Base description which applies to whole site

3 Agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Introductie Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)

Het KNMI adviseert en waarschuwt de samenleving om risico’s met atmosferische of seismologische oorsprong terug te dringen. Het KNMI ontwikkelt daartoe hoogwaardige kennis, verricht waarnemingen, en zet die om in producten en diensten die de veiligheidsrisico’s verminderen, bijdragen aan een duurzame samenleving en economische mogelijkheden bevorderen.

Het KNMI richt zich op de publieke taken. Per 1 januari 2016 is de Wet taken Meteorologie en Seismologie (WtMS) in werking getreden.

Producten en diensten

Om de bovengenoemde algemene beleidsdoelstelling te bereiken levert het KNMI voortdurend informatie, kennis en data op het gebied van meteorologie en seismologie. Deze worden permanent bijgehouden volgens de modernste inzichten van wetenschap en techniek. Informatie, kennis en data moeten ook effectief op de plaatsen terechtkomen waar ze daadwerkelijk nodig zijn: bij burgers, brandweer, politie, water- en wegbeheerders, luchtvaartautoriteiten, bedrijven, beleidsmakers en rampenbestrijders. Daarbij spelen ook de particuliere weerbureaus en de media een belangrijke rol. Het KNMI heeft zijn producten en diensten ingedeeld in de productgroepen Meteorologie en Seismologie. Daarnaast wordt Aardobservatie als product onderscheiden. Meetbare gegevens voor deze productgroepen zijn opgenomen in het beleidsartikel 23.

Tabel 102 Staat van baten en lasten agentschap KNMI voor het jaar 2021 (bedragen x €1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie (4)

Baten

    

Omzet

87.491

95.564

8.073

88.483

waarvan omzet moederdepartement

53.953

63.582

9.629

57.356

waarvan omzet overige departementen

3.005

3.327

322

3.093

waarvan omzet derden

30.533

28.655

‒ 1.878

28.034

Rentebaten

0

4

4

2

Vrijval voorzieningen

0

0

0

4

Bijzondere baten

4.584

0

‒ 4.584

0

Totale Baten

92.075

95.568

3.493

88.489

     

Lasten

    

Apparaatskosten

72.129

72.509

380

65.615

- Personele kosten

40.879

43.405

2.526

39.589

waarvan eigen personeel

37.034

37.678

644

34.885

waarvan inhuur externen

3.679

5.673

1.994

4.551

waarvan overige personele kosten

166

54

‒ 112

152

- Materiële kosten

31.250

29.104

‒ 2.146

26.027

waarvan apparaat ICT

5.465

4.661

‒ 804

4.661

waarvan bijdrage aan SSO's

4.439

4.769

330

4.764

waarvan overige materiële kosten

21.346

19.675

‒ 1.671

16.602

Rentelasten

0

15

15

17

Afschrijvingskosten

3.201

2.609

‒ 592

2.882

- Materieel

2.816

2.364

‒ 453

2.413

waarvan apparaat ICT

1.051

904

‒ 147

902

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

1.765

1.459

‒ 306

1.511

- Immaterieel

385

245

‒ 140

469

Overige lasten

16.720

20.741

4.021

19.615

waarvan Aardobservatie

16.720

20.683

3.963

19.614

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

59

59

1

Totaal Lasten

92.050

95.875

3.825

88.129

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

25

‒ 307

‒ 332

360

Agentschapsdeel Vpb-lasten

25

25

0

27

Saldo van Baten en Lasten

0

‒ 332

‒ 332

333

Baten

Omzet moederdepartement

Voor de verslaggevingsjaren 2020 en 2021 kan de huidige wijze van vastlegging worden gebruikt om de koppeling tussen de ontvangen bijdragen van de opdrachtgever (IenW) aan de opdrachtnemers (agentschappen) aan te tonen (uitzondering op art 14 regeling Agentschappen).

De bijdrage van het moederdepartement dient ter dekking van de taken onder de Wet Meteorologie en Seismologie. Daarnaast stelt het moederdepartement aanvullende middelen beschikbaar voor het uitvoeren van aanvullende maatwerk opdrachten.

