Algemene Doelstelling
Versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor innovatief en snelgroeiend MKB en voor fundamenteel en toegepast onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat.
De Minister van EZ en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.
Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een financierende en faciliterende rol, samenhangend met de stimulerende, regisserende en faciliterende rollen zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting:
Financieren/faciliteren
-
• Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie.
-
• Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven.
-
• Het mede-financieren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.
Beleidsconclusies
De beschikbaarheid van risicokapitaal voor startups en snelgroeiende en innovatieve bedrijfsleven is in Nederland de afgelopen jaren flink vergroot, maar loopt in vergelijking met toonaangevende innovatie-gedreven landen, zoals de Verenigde Staten en Israël, nog achter (OECD 2017, Entrepreneurship at a glance). Het Toekomstfonds speelt een belangrijke rol om hier verandering in te brengen. In 2017 heeft EZ samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in drie eHealth fondsen geïnvesteerd in de Seed-capital regeling. Deze fondsen investeren in startende ondernemingen die innovatie zorgtechnologie ontwikkelen op het gebied van eHealth. Daarnaast is er ook binnen de Seed € 10 mln beschikbaar gesteld om te investeringen met zogenaamde business angels in startups. Voor de snelgroeiende innovatieve ondernemingen is er het Dutch Venture Initiative en is er in 2017 een co-investeringsfonds van € 100 mln voor grotere risicokapitaal investeringen gestart.
Om de oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en het toekomstig verdienvermogen extra kracht bij te zetten investeert het kabinet vanuit het Toekomstfonds tevens in hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten en in excellente onderzoeksthema’s. In 2017 zijn er met de regeling Toekomstfondskrediet OnderzoeksFaciliteiten met € 13,7 mln 4 voorstellen gehonoreerd om onderzoeksfaciliteiten te ondersteunen (brief d.d. 25-10-2017, Kamerstuk, 31 288/34 775 VIII nr. 603). Tevens zijn met € 3,6 mln twee Smart Industry field Labs aanvragen gehonoreerd en is de Vroege Fase Financiering uitgebreid. Dat betekent dat TO2-starters een aanvraag kunnen indienen voor subsidie voor een haalbaarheidsstudie (maximaal € 45.000); en als vervolg daarop kunnen meedingen naar een lening (maximaal € 250.000) voor een vroegefasetraject.
Oost NL werkt samen met het Europees Investeringsfonds (EIF) en EZ aan het Dutch Venture Initiative om de toegang tot financiering te verbeteren voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen. Voor ondernemingen met groeiambities blijft de beschikbaarheid van risicokapitaal cruciaal. Venture capital fondsen zijn met hun risicokapitaalverstrekking bij uitstek financiers van snelgroeiende innovatieve ondernemingen. Bedrijven gefinancierd met venture capital groeien bovengemiddeld. DVI-1 heeft geleid tot 15 nieuwe hoogwaardige risicokapitaalfondsen met financiering uit de private markt, waaronder ook initiatieven waar provincies bij betrokken zijn. DVI-1 heeft daarmee al haar middelen gecommitteerd. Het Europese Investeringsfonds (EIF) heeft voor het tweede DVI-fonds € 100 mln beschikbaar gesteld en via Oost NL stelt het EZ ook € 100 mln beschikbaar. Dit fonds is in april 2016 gestart en heeft al in zeven nieuwe hoogwaardige risicokapitaalfondsen geïnvesteerd.
