De gerealiseerde uitgaven worden hieronder per begroting nader toegelicht.3
(x € 1.000) | Realisatie 2017 | Vastgestelde begroting 2017 |
---|---|---|
Buitenlandse Zaken | 1.906 | 2.000 |
Voor uitgaande en inkomende staats/werkbezoeken van de Koning, overig reizen/bezoeken Koninklijke familie en officiële ontvangsten van de Koning is een bedrag van € 1,9 miljoen uitgegeven.
Dit is € 0,1 miljoen lager dan voorzien in de begroting. Het betreft onder andere uitgaven voor de staatsbezoeken naar Italië, de Heilige Stoel en Portugal en het werkbezoek aan drie Duitse deelstaten.
(x € 1.000) | Realisatie 2017 | Vastgestelde begroting 2017 |
---|---|---|
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 11.686 | 15.173 |
De bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken bedroeg in 2017 € 31,7 mln. Hiervan is € 11,7 mln. voor de paleizen.
Aan de Koning zijn Paleis Huis ten Bosch, het Koninklijk Paleis Amsterdam en Paleis Noordeinde ter beschikking gesteld. In 2017 heeft Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 11,7 mln. aan het Rijksvastgoedbedrijf vergoed voor gebruiksvergoeding en kleinere (onderhouds)projecten voor de paleizen. Dit bedrag is lager dan begroot omdat kosten in 2017 deels lager zijn uitgevallen en deels zijn doorgeschoven naar 2018.
Genoemd bedrag voor de paleizen bestaat uit een aantal componenten:
-
• ten eerste heeft het Rijksvastgoedbedrijf circa € 5 mln. in rekening gebracht voor rente en afschrijvingen in rekening gebracht voor investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf;
-
• op de tweede plaats opslagen voor onderhoud, belastingen en apparaatkosten, in totaal circa € 5 mln;
-
• tenslotte heeft Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betalingen van circa € 2 mln. aan het Rijksvastgoedbedrijf verricht als vergoeding voor kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving, voor apparaatsinzet en voor heffingen.
Met de brief van 19 juni 2015 van de Minister voor Wonen en Rijksdienst (Kamerstukken II 2014 – 2015 34 000 XVIII, nr. 22) is de Kamer geïnformeerd over het in één keer uitvoeren van de renovatie van Paleis Huis ten Bosch en het daarvoor bijgestelde budget. Middels zijn brief van 13 november 2017 (Kamerstukken II 2017–2018 34 775 XVIII, nr. 6) heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Kamer geïnformeerd over de geprognosticeerde meerkosten van de renovatie. In 2017 is er € 21 mln. aan kosten voor het project gemaakt. Dit bedrag is onttrokken aan de voorziening. Tevens is er € 1,1 mln. aan de voorziening gedoteerd.
(Bedragen x € 1.000) | Stand 01-01-2017 | Onttrekking | Dotatie | Vrijval | Stand 31-12-2017 |
---|---|---|---|---|---|
Paleis Huis ten Bosch | 29.641 | – 20.991 | 1.100 | 0 | 9.750 |
Justitie en Veiligheid (begroting VI, artikel 36)
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. Deze beveiliging, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per persoon en object, wordt in personele zin uitgevoerd door de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Defensie. Deze Ministers hebben budget voor de beveiligingstaken op hun begroting staan, waarbij het overigens ook gaat om andere personen en objecten, onder wie leden van het kabinet en leden van de Kamers der Staten-Generaal. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.
Defensie (begroting X, artikel 5)
De Minister van Defensie is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de Koninklijke Marechaussee (KMar). De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de betreffende taak zijn dat de Ministeries van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie. In artikel 4 van de Politiewet (2012) wordt de KMar onder meer het bewaken en beveiligen van koninklijke paleizen opgedragen.