Tabel 103 Omzet moederdepartement en bijzondere baten per productgroep (bedragen x € 1.000)

Productgroep

Begroot 2021

Realisatie 2021

Verschil

Meteorologie

40.355

41.306

951

Seismologie

1.462

1.594

132

Aardobservatie

16.720

20.683

3.963

Totaal

58.537

63.582

5.046

Waarvan omzet moederdepartement

53.953

  

Waarvan bijzondere baten

4.584

  
Tabel 104 Specificatie Omzet moederdepartement (bedragen x €1.000)

Omschrijving

Begroot 2021

Realisatie 2021

Verschil

Realisatie 2020

Artikel 11 Integraal Waterbeleid

386

1.626

1.240

612

Artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor

46

14

‒ 32

46

Artikel 17 Luchtvaart

14

47

33

14

Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

0

0

0

0

Artikel 20 Lucht en Geluid

0

10

10

0

Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie

50.822

57.533

6.711

56.180

Nog uit te voeren werkzaamheden

0

1.044

1.044

‒ 2.723

Bijdrage RWS

2.390

2.450

60

2.390

ANVS

218

223

5

218

Overig IenW

77

635

558

618

* Waarvan nog uit te voeren werkzaamheden

‒ 500

   

* Waarvan gefactureerde omzet

577

   

Totaal

53.953

63.582

9.629

57.356

Waarvan programma

16.720

20.683

3.963

19.614

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

 

63.582

 

57.356

Toelichting

  • Artikel 11 Integraal Waterbeleid: De hogere baten zijn vooral het gevolg van extra maatwerk zeespiegelstijging (€ 1,0 miljoen) en kennisontwikkeling wind/waterstand (€ 0,3 miljoen).

  • Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie: Baten zijn hoger met name doordat de baten voor IT-Migratie en I-strategie waren begroot onder bijzondere baten, maar hier zijn opgenomen (€ 4,6 miljoen). Daarnaast een stijging door toevoegen loon en prijsbijstelling (€ 1,2 miljoen), Hybride werken (€ 0,4 miljoen), KNMI Global (€ 0,2 miljoen) en diverse kleine posten (€ 0,3 miljoen).

  • De hogere realisatie van de nog uit te voeren werkzaamheden wordt vooral veroorzaakt door € 3,6 miljoen uit middelen van de balans voor aardobservatie. Aan de andere kant lagere realisatie voor Early Warning Center (€ 0,5 miljoen), Masterplan (€ 0,4 miljoen), I-strategie (€ 0,4 miljoen), Zeespiegelstijging (€ 0,6 miljoen), KNMI Global (€ 0,2 miljoen) en een aantal kleinere projecten (€ 0,5 miljoen). De begrote -/- € 0,5 miljoen voor IT-Migratie is niet gerealiseerd omdat de kosten in 2020 lager zijn uitgevallen.

  • De overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement bestaan voornamelijk uit gefactureerde bedragen aan RWS (€ 0,3 miljoen) en Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (€ 0,1 miljoen) en ILT (€ 0,1 miljoen).

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op van andere departementen (dan IenW) ontvangen vergoedingen voor opdrachten die door KNMI voor die andere departementen zijn uitgevoerd.

Tabel 105 Specificatie Omzet overige departement (bedragen x €1.000)

Omschrijving

Begroot 2021

Realisatie 2021

Verschil

Realisatie 2020

VWS

57

87

30

90

Defensie

1.383

1.307

‒ 76

1.307

EZK

1.439

1.852

414

1.641

Buitenlandse zaken

0

2

2

26

Overig

126

78

‒ 48

29

Totaal

3.005

3.327

322

3.093

Toelichting

De toename EZK (€ 0,4 miljoen) komt vooral door uitvoeren van additionele werkzaamheden zoals bijvoorbeeld op het gebied van infrasound generation.

Omzet derden

De omzet derden heeft betrekking op vergoedingen voor activiteiten die door het KNMI voor derden partijen, niet zijnde ministeries, zijn uitgevoerd.

