk STAR-IDAZ (diergezondheidsonderzoek, One Health), ERA-net SusAN (duurzame houderijsystemen), ERA-net Waterworks (duurzaam watergebruik en -beheer), ERA-net GAS (monitoring en maatregelen terugdringen broeikasgassen), ERA-net Core organic (biologische landbouw), JPI-FACCE (onder andere duurzaam bodembeheer) en ERA-net SUSFOOD-2 (duurzame voedselproductie).

Indicator

Referentie-waarde

Peil

datum

Raming 2015

Realisatie 2015

Raming 2016

Realisatie 2016

Bron

1.

Vraagsturing van groen onderzoek door maatschappelijke actoren (beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties)

80%

2013

>80%

Wordt niet meer gepubliceerd

>85%

Wordt niet meer gepubliceerd

PROSU

2.

Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

88%

2013

>85%

Wordt niet gepubliceerd

>85%

97%

PROSU/ Wageningen Economic Research

3.

Percentage innoverende agrarische bedrijven

11,6%

2006

10%

17%

10,8%

Publicatie in 2017

Wageningen Economic Research

Ad. 1 De indicator vraagsturing is vervallen, wordt voor 2015 en verder ook niet meer gepubliceerd.

Ad. 2 de indicator voor Kennisbenutting over het jaar 2015 wordt niet gepubliceerd, PROSU heeft in 2016 geen opdracht gekregen om deze informatie over 2015 te verwerken.

Ad 3. Innoverende (primaire) bedrijven innoveren vanwege een scala aan redenen. Door Wageningen Economic Research is er gekeken naar procesinnovaties en productinnovaties Procesinnovaties zijn geïmplementeerde vernieuwingen of verbeteringen in het productieproces.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

VERPLICHTINGEN

696.112

676.537

729.130

623.541

673.900

636.548

37.352

Waarvan garantieverplichtingen

43.374

37.707

28.537

28.430

37.690

131.610

– 93.920

UITGAVEN

613.752

666.001

660.124

667.686

642.217

544.121

98.096

               

Subsidies

99.065

71.753

78.379

90.430

103.230

40.817

62.413

Duurzame veehouderij

27.799

16.241

6.256

14.088

10.702

10.320

382

Investeringsregeling duurzame stallen

5.047

10.565

1.476

7.663

6.719

4.458

2.261

Kleine en grote netwerken POP-Nieuwe Uitdagingen

622

459

1.166

1.742

80

0

80

Regeling fijnstofmaatregelen

16.054

0

1.491

3.261

3.077

4.720

– 1.643

Overig

6.076

5.217

2.123

1.422

826

1.142

– 316

Plantaardige productie

19.327

15.396

12.724

9.562

9.917

9.063

854

Investeringsregeling Milieuvriendelijke Maatregelen (IMM)

       

6.124

5.100

1.024

Marktintroductie energie innovaties (MEI)

12.577

13.689

8.642

4.788

3.537

3.689

– 152

Duurzaamheids-investeringen Nieuwe Uitdagingen

3.855

1.931

2.068

3.275

     

Demoregeling Schoon en Zuinig

57

709

526

911

     

Investeringsregeling energiebesparing (IRE)

 

401

862

113

     

Overig

2.838

597

626

475

256

274

– 18

Diergezondheid en dierenwelzijn

2.518

3.017

4.820

3.368

     

Regeling in beslag genomen goederen

2.518

3.017

4.820

3.368

     

Visserij

8.549

8.774

5.416

6.229

3.729

6.518

– 2.789

Regelingen onder het nieuwe EFMZV

     

5.017

2.304

5.779

– 3.475

Overige (uitfinanciering regelingen onder EVF)

8.549

8.774

5.416

1.212

1.425

739

686

Agrarisch ondernemerschap

9.953

9.785

8.824

9.496

4.972

6.535

– 1.563

Flankerend beleid pelsdierhouders

2.000

2.000

2.000

2.006

     

Brede weersverzekering

1.421

1.471

1.403

3.550

4.672

6.518

– 1.846

Investeringsregeling Jonge Agrariërs

3.945

3.349

2.235

3.940

300

17

283

Demoregeling proefprojecten Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

2.557

2.019

3.186

       

Overig

30

946

         

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

10.373

4.340

2.091

3.416

586

1.092

– 506

Samenwerking POP Nieuwe uitdagingen

548

591

2.091

1.978

237

0

237

Overig

9.825

3.749

 

