Base description which applies to whole site

2. Leeswijzer

Deze leeswijzer bevat de volgende onderdelen:

  • 1. Opbouw jaarverslag;

  • 2. Ondergrenzen toelichtingen;

  • 3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens;

  • 4. Groeiparagraaf;

  • 5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering; 

  • 6. Ontwikkelingen rond het Nationaal Groeifonds in 2021.

1. Opbouw jaarverslag

Dit jaarverslag bevat informatie over de projecten waaraan in 2021 middelen zijn toegekend en de budgettaire realisatiegegevens van het Nationaal Groeifonds.

De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2021 (Kamerstuk 35 570 XIX, nrs. 1 en 2) en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld (https://rbv.rijksfinancien.nl). Elk beleidsartikel bevat een paragraaf beleidsconclusies waarin voor de belangrijkste instrumenten een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van het beleid in het afgelopen jaar. De bedrijfsvoeringparagraaf doet verslag van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Nationaal Groeifonds.

Dit jaarverslag heeft een bijlage met een totaaloverzicht van alle NGF-projecten.

2. Ondergrenzen toelichtingen

Voor het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2021 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

In sommige gevallen, namelijk waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens

De in dit jaarverslag opgenomen financiële en niet-financiële gegevens zijn ontleend aan informatie van vakdepartementen over de besteding van NGF-middelen.

De controle van die informatie is gebaseerd op de normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2022.

4. Groeiparagraaf

2021 was het eerste operationele jaar van het Nationaal Groeifonds, waarmee dit ook het eerste jaarverslag is.

De in 2021 toegekende middelen zijn beschikbaar gesteld aan het departement dat het projectvoorstel heeft ingediend. De voortgang van de projecten wordt primair op de betreffende departementale begroting verantwoord. Vanuit de verantwoordelijkheden van de fondsbeheerders, en om het parlement een integraal beeld van de uitvoering te verschaffen, is in dit jaarverslag van het Nationaal Groeifonds een volledig overzicht opgenomen van projecten waaraan in 2021 een toekenning is gedaan (zie bijlage 1). Via de website www.nationaalgroeifonds.nl geeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat informatie over de stand van zaken van alle projecten. Meer informatie over de selectie van de projecten is te vinden in het «Rapport eerste beoordelingsronde commissie Nationaal Groeifonds» (bijlage bij Kamerstuk 35 570-XIX, nr. 28).

De bedrijfsvoeringsparagraaf kent geen bijzonderheden omdat vakdepartementen zelf verantwoordelijk zijn voor de rechtmatige en doelmatige inzet van NGF-middelen en daarover dus ook zelf verantwoording afleggen.

5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2022. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast.

6. Ontwikkelingen rond het Nationaal Groeifonds

Inleiding

In de Miljoenennota 2020 is aangekondigd dat het kabinet een investeringsfonds opricht om het verdienvermogen van Nederland (het structureel bbp) duurzaam te vergroten. Dit groeifonds vloeit voort uit de groeistrategie van eind 2019. In deze groeistrategie constateert het kabinet dat er aanleiding is voor extra investeringen, van incidentele en niet-reguliere aard, om het verdienvermogen te versterken. Vooral binnen (1) kennisontwikkeling, (2) research & development en innovatie (R&D&I) en (3) infrastructuur liggen kansen om de productiviteit te verhogen. Het terrein R&D&I omvat R&D- en innovatieprojecten in brede zin. In het coalitieakkoord is opgenomen dat de pijler Infrastructuur uit het Nationaal Groeifonds komt te vervallen.

Een relatief groot gedeelte van het budget dat beschikbaar was voor 2021 wordt doorgeschoven naar volgende jaren. Dit is niet onverwacht, aangezien de investeringsprojecten waar het Nationaal Groeifonds zich op richt meerjarige en grootschalige projecten zijn. Het komt ook doordat er gewerkt wordt met de drie verschillende modaliteiten (zie paragraaf «Eerste ronde» verderop in deze tekst), waarbij alleen onvoorwaardelijke toekenningen worden overgeboekt naar departementen ter besteding.

Bij investeringen van de omvang zoals de projecten uit het Nationaal Groeifonds is het belangrijk dat deze goed worden voorbereid. Het kabinet is dan ook tevreden dat de adviescommissie in haar eerste advies kritisch naar de voorstellen heeft gekeken en in meerdere gevallen heeft gevraagd om verdere uitwerking of aanpassing van de voorstellen voordat middelen (onvoorwaardelijk) zouden worden toegekend.