Tabel 106 Specificatie omzet derden (bedragen x €1.000)

Omschrijving

Begroot 2021

Realisatie 2021

Verschil

Realisatie 2020

Luchtvaart

14.272

13.571

‒ 701

12.379

Projecten extern gefinancierd

13.773

13.354

‒ 419

13.235

Dataverstrekkingen en licenties

650

432

‒ 218

710

Overig

1.838

1.298

‒ 540

1.710

Totaal

30.533

28.654

‒ 1.878

28.034

Toelichting

In 2021 is € 1,9 miljoen minder omzet gerealiseerd dan oorspronkelijk begroot. Dit is o.a. het gevolg van een verlaging van het luchtvaartcontract a.g.v. Corona (€ -0,7 miljoen). Corona effecten zijn ook merkbaar bij extern gefinancierde projecten (€ -0,4 miljoen) en onder overig (€ -0,5 miljoen). Bij licenties komt dit doordat er in 2021 meer is afgedragen aan ECMWF (€ -0,3 miljoen).

Overige Baten

Rentebaten

De rentebaten in 2021 € 4.000 (2020: € 2.000) bestaan uit ontvangen rente over het tegoed van Eurocontrol. Er is geen rente ontvangen over het saldo op de rekening courant (rentepercentage 0%).

Vrijval voorzieningen

In 2021 er geen vrijval van de voorziening onderhanden werk geweest (2020: € 0). Er zijn geen dubieuze debiteuren en er is geen voorziening dubieuze debiteuren getroffen (2020: € 0).

Bijzondere baten

In de begroting is in lijn met de rijksbegrotingsvoorschriften een aandeel van de omzet moederdepartement opgenomen onder de post bijzondere baten. Tot nader order worden hierop in 2021 geen bijzondere baten verantwoord (2020: € 0 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Tabel 107 Specificatie personele kosten (bedragen x € 1.000)
 

Begroot 2021

Realisatie 2021

Verschil

Realisatie 2020

Personeel

40.879

43.405

2.526

39.589

Specificatie

    

Eigen Personeelskosten

37.034

37.679

644

34.885

Waarvan loonkosten

 

36.383

 

32.778

Waarvan overige personeelskosten

 

1.296

 

2.107

Inhuur

3.679

5.673

1.994

4.551

Overige personele kosten

166

54

‒ 112

152

     

Gemiddeld aantal fte

400,0

402,1

2,1

370,2

Mutatie fte t.o.v. voorgaand jaar

 

8,6%

 

3,7%

Loonsom per medewerker

 

90,5

 

88,5

Mutatie salariskosten per medewerker

 

2,2%

 

3,9%

Toelichting

De gemiddelde bezetting in 2021 bedraagt 402,1 fte (2020: 370,2 fte), dit is 2,1 fte meer dan begroot voor 2021. De eigen personeelskosten zijn hoger dan begroot (€ 0,6 miljoen). Dit komt voornamelijk door ophoging reservering verlofuren a.g.v. Corona en loonprijsbijstelling in 2021. De inhuur is ruim gestegen ten opzichte van begroot (€ 2,0 miljoen /54,2%).

De inhuur bedraagt 13,1% van de totale personeelskosten. De overschrijding wordt vooral verklaard door inhuur voor verbetering informatievoorziening en modernisering van de waarneeminfrastructuur (€ 3,6 miljoen). Daarnaast is wederom veel ingehuurd, maar minder dan in 2020, doordat het invullen van vacatures lastig is gebleken.

Van de medewerkers binnen het KNMI is 14,5% per 31-12-2021 in tijdelijke dienst. In 2020 was dit 11,4%. Het voortschrijdend jaargemiddelde van verzuim (3,8%) is in 2021 onder de Verbaan norm (4,0% ) en lager dan in 2020 (4,2%).