1.438

349

1.092

– 743

Apurement

20.546

12.269

35.247

11.799

65.329

7.289

58.040

Regeling apurement

20.546

12.269

35.247

11.799

65.329

7.289

58.040

 

   

   

Begrotingsreserves

   

3.001

32.472

8.003

0

8.003

Storting begrotingsreserve landbouw

   

2.511

3.525

     

Storting begrotingsreserve apurement

   

490

28.947

8.003

0

8.003

       

   

Garanties

10.500

27.119

27.191

33.862

6.652

21.560

– 14.908

Storting bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

2.000

3.000

3.056

3.008

3.008

5.014

– 2.006

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

8.500

24.119

24.135

28.347

3.644

14.039

– 10.395

Garantstelling Marktintroductie Innovaties (GMI)

     

2.507

0

2.507

– 2.507

               

Opdrachten

151.569

145.478

156.959

136.504

121.118

121.899

– 781

Duurzame veehouderij

1.761

8.463

2.908

4.282

4.044

4.139

– 95

Mestbeleid

5.609

6.539

13.007

9.161

3.411

9.318

– 5.907

Plantaardige productie

3.934

4.541

5.334

1.057

1.462

1.877

– 415

Plantgezondheid

1.769

2.500

1.605

1.758

1.666

2.023

– 357

Diergezondheid en dierenwelzijn

13.161

10.011

9.075

8.044

9.301

11.967

– 2.666

Voedselveiligheid- en kwaliteit\ voedselagenda

12.799

7.137

5.909

3.820

5.562

4.572

990

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

5.753

3.743

4.382

1.741

4.695

3.587

1.108

Visserij

5.387

1.923

1.388

3.398

1.683

1.202

481

Agrarisch ondernemerschap

4.155

4.655

2.547

2.849

1.728

2.409

– 681

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

97.241

95.966

110.804

100.394

87.566

80.805

6.761

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

117.704

120.616

105.610

82.746

78.720

83.206

– 4.486

Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken

20.354

23.750

25.477

4.774

1.535

5.631

– 4.096

Wageningen Research (vh Dienst Landbouwkundig Onderzoek)

95.027

94.819

77.341

75.221

75.232

75.646

– 414

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden

2.323

2.047

2.792

2.751

1.953

1.007

946

Centrale Commissie Dierproeven

         

922

– 922

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

4.200

5.577

3.145

14.064

12.253

4.040

8.213

Diergezondheidsfonds

4.200

5.577

3.145

14.064

12.253

4.040

8.213

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

 

12.615

10.647

10.519

10.042

8.861

1.181

FAO en overige contributies

 

12.615

10.647

10.519

10.042

8.861

1.181

               

Bijdragen aan agentschappen

230.714

282.843

278.193

299.561

310.202

263.738

46.464

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

125.039

144.817

130.740

141.829

152.451

124.786

27.665

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

98.992

129.197

138.948

149.999

148.985

131.887

17.098

Dienst Landelijk Gebied

255

221

222

       

Rijksrederij

6.428

8.608

8.283

7.733

7.869

7.065

804

Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu

       

897

0

897

               

ONTVANGSTEN

302.615

329.393

357.416

123.539

136.431

64.078

72.353

Agroketens

   

3.430

267

1.015

0

1.015

Mestbeleid

5.990

6.324

5.884

3.324

10.724

7.209

3.515

Diergezondheid en dierenwelzijn

385

8.760

3.327

2.399

3.165

500

2.665

Plant- en diergezondheid

   

605

328

679

0

679

Voedselveiligheid en kwaliteit

2.812

288

94

46

     

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

254.252

279.244

228.287

40.697

20.411

15.926

4.485

Visserij

7.449

6.265

8.891

9.154

7.496

4.993

2.503

Agrarisch ondernemerschap

       

772

245

527

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

20.039

16.573

20.177

15.449

13.307

12.380

927

Garanties (provisies)

1.162

2.300

2.004

1.696

2.008

1.800

208

Agentschappen

485

483

15

5.689

3.089

0

3.089

Onttrekkingen begrotingsreserves

10.041

9.156

83.995

44.490

73.765

21.025

52.740

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 37,4 mln zijn een saldo. Voor ruim € 90 mln zijn er minder garantieverplichtingen aangegaan. Dit komt enerzijds, omdat in 2016 weinig investeringen zijn gedaan waarop een garantstelling van de Garantieregeling Landbouw (en plus) rust. Anderzijds is de Garantieregeling Marktintroductie Innovatie (GMI) in 2016 niet opengesteld. De hogere realisatie op reguliere verplichtingen ten opzichte van de ontwerpbegroting komt daarmee op circa € 130 mln. De belangrijkste verklaringen voor de hogere verplichtingen zijn de volgende:

