Zorgverzekeringswet (Zvw)
De financiering van de Zvw loopt deels via de zorgverzekeraars en deels via het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van de Zvw.
Begroting | Mutatie | Jaarverslag | |
---|---|---|---|
2021 | 2021 | 2021 | |
a | b | c=a+b | |
Zorgverzekeringsfonds | |||
Uitgaven | 28,9 | 0,7 | 29,6 |
- Uitkering aan verzekeraars | 26,3 | 0,7 | 27,0 |
- Rechtstreeks uitgaven Zvf | 2,6 | 0,0 | 2,6 |
Inkomsten | 29,2 | 0,4 | 29,6 |
- Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) | 26,4 | 0,4 | 26,8 |
- Rijksbijdrage verzekerden 18- | 2,8 | 0,0 | 2,8 |
- Overige baten | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
saldo | 0,3 | ‒ 0,3 | 0,0 |
Vermogenssaldo Zvf ultimo 2020 | ‒ 0,3 | ‒ 1,3 | ‒ 1,6 |
Vermogenssaldo Zvf ultimo 2021 | 0,0 | ‒ 1,5 | ‒ 1,5 |
Individuele verzekeraars | |||
Uitgaven | 50,4 | 0,5 | 50,9 |
- Uitgaven voor zorg | 49,5 | 0,3 | 49,8 |
- Beheerskosten/saldo | 0,9 | 0,2 | 1,1 |
Inkomsten | 50,4 | 0,5 | 50,9 |
- Uitkering van Zvf | 26,3 | 0,7 | 27,0 |
- Nominale premie/eigen risico | 24,1 | ‒ 0,2 | 23,9 |
1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. Het vermogen per ultimo 2020 is gebaseerd op het jaarverslag 2020 van het Zvf van Zorginstituut Nederland (zij het dat dit gecorrigeerd is voor de catastroferegeling en de vertraging in IAB inkomsten). Voor de beschikbaarheidbijdragen is aangesloten bij NZa-cijfers. Voor de IAB is het CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt. Het vermogenssaldo 2021 is bepaald door het exploitatiesaldo 2020 op te tellen bij het vermogenssaldo 2020. | |||
Bron: VWS, CPB, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Zorgverzekeringsfonds
De zorguitgaven in het kader van de Zvw (€ 51,2 miljard) bestaan uit de rechtstreekse betalingen vanuit het Zvf (€ 2,6 miljard) en de zorguitgaven van verzekeraars (€ 48,6 miljard). Zowel de uitgaven van verzekeraars als de vereveningsbijdrage zijn voor € 1,2 miljard neerwaarts vertekend door een schadelast-dip vanwege de gewijzigde bekostiging van de ggz. Hiervoor is in bovenstaande tabel gecorrigeerd door beide bedragen met € 1,2 miljard op te hogen102.
De uitgaven van het Zvf bestaan uit de uitkering aan verzekeraars en de rechtstreekse uitgaven. De reguliere zorguitgaven (niet-corona) van verzekeraars vallen op basis van de huidige cijfers € 1,3 miljard lager uit dan in de begroting 2021 en het eigen risico komt € 0,2 miljard lager uit (per saldo € 1,1 miljard). Omdat er een macro-nacalculatie geldt van 85%, wordt € 1,0 miljard lagere vereveningsbijdrage verwacht. In 2021 zal het Zvf ook een bijdrage verstrekken aan verzekeraars in het kader van de catastroferegeling. Op basis van de actuele raming van de corona-uitgaven van verzekeraars in 2020 en 2021 wordt voor 2021 een uitkering van € 1,6 miljard geraamd in het kader van de catastroferegeling. Deze post was niet voorzien in de begroting 2021. Per saldo komt de uitkering aan verzekeraars voor 2021 hierdoor € 0,7 miljard hoger uit (€ 1,6 miljard ‒ € 1,0 miljard) ten opzichte van de begroting 2021. De rechtstreekse uitgaven uit het fonds zijn vrijwel uitgekomen op de raming in de begroting 2021.
De ontvangsten uit de IAB worden € 0,4 miljard hoger ingeschat dan de raming uit de begroting 2021. Als reactie op de coronacrisis hebben sommige werkgevers gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot uitstel van betaling van belastingen en premies. In de huidige raming van de ontvangsten wordt er van uitgegaan dat een flink deel van de uitgestelde afdrachten door werkgevers toch nog zal worden ontvangen. Deze raming is overgenomen van het CPB. Dat de raming van de ontvangsten per saldo hoger uitkomt, is omdat de economische gevolgen van corona zijn meegevallen. De rijksbijdrage voor verzekerden 18- is vastgesteld conform de raming in de begroting 2021. De raming van de overige baten103 is ongewijzigd.