Materiële kosten

Tabel 108 Specificatie materiële kosten (bedragen x €1.000)

Omschrijving

Begroot 2021

Realisatie 2021

Verschil

Realisatie 2020

Materieel

31.250

29.104

‒ 2.146

26.027

Bureau, voorlichting en huisvesting

 

1.394

 

1.985

Onderhoud en exploitatie

 

3.440

 

2.271

Contributie Bijdragen

 

907

 

652

Huur en lease

 

5.000

 

4.971

Overige kosten

 

2.046

 

1.679

Uitbesteding

 

16.317

 

14.469

Toelichting

Bureau voorlichting en huisvesting is € 0,6 miljoen lager dan gerealiseerd in 2020. Voornamelijk veroorzaakt door een afname van de kosten voor datacommunicatie (€ 0,9 miljoen). Onderhoud en exploitatie is € 1,2 miljoen hoger door o.a. toename Rijksbrede SSO bijdrage Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering (€ 0,5 miljoen), onderhoud en exploitatie software (€ 0,5 miljoen) en een toename van de nutsvoorzieningen (€ 0,3 miljoen). De contributies (EUMETSAT) zijn € 0,3 miljoen hoger dan in 2020. De toename van de overige kosten komt voornamelijk door een overschrijding op de inhuur. Daarnaast een stijging van de kosten van uitbesteding (€ 1,9 miljoen) voornamelijk te wijten aan kosten Campus door lopende migratie naar cloud en dubbele runkosten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn in 2021 (net zoals in 2020) lager uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Dit komt met name door het uitblijven van investering en door het later in gebruik nemen van de activa.

Rentelasten

De rentelasten in 2021 zijn laag (€ 0,015 miljoen) door lage rente (0,0% ‒ 0,5%) op de bestaande leningen (2020: € 0,017 miljoen).

Overige lasten

EUMETSAT past jaarlijks haar (meerjaren)budgetten aan op basis van de nieuwste inzichten. Het KNMI past de begroting hier indien nodig op aan, maar verschillen blijven er altijd. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting zijn een aantal projecten van EUMETSAT in voorgaande jaren vertraagd, waardoor er in 2021 door een inhaalslag aanzienlijk meer kosten zijn gemaakt (€ 4,0 miljoen). De bijzondere lasten (€ 0,1 miljoen) betreft een afboeking van gemaakte kosten voor een SAS Consultant.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat over 2020 is € 0,3 miljoen negatief. Het verwachte resultaat in de begroting 2021 was begroot nihil. Het resultaat zal ten laste van het eigen vermogen worden gebracht.

De directie van het KNMI zal er tussentijds op toezien dat de begroting 2022 zal worden gevolgd en derhalve het gerealiseerde resultaat gedurende het jaar kritisch blijven volgen opdat er tijdig door het KNMI kan worden bijgestuurd.

Balans

Tabel 109 Balans per 31 december 2021 van het agentschap KNMI (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Activa

  

Vaste activa

8.695

10.158

Immateriële vaste activa

259

464

* Software licenties

259

406

* In ontwikkeling

0

58

Materiële vaste activa

8.436

9.694

* Grond en gebouwen

2.549

3.020

* Installaties en inventaris

900

1.480

* Projecten in uitvoering

617

464

* Overige materiële vaste activa

4.370

4.730

Vlottende activa

26.589

28.798

* Voorraden en onderhanden projecten

3.941

4.557

* Debiteuren

2.868

4.719

* Overige vorderingen en overlopende activa

12.830

8.983

* Liquide middelen

6.950

10.539

Totaal activa

35.284

38.956

   

Passiva

  

Eigen vermogen

815

498

* Exploitatiereserve

1.147

165

* Onverdeeld resultaat

‒ 332

333

Voorzieningen

160

221

Langlopende schulden

5.535

6.674

* Lening bij Min. van Financiën

5.535

6.674

Kortlopende schulden

28.774

31.563

* Crediteuren

407

234

* Schulden bij het Rijk

2.770

‒ 2

* Belastingen en premies sociale lasten

221

108

* Kortlopende deel leningen bij het Ministerie van Financien

2.243

2.059

* Overige schulden en overlopende passiva

23.133

29.164

Totaal passiva

35.284

38.956

Ontwikkeling eigen vermogen

In de tabel hieronder is de ontwikkeling van het eigen vermogen weergegeven.

