Base description which applies to whole site

8.1 Saldibalans Nationale Schuld IXA

Tabel 57 Saldibalans per 31 december 2021 Nationale Schuld (bedragen x € 1.000)

Activa

Passiva

  

31-12-2021

31-12-2020

  

31-12-2021

31-12-2020

 

Intra-comptabele posten

   

Intra-comptabele posten

  

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

48.049.186

36.872.151

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

78.272.943

89.530.728

3)

Liquide middelen

2

0

    

4)

Rekening-courant RHB

39.623.737

61.075.038

    

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

329.270

534.629

7)

Schulden buiten begrotingsverband

23.945.774

21.413.160

8)

Kas-transverschillen

14.216.523

12.462.070

    
 

Subtotaal intra-comptabel

102.218.717

110.943.888

 

Subtotaal intra-comptabel

102.218.717

110.943.888

 

Extra-comptabele posten

   

Extra-comptabele posten

  

10)

Vorderingen

12.919.988

12.673.858

10a)

Tegenrekening vorderingen

12.919.988

12.673.858

11a)

Tegenrekening schulden

413.198.884

380.873.301

11)

Schulden

413.198.884

380.873.301

12)

Voorschotten

0

0

12a)

Tegenrekening voorschotten

0

0

 

Subtotaal extra-comptabel

426.118.872

393.547.159

 

Subtotaal extra-comptabel

426.118.872

393.547.159

 

Overall Totaal

528.337.589

504.491.047

 

Overall Totaal

528.337.589

504.491.047

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders aangegeven. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen kan het voorkomen dat totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen.

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsuitgaven 2021. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsontvangsten 2021. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bankrekeningen en de bij de kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Er zijn twee rekening-courant verhoudingen: het Agentschap (artikel 11) en het geïntegreerd middelen beheer (GMB, artikel 12). De bedragen zijn per 31 december 2021 in overeenstemming met de opgaven van de Rijkshoofdboekhouding.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 58 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2021

Ultimo 2020

Te ontvangen rente op swaps

337.974

680.669

Vooruitbetaalde disconto

‒ 31.797

‒ 93.943

Te ontvangen rente vlottende schuld

‒ 14.989

‒ 92.331

Te ontvangen rente m.b.t. GMB

38.082

40.234

Totaal

329.270

534.629

Te ontvangen rente op swaps

Deze post betreft de opgelopen rente die de Staat nog tegoed heeft van de tegenpartijen. Als gevolg van de huidige samenstelling van de swapportefeuille en de lage rentestanden ontvangt de Staat per saldo rente op de swapportefeuille. Doordat een deel van de renteswaps in 2021 voortijdig is beëindigd, is de portefeuille van renteswaps per ultimo 2021 gedaald en is de post te ontvangen renteswaps afgenomen.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 59 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2021

Ultimo 2020

Te realiseren agio

16.283.477

10.286.330

Te betalen rente onderhandse leningen

4.272

4.621

Te betalen rente openbare schuld

4.427.711

4.300.383

Te betalen rente op swaps

27.619

265.706

Te betalen rente vlottende schuld

‒ 31.870

‒ 112.355

Derden van het Agentschap

3.228.253

6.661.999

Te betalen rente m.b.t. GMB

6.311

6.477

Totaal

23.945.773

21.413.160

Te realiseren agio

Het uitstaande saldo (€ 16,3 mld.) heeft betrekking op in het verleden gerealiseerde agio bij uitgifte vaste schuld. In 2021 lag bij het merendeel van de nieuwe uitgiftes het effectieve rendement onder de couponrente van leningen, waardoor de Staat agio heeft ontvangen en de post ‘Te realiseren agio’ verder is opgelopen.

Te betalen rente op swaps

De omvang van de totale hoeveelheid payerswaps is in 2021 afgenomen doordat van een deel van deze swaps de looptijd was verstreken en geen nieuwe payerswaps zijn afgesloten. Hierdoor hoeft minder rente betaald te worden op de resterende portefeuille.

Derden van het Agentschap

De post derden van het Agentschap bestaat voor het grootste deel uit het onderpand in contanten dat uit hoofde van derivatencontracten is gestald bij het Agentschap. Het gestalde onderpand is in 2021 afgenomen met name als gevolg van de voortijdige beëindiging van derivatencontracten. Door deze voortijdige beëindiging is de totale swapportefeuille afgenomen waardoor er minder onderpand gestort is.

