Base description which applies to whole site

8 Natuur en biodiversiteit

Algemene doelstelling

EZ streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, verweven met de economie en optimaal bijdragend aan duurzaam maatschappelijk welzijn.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

Het in nationaal, EU- en mondiaal verband beschermen en versterken, alsmede duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit. Het Rijk werkt hieraan, in lijn met de Rijksnatuurvisie Natuurlijk verder (2014), in verschillende rollen op uiteenlopende werkterreinen. Voor natuur op land is de samenwerking met de provincies cruciaal: binnen de kaders van de Wet natuurbescherming en het Natuurpact zijn de provincies verantwoordelijk voor het realiseren van natuurdoelen. De Minister van EZ is verantwoordelijk voor de kaders van behoud, versterken en duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied, treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op. De Minister is met anderen verantwoordelijk voor het stimuleren en anderszins versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit.

Stimuleren en faciliteren

  • Agenderen en ondersteunen van mogelijkheden voor duurzame landschapsontwikkeling en positieversterking nationale parken.

  • Innovatieve combinaties tussen natuur en maatschappelijke en economische activiteiten helpen realiseren.

  • Bevorderen van behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit in het agrarisch gebied en agroketens.

  • Internationale aandacht voor bedreigde soorten.

  • Ontwikkeling en toepassing van natuurlijk-kapitaal-rekening in zowel publiek domein als bedrijfsleven en bevorderen dat bedrijven, financiële instellingen en de overheid transparant zijn over hun impact op en afhankelijkheid van natuurlijk kapitaal.

  • Inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.

  • Maatschappelijke initiatieven in lijn met natuurvisies van Rijk en provincies ondersteunen.

Regisseren

  • Nederlandse inzet in internationaal overleg over natuur en biodiversiteit zó organiseren dat ook andere sectoren en ketens verantwoordelijkheid nemen voor behoud en versterking van natuur en biodiversiteit.

  • Inzet op de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling (Sustainable Development Goals) op het terrein van natuur en biodiversiteit.

  • Versterken van natuurkwaliteit in de Grote Wateren.

Uitvoeren

  • Met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact, en samen met provincies en IenM monitoren van de toestand van natuurbescherming en benutting op land en in het water.

  • Onderhouden en handhaven Wet natuurbescherming en Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland.

  • Naleving van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken.

  • Het doen uitvoeren van regelingen en programma’s (zoals met provincies, en ministeries IenM en Defensie realiseren van Programma Aanpak Stikstof, Programma naar een Rijke Waddenzee, de natuuronderdelen van de Mariene Strategie en het beheer van Kroondomeinen).

  • Staatsbosbeheer in staat stellen uitvoering te geven aan zijn wettelijk verankerde en maatschappelijk gewortelde kerntaken.

Prestatiemeting

Percentage niet bedreigde diersoorten

 

1995

2006

2016

2017

61,4%

61,2%

61,8%

61,8%

Bron CBS

Het kengetal Percentage «niet bedreigde diersoorten» van 2017 wordt bekend gemaakt in juni 2018 en wordt opgenomen in de ontwerpbegroting 2019.

Beleidsinformatie

Kengetal

1992

1995

2000

2005

2010

2015

2016

Aantal leden natuurbeschermingsorganisaties (x 1.000)

1.174

1.662

1.980

2.221

2.130

1.962

1.938

Bron: Vroege Vogels Parade 1999, 2003, 2004, 2005 tot en met 2015; Tot 2003: Natuurmonumenten, de Landschappen, Wereld Natuur Fonds, Vogelbescherming. Gegevens ontleend aan Compendium voor de leefomgeving .

In 2016 is het totaal aantal leden van de vier grootste natuurorganisaties licht gedaald. Sinds 2012 neemt het ledenaantal gemiddeld gezien licht af.

Beleidsconclusie

De inzet voor een sterke veerkrachtige natuur in 2017 is conform planning en gemaakte afspraken uitgevoerd. De natuur staat echter nog onveranderd onder druk.

Op 25 januari 2017 is de evaluatie van het Natuurpact, uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), aangeboden aan de beide Kamers (Kamerstuk, 33 576, nr 96). Belangrijkste conclusie van het PBL was, dat met het voorgenomen natuurbeleid van de provincies, het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijnen kan toenemen van 55% in 2015 naar 65% in 2027. Dit vergt wel een blijvende forse inspanning van de provincies. Daarnaast heeft het PBL een aantal aanbevelingen gedaan. In een Kamerbrief van 30 november 2017 heeft de Minister aangegeven hoe Rijk en provincies de aanbevelingen oppakken (Kamerstuk, 33 576, nr. 118).