Tabel 110 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x €1.000)
 

realisatie 2016

realisatie 2017

realisatie 2018

realisatie 2019

realisatie 2020

Begroot 2021

realisatie 2021

1. Eigen vermorgen per 1/1

2.123

2.256

22

343

‒ 135

343

498

2. Saldo van Baten en Lasten

133

‒ 2.234

21

‒ 778

333

0

‒ 332

3a. Uitkering aan moederdepartement

       

3b. Bijdrage van moederdepartement

       

3c. Overige mutaties

       

3. Totaal directe mutaties in EV

  

300

300

300

300

650

4. Eigen vermogen per 31/12

2.256

22

343

‒ 135

497

643

815

% gemiddelde omzet laatste 3 jaar

3,4%

0,0%

0,4%

‒ 0,2%

0,6%

0,0%

0,9%

In onderstaande tabel staat hoe het eigen vermogen eind 2021 is opgebouwd.

Tabel 111 Opbouw eigen vermogen (bedragen x €1.000)
 

31-12-2021

Saldo Eigen vermogen 31/12/2020

343

Bij: Onverdeeld resultaat 2020

‒ 778

Saldo Eigen vermogen 31/12/2021

498

Bij: Eenmalige uitekering van moederdepartement

650

Bij: Onverdeeld resultaat 2021

‒ 332

Saldo Eigen vermogen per 31/12/2021

815

Het KNMI heeft in 2017 een toekomstplan opgesteld. Op basis van deze plannen ontwikkelt het KNMI zich tot een instituut met een gezonde bedrijfsvoering met een adequate technische infrastructuur om te voorzien in een dienstverlening die aansluit op de ontwikkelingen in de samenleving. Onderdeel van de gemaakte afspraken hierover is het behoedzaam opbouwen van een eigen vermogen. Hiertoe heeft in 2021 vanuit het moederdepartement een vermogensmutatie plaatsgevonden (€ 0,3 miljoen).

De andere storting vanuit het moederdepartement (€ 0,4 miljoen) betreft een eenmalige storting ter compensatie van een noodzakelijke ophoging van de reservering verlofdagen als gevolg van Corona.

Het KNMI heeft in 2021 een negatief resultaat gerealiseerd van € 0,3 miljoen. Dit resultaat is onttrokken aan het eigen vermogen waarmee de stand eind december 2021 op € 0,8 miljoen positief uitkomt.

Specificatie voorzieningen

Tabel 112 Specificatie voorzieningen (bedragen x €1.000)

x € 1.000

Wachtgeld

Totaal

Saldo per 1 jan 2021

221

221

   

Mutaties 2021

  

Dotatie 2021

  

Onttrekking 2021

61

61

Vrijval 2021

  

Totaal mutaties 2021

61

61

Saldo per 31 dec 2021

160

160

In 2015 is er een wachtgeldvoorziening gevormd voor een wettelijke en juridische verplichting aan één voormalige medewerker en een reorganisatievoorziening voor een Van-werk-naar-werk kandidaat.

Specificatie vlottende activa en kortlopende schulden

Tabel 113 Specificatie vlottende activa en kortlopende schulden (bedragen x €1.000)
 

Moederdepartement

Overige departementen en agentschappen

Overige derden

Totaal

Debiteuren

11

77

2.780

2.868

Nog te ontvangen bedragen

45

12.785

12.830

Crediteuren en overheden

207

2.563

407

3.177

Belastigen en premies sociale lasten

  

221

221

Kortlopende deelleningen bij het Rijk

 

2.243

 

2.243

Nog te betalen bedragen

9.037

812

13.284

23.133

Toelichting

Debiteuren

De openstaande post debiteuren derden betreft diverse openstaande posten. De opvallendste zijn licenties (€ 0,6 miljoen), Netherlands Space office (€ 0,5 miljoen), EUMETSAT (€ 0,4 miljoen), Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt e.V. (€ 0,3 miljoen) en Nederlandse Aardolie Maatschappij (€ 0,3 miljoen).