Realisatie 20151 | Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Vastgestelde begroting 2017 | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN | 194.439 | 166.591 | 198.306 | 94.489 | 103.817 |
UITGAVEN | 78.451 | 125.418 | 130.373 | 145.118 | – 14.745 |
Leningen | 72.401 | 118.571 | 122.593 | 138.530 | – 15.937 |
I MKB-FINANCIERING | |||||
Volledig revolverend | |||||
Dutch Venture Initiative/Fund of Funds | 3.000 | 26.000 | 13.500 | 32.600 | – 19.100 |
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen | 15.144 | 15.001 | 15.001 | ||
Co-investment venture capital instrument/EIF | 10.000 | 10.000 | |||
Smart Industry | 337 | 337 | |||
Gedeeltelijk revolverend | |||||
Innovatiekrediet | 45.178 | 39.910 | 44.802 | 51.358 | – 6.556 |
Risicokapitaal (seed capital) | 14.856 | 16.538 | 18.461 | 20.263 | – 1.802 |
Vroege fasefinanciering | 9.367 | 10.555 | 11.676 | 11.309 | 367 |
Start ups/MKB | 23.000 | – 23.000 | |||
NL-Californië Duurzaam E-mobility fund | |||||
II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK Met vermogensbehoud | |||||
Fundamenteel en toegepast onderzoek | 10.424 | 8.816 | 8.816 | ||
III Staatsobligaties Toekomstfonds | |||||
Subsidies | 224 | 224 | |||
IV Reëel rendement voor onderzoek | |||||
V Overige subsidies | |||||
Smart Industry | 168 | 168 | |||
Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters | 56 | 56 | |||
Bijdragen aan agentschappen | 6.050 | 6.847 | 7.554 | 6.588 | 966 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 6.050 | 6.847 | 7.554 | 6.588 | 966 |
ONTVANGSTEN | 49.428 | 138.848 | 52.632 | 36.388 | 16.244 |
MKB-FINANCIERING BESTAND INSTRUMENTARIUM | |||||
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen | 10.000 | 114.567 | 10.500 | 3.000 | 7.500 |
Fund of Funds (DVI I/Business Angels) | 100 | – 100 | |||
Innovatiekredieten | 24.920 | 13.806 | 26.812 | 25.288 | 1.524 |
Seed | 14.508 | 10.467 | 12.413 | 8.000 | 4.413 |
Vroege fase financiering | 7 | 67 | 67 | ||
MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN | |||||
Ontvangsten DVI II | |||||
Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek | |||||
Fundamenteel en toegepast onderzoek | 2.840 | 2.840 | |||
Renteontvangsten Toekomstfonds |
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingenrealisatie van € 103,8 mln wordt in het bijzonder verklaard door de volgende mutaties:
-
• Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (€ 15 mln): Er is in 2017 € 15 mln aanvullend kapitaal beschikbaar gesteld aan Innovation Quarter (Zie Kamerstuk, 29 697, nr. 36).
-
• Co-investment venture capital instrument EIF (€ 50 mln): Om de toegang tot risicokapitaal voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen te versterken, is in samenwerking met private investeerders en met inzet van EFSI-middelen dit instrument ontwikkeld. Het instrument betreft een co-investment fonds van € 100 mln voor grotere risicokapitaal investeringen in Nederlandse ondernemingen. EZ en het EIF/EFSI leggen beide € 50 mln in (Zie Kamerstuk, 22 112, nr. 2218).
-
• Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters (€ 4 mln): Zoals toegelicht in de 1e suppletoire begroting is voor de periode 2017–2021 € 4 mln aan NWO-TTW beschikbaar gesteld voor de haalbaarheidsstudies voor TO2 innovatieve starters.
-
• Innovatiekrediet (€ 22,5 mln): Dit betreft een verhoging van het verplichtingenbudget van het Innovatiekrediet bij de 1e suppletoire begroting 2017 met de niet benutte ruimte van het Innovatiekrediet in 2016, conform de fondsconstructie van het Toekomstfonds. Deze middelen waren noodzakelijk voor de publicatie van het subsidieplafond van € 60 mln in 2017. Dit verplichtingenplafond van € 60 mln is in 2017 volledig benut.
-
• Seed-regeling (€ 17,6 mln): Deze hogere realisatie wordt veroorzaakt door een hogere publicatie van € 4 mln voor de reguliere Seed-regeling die volledig is benut. Daarnaast zijn bij Voorjaarsnota 2018 door herschikkingen binnen het Toekomstfonds nieuwe instrumenten gecreëerd binnen het Toekomstfonds, waaronder de regeling voor Seed business angels waarvoor 2 fondsen van in totaal € 0,8 mln zijn gecommitteerd. Tot slot is een bedrag van € 6,8 mln in 2017 beschikbaar gesteld door het Ministerie van VWS voor een fonds dat investeringen kan doen in eHealth ondernemingen om impactvolle toepassingen op te schalen. Er is besloten om hiervoor gebruik te maken van de Seed-regeling van EZ, die hiervoor ook € 6 mln beschikbaar heeft gesteld. Deze € 12,8 mln zijn volledig benut.
