Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag 2019 van het Ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. Het jaarverslag is de spiegel van de begroting. In het jaarverslag worden de gerealiseerde beleidsdoelen, gebruikte instrumenten en ingezette middelen verantwoord ten opzichte van de begroting. Simpel gezegd: heeft de Minister van Financiën bereikt wat hij wilde bereiken, op de manier zoals voorzien, met de financiële middelen die daarvoor stonden? Belangrijke verschillen met de begroting, zowel op beleidsmatig als cijfermatig gebied, worden op hoofdlijnen toegelicht in het jaarverslag. Waar relevant wordt verwezen naar Kamerstukken of andere beschikbare verantwoordingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor het jaarverslag.
Het algemeen financieel-economische beleid en het begrotingsbeleid worden primair verantwoord in het Financieel jaarverslag van het Rijk (FJR). Daarin worden ook de belastingontvangsten toegelicht.
Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan het voorkomen dat de som der delen afwijkt van het totaal in de tabellen.
Opbouw van het jaarverslag
Het jaarverslag bestaat, conform RBV, uit de volgende onderdelen:
• Algemeen;
• Beleidsverslag;
• Jaarrekening;
• Bijlagen.
A. Algemeen
Dit gedeelte bestaat uit de aanbieding van het jaarverslag met een verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer (hoofdstukken 1 en 2).
B. Beleidsverslag
In het beleidsverslag wordt allereerst ingegaan op de beleidsprioriteiten (hoofdstuk 3): welke resultaten zijn bereikt in 2019? Hierin wordt teruggekeken op de beleidsagenda uit de begroting 2019, waarin de belangrijkste beleidsdoelen voor 2019 staan. In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting. Ook is een samenvatting van de Nationale Schuld opgenomen. Hoofdstuk 3 wordt afgesloten met een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en een overzicht risicoregelingen.
Daarna wordt in beleidsartikelen (hoofdstuk 4) en niet-beleidsartikelen (hoofdstuk 5) per artikel op hoofdlijnen gerapporteerd over de bereikte resultaten in 2019. Waar relevant en beschikbaar worden de realisaties van indicatoren of kengetallen weergegeven om te laten zien in welke mate de doelstellingen op een beleidsterrein zijn behaald.
Hoofdstuk 4 bevat de volgende beleidsartikelen Financiën en Nationale Schuld:
• artikel 1 Belastingen;
• artikel 2 Financiële markten;
• artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector;
• artikel 4 Internationale financiële betrekkingen;
• artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen;
• artikel 6 Btw-compensatiefonds;
• artikel 9 Douane;
• artikel 11 Financiering staatsschuld (Nationale Schuld);
• artikel 12 Kasbeheer (Nationale Schuld).
De beleidsartikelen in het jaarverslag hebben volgens de RBV standaard de volgende indeling:
1. Algemene doelstelling;
2. Rol en verantwoordelijkheid;
3. Beleidsconclusies;
4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;
5. Toelichting op de instrumenten.
Ter nadere onderbouwing van de Beleidsconclusies in onderdeel C, is voor artikel 1 Belastingen (Grote Uitvoerende Dienst) een nadere toelichting opgenomen in een aanvullend onderdeel F:
F1. Fiscaal beleid en wetgeving;
F2. Belastingdienst.
In hoofdstuk 5 komen de niet-beleidsartikelen aan bod:
• artikel 8 Apparaat kerndepartement;
• artikel 10 Nog onverdeeld.
Zowel de beleidsartikelen als de niet-beleidsartikelen bevatten een tabel ‘Budgettaire gevolgen van beleid’ met een toelichting op de verschillen tussen de begrote en gerealiseerde bedragen. Niet alle verschillen in verplichtingen, uitgaven en ontvangsten worden toegelicht. Voor het opnemen van een toelichting zijn op het niveau van financiële instrumenten onderstaande normen gehanteerd, conform de RBV.