Transitorische activa (Nog te ontvangen)

De post Vooruitbetaalde kosten en nog te ontvangen derden bestaat voornamelijk uit vorderingen Luchtvaart (€ 12,2 miljoen). Als gevolg van de Corona-problematiek ligt het niet de verwachting dat de volledige vordering Luchtvaart binnen een jaar wordt ontvangen. IenW staat garant voor de betreffende ontvangst.

Crediteuren

De positie Crediteuren per 31 december 2021 is ten opzichte van de positie per 31 december 2020 gestegen met € 2,9 miljoen en bestaat voor het grootste deel uit openstaande facturen van SSC-Campus / RIVM (€ 2,6 miljoen).

Belastingen en sociale premies

Dit betreft af te dragen Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) voor € 0,22 miljoen (2020: € 0,11 miljoen).

Kortlopende deelleningen bij het Rijk

Nog te betalen Ministerie van Financiën betreft het kortlopende deel van de lening bij het ministerie van Financiën (€ 2,2 miljoen). Aflossing zal in 2022 plaatsvinden.

Transitorische passiva (Nog te betalen)

Moederdepartement

De vooruit ontvangen / nog te betalen bedragen moederdepartement hebben betrekking op de bijdragen voor aardobservatie (€ 0,5 miljoen), Space Weather Services (€ 0,1 miljoen), Caribisch Nederland (€ 0,3 miljoen), KNMI Global (€ 0,2 miljoen) en POK (€ 0,2 miljoen). Daarnaast bijdragen voor projecten zoals EWC ( € 4,0 miljoen), I-strategie (€ 1,6 miljoen), Extra Maatwerk Zeespiegelstijging (€ 0,7 miljoen) en Masterplan (€ 0,6 miljoen), BES Meteo Seismo (€ 0,2 miljoen) en diverse kleinere bijdragen (€ 0,4 miljoen). Deze bedragen zullen in de komende jaren worden uitgegeven.

Overige departementen

De vooruit ontvangen bedragen overige departementen en agentschappen hebben betrekking op de bijdragen voor projecten (€ 0,8 miljoen). Met name EZK – Seismologie (€ 0,6 miljoen) en EWC (€ 0,1 miljoen).

Overige derden

De vooruit ontvangen bedragen overige derden bestaat uit een bijdrage voor projecten (€ 1,6 miljoen). De grootste betreft een bijdrage voor Ruisdael Observatory ( € 1,6 miljoen).

De nog te betalen post (€ 8,0 miljoen) betreft de nog niet in 2021 ontvangen facturen betreffende SSC-Campus voor de dienstverlening in het vierde kwartaal (€ 2,3 miljoen), RWS MP de Bilt (€ 0,4 miljoen), MDC (€ 0,8 miljoen), Surf (€ 0,2 miljoen) en overige (vooral inhuur en uitbesteding (subsidie)projecten) (€ 3,9 miljoen).

Te betalen vakantiedagen (€ 3,1 miljoen) betreft de reservering voor niet opgenomen vakantiedagen voor eigen personeel.

Vooruitontvangen overig (€ 0,5 miljoen) waarvan (€ 0,3 miljoen) afkomstig is van Hirlam.

Kasstroomoverzicht

Tabel 114 Kasstroomoverzicht over 2021 van het agentschap KNMI (bedragen x €1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2021 + stand depositorekeningen

5.430

10.539

5.109

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

5.702

3.224

‒ 2.478

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 4.058

‒ 5.362

‒ 1.304

2.

Totaal operationele kasstroom

1.644

‒ 2.138

‒ 3.782

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 2.500

‒ 1.203

1.297

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

58

58

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 2.500

‒ 1.145

1.355

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

300

650

350

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 2.528

‒ 2.033

495

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.500

1.077

‒ 1.423

4.

Totaal financieringskasstroom

272

‒ 306

‒ 578

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2021 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €.

4.846

6.950

2.105

Toelichting

Operationele kasstroom

Totaal ontvangsten operationele kasstroom bestaat uit afschrijvingskosten (€ 2,6 miljoen) en een afname van de voorraden (€ 0,6 miljoen). Het verschil ten opzichte van de begroting bestaat voornamelijk uit inhaal betalingen van Eurocontrol (€ 2,0 miljoen) welke niet zijn gerealiseerd.