-
• Fundamenteel en toegepast onderzoek (€ 13,7 mln): In totaal zijn acht aanvragen ingediend met een totale projectomvang van ruim € 87 mln. De gevraagde bijdrage voor deze projecten uit het Toekomstfonds was € 40 mln, ruim het dubbele van het beschikbare budget van € 20 mln. De projectvoorstellen zijn gerangschikt op basis van de rangschikkingscriteria in de regeling. Van de acht ingediende projecten voldeden drie voorstellen niet aan de criteria, waardoor ze werden afgewezen. De aanvraag voor een ander projectvoorstel werd tijdens de behandelperiode door de indieners weer ingetrokken. In totaal is er voor € 13,7 mln gecommitteerd.
-
• Startups/MKB (– € 23 mln): De middelen voor Startups/MKB zijn bij Voorjaarsnota ingezet in het kader van de uitwerking van diverse initiatieven binnen het Toekomstfonds waaronder de regeling Seed business angels, de Seedfondsen voor agrifood en tuinbouw en het NL-Californië Duurzaam E-mobility fund. Een deel van de middelen (€ 12 mln) is nog beschikbaar binnen het Toekomstfonds en wordt doorgeschoven naar latere jaren, conform de fondsconstructie van het Toekomstfonds.
-
• Smart Industry (€ 3,6 mln): De regeling Smart Industry Fieldlabs is in 2017 voor het eerst opengesteld. De voor deze regeling benodigde middelen zijn bij de 1e suppletoire begroting 2017 voor dit doel beschikbaar gesteld. In 2017 is van het leningendeel € 2,4 mln gecommitteerd en van het subsidiedeel € 1,2 mln.
Toelichting op de uitgaven
Leningen
I MKB-financiering
Volledig revolverend
-
• Dutch Venture Initiative (DVI) (– € 19,1 mln): De omvang en moment van de uitgaven in het kader van het Dutch Venture Initiative worden bepaald door de investeringen en terugontvangsten van de fondsen bij hun portfolio-bedrijven. Deze investeringen en ontvangsten fluctueren in aantal en omvang. Vooraf zijn deze fluctuaties niet precies te ramen. Zoals gebruikelijk is er een constante toename van de investeringen in aantal ondernemingen en de totale omvang. Aangezien sprake is van een fondsconstructie blijven deze middelen beschikbaar binnen het Toekomstfonds.
-
• Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (€ 15 mln): Er is in 2017 € 15 mln aanvullend kapitaal beschikbaar gesteld aan Innovation Quarter. De middelen hiervoor zijn verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2017.
-
• Co-investment venture capital instrument EIF (€ 10 mln);
Om de toegang tot risicokapitaal voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen te versterken, is in samenwerking met private investeerders en met inzet van EFSI-middelen dit instrument ontwikkeld. Het instrument betreft een co-investment fonds van € 100 mln voor grotere risicokapitaal investeringen in Nederlandse ondernemingen. Het Ministerie van Economische Zaken en het EIF/EFSI leggen beide € 50 mln in (Kamerstuk, 22 112, nr. 2218). In 2017 is hiervan een eerste voorschot van € 10 mln uitbetaald.
Gedeeltelijk revolverend
-
• Innovatiekrediet (– € 6,6 mln): De kasuitgaven op het Innovatiekrediet fluctueren jaarlijks door individuele uitbetalingsafspraken van RVO.nl met bedrijven op basis van afgesproken mijlpalen. Een aantal verwachte voorschotbetalingen voor toekenningen in het vierde kwartaal van 2017 is doorgeschoven naar 2018, omdat nog niet aan de voorwaarden was voldaan. Aangezien sprake is van een fondsconstructie blijven deze middelen beschikbaar binnen het Toekomstfonds.