Omvang verplichtingen/uitgaven/ontvangsten begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) | Ondergrens beleidsmatige mutaties | Ondergrens technische mutaties |
< 50 | 1 | 2 |
≥ 50 en < 200 | 2 | 4 |
≥ 200 en < 1.000 | 5 | 10 |
≥ 1.000 | 10 | 20 |
Hoofdstuk 6 is de bedrijfsvoeringsparagraaf met relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Ministerie van Financiën. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Er wordt onder andere ingegaan op de door de Algemene Rekenkamer (AR) geconstateerde onvolkomenheden bij het vorige jaarverslag (2018) en de maatregelen die zijn getroffen om deze onvolkomenheden in het verantwoordingsjaar (2019) en de jaren daarna weg te werken. Ook wordt er gerapporteerd over de rechtmatigheid van de verantwoorde bedragen, rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.
C. Jaarrekening
De hoofdstukken 7 tot en met 9 vormen de jaarrekening. Hoofdstuk 7 geeft de verantwoordingsstaten weer, hoofdstuk 8 de saldibalans met toelichtingen en hoofdstuk 9 de verantwoording betreffende de Wet Normering Topinkomens (WNT).
D. Bijlagen
Tot slot zijn vier bijlagen opgenomen. Bijlage 1 bevat een overzicht van Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s) en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) waarvoor het Ministerie van Financiën beleidsmatig verantwoordelijk is. Bijlage 2 geeft een overzicht van afgerond evaluatie- en overig onderzoek. Bijlage 3 geeft informatie betreffende externe inhuur en bijlage 4 is een lijst van afkortingen.
Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens en rol auditors
Het jaarverslag bevat financiële en niet-financiële gegevens, die aan diverse kwaliteits- en controlenormen onderhevig zijn. In het kader van de wettelijke controletaak geeft de Auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks een controleverklaring af bij het jaarverslag. Daarnaast heeft de ADR een wettelijke taak om zowel de totstandkoming van de niet-financiële informatie als het gevoerde financiële en materiële beheer en de daartoe bijgehouden administraties te onderzoeken. Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse auditrapport. Deze bevindingen vallen niet onder de reikwijdte van de controleverklaring.
De AR biedt op verantwoordingsdag (derde woensdag in mei) een rapport aan de Tweede Kamer aan omtrent resultaten van het verantwoordingsonderzoek 2019. Hierin staan onder andere oordelen over de kwaliteit van de financiële informatie en de beleids- en bedrijfsvoeringsinformatie in dit jaarverslag en over de kwaliteit van de bedrijfsvoering zelf.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Het verslag van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2016, artikel 2, negentiende lid. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. De tweede eigenschap is dat voor beide artikelen het verplichtingen-kasstelsel wordt gevoerd en daarbij wordt ervan uitgegaan dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen).
Groeiparagraaf
Het Ministerie van Financiën werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van het jaarverslag Financiën en Nationale Schuld 2018 zijn een aantal verbeteringen doorgevoerd.
Artikel 9 Douane
De Tweede Kamer is op 21 juni 2018 door de Minister van Financiën geïnformeerd over het voornemen van een separaat begrotingsartikel Douane op begrotingshoofdstuk IX1. Met dit voornemen wordt invulling gegeven aan aanbeveling 4 uit het rapport van de Commissie Onderzoek Belastingdienst (COB)2 naar de besluitvormingsprocedure binnen de Belastingdienst. Met ingang van de begroting IX 2019 is een apart artikel 9 voor Douane opgenomen, waarbij gekozen is voor een ingroeimodel om te komen tot een toekomstbestendig begrotingsartikel. Budgettair gezien bevatte artikel 9 Douane in de begroting 2019 alleen de directe verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de Douane, zoals de personele en materiële uitgaven en de apparaatsontvangsten. Dit zijn de budgetten die direct aan het dienstonderdeel Douane kunnen worden toegerekend. In dit jaarverslag wordt er voor het eerst verantwoording afgelegd over de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten in een apart artikel 9 voor de Douane, en worden er conclusies getrokken over de resultaten van het voorgenomen beleid.
