Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De realisatie van de doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag van Hoofdstuk XII 2018 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004–2005, 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting van Hoofdstuk XII.
Realisatie | Begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2018 | 2018 | ||
Verplichtingen | 468.336 | 1.660.126 | 1.392.685 | 1.632.806 | 724.468 | 863.989 | – 139.521 | 1 |
Uitgaven | 894.465 | 871.615 | 861.930 | 899.296 | 845.570 | 964.746 | – 119.176 | |
15.01 Verkeersmanagement | 13.986 | 7.545 | 8.428 | 8.525 | 8.655 | 8.525 | 130 | |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 13.986 | 7.545 | 8.428 | 8.525 | 8.655 | 8.525 | 130 | |
15.02 Beheer onderhoud en vervanging | 363.939 | 401.328 | 410.159 | 322.961 | 334.496 | 376.866 | – 42.370 | |
15.02.01 Beheer en onderhoud | 202.742 | 208.340 | 310.851 | 287.799 | 288.844 | 269.466 | 19.378 | 2 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 197.713 | 204.205 | 307.117 | 282.128 | 283.007 | 264.728 | 18.279 | |
15.02.04 Vervanging | 161.197 | 192.988 | 99.308 | 35.162 | 45.652 | 107.400 | – 61.748 | 3 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 94.437 | 80.140 | 25.080 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
15.03 Aanleg | 269.264 | 210.556 | 124.309 | 218.819 | 159.164 | 227.570 | – 68.406 | |
15.03.01 Realisatieprogramma | 264.018 | 196.320 | 119.948 | 199.287 | 157.949 | 218.362 | – 60.413 | 4 |
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen | 5.246 | 14.236 | 4.361 | 19.532 | 1.215 | 9.208 | – 7.993 | 5 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 5.202 | 14.236 | 4.361 | 1.609 | 444 | 379 | 65 | |
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 0 | 679 | 11.565 | 39.105 | 28.867 | 44.839 | – 15.972 | 6 |
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN | 247.276 | 251.507 | 307.469 | 309.886 | 314.388 | 306.946 | 7.442 | |
15.06.01 Apparaatskosten RWS | 233.811 | 225.493 | 278.244 | 281.666 | 285.741 | 278.254 | 7.487 | 7 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 233.811 | 225.493 | 278.244 | 281.666 | 285.741 | 278.254 | 7.487 | |
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten | 13.465 | 26.014 | 29.225 | 28.220 | 28.647 | 28.692 | – 45 | |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 13.465 | 26.014 | 29.225 | 28.220 | 28.647 | 28.692 | – 45 | |
15.07 Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
15.09 Ontvangsten | 48.344 | 213.179 | 94.081 | 97.115 | 81.365 | 131.197 | – 49.832 | 8 |
Financiële toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting «normering jaarverslag» zoals opgenomen in de leeswijzer.
-
Ad 1) In 2018 zijn per saldo lagere verplichtingen gerealiseerd. Onderstaand wordt bij onderdeel A een toelichting gegeven op de projecten waarbij sprake is van een lagere verplichtingen realisatie. Bij onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de projecten waarbij sprake is van een hogere verplichtingen realisatie.
-
A. Bij de volgende projecten is sprake van een lagere verplichtingenrealisatie:
-
– Programma Vervanging en Renovatie (– € 153,6 miljoen): op de reservering voor VenR is € 81,1 miljoen aan verplichtingen niet nodig gebleken in 2018. In de uitvoering van het programma VenR is € 72,5 miljoen minder verplicht, dit wordt met name veroorzaakt door de projecten 1) Groot Onderhoud Stuwen; betreft een vertraging doordat de areaal gegevens geactualiseerd dienen te worden en 2) Modernisering Object Bediening Zeeland; betreft een vertraging doordat gebleken is dat de huidige installaties niet voldoen aan de eisen ten behoeve van het nieuwe bedienconcept.