Het saldo van het Zvf komt op grond van het bovenstaande in 2021 uit op € 0,0 miljard; € 0,3 miljard lager dan geraamd in de begroting 2021. Het vermogenssaldo van het Zvf per ultimo 2021 komt € 1,5 miljard lager uit. Deze neerwaartse bijstelling is het saldo van een € 0,3 miljard lagere realisatie dan begroot over 2021 en een neerwaartse bijstelling van het vermogen per ultimo 2020 met € 1,3 miljard. De neerwaartse bijstelling van het vermogenssaldo per ultimo 2020 van € 1,3 miljard resulteert in dit jaarverslag voor € 1,4 miljard uit de catastroferegeling, voor € 0,2 miljard uit hogere rechtstreekse betalingen en wordt gedempt door een meevaller bij de IAB van € 0,2 miljard.
Anders dan gebruikelijk is voor het vermogen per ultimo 2020 niet één op één aangesloten bij het jaarverslag van het Zvf van Zorginstituut Nederland. In het jaarverslag van het Zvf is geen rekening gehouden met de uitkering in het kader van de catastroferegeling. Die uitkering komt naar huidige inschatting van Zorginstituut Nederland uit op € 1,4 miljard. Daar tegenover staat dat in het jaarverslag Zvf bij de IAB-inkomsten geen rekening is gehouden met ontvangsten over het transactiejaar 2020 die later binnenkomen dan normaal, vanwege het uitstel dat werkgevers hebben gekregen104. Naar huidige inschatting zal hierdoor nog € 0,7 miljard op een later moment binnenkomen. In dit jaarverslag is met beide effecten wel rekening gehouden, waardoor het vermogen van het Zvf per ultimo 2020 € 0,6 miljard negatiever wordt ingeschat dan in het jaarverslag Zvf 2020.
Individuele verzekeraars
De zorguitgaven van individuele zorgverzekeraars komen naar huidige inzichten € 0,3 miljard hoger uit dan in de begroting 2021. Deze hogere uitgaven werden deels al door zorgverzekeraars voorzien toen zij hun premie 2021 vaststelden. De verzekeraars hebben echter meer reserves ingezet om de premiestijging te dempen dan ingeschat door het ministerie VWS. Daardoor is de premie gemiddeld € 2 lager vastgesteld dan geraamd in de ontwerpbegroting. Daarom – en omdat het aantal verzekerden lager is uitgevallen dan geraamd - valt de opbrengst van de nominale premie € 0,1 miljard lager uit dan geraamd in de begroting 2021. Vanwege het uitvallen van niet-corona-zorg is de opbrengst van het eigen risico ook € 0,1 miljard lager. De uitkering uit het Zvf aan verzekeraars komt zoals hiervoor toegelicht naar huidige inschatting € 0,7 miljard hoger uit dan de raming uit de begroting 2021. De post beheerskosten/saldo komt daardoor € 0,2 miljard hoger uit (-€ 0,3 ‒ € 0,1-€ 0,1 + € 0,7).
Dit betekent niet dat het saldo dat verzekeraars over 2021 rapporteren € 0,2 miljard positiever wordt. De verzekeraars hebben namelijk ook bij de premiestelling 2022 besloten tot een intering op hun reserves. Die intering dienen zij volgens de voor hen geldende boekhoudregels ten laste te brengen van het resultaat 2021. Dat wordt niet zichtbaar in tabel 17.
Wet langdurige zorg (Wlz)
Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van het Fonds langdurige zorg (Flz).