Prestatie-indicatoren en kengetallen
Het Ministerie van Financiën vindt meetbaarheid van beleid en prestaties van groot belang. Dit onderwerp kwam tevens terug tijdens het wetgevingsoverleg verantwoording 2018 en in de vragenbrief van de vaste commissie van Financiën over de begroting 2019. Het onderwerp leeft dus zowel bij het ministerie als de Kamer.
Zoals aangekondigd in de groeiparagraaf van de begroting 2020 zijn in dit jaarverslag 2019 nieuwe kengetallen met realisatiecijfers opgenomen voor artikel 2 Financiële markten en artikel 5 Exportkredietverzekeringen. Voor artikel 2 zijn kengetallen opgenomen over de stabiliteit van de Nederlandse financiële sector (leverage ratio en de CET1-ratio) en over het betalingsverkeer (contante en girale betalingen – aandeel aantal transacties). Voor artikel 5 is op basis van een pilot een kengetal opgenomen over vergroening van de ekv-portefeuille.
Voor de Belastingdienst (artikel 1 Belastingen) worden in 2020 de prestatie-indicatoren voor de begroting vanaf begrotingsjaar 2021 vernieuwd. In het jaarplan 2019 Belastingdienst zijn de doelstellingen op dit gebied beschreven. De Belastingdienst is in 2019 gestart met het vertalen van de strategische doelstelling van de Belastingdienst (naleving) naar meetbare prestaties. Het streven is gericht op minder indicatoren met meer zeggingskracht. Gekoppeld aan de uitvoerings- en toezichtstrategie wordt de samenhang tussen doelen en indicatoren op verschillende niveaus vastgesteld. Het eindproduct is een gebalanceerde set aan indicatoren die zicht biedt op het bereiken van de strategische doelstelling van de Belastingdienst. Deze set is in 2019 opgeleverd en wordt in 2020 getest zodat hierover vanaf de begroting 2021 kan worden gerapporteerd.
Het evalueren van prestatie-indicatoren en kengetallen betreft een doorlopend, meerjarig en intensief traject, waarbij elk jaar verbeteringen worden doorgevoerd waar nodig en mogelijk.
De Tweede Kamer is op 27 februari 2020 door de beide staatssecretarissen van Financiën geïnformeerd over de aanpak problemen Belastingdienst, Douane en Toeslagen.3 Als onderdeel van deze aanpak zijn goede managementinformatie en risicomanagement benoemd. Het is van groot belang goed zicht te krijgen op het functioneren van de Belastingdienst, Douane en Toeslagen. Dit gebeurt door activiteiten en middelen transparant te maken in de begroting. Douane heeft nu een eigen begrotingsartikel. Het ligt in de rede dat ook Toeslagen een eigen artikel krijgt binnen de begroting van Financiën & Nationale Schuld. Bezien wordt of een nieuw begrotingsartikel Toeslagen voor de ontwerpbegroting 2021 haalbaar is.
Voor de verantwoording over het jaar 2019 is het thema ‘de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven’ als focusonderwerpen aangewezen. Hieraan wordt invulling gegeven in het FJR 2019, met casussen van verschillende departementen. In het FJR wordt tevens een toelichting gegeven op de raming van de belastingontvangsten. Deze worden verantwoord in dit jaarverslag onder artikel 1 (Belastingen).
Een tweede focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2019 is ‘onderschrijdingen ten opzichte van het geraamde uitgavenkader’. Hieraan wordt invulling gegeven bij de toelichtingen op de budgettaire tabellen in hoofdstuk B.4 van dit jaarverslag. Voor ieder beleidsartikel worden de belangrijkste verschillen tussen begroting en realisatie nader toegelicht. In het FJR worden de ontwikkelingen van de uitgaven en ontvangsten onder de verschillende uitgavenplafonds nader toegelicht.