Base description which applies to whole site

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2021

Tabel 15 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 3.188.323 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

   

Uitgaven ten laste van de begroting

3.188.323

3.186.413

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BHOS in het jaar 2021 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

Tabel 16 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 61.998 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

   

Ontvangsten ten gunste van de begroting

61.998

108.846

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2021 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.

Tabel 17 Rekening-courant RHB (credit 3.126.325 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

   

Rekening-courant RHB BHOS

3.126.336

3.075.868

Te verrekenen tussen BuZa en BHOS

‒ 11

1.699

Totaal

3.126.325

3.077.567

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het ver‐ schuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden en invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS. De verrekening van dit bedrag heeft bij de RHB plaatsgevonden met verrekenstukken in het komende jaar.

Tabel 18 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve) (debet 119.323 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

   

Begrotingsreserve DGGF

52.097

53.647

Begrotingsreserve FOM

30.640

30.560

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

12.500

Begrotingsreserve DTIF

24.086

26.052

Totaal

119.323

122.759

Tabel 19 Begrotingsreserve (credit 119.323 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2020

Toevoegingen 2021

Onttrekkingen 2021

Saldo 31 december 2021

Verwijzing naar Begrotingsartikel

Begrotingsreserve DGGF

53.647

3.751

5.301

52.097

1.3

Begrotingsreserve FOM

30.560

80

0

30.640

1.2

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

0

0

12.500

1.3

Begrotingsreserve DTIF

26.052

3.134

5.100

24.086

1.2

Totaal

122.759

6.965

10.401

119.323

 

In 2016 is besloten het Fonds Opkomende Markten (FOM) voor nieuw af te geven garanties stop te zetten ten gunste van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). Ter dekking van eventuele schades dient tegen hefboom 1:2 de helft van het uitstaande bedrag aan garanties te worden aangehouden in de begrotingsreserve. In 2021 zijn ontvangen provisies van EUR 0,080 miljoen toegevoegd. Er is geen schade uitgekeerd. 

In 2016 zijn middelen aan de begrotingsreserve onttrokken die niet beschikbaar dienden te blijven om de lopende FOM garanties af te dekken. Deze middelen zijn toegevoegd aan de begroting om de uitgaven op het instrument DTIF tot en met 2021 te dekken. In 2021 is geen aanvullend bedrag aan de begrotingsreserve onttrokken ter dekking van de aangegane garantieverplichtingen DTIF.

De uitstaande FOM garanties nemen echter sneller af dan verwacht. Rekening houdend met de hefboom 1:2 is de begrotingsreserve per ultimo 2021 ondanks de eerdere onttrekkingen hoger dan de nog uitstaande FOM garanties. In 2016 is in het FOM toetsingskader risicoregelingen opgenomen dat deze resterende middelen in de FOM begrotingsreserve ook worden aangehouden voor het DTIF.

Ter dekking van eventuele schades uit het Dutch Good Growth Fund (DGGF) onderdeel 1 (RVO) dient tegen hefboom 1:2 de helft van het uitstaande bedrag aan garanties aangehouden te worden in de begrotingsreserve. Ter dekking van eventuele schades uit het DGGF onderdeel 3 (Atradius DSB) dient tegen hefboom 1:1 voor de wisselfinancieringen en tegen hefboom 1:3 voor de garanties een begrotingsreserve te worden aangehouden.

In 2021 zijn door RVO en Atradius DSB ontvangen premies van EUR 3,751 miljoen toegevoegd aan de begrotingsreserve. Schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) door Atradius DSB van EUR 5,301 miljoen zijn onttrokken aan de begrotingsreserve.

De totaalstand van de garantieverplichtingen DGGF bedraagt per ultimo 2021 EUR 142,930 miljoen. De begrotingsreserve is hierdoor in evenwicht met de uitstaande garanties.

Voor het Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) is in 2015 een begrotingsreserve gecreëerd. Ter dekking van eventuele schades dient tegen een hefboom van 1:4 een kwart van het uitstaande bedrag aan garanties te worden aangehouden in de begrotingsreserve. Het saldo in de reserve van EUR 12,5 miljoen betreft de bodemstorting uit 2015. In 2019 is een garantie van EUR 49,293 miljoen verstrekt. Deze garantie is in 2021 geherwaardeerd tot EUR 43,357. In 2022 wordt bezien of een mutatie in de begrotingsreserve noodzakelijk is.

Voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is in 2016 een begrotingsreserve gecreëerd. Ter dekking van eventuele schades uit het DTIF onderdeel 1 (RVO) dient tegen hefboom 1:4 een kwart van het uitstaande bedrag aan garanties in de begrotingsreserve te worden aangehouden.

Ter dekking van eventuele schades uit het DTIF onderdeel 2 (Atradius DSB) dient tegen hefboom 1:1 voor de verstrekte wisselfinancieringen een begrotingsreserve te worden aangehouden. 

De begrotingsreserve bevat een bodemstorting van EUR 5,0 miljoen. In 2021 zijn door RVO en Atradius DSB ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen van EUR 3,134 miljoen toegevoegd aan de begrotingsreserve. Schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) door Atradius DSB van EUR 5,100 miljoen zijn onttrokken aan de begrotingsreserve. 

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Tabel 20 Vorderingen (debet 2.000.244 x EUR 1.000)

Specificatie EUR x 1.000

31 december 2021

31 december 2020

Te ontvangen aflossingen op begrotingsleningen

84.701

98.403

Massif fonds

334.375

334.375

IDF (voorheen MOL fonds)

394.516

384.516

DGGF Fonds

366.795

354.095

NIO begrotingslening

61.000

69.000

Verrichte garantiebetalingen NIO

40.907

37.653

Diverse extra-comptabele vorderingen

717.950

615.417

Totaal

2.000.244

1.893.459

De extracomptabele vorderingen met betrekking tot het Massif fonds en het Building Prospects (BP) (voorheen IDF en voorheen MOL fonds) staan uit bij de FMO en betreffen revolverende fondsen. De betaalde Massif-fondsen en BP-fondsen staan respectievelijk per 31 december 2026 en 31 december 2028 ter beschikking van de minister en zijn als geconditioneerde vordering opgenomen op de balans.

Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het Massif fonds per 31 december 2021 is vastgesteld op EUR 471,837 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2021 bedroegen EUR 334,375 miljoen.

De asset waarde van het BP bedraagt per 31 december 2021 EUR 348,574 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2021 bedroegen EUR 394,516 miljoen.

De genoemde asset waarden zijn voorlopige cijfers zoals bekend bij het opstellen van de saldibalans. De definitieve cijfers blijken uit de jaarrekening 2021 van FMO.

Voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) zijn leningen verstrekt aan RVO en PwC/TJ, gericht op het midden- en kleinbedrijf voor investeringen in ontwikkelingslanden. Aan RVO is een lening verstrekt van EUR 126,124 miljoen. Aan PwC/TJ is een lening verstrekt van EUR 240,671 miljoen.

Tabel 21 Mate van opeisbaarheid en ouderdom vorderingen (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2021

2020

2019

2018 en ouder

      

Op termijn opeisbaar aflossing begrotingsleningen

84.701

0

0

0

84.701

Op termijn opeisbaar begrotingslening

61.000

0

0

0

61.000

Op termijn opeisbaar overige vorderingen

0

0

0

0

0

Totaal op termijn opeisbare vorderingen

145.701

0

0

0

145.701

Direct opeisbaar garantiebetalingen

40.907

3.254

2.784

3.805

31.064

Direct opeisbaar overige vorderingen

28.955

25.022

168

3.276

489

Totaal direct opeisbare vorderingen

69.862

28.276

2.952

7.081

31.553

Geconditioneerde vorderingen

1.784.681

    

Totaal

2.000.244

    
Tabel 22 Te ontvangen aflossingen op begrotingsleningen (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

   

Openingsbalans

98.403

115.980

Bij: Consolidaties

633

392

Af: Aflossingen

14.335

17.969

Af: Kwijtscheldingen

0

0

Eindbalans

84.701

98.403

De begrotingsleningen zijn voornamelijk met OS-landen afgesloten. In overeenstemming met de in de leningovereenkomsten vastgestelde aflos singsschema’s zal het saldo per 31 december 2021 in de volgende jaren worden afgelost. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele toekomstige kwijtscheldingen en nog op te nemen begrotingsleningen (consolidaties).