Begroting | Bijstelling | Jaarverslag | |
---|---|---|---|
2021 | 2021 | 2021 | |
a | b | c=a+b | |
Uitgaven | 27,6 | 0,6 | 28,2 |
- Zorgaanspraken en subsidies | 27,3 | 0,6 | 27,9 |
- Beheerskosten | 0,3 | 0,0 | 0,3 |
Inkomsten | 27,6 | 0,6 | 28,2 |
- Procentuele premie | 14,6 | ‒ 0,1 | 14,6 |
- Eigen bijdragen | 2,1 | ‒ 0,1 | 2,0 |
- BIKK | 4,0 | 0,1 | 4,1 |
- Rijksbijdrage Wlz | 6,9 | 0,7 | 7,6 |
Saldo | 0,0 | 0,1 | 0,0 |
Vermogen Fonds langdurige zorg ultimo 2020 | 0,0 | ‒ 1,2 | ‒ 1,2 |
Vermogen Fonds langdurige zorg ultimo 2021 | 0,0 | ‒ 1,1 | ‒ 1,2 |
1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. De eigen bijdragen en de BIKK zijn overgenomen uit de maartrapportage van Zorginstituut Nederland. Het vermogen van het Flz per ultimo 2020 is overgenomen uit het Jaarverslag Fondsen van Zorginstituut Nederland. De uitgaven cijfers zijn gebaseerd op NZa-cijfers en voor de premieopbrengst 2021 is het CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt. | |||
Bron: VWS, CPB, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Uitgaven
De uitgaven gefinancierd via de Wlz zijn € 0,6 miljard hoger uitgekomen dan de raming uit de begroting 2021.
Inkomsten
De procentuele Wlz-premie heeft € 0,1 miljard minder opgebracht. De eigen bijdragen zijn € 0,1 miljard lager en de BIKK is € 0,1 miljard hoger uitgekomen dan de raming in de begroting 2021. De rijksbijdrage Wlz is € 0,7 miljard hoger vastgesteld dan geraamd in de begroting 2021, omdat in de begroting 2022 toen al werd voorzien dat de Wlz-uitgaven hoger en de premie-inkomsten lager zouden uitvallen in 2021. Per saldo zijn de inkomsten van het Flz hierdoor € 0,6 miljard hoger uitgekomen dan geraamd in de begroting 2021. Vanwege de € 0,6 miljard hogere uitgaven en de € 0,6 miljard hogere inkomsten is het saldo van het Flz precies uitgekomen op de raming (€ 0,0 miljard). Dit saldo van € 0,0 miljard telt mee in het EMU-saldo.
Het vermogen van het Flz is per ultimo 2020 blijkens het Zorginstituut-jaarverslag Flz 2020 uitgekomen op ‒ € 1,2 miljard. Dit is € 1,2 miljard lager dan geraamd in de begroting 2021. Deze verslechtering resulteert uit neerwaartse bijstellingen bij de premie-inkomsten in 2019 en 2020 (samen € 0,6 miljard) en opwaartse bijstellingen bij de uitgaven 2019 en 2020 hoger uitgekomen (samen € 0,6 miljard). Het vermogen van het Flz komt per ultimo 2021 € 1,1 miljard lager uit dan geraamd in de begroting 2021 (op ‒ € 1,2 miljard in plaats van € 0,0 miljard). Deze bijstelling van € 1,1 miljard is de optelling van het € 1,2 miljard lagere vermogen per ultimo 2020 en het € 0,1 miljard hogere saldo 2021.
Net als bij de IAB zijn ook de Wlz-premies 2020 beïnvloed door het uitstel van afdrachten. Dit effect lijkt kleiner te zijn dan bij de IAB. Mede vanwege de onzekerheid over de omvang is daarom het vermogen van het Flz rechtstreeks overgenomen uit het jaarverslag Flz 2020, zonder correctie voor de nabetalingen.
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
Met ingang van 2015 verlopen de uitgaven in het kader van de langdurige zorg via de Wlz. Daarom komen er met ingang van 2015 geen nieuwe uitgaven en inkomsten ten gunste of ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ). Het vermogen van het AFBZ wordt nog wel beïnvloed door bijstellingen bij de uitgaven en inkomsten van de jaren vóór 2015. Uit informatie van Zorginstituut Nederland blijkt dat het vermogen van het AFBZ thans minder negatief wordt ingeschat dan in het VWS-jaarverslag 2020.
Jaarverslag | Bijstelling | Jaarverslag | |
---|---|---|---|
2020 | 2021 | ||
A | b | c=a+b | |
Vermogen | ‒ 14,5 | 0,1 | ‒ 14,4 |
1 Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal. | |||
Bron: Zorginstituut Nederland. |
In het jaarverslag 2020 werd het vermogen van het AFBZ geraamd op ‒ € 14,5 miljard. In de recente Zorginstituut-rapportage financiële afwikkeling AFBZ 2020 wordt het ingeschat op ‒ € 14,4 miljard. De opwaartse bijstelling van € 0,1 hangt voor het grootste deel samen met de afwikkeling van subsidies.