-
– Nieuwe Sluis Terneuzen (– € 8,0 miljoen): Als gevolg van het aantreffen van onverwachte verontreiniging, zijn de werkzaamheden naar achter verschoven en worden deze verplichtingen niet in 2018 maar in 2019 aangegaan.
-
– Averijhavendepot IJmuiden (– € 4,8 miljoen): er zijn minder verplichtingen aangegaan voor de voorbereidende werkzaamheden Averijhavendepot IJmuiden (zie ad 5).
-
– Havenimpuls Caribisch Nederland (€ 2,6 miljoen): zijn de geplande havenverbeteringen uit de havenimpuls-gelden voor Caribisch Nederland vertraagd, waardoor er in 2018 minder verplichtingen zijn aangegaan (zie ad 5).
-
-
B. Bij de volgende projecten is sprake van een hogere verplichtingenrealisatie:
-
– 3e Kolk Beatrixsluis (€ 8,1 miljoen). De hogere verplichting wordt veroorzaakt door een contractwijziging voor het verstellen van de rol- en geleidewielen van de sluisdeuren en door de prijsbijstelling 2018.
-
– Sluis Eefde (€ 6,0 miljoen): Door scopewijzigingen voor wacht- en opstelplaatsen en drijvend remmingwerk.
-
– Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgavenverplichtingen (per saldo € 15,4 miljoen).
-
-
-
Ad 2) Dit betreft voornamelijk de extra uitgaven aan het herstellen van schadegevallen en bergingswerkzaamheden (€ 14,4 miljoen). Tevens zijn er diverse relatief kleine mutaties van per saldo € 5,0 miljoen.
-
Ad 3) De lagere uitgaven worden met name veroorzaakt door vertraging bij de projecten binnen het Programma Vervanging en Renovatie (– € 47,3 miljoen). Het betreft met name de projecten:
-
– Renovatie Waalbrug; als gevolg van de resultaten uit het Chroom-VI onderzoek, is gebleken dat de complexiteit voor het aanbrengen van de conservering groter is dan verwacht. Hierdoor verschuiven geplande uitgaven naar 2019.
-
– Damwanden Eemskanaal; In de voorbereiding zijn door het ingenieursbureau ontwerpfouten gemaakt in de damwandberekening. Deze worden hersteld, de planning is gewijzigd en geplande uitgaven schuiven naar 2019.
-
– Bediening op Afstand Friesland; De ombouw van de Prinses Margrietsluis en brug zijn vertraagd, doordat de vergunning ten behoeve van de graafwerkzaamheden later is verkregen.
-
– Modernisering Objecten Bediening Zeeland; betreft een vertraging doordat gebleken is dat de huidige installaties niet voldoen aan de eisen ten behoeve van het nieuwe bedienconcept.
-
– Daarnaast is een reservering binnen het programma Vervanging en Renovatie niet tot realisatie gekomen, maar doorgeschoven naar de periode 2021–2028 (– € 9,4 miljoen).
-
– Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot lagere uitgaven (– € 5,0 miljoen).
-
-
Ad 4) De lagere realisatie dan begroot wordt voornamelijk veroorzaakt door de lagere realisaties bij de projecten:
-
– Verruiming Twentekanalen fase 2 (– € 45,6 miljoen): Wordt veroorzaakt doordat er besloten is om de aanbesteding definitief niet te gunnen. De aangeboden oplossing was technisch niet maakbaar. De aanbesteding is opnieuw in gang gezet. Hierdoor zijn de geplande uitgaven verschoven naar latere jaren.
-
– Maasroute, modernisering fase 2 (– € 10,8 miljoen): Door een verschil van mening over contractuele eisen, is er besloten om het huidige contract met de Opdrachtnemer te ontbinden. Hierdoor verschuiven de werkzaamheden naar latere jaren.
-
– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek (– € 5,6 miljoen): Door de latere vaststelling van het bestemmingsplan en het ingediende bezwaar en beroep daartegen, is de start van de uitvoering vertraagd. De geplande uitgaven schuiven door naar 2019.