Tabel 23 Aflossingsschema (x EUR 1.000)

Jaar

Aflossingen

Gekap. rente

Totaal

2023

22.254

2.671

24.925

2024

4.245

1.349

5.594

2025

3.746

1.190

4.936

2026

3.561

1.231

4.792

2027

3.292

1.240

4.532

Na 2027

26.317

13.605

39.922

Totaal

63.415

21.286

84.701

Tabel 24 Verrichte garantiebetalingen Ned. Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO) (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Openingsbalans

37.653

34.869

Bij: Overmakingen aan de NIO (garanties)

3.254

2.784

Af: Ontvangsten van de NIO (garanties)

0

0

Af: Kwijtscheldingen

0

0

Af: Consolidaties

0

0

Eindbalans

40.907

37.653

Tabel 25 Diverse extra comptabele vorderingen (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december2021

 

31 december2020

TCX Currency Exchange Fund

 

59.266

 

59.211

IFC-GAFSP

 

82.379

 

81.894

AEF Fund

 

161.280

 

144.918

Lening PIDG

 

118.375

 

105.908

DTIF

 

44.231

 

36.731

AFAWA Guarantee Program

 

34.000

 

33.800

DFCD

 

82.000

 

47.000

Care Pay

 

24.500

 

14.700

AGRI3 Fund

 

15.598

 

8.535

Te ontvangen rente op begrotingsleningen en garantiebetalingen (NIO)

 

11.005

 

10.133

Buiteninvordering gestelde vorderingen

 

251

 

1.250

Overige

 

85.065

 

71.337

Totaal

 

717.950

 

615.417

Extracomptabele vorderingen waarop in 2021 belangrijke wijzigingen hebben plaats gevonden, worden toegelicht.

De vordering op het Access to Energy Fund (AEF Fund) is in 2006 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij de FMO en betreft een deels revolverend fonds. Het programma heeft als doel om armoede te verminderen door de toegang tot energiediensten te verbeteren. Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het AEF Fund per 31 december 2021 is vastgesteld op EUR 183,286 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2021 bedroegen EUR 161,280 miljoen.

De vordering op IFC-GAFSP is in 2012 op basis van een arrangement verstrekt aan International Finance Corporation (IFC) en het Private Sector Window ten bate van investment activities is voor 100% revolveerbaar. Het programma heeft als doel het verbeteren van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden, door het bevorderen van de toegang tot financiële diensten voor boeren, producentenorganisaties en het MKB. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2021 bedroegen USD 96,9 miljoen.

Voor de Private Infrastructure Development Group (PIDG) is een lening verstrekt voor het realiseren van infrastructurele projecten in lage inkomenslanden en fragiele staten. In 2021 is een extra lening verstrekt van USD 14 miljoen. 

De vordering op het Dutch Fund for Climate Development (DFCD) is in 2019 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij de FMO en betreft een deels revolverend fonds. Het programma vloeit voort uit de opdracht zoals gedefinieerd in het regeerakkoord en heeft als doel om klimaatrelevante projecten in ontwikkelingslanden te financieren ten behoeve van een klimaatbestendige economische groei. Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het DFCD per 31 december 2021 is vastgesteld op EUR 71,878 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2021 bedroegen EUR 82 miljoen.

De vordering op Care Pay is in de vorm van een subsidie verstrekt aan Health Insurance Fund. De bijdrage aan HIF wordt besteed aan het verstrekken van een converteerbare lening aan Care Pay International, waarbij de verwachting is dat deze op korte termijn wordt omgezet in aandelen. De waarde van de aandelen komt ten goede aan de subsidieverstrekker. Care Pay is een online betaalplatform voor de zorgsector, waarbij de patiënt, de zorgverlener en de verzekeraar aan elkaar worden verbonden. Met behulp van Care Pay ontstaat er transparantie in de ‘zorgketen’ en wordt duurzame financiering van de zorgsector mogelijk gemaakt. In 2021 is een subsidiebedrag overgemaakt van EUR 9,8 miljoen. Hiermee is een totale subsidie verstrekt van EUR 24,5 miljoen.

De vordering op het AGRI3 Fund is in 2020 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij Stichting Title Holder AGRI3 en betreft een revolverend fonds. Het programma heeft tot doel banken, andere financiële instellingen en landbouwbedrijven te stimuleren zakenmodellen te ontwikkelen met bosbescherming, herbebossing en implementatie van innovatie landbouwoplossingen terwijl de levensstandaard van lokale boeren wordt verbeterd. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2021 bedroegen USD 18,35 miljoen.

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.