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)1

Bedragen x € 1.000

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2017

2017

VERPLICHTINGEN

111.508

124.509

– 13.001

Waarvan garantieverplichtingen

4.400

 

4.400

UITGAVEN

115.829

125.645

– 9.816

       

Subsidies

8.225

3.399

4.826

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

6.106

1.805

4.301

Natuur en biodiversiteit op land

1.329

822

507

Beheer Kroondomein

790

772

18

       

Leningen

26.731

29.745

– 3.014

Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB)

26.731

29.745

– 3.014

       

Opdrachten

17.483

25.208

– 7.725

Natuur en Biodiversiteit Grote wateren

5.547

9.674

– 4.127

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

6.099

8.044

– 1.945

Overige stelsel activiteiten

1.543

1.859

– 316

Internationale Samenwerking

3.480

3.785

– 305

Natuur en Biodiversiteit op land

372

1.351

– 979

Caribisch Nederland

443

495

– 52

       

Bijdragen aan medeoverheden

1.459

7.621

– 6.162

Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

 

6.117

– 6.117

Caribisch Nederland

1.459

1.504

– 45

       

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

26.688

25.446

1.242

Staatsbosbeheer

26.688

25.446

1.242

       

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

1.103

1.081

22

Contributies

1.103

1.081

22

       

Bijdragen aan agentschappen

34.140

33.145

995

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

24.311

23.638

673

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

9.829

9.507

322

       

ONTVANGSTEN

65.691

69.282

– 3.591

Landinrichtingsrente

40.581

40.161

420

Verkoop gronden

20.000

25.000

– 5.000

Overige

5.110

4.121

989

1

Artikel 8 in deze vorm is voor het eerst verschenen in de begroting 2017. Er zijn daarom alleen realisatiegegevens opgenomen voor 2017.

Toelichting op de verplichtingen

De lagere verplichtingenrealisatie ten opzichte van de begrotingsraming is een saldo van plussen en minnen. De belangrijkste oorzaak van dat de raming per saldo lager uitkomt, is dat bij 1e suppletoire begroting 2017 het budget voor de uitvoering van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer en het Subsidiestelsel Natuur en Landschap is overgeheveld naar de Provincies. Dit is het slotstuk van de overgang van individueel agrarisch natuurbeheer naar collectief beheer, dat een aantal jaren geleden in gang is gezet.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

De hogere uitgaven voor subsidies van € 4,8 mln worden grotendeels veroorzaakt door de uitgaven voor het project Ruimte voor Ruimte. De Provincie Limburg heeft in 2017 een beroep gedaan op een in 2002 afgegeven garantie voor dit project voor een bedrag van € 4,4 mln, omdat bij de eindafrekening van het project een verlies optrad.

Leningen

De realisatie van het onderdeel «leningen» is € 3 mln lager dan de raming. Door de lage rentestand is minder rente betaald voor lopende leningen die voor een nieuwe rentevaste periode worden overgesloten.

Opdrachten

De belangrijkste afwijkingen tussen de raming en de realisatie treden op bij Natuur en Biodiversiteit Grote wateren, Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit en Natuur en Biodiversiteit op land. Dit is deels veroorzaakt door een interne herschikking binnen het opdrachtenbudget van artikel 8 en 6 en overheveling van budget naar andere departementen (onder meer overheveling naar het uitvoeringsproject bij het Ministerie van IenM voor het project Roggeplaat in het kader van zandhonger) die bij 1e en 2e suppletoire begroting zijn doorgevoerd. Verder zijn de lagere uitgaven het gevolg van vertragingen in de uitgaven voor ondersteuning van het programma «Naar Nationale Parken van Wereldklasse» en vertragingen in de uitgaven voor activiteiten voor natuurinclusieve landbouw. Tenslotte waren er in 2017 kosten geraamd voor afronding van de laatste landinrichtingsprojecten. Bij de realisatie, die liep over een langere periode, was sprake van uitgaven en inkomsten die niet in hetzelfde jaar hoefden te vallen. Als gevolg van dergelijke fluctuaties waren er in 2017 enkel nog uitgaven, maar de kosten vielen lager uit dan geraamd.

Bijdragen aan medeoverheden

Het gereserveerde budget voor tegenvallers op het Westerscheldeproject (waaronder de Hedwigespolder) was in 2017 niet benodigd en is bij 1e suppletoire begroting 2017 overgeheveld naar de provincies als uitvoeringsbudget voor Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) en voor de regeling kleine natuurbeheerders.

Toelichting op de ontvangsten

De inkomsten die Staatsbosbeheer afdraagt uit de verkoop van erfpachtpercelen op de Waddeneilanden worden over een langere periode ontvangen. Als gevolg van het ontvangstenverloop heeft SBB in 2017 € 5 mln minder afgedragen.

Licence