Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen
De stand openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:
Verplichtingen per 1/1 | 27.568.067 | |
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar (incl neg. Bijstellingen) | 0 | +/+ |
27.568.067 | ||
Tot betaling gekomen in 2021 | 0 | -/- |
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren | 0 | -/- |
Totaal | 27.568.067 |
Niet in balans opgenomen garantieverplichtingen
De niet in de balans opgenomen garantieverplichtingen Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en de Rijkshypotheekgaranties worden toegelicht in het «Overzicht van risicoregelingen» in het beleidsverslag.
Garantie Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf
Bij de overkomst van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van het Ministerie van Financiën naar Wonen en Rijksdienst per 1-1-2013 heeft Wonen en Rijksdienst een door het Ministerie van Financiën verleende garantie overgenomen. Inmiddels heeft het Ministerie van BZK zich garant gesteld voor de eventuele verliezen op gebiedsontwikkelingsprojecten van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) nu Wonen en Rijksdienst is opgeheven. De garantie is gemaximeerd tot een bedrag van € 201,5 mln. (het vorderingenplafond). Indien de directe opbrengst van grondexploitatieprojecten lager zijn dan de verwachte geactiveerde kosten, staat het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant voor in totaal € 201,5 mln.
Mocht een gebiedsontwikkelingsproject echter later toch leiden tot een betaling van Ministerie van BZK aan het RVB wordt dit budgettair gedekt uit het generale beeld (via het Ministerie van Financiën).
Ad 14. Andere verplichtingen
Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen
Verplichtingen per 1/1 | 1.015.490.163 | |
---|---|---|
Aanpassing beginstand | ‒ 39.667 | |
Verplichtingen per 1/1 | 1.015.450.496 | |
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar (incl neg. Bijstellingen) | 9.357.775.599 | +/+ |
10.373.226.095 | ||
Tot betaling gekomen in 2021 | 8.667.919.000 | -/- |
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren | 84.767.599 | -/- |
Totaal | 1.620.539.496 |
Toelichting
De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2020.
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
De subsidiëring van diverse politieke partijen is naar beneden bijgesteld (€ 0,98 mln.) vanwege afname van het aantal kamerzetels. Daarnaast is een verplichting bij DPC voor de verkiezingscampagne (€ 0,3 mln.) afgesloten vanwege de gewijzigde koers die in 2020 is ingezet om de verkiezingscampagne te richten op de corona-omstandigheden. De subsidie 2020 voor de SP is op basis van de verantwoordingsstukken lager vastgesteld, waardoor de verplichting neerwaarts is bijgesteld met € 0,3 mln. In 2020 zijn door de VNG minder kosten gemaakt voor ondersteuningstructuur transitiefase COVID dan verwacht, waardoor de verplichting met € 0,01 mln. naar beneden is bijgesteld.
Artikel 3: Woningmarkt
De regeling BEW wordt uitgevoerd door RvO.nl. In totaal was er sprake van een intrekking van € 1,3 mln.
Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
De door RvO.nl uitgevoerde STEP-regeling is afgesloten. De kwaliteit van de laatste aanvragen blijkt achteraf beduidend minder. Hierdoor is een vrijval ontstaan van € 12,7 mln. De realisatie van Unie van Waterschappen voor NPRES is in 2020 beduidend lager dan verwacht, waardoor de verplichting met € 1 mln. naar beneden is bijgesteld. De verplichting voor de jaaropdracht 2020 aan RvO.nl is op basis van de verantwoording met € 0,9 mln. naar beneden bijgesteld. Daarnaast is de verplichting voor de projectmiddelen voor de jaaropdracht van RvO 2019 naar beneden bijgesteld (€ 0,2 mln.). Verder is omdat niet alle beoogde projectdoelen zijn gehaald vanwege Corona de verplichting voor Stichting Urgenda met € 0,2 mln. verlaagd.
Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Op basis van ingediende verantwoordingen door het Kadaster zijn diverse verplichtingen naar beneden bijgesteld (totaal € 1,2 mln.). De verplichting aan het Kadaster voor TBO beheer en doorontwikkeling DSO-LV 2021 is op basis van de definitieve offerte met € 2,4 mln. verlaagd. Op basis van de verantwoordingen voor twee bijdragen aan UBR/KOOP blijkt dat de kosten lager zijn uitgevallen. Daarom zijn de verplichtingen naar beneden bijgesteld (€ 0,45 mln.). Tot slot zijn enkele verplichtingen aan Rijkswaterstaat verlaagd: de verplichtingen voor OBO implementatie en OBO deel 2 met totaal € 0,8 mln. omdat de kosten van met name externe inhuur lager zijn uitgevallen dan begroot. De verplichting voor bijdrage Informatiepunt is met € 0,77 mln. verlaagd omdat de kosten i.v.m. uitstel van de OW deels door andere partijen zijn betaald.
Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
De aangegane verplichting voor eHerkenning door RvO.nl is in overleg met RvO.nl naar beneden bijgesteld met € 1,7 mln. omdat er door ondernemers te weinig beroep is gedaan voor een tegemoetkoming/bijdrage voor eHerkenning. Omdat op basis van de afrekening van RvO.nl blijkt dat de gemaakte kosten voor het project eIDAS lager zijn uitgevallen dan begroot is de verplichting verlaagd met totaal € 0,5 mln. Mijn ID app is na fase 2 gestopt. Daarom is de verplichting aan de Belastingdienst naar beneden bijgesteld (€ 0,1 mln.). Verder vielen de werkelijke kosten van de Programmeringsraad Logius lager uit en is de verplichting aan UBR met € 0,3 mln. verlaagd.
Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Een verplichting voor Power B1 omgeving aan SSC ICT is afgeboekt (€ 0,1 mln.). Verder is het restant verplichting voor het door de NSOB verzorgde programma TMG TOP/Leadership in a global arena afgeboekt met € 0,1 mln. omdat hier een nieuwe invulling aan is gegeven. Daarnaast is een verplichting voor consultancy uren naar beneden bijgesteld (€ 0,1 mln.). Het ISA systeem wordt afgebouwd, waardoor minder consultancy uren nodig zijn.
Artikel 9: Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
Omdat de instandhoudingskosten Binnenhof 2020-2021 lager uitvielen dan verwacht, is de ingestelde verplichting met € 1,5 mln. naar beneden bijgesteld.
Artikel 10: Groningen versterken en perspectief
Omdat de subsidieregeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma gaswinning Groningenveld is komen te vervallen is de verplichting aan Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) met bijna € 10 mln. neerwaarts bijgesteld.
Artikel 11: Centraal apparaat
Op het personele vlak hebben diverse negatieve bijstellingen plaatsgevonden doordat er minder uren zijn ingehuurd dan maximaal in het contract waren opgenomen (€ 4,6 mln.). Daarnaast is de verplichting van Shuttel verlaagd (€ 0,1 mln.) doordat het woon-werkverkeer vanwege de Corona pandemie verminderd is. Vanwege het eerder beëindigen van detacheringscontracten is de verplichting met € 0,3 mln. verlaagd. Doordat een zaak is afgelast zijn de betaalde kosten aan de landadvocaat lager dan verwacht (€ 0,1 mln.) en is de verplichting neerwaarts bijgesteld. Ook de verplichting voor kosten van de DVO 2020 DICTU – NCG is naar beneden bijgesteld (€ 0,4 mln.) doordat de kosten lager zijn uitgevallen omdat het aantal accounts lager is dan begroot. Een opgenomen verplichting voor opdracht herinrichting organisatie en processen en IT NCG is omgezet naar externe inhuur waardoor de verplichting is afgeboekt (€ 0,5 mln). Neerwaarts bijgesteld is een verplichting voor plan van aanpak NCG (€ 0,1 mln.). De opdrachtwaarde betrof het maximum. De werkelijke kosten zijn lager uitgevallen. Enkele onterechte verplichtingen (dubbel opgenomen) van Doc-Direct zijn afgeboekt (€ 0,7 mln.).
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Op 19 november 2019 is door het Rijk met de NAM een Overeenkomst tot overname Contracten versterkingsoperatie getekend. Een aantal van de overgenomen contracten betreft de huur van tijdelijke huisvesting. Deze huurcontracten lopen normaliter 5-7 jaar. In de overgenomen contracten is eveneens een afroepverplichting opgenomen. Deze afroep vindt de komende jaren plaats. De totale voorzienbare verplichting voor toekomstige jaren uit hoofde van deze contracten bedraagt per ultimo 2021 ca. € 31 mln. Deze verplichting is nog niet aan de leverancier verstrekt.