-
– Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere realisaties (per saldo € 1,6 miljoen).
-
-
Ad 5) De lagere realisatie wordt met name veroorzaakt door een opdracht voor de voorbereidende werkzaamheden Averijhavendepot IJmuiden. Deze wordt gebruikt voor de start van de aanbesteding met als scope het verwijderen van de baggerspecie uit het slibdepot (exclusief de staalslakken). Het budget is overgeboekt naar artikel 15.03.01, waar de uitgaven plaatsvinden. Daarnaast zijn door orkaanschade de geplande havenverbeteringen uit de havenimpuls-gelden voor Caribisch Nederland vertraagd.
-
Ad 6) De per saldo lagere realisatie is voornamelijk het gevolg van lagere realisaties op het project:
-
– Zeetoegang IJmond (– € 23,2 miljoen): Dit wordt met name veroorzaakt door de vertraging van het project, onder andere vanwege het toepassen van een andere bouwmethodiek voor de deurkassen van de sluis.
-
– Kleine diverse mutaties bij meerdere projecten leiden tot een hogere realisatie van (per saldo € 7,2 miljoen).
-
-
Ad 7) De hogere uitgave betreft met name de loon- en prijsbijstelling 2018.
-
Ad 8) De in totaal lagere ontvangsten van € 50,2 miljoen is het gevolg van diverse mutaties.
-
– Lagere ontvangsten waren er voornamelijk bij de Nieuwe Sluis Terneuzen (– € 64,1 miljoen), als gevolg van de vertraging, vanwege het aantreffen van onverwachte verontreiniging, zijn werkzaamheden en de daaraan gekoppelde ontvangsten vertraagd. De geplande ontvangsten worden in 2019 en verder verwacht.
-
– Hogere ontvangsten werden met name gerealiseerd bij:
-
• het Verkeersbegeleidingstarief (€ 4,5 miljoen),
-
• het programma Vervanging en Renovatie op het hoofdvaarwegennet (€ 4,0 miljoen)
-
• het Impuls Dynamische Verkeersmanagement Vaarwegen (€ 2,3 miljoen).
-
• Daarnaast waren er diverse kleine mutaties bij meerdere projecten van per saldo € 3,1 miljoen.
-
-
15.01 Verkeersmanagement
Motivering
De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.
Producten
Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
-
– Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering
-
– Monitoring en informatieverstrekking
-
– Vergunningverlening en handhaving
-
– Crisisbeheersing en preventie
In bestuurlijk overleg zijn afspraken gemaakt die in 2014 zijn uitgewerkt en, waar nodig, in overleg met de sector aangepast. De doelstelling van het nieuwe bedienregime is om voor alle vaarwegen tot een optimale invulling van de taakstelling te komen. In het «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300, nr. A56) is opgenomen hoe er op de middellange en lange termijn met bediening wordt omgegaan. Samenwerking met andere vaarwegbeheerders is hierin opgenomen. Het uitgangspunt is dat de belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, prioriteit blijven houden.
Meetbare gegevens
Specificatie bedieningsareaal | Eenheid | 2016 | 2017 | Begroot 2018 | Realisatie 2018 | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|
Begeleide vaarweg | km | 592 | 592 | 592 | 592 | 1 |
Bediende objecten | stuks | 244 | 245 | 242 | 242 | 2 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Toelichting:
-
Ad 1) Alleen de vaarwegen, die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn niet meegerekend.
-
Ad 2) De afname van het aantal bediende objecten in 2018 is het gevolg van zowel de vervanging van een schutsluis met twee kolken door een keersluis bij Limmel als het overgaan van de Hooivaartbrug van nat beheer naar droog beheer.
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig en duurzaam vervoer van goederen. Wat betreft de vervanging voert RWS nader onderzoek uit, waarmee steeds concreter wordt wanneer kunstwerken in aanmerking komen voor vervanging of renovatie en wat de precieze omvang hiervan is.