  • Er zijn uitgaven gedaan ten laste van de regeling Apurement voor het bedrag van € 65,3 mln, die het gevolg zijn van correcties van de Europese Commissie op ingediende declaraties. Hiervoor is geen regulier budget, omdat correcties van tevoren niet bekend zijn. Het verplichtingen- en uitgavenbudget om de betalingen te kunnen doen, is verhoogd op het moment dat de correctiebesluiten zijn ontvangen en de betalingen moesten plaatsvinden. Daarvoor zijn middelen uit de begrotingsreserve Apurement onttrokken (zie Begrotingsreserves onder Ontvangsten). Het ging in 2016 om een correctie als gevolg van controle op de erkenning van producentenorganisaties 2008–2011 en 2009–2011 in het kader van Operationele Programma’s Groenten en fruit, een correctie voor schoolfruit in verband met het aanvragen van de subsidie voordat de te vergoeden kosten door de leveranciers van schoolfruit waren gemaakt en betaald, en een correctie vanwege overschrijding van de voorgeschreven betaaltermijn voor de GMO-regeling Groenten en Fruit.

  • Ontvangsten voor een bedrag van € 8 mln zijn in de begrotingsreserve Apurement gestort. Voor het doen van de storting is het verplichtingen- en uitgavenbudget verhoogd met het bedrag van de ontvangst. Het ging om terugontvangsten van de EU als gevolg van het nietig verklaren van een deel van een eerder opgelegde correctie door de Europese Commissie en het terugdraaien van een eerder opgelegde correctie voor GMO-regeling Groenten en Fruit als gevolg van een rechterlijke uitspraak. Daarnaast hebben de provincies € 2 mln betaald in het kader van de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma voor een risicofonds waaruit eventueel door de EC opgelegde correcties bij POP 3 worden betaald.

  • De verplichtingen- en uitgavenrealisatie voor de agentschappen NVWA en RVO.nl is € 45 mln hoger. In de brief over NVWA van 27 mei 2016 van de Staatssecretaris van Economische Zaken aan de Tweede Kamer (TK, 33 835, nr. 33) is een meerjarige financiële dekking opgenomen onder de noemer «extra bijdrage aan NVWA». Een deel van deze bijdrage is afkomstig van VWS en is bij Najaarsnota aan het budget toegevoegd. De hogere realisatie voor RVO.nl zijn het gevolg van uitbreidingen van het opdrachtpakket. Het gaat onder meer om de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) die bij RVO.nl is ondergebracht, extra kosten vanwege het openstellen van interventieregelingen, inrichtingskosten van het stelsel van fosfaatrechten en ICT-uitgaven voor door RVO.nl overgenomen taken van de voormalige productschappen.

  • De bijdrage aan het Diergezondheidfonds (DGF) is met € 8 mln verhoogd. De belangrijkste reden is dat totdat de wijziging van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren van kracht is, nog niet alle kosten die volgens het convenant Financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–2019 door de sectoren worden gedragen, in rekening gebracht kunnen worden. Deze kosten worden door EZ (voor)gefinancierd.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

De lagere uitputting van € 3,5 mln op subsidieregelingen Visserij komt, omdat betalingen voor de openstellingen in 2016 voor regelingen van het EFMZV gericht op innovaties Aquacultuur, rendementsverbeteringen en afzetbevordering in de visserij, jonge vissers en productie- en afzetprogramma’s voor producentenorganisaties pas in latere jaren volgen.

Apurement

De realisatie houdt verband met door de Europese Commissie opgelegde correcties op ingediende declaraties. Dit is vooraf niet in te schatten. Zie verder «Toelichting op de verplichtingen». Het verschil is lager dan het daar genoemde bedrag van € 65,3 mln, omdat in 2016 het bedrag van de voeding van de begrotingsreserve met € 7 mln is verlaagd.

Begrotingsreserves

Zie toelichting op de verplichtingen.

Garanties

Er zijn in 2016 minder verliesdeclaraties ingediend die een beroep doen op de Garantstelling Landbouw dan aan het begin van het jaar geraamd.

