Sinds Prinsjesdag 2019 hebben het CPB en het Ministerie van SZW een wijziging doorgevoerd aan de boxplot waarmee de koopkrachtontwikkeling wordt gepresenteerd. Sinds MEV 2019 van het CPB en de SZW-begroting 2020 (Miljoenennota 2020) is het percentage huishoudens dat een positieve of negatieve koopkrachtontwikkeling heeft vervallen en vervangen door de koopkrachtontwikkeling van het 25ste en 75ste percentiel van de betreffende groep. Hiermee wordt de spreiding rondom de mediane koopkrachtontwikkeling (het middelste huishouden in een naar koopkrachtontwikkeling gerangschikte verdeling) beter weergegeven. Figuur 2 geeft de boxplot (zowel raming als realisatie) voor 2019 weer.
Figuur 2 Boxplot koopkrachtontwikkeling 2019, links raming bij Miljoenennota (MEV 2019), rechts realisatie bij Jaarverslag (CEP 2020)
De mediane koopkracht komt in 2019 uit op 1,0%. Dit is 0,5 procentpunt lager dan bij Begroting 2019 werd verwacht. Belangrijke verklaringen zijn de lager dan verwachte loonontwikkeling in de marktsector (2,3% in plaats van 3,0%) en de hoger dan verwachte inflatie (cpi van 2,6% in plaats van 2,4%). Daarnaast heeft het CPB de databron voor koopkrachtberekeningen geactualiseerd, waardoor de mediane koopkrachtmutatie met 0,1 procentpunt neerwaarts is bijgesteld in de jaren 2017 tot en met 2020. In 2019 lag de koopkrachtontwikkeling van de helft van de huishoudens tussen 0,6% en 1,4%.
De standaardkoopkrachttabel voor het jaar 2019 staat in tabel 114.
Raming bij Miljoenennota 20191 | Realisatie bij Jaarverslag 20192 | |
---|---|---|
Actieven | ||
Alleenverdiener met kinderen | ||
modaal | 2,2 | 1,8 |
2 x modaal | 1,1 | 0,6 |
Tweeverdieners | ||
modaal + ½ x modaal met kinderen | 1,2 | 0,7 |
2 x modaal + ½ x modaal met kinderen | 1,0 | 0,4 |
2 ½ x modaal + modaal met kinderen | 0,9 | 0,4 |
modaal + modaal zonder kinderen | 2,1 | 1,5 |
2 x modaal + modaal zonder kinderen | 1,6 | 1,0 |
Alleenstaanden | ||
minimumloon | 1,1 | 0,8 |
modaal | 2,1 | 1,5 |
2 x modaal | 1,3 | 0,7 |
Alleenstaande ouder | ||
minimumloon | 0,3 | 0,1 |
modaal | 1,6 | 1,3 |
Inactieven | ||
Sociale minima | ||
paar met kinderen | 1,7 | 1,5 |
alleenstaande | 0,9 | 0,6 |
alleenstaande ouder | 0,9 | 0,7 |
AOW (alleenstaand) | ||
(alleen) AOW | 1,0 | 0,8 |
AOW + € 10.000 aanvullend pensioen | 1,2 | 1,0 |
AOW (paar) | ||
(alleen) AOW | 1,1 | 0,9 |
AOW + € 10.000 aanvullend pensioen | 1,0 | 0,7 |
AOW + € 30.000 aanvullend pensioen | 2,7 | 2,8 |