15.02.01 Beheer en Onderhoud
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was. Er is sprake van achterstallig onderhoud als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.
Voor het Hoofdvaarwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2018 € 414 miljoen, daarvan was € 37 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2017 is het uitgestelde onderhoud met € 64 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 1 miljoen toegenomen.
2016 | 2017 | 2018 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Volume uitgesteld onderhoud | Waarvan achterstallig | Volume uitgesteld onderhoud | Waarvan achterstallig | Volume uitgesteld onderhoud | Waarvan achterstallig | |
Hoofdvaarwegen | 244 | 24 | 350 | 36 | 414 | 37 |
Uitstel van onderhoud maakt onderdeel uit van de onderhoudsstrategie van Rijkswaterstaat. Het is een optimale keuze omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen. Dit leidt tot besparingen op de kosten en beperking van de hinder, omdat we maar één keer de vaarweg op moeten en maar één keer verkeersmaatregelen genomen hoeven te worden. Deze keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Bij het wetgevingsoverleg over de begrotingen 2019 van Hoofdstuk XII en het Infrastructuurfonds4 heb ik toegezegd u bij het jaarverslag 2018 nader te informeren over het uitgesteld onderhoud. Dat zal ik separaat doen.
Daarnaast is ook sprake van tegenvallers bij geprogrammeerde onderhoudsmaatregelen. Deze tegenvallers worden in de programmering ingepast waardoor oorspronkelijk geprogrammeerde maatregelen naar een later moment worden uitgesteld om binnen de beschikbare budgetten en capaciteit te kunnen blijven, waarbij achterstallig onderhoud zo veel mogelijk wordt voorkomen. Achterstallig onderhoud – waarbij niet meer aan deze normen en afspraken dreigt te worden voldaan – is uiteraard onwenselijk en wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van het hoofdwegennet.
Kustwacht
Producten
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) fulltime kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen, vliegtuigen en helikopters van het Ministerie van Defensie.
De Minister van IenW is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht.
Meetbare gegevens
Beheer en onderhoud kent het volgende areaal:
Areaal | Eenheid | 2016 | 2017 | Begroot 2018 | Realisatie 2018 | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|
Vaarwegen | km | 7.004 | 7.082 | 7.089 | 7.082 | 1 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Toelichting:
Het totale areaal is een optelling van enerzijds hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.437 kilometer en anderzijds zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.082 kilometer.
-
Ad 1) De lengte vaarwegen is in 2018 lager dan de begroting 2018. Dit komt doordat de volgende onvoorziene veranderingen hebben plaatsgevonden:
-
– Het laatste deel van de vaarweg van de gekanaliseerde Dieze is overgedragen naar de gemeente ’s-Hertogenbosch;
-
– De wijze van registratie is verbeterd, waaronder een vaargeul door de Eems die nu gedeeltelijk niet meer als overige vaarweg maar als zeecorridor is geregistreerd.
-
2016 | 2017 | Streefwaarde 2018 | Realisatie 2018 (%) | |
---|---|---|---|---|
Geplande stremmingen (gehele areaal) | 0,2% | 0,5% | 0,8% | 0,8% |
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) | 0,1% | 0,2% | 0,2% | 0,4% |
Bron: Rijkswaterstaat, 2018
Toelichting:
De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten.
Voor de geplande stremmingen ligt de gerealiseerde score voor het gehele areaal met 0,8% op de streefwaarde. De ongeplande stremmingen liggen met 0,4% boven de streefwaarde. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik dan bij het ontwerp was voorzien neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.
15.02.04 Vervanging
Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren ’60 van de vorige eeuw is de vervangingsopgave toegenomen. De projecten behorende bij deze opgave zijn opgenomen in het MIRT Overzicht.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden. De projecten met een projectbudget van meer dan 10 miljoen zijn opgenomen in het MIRT Overzicht.