Totaal uitgaven operationele kasstroom bestaan uit het saldo van baten en lasten (€ 0,3 miljoen) en een toename van de vorderingen (€ 2,0 miljoen), afname voorzieningen en afname van schulden voor in totaal (€ 3,0 miljoen).

Investeringskasstroom

De investeringen in 2021 hebben betrekking op investeringen in MOS-Migratie reken/opslag-capaciteit- Klimaatscenario (€ 0,3 miljoen), Scanning doppler wind lidar (€ 0,2 miljoen), 15 Surface Stations (incl. randapparatuur) (€ 0,1 miljoen), Argo floats (€ 0,1 miljoen) en diverse (vervangings-)investeringen van vooral waarneemapparatuur (€ 0,5 miljoen).

Financieringskasstroom

Ten behoeve van het behoedzaam opbouwen van het eigen vermogen is een directe vermogensmutatie gedaan vanuit het moederdepartement (€ 0,3 miljoen). Tussen eigenaar en opdrachtgever is afgesproken dat deze storting jaarlijks plaatsvindt tot het jaar 2023. De andere storting vanuit het moederdepartement (€ 0,4 miljoen) betreft 13 een eenmalige storting ter compensatie van een noodzakelijke ophoging van de reservering verlofdagen als gevolg van Corona.

In 2021 € 2,0 miljoen afgelost (2020: € 1,8 miljoen) en loopt hiermee, net zoals vorig jaar, achter op de begroting. In 2021 is er voor € 1,1 miljoen een beroep op de leenfaciliteit ter financiering van de investeringen in activa in 2021 gedaanIn 2021 is er voor € 1,1 miljoen een beroep op de leenfaciliteit ter financiering van de investeringen in activa in 2021 gedaan.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 115 Overzicht Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021

Realisatie

Begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Kostprijs per product

     

- percentage overhead

106

100

97

97

98

- fte's indirect

99

95

111

104

104

      

Tarieven/uur

105

107

116

111

111

      

Omzet per productgroep (PxQ)

     

- meteorologie

56.831

61.975

66.721

70.879

72.455

- seismologie

3.158

3.048

2.148

4.002

2.901

- aardobservatie

23.145

20.927

19.614

20.683

16.720

      

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

373

357

370

402

400

      

Saldo van baten en lasten (%)

0%

‒ 1%

0%

0%

0%

      

Algemene weersverwachtingen en adviezen

     

Afwijking min temperatuur (ºC)

0,17

0,31

0,03

1

 

Afwijking max temperatuur (ºC)

‒ 0,34

‒ 0,41

‒ 0,3

  

Gem afwijking wind snelheid (m/s)

‒ 0,1

0,13

‒ 0,03

  

Maritieme verwachtingen

     

Tijdigheid marifoonbericht (%)

99,8

99,5

99,5

  
1

per 2021 zijn de kwaliteitsindicatoren voor het KNMI gewijzigd. Voor de nieuwe indicatoren wordt verwezen naar artikel 23 van dit jaarverslag.

Toelichting

Kostprijs per product

Het percentage overhead is gedaald ten opzichte van 2020 (5%) door een sterkere stijging van de totale kosten (9,7%) ten opzichte van de overheadkosten die ook zijn gedaald (8,4%).

De stijging van het aantal fte’s indirect wordt veroorzaakt door een stijging van het aantal fte’s. De totale gemiddelde bezetting is gestegen met 31,9 fte, een navenant evenredig deel daarvan heeft betrekking op indirecte fte’s.

Tarieven/uur

De tarieven per uur zijn gedaald met 0,9%. Er is sprake van een stijging van de loonkosten per fte (2,7%) maar door een stijging van het aantal productieve uren per fte is uiteindelijk het tarief per uur daalt. De stijging van de loonkosten wordt veroorzaakt een stijging van de bruto salarissen (1,9%) en pensioenpremies (5,5%). Daarnaast ook een stijging van de toelagen (0,2%).

FTE per 31 december (gemiddelde)

Het aantal fte’s (gemiddelde) is nagenoeg gelijk aan de begroting.

Licence