8. Kas-transverschillen

Op deze rekening zijn de bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven of ontvangen. Deze verschillen ontstaan doordat rentebaten en rentelasten worden verantwoord op transactiebasis. Hierdoor worden transacties administratief verwerkt op het moment dat ze zich voordoen. Bij het kasstelsel is het moment van betaling en ontvangst leidend. Het verschil dat ontstaat tussen beide verantwoordingsmethoden wordt op deze rekening opgenomen. Met de registratie van rente op transactiebasis wordt aangesloten bij Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. Sinds 2002 wordt deze werkwijze toegepast. Dit bedrag is het saldo van alle posten in de tabellen ‘Vorderingen buiten begrotingsverband’ en ‘Schulden buiten begrotingsverband’ van het voorgaande jaar, behalve het gestalde onderpand dat in de post Derden van het Agentschap is opgenomen. De onderpanden worden niet meegenomen in het kas-transverschil omdat voor deze post alle boekingen op kasbasis zijn waardoor geen kas-transverschillen ontstaan.

Tabel 60 Kas-transverschillen (bedragen x € 1 mln.)

Vorderingen buiten begrotingsverband ultimo 2020

534

Te ontvangen rente op swaps

681

Vooruitbetaalde disconto

‒ 94

Te ontvangen rente vlottende schuld

‒ 92

Te ontvangen rente m.b.t. GMB

39

Schulden buiten begrotingsverband ultimo 2020

14.751

Te realiseren agio

10.286

Te betalen rente onderhandse leningen

5

Te betalen rente openbare schuld

4.300

Te betalen rente op swaps

266

Te betalen rente vlottende schuld

‒ 112

Te betalen rente m.b.t. GMB

6

Totaal kas-transverschillen 2021

14.217

10. Vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 61 Vorderingen (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2021

Ultimo 2020

Loans

450.000

700.000

GCP Basket

0

0

Deposit Lend

0

0

Verstrekte leningen Agentschappen

7.595.456

7.228.285

Verstrekte leningen RWT’s en derden

4.874.532

4.745.547

Overige

0

26

Totaal

12.919.988

12.673.858

De grootste vorderingen zijn verstrekte leningen aan Agentschappen, RWT’s en derden: instellingen die deelnemen aan het geïntegreerd middelenbeheer. De afgesloten leningen zijn vorderingen van de Staat op de deelnemers. Deze vorderingen bedragen ultimo 2021 € 12,9 mld. Aan de Agentschappen is € 7,6 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,4 mld. ten opzichte van de stand ultimo 2020. Aan RWT’s en derden is € 4,9 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,1 mld. ten opzichte van 2020. De gewogen gemiddelde looptijd van de leningen bedraagt bij de Agentschappen circa 21,2 jaar en bij RWT’s circa 19,4 jaar. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere vorderingen van in totaal € 0,5 mld. ‘Loans’ betreft de vordering die de Nederlandse staat nog op ABN AMRO heeft. GCP Basket en Deposit Lend zijn geldmarktinstrumenten - dit betreft vorderingen met een zeer korte looptijd.

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de vorderingen.

Tabel 62 Opeisbaarheid van de vorderingen (bedragen x € 1.000)

Opeisbaarheid

Bedrag

Direct opeisbare vorderingen

0

Op termijn opeisbare vorderingen

12.919.988

Totaal

12.919.988

11. Schulden

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 63 Schulden (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2021

Ultimo 2020

Vaste schuld1

  

Dutch State Loans

342.129.480

300.554.633

Private loans

270.240

304.562

   

Vlottende schuld

  

Dutch treasury certificates

24.550.000

51.920.000

Deposit borrow

0

0

Sell/Buy backtransacties

12030

0

Cash Depo USD in EUR

0

0

CP foreign currency in EUR

1.587.110

0

RC Agentschappen

2.696.722

2.368.929

RC RWT’s en derden

16.716.314

12.140.907

RC decentrale overheden

13.909.367

11.861.498

RC sociale fondsen

10.143.597

538.198

   

Deposito’s

  

Deposito’s Agentschappen

0

0

Deposito’s RWT’s en derden

120.548

106.098

Deposito’s decentrale overheden

1.063.476

1.078.476

Totaal

413.198.884

380.873.301

1

De vaste schuld bestaat uit financiële transacties met een oorspronkelijke looptijd van > 1 jaar

De schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotingsverband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. Deze post betreft voornamelijk de vaste staatsschuld (Dutch State Loans en Private Loans, met een totaal van € 342,4 mld.) en vlottende staatsschuld (€ 24,6 mld.) en daarnaast bevatten de schulden ook de schulden die betrekking hebben op de verhoudingen tussen het Rijk en de deelnemers aan geïntegreerd middelenbeheer.