Opdrachten

Op het onderdeel mestbeleid is van de opdracht die aan het RIVM is verleend voor het actieprogramma Nitraatrichtlijn (totaal € 5,9 mln), € 0,9 mln overgeheveld naar een nieuw ingericht RIVM begrotingsinstrument dat hangt onder «Bijdragen aan agentschappen» en € 5,0 mln naar het onderdeel Kennisontwikkeling en agrarische innovatie voor programma uitgaven. Het verplichtingen- en uitgavenbudget is overgeheveld naar deze categorie en de realisatie is daar zichtbaar.

Bij kennisontwikkeling en agrarische innovatie is budget voor Dienst Landbouwkundig Onderzoek overgeheveld van categorie opdrachten naar categorie bijdrage aan ZBO’s en RWT’s wettelijke onderzoekstaken (WOT) en Kennisbasis (KB). Dit door de uitkomsten van een evaluatie (TK, 34 000 XIII, nr. 151). De realisatie is onder deze categorie zichtbaar.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Voor de afronding van zaken voor de opheffing van de PBO’s, met name voor afvloeiingskosten, zijn minder middelen nodig geweest.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Zie Toelichting op de verplichtingen.

Bijdragen aan agentschappen

Zie Toelichting op de verplichtingen.

Toelichting op de ontvangsten

  • De hogere ontvangst van € 3,5 mln op het mestbeleid komt met name doordat de afhandeling van inkomsten voor de derogatie 2016 voorspoediger is verlopen dan vooraf ingeschat.

  • De hogere ontvangst voor Voedselzekerheid is een saldo van hogere en lagere ontvangsten dan geraamd. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door een aantal ontvangsten die in de begrotingsreserve Apurement zijn gestort. Zie toelichting op de verplichtingen.

  • De hogere ontvangst op Agentschappen komt voort uit de afrekening van de opdracht 2015.

  • De hogere ontvangsten bij de begrotingsreserves ad. € 52,7 mln betreft met name de onttrekking uit de reserve apurement van € 65,3 mln om de door de Europese Commissie opgelegde correcties te kunnen betalen (zie Toelichting op de verplichtingen en uitgaven onder apurement en hieronder bij begrotingsreserves).

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Visserij

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2016

17,2

+ Storting

1,4

– Onttrekking

0

Stand per 31/12/2016

18,7

De storting is het saldo van uitgaven ten laste van de nationale cofinancieringsmiddelen voor het Europees Visserijfonds voor de programmaperiode 2007–2013 en de niet bestede nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020.

Begrotingsreserve Landbouw

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2016

24,9

+ Storting

0

+ Overheveling reservering pelsdierhouderij van borgstellingsfaciliteit naar begrotingsreserve Landbouw

10,0

– Onttrekking

– 6,8

Stand per 31/12/2016

28,1

De opgebouwde reservering voor flankerend beleid pelsdierhouderij (€ 10 mln) is overgeheveld van de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit naar de begrotingsreserve Landbouw. De onttrekking betreft de uitfinanciering van diverse regelingen en projecten op het agro-terrein waaronder de fijnstofregeling, de Vamil-compensatieregeling en landelijk meetnet effecten mestbeleid.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2016

22,2

+ Storting

3,0

– Onttrekking

– 1,6

– Overheveling reservering pelsdierhouderij van borgstellingsfaciliteit naar begrotingsreserve Landbouw

– 10,0

Stand per 31/12/2016

13,5

De storting betreft de jaarlijkse bijdrage ter dekking van toekomstige verliesdeclaraties voor afgegeven garantiestellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen worden gefaciliteerd.

Begrotingsreserve apurement

Bedragen x € 1 mln

Stand 1/1/2016

174,5

+ Storting

8,0

– Onttrekking

– 65,3

Stand per 31/12/2016

117,2

Als gevolg van opgelegde correcties voor niet EU-conforme uitvoering heeft een onttrekking van € 65,3 mln plaatsgevonden uit de begrotingsreserve apurement (zie ook de toelichting op de verplichtingen). Deze € 65,3 mln is naar aanleiding van de opgelegde correctie door EZ betaald aan de Europese Commissie. Daarnaast heeft een storting in de begrotingsreserve plaatsgevonden van € 8 mln voor onder andere een terugontvangen bedrag van de Europese Commissie en vanuit de bijdrage van de provincies voor de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma voor een risicofonds waaruit door de Europese Commissie opgelegde correcties worden betaald (€ 2 mln).

Licence