Een deel van de voorwaardelijke toekenningen is reeds omgezet in onvoorwaardelijke toekenningen, waarover het parlement telkens is geïnformeerd. Voor de andere voorwaardelijke toekenningen en reserveringen zullen in de aankomende tijd verbeterde projectvoorstellen ter beoordeling aan de adviescommissie worden voorgelegd. Wanneer de adviescommissie een positief advies afgeeft, zullen de fondsbeheerders besluiten over het toekennen van middelen.1

Eerste ronde

In 2021 heeft de eerste beoordelingsronde van het Nationaal Groeifonds plaatsgevonden. Dit was ongeveer een half jaar na de aankondiging van het fonds in de Kamerbrief van 7 september 2020 (Kamerstuk 35 300, nr. 83). In deze korte tijd zijn er vijftien voorstellen ingediend door de drie bewindspersonen die als pijlercoördinatoren fungeerden. Deze voorstellen zijn getoetst aan de toegangspoortcriteria en vervolgens beoordeeld door de adviescommissie. De adviescommissie heeft geadviseerd voor tien voorstellen een totaalbedrag van € 4.117 mln te reserveren of toe te kennen (€ 3.471 mln aan reserveringen, € 525 mln aan voorwaardelijke toekenningen en € 121 mln aan onvoorwaardelijke toekenningen2). De fondsbeheerders hebben namens het kabinet dit zwaarwegende advies integraal overgenomen.

De adviescommissie heeft drie verschillende bekostigingsvormen uitgedacht voor het (potentieel) toekennen van middelen uit het Nationaal Groeifonds. Ten eerste kunnen middelen onvoorwaardelijk worden toegekend. Ten tweede kan er sprake zijn van voorwaardelijke toekenning. In dat geval wordt de toekenning beschikbaar indien aan specifieke voorwaarden is voldaan. Ten derde kan er een reservering worden gedaan. In dat geval ziet de commissie potentie in het voorstel, maar adviseert zij om, in afwachting van nadere onderbouwing of bewezen succes in de eerste fasen van uitvoering, nog niet (de volledige) gevraagde bijdrage toe te kennen. Na aanlevering van deze onderbouwing volgt een nieuwe toetsing door de adviescommissie.

In 2021 zijn ook meteen de eerste uitgaven gedaan. Daarmee is de eerste spreekwoordelijke schop in de grond gegaan voor NGF-projecten. Na de beoordelingsronde, het kabinetsbesluit en vervolgens de autorisatie van het parlement is budget overgeheveld naar de uitvoerende departementen, zodat dit door middel van subsidiebeschikkingen aan de projecten uitgekeerd kon worden.

Tweede ronde

De tweede ronde is onderweg. Departementen hadden tot uiterlijk 31 oktober 2021 om voorstellen in te dienen bij de toegangspoort. In totaal zijn er 37 voorstellen ingediend door acht verschillende departementen. Een overzicht hiervan, inclusief toelichting per voorstel, is te vinden op de website www.nationaalgroeifonds.nl.

In de tweede ronde konden veldpartijen niet rechtstreeks indienen. De departementen hebben het veld echter nauw betrokken bij het opstellen van de voorstellen. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van de bijna 250 ingediende Groeiplannen door burgers, bedrijven en organisaties.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in opdracht van de fondsbeheerders een technische toets – de toegangspoort – uitgevoerd op de ingediende voorstellen. De voorstellen die de toegangspoorttoets positief doorstonden zijn ter beoordeling verzonden naar de adviescommissie. De adviescommissie zal haar zwaarwegende advies uitbrengen, waarna het kabinet een besluit neemt over de bekostiging van de voorstellen. Dit zal worden verwerkt in de eerste suppletoire begrotingen van 2022.

Instellingswet

Op 24 november 2021 hebben de Ministers van EZK en van Financiën het wetsvoorstel Nationaal Groeifonds ingediend. Bij het opstellen van het wetsvoorstel is zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige vormgeving van het fonds, zoals beschreven in de Kamerbrief over de oprichting van het Nationaal Groeifonds (Kamerstuk 35 300, nr. 83). Het uitgangspunt van het wetsvoorstel is dan ook een zo beleidsneutraal mogelijke omzetting van de huidige vormgeving van het fonds. Het begrotingsfonds komt in plaats van het huidige fonds, dat is vormgegeven als een niet-departementale begroting. Met deze wet wordt het doel en de werking van het fonds beter verankerd.

Het wetsvoorstel regelt onder meer het doel van het fonds, de criteria op hoofdlijnen voor een toekenning van middelen uit het fonds, de aard van de uitgaven en ontvangsten van het fonds en het versterken van de autorisatiefunctie en de informatiepositie van het parlement via een meerjarenprogramma.

1

Met uitzondering van de reserveringen op het gebied van infrastructuur. Deze worden, zoals opgenomen in het coalitieakkoord, toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.

2

Dit was de onderverdeling bij het advies van de adviescommissie in maart 2021. Gedurende het jaar hebben er drie omzettingen van een voorwaardelijke naar een onvoorwaardelijke toekenning plaatsgevonden, namelijk voor Health-RI (€ 22 mln), Groenvermogen van de Nederlandse economie (€ 73 mln) en Transitie naar innovatief en toekomstbestendig onderwijs (Nationaal Onderwijslab) (€ 80 mln). Dat heeft vanzelfsprekend geleid tot een gewijzigde onderverdeling aan het einde van 2021. Deze is te vinden in tabel 9 in bijlage 1 van dit jaarverslag.

Licence