Het resterende deel van het programma Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV) is niet in het programma Vervanging en Renovatie opgenomen, maar is wel onderdeel van 15.02.04. In onderstaande tabel een overzicht van objecten NoMo AOV-onderdelen die nog niet zijn afgerond.
Vaarweg | Objecten/maatregel |
---|---|
Oost-Nederland | Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water |
Bron: Rijkswaterstaat
15.03 Aanleg
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.
15.03.01 Realisatie
Mijlpalen Realisatieprojecten
Producten
In 2018 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd:
Mijlpaal | Project |
---|---|
Openstelling | Sluis Limmel (naar de exploitatiefase) |
Toekomstvisie Waal (deelproject haven Haaften en haven Tuindorp) | |
Start realisatie | Nieuwe Sluis Terneuzen |
Bron: Rijkswaterstaat
Ten opzichte van de begroting 2018 zijn er de volgende wijzigingen:
Openstellingen:
-
– Toekomstvisie Waal: de openstelling van de resterende deelprojecten zijn vooralsnog in 2019–2021 begroot.
-
– Maasroute: door een verschil van mening over contractuele eisen, is er een vertraging in de uitvoering ontstaan. De openstelling is verschoven naar 2023.
Kasbudget 2018 | Projectbudget | Openstelling | Toelichting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting | Realisatie | Verschil | Begroting | Huidig | Begroting | Huidig | ||
Projectomschrijving | 2018 | 2018 | 2018 | |||||
Projecten Nationaal | ||||||||
Quick Wins Binnenhavens | 0 | 0 | 0 | 61 | 61 | 2009–2017 | 2019 | 1 |
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen | 2 | 4 | 2 | 97 | 97 | 2015 | 2018 | 2 |
Walradarsystemen | 1 | 2 | 1 | 25 | 26 | 2018 | divers | 3 |
Beter Benutten | 3 | 0 | – 3 | 18 | 18 | |||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||
De Zaan (Wilhelminasluis) | 0 | 0 | 0 | 13 | 13 | 2019 | 2021 | 4 |
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||||||
Nieuwe Sluis Terneuzen | 99 | 114 | 15 | 1.010 | 1.025 | 2022 | 2022 | 5 |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek | 6 | 0 | – 6 | 13 | 13 | 2019 | na 2020 | 6 |
Quick Wins Volkeraksluizen | 0 | 0 | 0 | 3 | 3 | 2017 | 2017 | |
Projecten Zuid-Nederland | ||||||||
Wilhelminakanaal Tilburg | 0 | 2 | 2 | 96 | 99 | na 2017 | na 2018 | |
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel | 0 | 2 | 2 | 430 | 430 | 2015 | 2015 | |
Maasroute, modernisering fase 2 | 28 | 17 | – 11 | 629 | 630 | 2018 | 2023 | 7 |
Projecten Oost-Nederland | ||||||||
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) | 1 | 1 | 0 | 65 | 65 | 2017 | 2017 | |
Verruiming Twentekanalen fase 2 | 47 | 1 | – 46 | 93 | 95 | 2019 | na 2019 | 8 |
Toekomstvisie Waal | 13 | 7 | – 6 | 132 | 134 | 2019–2021 | 2021 | 9 |
Projecten Noord-Nederland | ||||||||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbetering tot klasse Va | 7 | 4 | – 3 | 284 | 284 | 2017 | 2019 | 10 |
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee | 5 | 1 | – 4 | 30 | 39 | 2017 | 2017 | 11 |
Overige projecten | ||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten | 0 | 0 | 0 | 2 | 2 | |||
Afrondingen | – 1 | 1 | 2 | 0 | 0 | |||
Totaal uitvoeringsprogramma | 211 | 156 | – 55 | 3.001 | 3.034 | |||
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking | 2 | 2 | 0 | |||||
Programma Realisatie (IF 15.03.01) | 213 | 158 | – 55 | |||||
Budget Realisatie (IF 15.03.01) | 219 | 158 | – 61 | |||||
Overprogrammering (-) | 6 | – 6 |
Toelichting:
-
Ad 1) Quick Wins Binnenhavens Impuls Dynamische Verkeersmanagement Vaarwegen: Alle projecten die met deze regeling zijn ondersteund zijn inmiddels, na hernieuwde vertraging tijdens de bouwfase, (financieel) afgerond met uitzondering van de projecten in Venray/Wanssum, Oss en Waalwijk die later zijn gestart en door de desbetreffende gemeenten de komende periode zullen worden opgeleverd. De evaluatie zal begin 2019 richting de Tweede Kamer worden verzonden.