Deelnemers aan het geïntegreerd middelenbeheer houden middelen aan op hun rekening-courant bij de Schatkist (rekening-courant = RC in bovenstaande tabel). Deze tegoeden vallen onder de vlottende schuld omdat ze direct opvraagbaar zijn. Deelnemers kunnen echter ook deposito’s plaatsen. De uitstaande deposito’s zijn voor het overgrote deel kortlopend. De Agentschappen hielden eind 2021 € 2,7 mld. aan op hun rekeningen-courant, ze hadden geen deposito’s. Het rekening-courantsaldo van RWT’s en derden nam in 2021 toe met € 4,6 mld. naar € 16,7 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s bleef onveranderd op € 0,1 mld. Het rekening-courantsaldo van de decentrale overheden nam in 2021 toe met € 2,0 mld. naar € 13,9 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s bleef gelijk op € 1,1 mld. De gewogen gemiddelde looptijd van de eind 2021 uitstaande deposito’s van de RWT’s was circa 1,7 jaar en bij decentrale overheden 11,4 jaar.

Sociale Fondsen

De RC-saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen hetgeen met name toe te schrijven is aan de mate van onder- en overdekking van de desbetreffende premies. Het saldo van UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) bedraagt € 15,8 mld. positief, het saldo van SVB (Sociale Verzekeringsbank) € 5,2 mld. positief en het saldo van Zorginstituut Nederland € 10,9 mld. negatief. Gecumuleerd levert dit het saldo van € 10,1 mld. positief op. Het totale saldo van de sociale fondsen is eind 2021 € 9,6 mld. hoger dan de stand eind 2020.

Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de vaste schuld per 31 december 2021 wordt verwezen naar het onderstaande overzicht.

Tabel 64 Specificatie van de vaste schuld naar jaar van uitgifte1 per 31 december 2021 (bedragen x € 1 mln.)

Jaar van uitgifte

Openbaar

 

Onderhands

 

Totaal

Vóór

1999

22.844,72

 

85,3

 

22.930,1

1999 t/m

2004

0,0

 

0,0

 

0,0

 

2005

17.977,4

 

0,0

 

17.977,4

 

2006

4.263,0

 

0,0

 

4.263,0

 

2007

0,0

 

0,0

 

0,0

 

2008

0,0

 

0,0

 

0,0

 

2009

0,0

 

0,0

 

0,0

 

2010

18.839,9

 

184,93

 

19.024,8

 

2011

0,0

 

0,0

 

0,0

 

2012

30.760,0

 

0,0

 

30.760,0

 

2013

17.608,0

 

0,0

 

17.608,0

 

2014

37.925,3

 

0,0

 

37.925,3

 

2015

19.925,2

 

0,0

 

19.925,2

 

2016

34.344,2

 

0,0

 

34.344,2

 

2017

30.759,2

 

0,0

 

30.759,2

 

2018

14.626,9

 

0,0

 

14.626,9

 

2019

22.923,6

 

0,0

 

22.923,6

 

2020

39.909,2

 

0,0

 

39.909,2

 

2021

29.422,9

 

0,0

 

29.422,9

Totaal

 

342.129,5

 

270,2

 

342.399,7

1

Jaar van eerste uitgifte betekent dat ingeval van een heropening van een lening, het bedrag wordt opgenomen bij het oorspronkelijke jaar van eerste uitgifte van de (heropende) lening.

2

GBK € 10,8 mln., DSL uitgifte 1993 € 9805,1 mln., DSL uitgifte 1998 € 13028,8 mln.

3

Verplichtingen uit hoofde van schuldtitels uitgegeven door het land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao, overgenomen door de Nederlandse staat per 10 oktober 2010

Licence