-
• Startups/MKB (– € 23 mln): De middelen zijn bij 1e suppletoire begroting 2017 ingezet ten behoeve van de uitwerking van diverse initiatieven binnen het Toekomstfonds, waaronder de regeling Seed business angels en het Co-investment vehicle met het EIF.
II Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud)
Fundamenteel en toegepast onderzoek: (€ 8,8 mln): De middelen voor de uitfinanciering van de verplichtingen voor fundamenteel en toegepast onderzoek zijn conform de fondsconstructie van het Toekomstfonds in de 1e suppletoire begroting 2017 toegevoegd aan de begroting uit de niet benutte middelen 2016. Hiervan is € 8,8 mln tot uitbetaling gekomen.
Indicator | Referentie- waarde | Peildatum | Realisatie 2016 | Raming 2017 | Realisatie 2017 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt | 33 | 2015 | 32 | >30 | 29 | RVO.nl |
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln) | 119 | 2015 | 136 | >120 | 159 | RVO.nl |
Aantal participaties via Seed en Fund of Funds | 44 | 2015 | 81 | 45 | 95 | RVO.nl/EIF |
Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door Seed en Dutch Venture Initiative/Fund of Funds (x € 1 mln)1 | 551 | 2015 | 744 | 390 | 182 | RVO.nl/EIF |
Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt | 39 | 2015 | 37 | >35 | 41 | RVO.nl/STW |
Omdat de definitieve cijfers over heel 2017 nog niet beschikbaar zijn, betreffen de gepresenteerde geconsolideerde cijfers de realisatie tot 30 september 2017. In het vierde kwartaal zijn bij DVI-2 drie aanvullende overeenkomsten getekend, waardoor de totale omvang van het gestimuleerd risicokapitaal in 2017 boven de raming voor 2017 zou uitkomen.
Indicator | Referentiewaarde | Peildatum | Realisatie 2016 | Raming 2017 | Realisatie 2017 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Verstrekte leningen onderzoeksinfrastructuur (x € 1 mln)1 | 40 | 60 | 44 | RVO.nl | ||
Uitgelokte investeringen in onderzoeksinfrastructuur (x € 1 mln) | 132 | > 60 | 124 | RVO.nl |
De bedragen zijn cumulatief. Daarnaast zijn tussentijds ingetrokken leningen in mindering gebracht op het cumulatieve bedrag van het jaar waarin de intrekking heeft plaatsgevonden. De uitgelokte investeringen in onderzoeksinfrastructuur van 2016 zijn bijgesteld naar € 132 mln, in eerste instantie zijn hier ongeschoonde projectkosten gebruikt in plaats van geschoond.
Toelichting op de ontvangsten
-
• Ontvangsten Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (€ 7,5 mln): In 2018 is in totaal € 10,5 mln aan dividend ontvangen van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM). Daarnaast was aanvankelijk in de begroting € 3 mln aan ontvangsten geraamd in het kader van de afwikkeling van de verkoop van NOM-aandelen aan de noordelijke provincies. Zoals toegelicht in de 2e suppletoire begroting zijn deze ontvangsten niet gerealiseerd in 2017 en worden deze doorgeschoven naar 2018.
-
• Ontvangsten Seed-regeling (€ 4,4 mln): De geraamde terugontvangsten Seed zijn gebaseerd op een inschatting. Het is moeilijk vooraf in te schatten wanneer de terugontvangsten precies plaats zullen vinden. Dit hangt af van het tijdstip dat participaties van het startersfonds worden verkocht. Dit jaar is het bedrag hoger uitgevallen door enkele verkopen.
-
• Ontvangsten Fundamenteel en toegepast onderzoek (€ 2,8 mln): Eén van de projecten uit het Toekomstfondskrediet Onderzoeksfaciliteiten is niet doorgegaan. De reeds betaalde voorschotten (€ 2,8 mln) zijn terugbetaald en bij 2e suppletoire begroting 2017 weer aan het budget toegevoegd.