-
Ad 2) Impuls Dynamisch Verkeersmanagement: de vertraging wordt met name veroorzaakt doordat er extra veiligheidsmaatregelen genomen worden op het scheepvaartvolgsysteem IVS-Next. De oplevering verschuift naar 2019.
-
Ad 3) Walradarsystemen: dit is een doorlopend realisatieprogramma met diverse openstellingsdata, zoals in het MIRT-overzicht is toegelicht
-
Ad 4) De Zaan (Wilhelminasluis): het project heeft vertraging opgelopen door de complexiteit van de ontwerpwerkzaamheden en een arbitragezaak tussen de provincie en de aannemer over het ontwerp. Inmiddels is het project hervat en wordt de openstelling verwacht in 2020.
-
Ad 5) Nieuwe Sluis Terneuzen: Vanwege het aantreffen van onverwachte verontreiniging, zijn er in 2018 extra uitgaven gedaan.
-
Ad 6) Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek: Door de latere vaststelling van het bestemmingsplan en het ingediende bezwaar en beroep daartegen, zijn de start uitvoering en openstelling van het project vertraagd.
-
Ad 7) Maasroute, modernisering fase 2: Door een verschil van mening over contractuele eisen, is er besloten om het huidige contract met de opdrachtnemer te ontbinden. Hierdoor verschuiven de werkzaamheden naar latere jaren.
-
Ad 8) Verruiming Twentekanalen fase 2: Wordt veroorzaakt doordat er besloten is om de aanbesteding definitief niet te gunnen (december 2017). De aangeboden oplossing was technisch niet maakbaar. De aanbesteding is opnieuw in gang gezet. Hierdoor zijn de geplande uitgaven verschoven naar latere jaren.
-
Ad 9) Toekomstvisie Waal: De uitvoering van een aantal projecten die onderdeel zijn van de toekomstvisie Waal is vertraagd door onder andere de PAS regeling. De openstelling van het hele project blijft uiterlijk 2021.
-
Ad 10) Vaarweg Lemmer-Delfzijl verbetering tot klasse Va: Oplevering is aangepast aan de planning van de brug Aduard, die bij de provincie Groningen in uitvoering is. Voor de nieuwe brug is verlegging van de weg nodig. Na grondverwerving door de provincie bleek het terrein verontreinigd. De noodzakelijke sanering zorgt voor een vertraging, waardoor de oude brug nog niet kan worden verwijderd. Openstelling vindt plaats in 2019.
-
Ad 11) Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee: Het project is eind 2017 opengesteld. In 2018 zijn kosten gemaakt ten behoeve van de afhandeling van restpunten.
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
Projectbudget | Planning | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
TB | Openstelling | Toelichting | |||||
Begroting | Huidig | Begroting | Huidig | Begroting | Huidig | ||
Projectomschrijving | 2018 | 2018 | 2018 | ||||
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten | – 1 | – 36 | nvt | ||||
Projecten Nationaal | |||||||
Bijdrage aan agentschap tbv externe kosten planuitwerkingen | 9 | 8 | |||||
Reservering voor LCC | 205 | 230 | 1 | ||||
Projecten Noordwest-Nederland | |||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer | 6 | 6 | 2025–2027 | 2025–2027 | |||
Lichteren buitenhaven IJmuiden | 65 | 65 | nnb | nnb | nnb | ||
Vaarweg IJsselmeer-Meppel | 36 | 36 | 2023 | 2023 | |||
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||||
Capaciteitsuitbreiding overnachtingplaatsen Merwedes | 20 | 20 | 2019 | 2018 | 2021 | 2021 | |
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil | 10 | 10 | 2010 | 2016 | 2025–2027 | 2025–2027 | |
Capaciteit Volkeraksluizen | 152 | 152 | 2024–2026 | 2024–2026 | |||
Projecten Oost-Nederland | |||||||
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) | 36 | 36 | 2026–2028 | 2026–2028 | |||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel | 28 | 28 | 2018 | 2019 | 2021–2022 | 2021–2022 | |
Projecten Noord-Nederland | |||||||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 | 102 | 102 | 2017 | 2017 | 2023–2025 | 2023–2025 | |
Overige projecten en reserveringen | 357 | 462 | |||||
Projecten in voorbereiding | |||||||
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||||
Kreekraksluizen | 2026–2028 | 2026–2028 | |||||
Projecten Oost-Nederland | |||||||
Verkenning IJssel fase 2 | 2028 | 2028 | |||||
Reservering garantstelling Twentekanalen | 2018–2020 | 2018–2020 | |||||
Overige projecten in voorbereiding | |||||||
Gesignaleerde risico's | |||||||
afrondingen | |||||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning | 1.025 | 1.119 | |||||
Begroting (IF 15.03.02) | 1.025 | 1.118 |
Toelichting:
-
Ad 1) Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2032 en prijsbijstelling over 2018 is de reservering voor LCC met € 25 miljoen opgehoogd.
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM- (Design, Build, Finance en Maintain) contract meerwaarde kan opleveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats, aan de hand van de overeengekomen prestatie, die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie: de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project. Tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande vaarweg of sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het vaarwegverkeer. Bij openstelling van de vaarweg of sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegen / kunstwerken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Inmiddels is wel duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten meestal gehaald worden, en ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase in de meeste gevallen beperkt is gebleven. In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 zijn indicatoren opgenomen om deze prestaties te monitoren. In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beheersen.
Producten
In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld, waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: keersluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten. Dit project is in 2018 opengesteld en overgegaan naar de exploitatiefase.
Het DBFM-contract voor de Zeetoegang IJmond is in september 2015 getekend, en dat voor de 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde in 2016. Deze projecten verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Kasbudget 2018 | Projectbudget | Openstelling | Toelichting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting | Realisatie | Verschil | Begroting | Huidig | Begroting | Huidig | ||
Projectomschrijving | 2018 | 2018 | 2018 | |||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen | 4 | 6 | 2 | 409 | 415 | 2019 | 2019 | 1 |
Zeetoegang IJmond | 32 | 9 | – 23 | 927 | 940 | 2019 | 2022 | 2 |
Projecten Zuid-Nederland | ||||||||
Keersluis Limmel | 6 | 10 | 4 | 90 | 91 | 2018 | 2018 | |
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde | 3 | 5 | 2 | 153 | 155 | 2020 | 2020 | |
Afrondingen | – 1 | |||||||
Totaal | 45 | 29 | – 15 | 1.579 | 1.601 |
Toelichting:
-
Ad 1): De toegenomen projectbudgetten zijn het gevolg van de prijsbijstelling 2018.
-
Ad 2) Zeetoegang IJmond: Dit wordt met name veroorzaakt door de vertraging van het project, onder andere vanwege het toepassen van een andere bouwmethodiek voor de deurkassen van de sluis (Kamerstukken II 2018–2019, 35 000 A, nr. 28). Geplande uitgaven schuiven door naar latere jaren.
15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten verantwoord. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
15.07 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. In 2018 hebben geen mutaties plaatsgevonden.