Tabel 26 Voorschotten (debet 3.764.894 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Voorschotten

 

3.428.619

3.316.853

Voorschotten RVO

 

336.275

311.680

Totaal

 

3.764.894

3.628.533

Tabel 27 Ouderdomsanalyse voorschotten (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Verstrekt in 2011 en ouder

 

30.913

31.051

Verstrekt in 2012

 

17.516

23.545

Verstrekt in 2013

 

25.179

30.007

Verstrekt in 2014

 

18.321

22.497

Verstrekt in 2015

 

27.611

35.048

Verstrekt in 2016

 

21.666

144.577

Verstrekt in 2017

 

155.359

154.040

Verstrekt in 2018

 

187.787

463.599

Verstrekt in 2019

 

534.404

1.176.807

Verstrekt in 2020

 

1.062.912

1.547.362

Verstrekt in 2021

 

1.683.226

0

Totaal

 

3.764.894

3.628.533

Tabel 28 Opbouw openstaande voorschotten (exclusief voorschotten RVO) (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Openingsbalans

 

3.316.853

3.307.456

Bij: Verstrekte voorschotten

 

1.675.332

1.640.554

Af: Verantwoorde voorschotten

 

1.572.243

1.566.419

Bij/Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

 

8.677

64.738

Eindbalans

 

3.428.619

3.316.853

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 29 Garantieverplichtingen (credit 3.283.242 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Asian Development Bank (AsDB)

 

1.251.588

1.241.244

Inter-American Development Bank (IADB)

 

276.794

275.166

African Development Bank (AfDB)

 

1.454.807

1.442.784

Fonds Opkomende Markten (FOM)

 

6.681

13.196

Dutch Good Growth Fund (DGGF)

 

142.930

124.301

Dutch Trade Investment Fund (DTIF)

 

15.948

18.894

Development Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE)

 

43.357

52.354

NIO

 

91.137

104.574

Totaal

 

3.283.242

3.272.513

De garantieverplichtingen die uitstaan bij de regionale ontwikkelingsbanken Asian Development Bank (AsDB), Inter-American Development Bank (IADB) en de African Development Bank (AfDB), betreffen het niet volgestorte aandelenkapitaal. Slechts indien de banken in ernstige financiële problemen komen, kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd.

De waardetoename in EUR bij de AfDB, de AsDB en de IADB wordt veroorzaakt door koersontwikkelingen (valuta SDR resp. USD).

De garantieverplichting in het kader van het Fonds Opkomende Markten (FOM) betreft een garantie aan de FMO voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. De openstaande garanties zijn gedaald van EUR 13,196 miljoen naar EUR 6,681 miljoen, omdat in 2016 is besloten om het FOM voor nieuw af te geven garanties stop te zetten.

De garantieverplichting in het kader van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) heeft betrekking op ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties. De stijging van EUR 18,629 miljoen naar EUR 142,930 miljoen komt met name door een toename van afgegeven garanties door Atradius DSB. De stijging betreft zowel polissen voor garanties als wisselfinancieringen.

Fondsbeheerder PwC/TJ is in 2019 in de gelegenheid gesteld om voor maximaal EUR 100 miljoen boven het beschikbare investeringsbudget aan contracten/committeringen aan te gaan met intermediaire fondsen in de vorm van een garantie van BHOS. Door een verhoging van het investeringsbudget is in 2021 het totaal aan aangegane committeringen binnen de verstrekte opdracht gebleven. De garantieverplichting is per ultimo 2021 bijgesteld naar EUR 0,0.

De garantieverplichting in het kader van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) betreft een garantie voor risicodragende investeringen en exporttransacties. De daling van EUR 2,946 miljoen naar EUR 15,948 miljoen komt met name door verstrekte wisselfinanciering door Atradius DSB.

De garantieverplichting in het kader van het Development Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) heeft betrekking op investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. In 2019 is door Atradius DSB een garantie afgegeven van EUR 49,293 miljoen. Deze garantie is in 2021 geherwaardeerd tot een bedrag van EUR 43,357 miljoen.

Voor deze laatste vier regelingen is een begrotingsreserve gevormd.

Tabel 30 Andere verplichtingen (credit 6.998.721 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december2021

31 december2020

Openingsbalans

 

7.672.359

6.802.707

Bij: Aangegane verplichtingen

 

2.478.733

4.036.634

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

 

3.152.371

3.166.982

Eindbalans

 

6.998.721

7.672.359

    

Af te dragen vennootschapsbelasting

Op basis van de oordelen van de Belastingdienst en de door het ministerie ingenomen standpunten is in 2021 de aangifte vennootschapsbelasting over 2019 ingediend. Wederom is zoals in eerdere jaren sprake van een verrekenbaar verlies met de Belastingdienst. De aangiften over 2017 t/m 2019 zijn definitief vastgesteld door de Belastingdienst zodat de betaalde vennootschapsbelasting over 2016 kan worden verrekend. Voor 2020 en 2021 is begroot dat de fiscale winsten lager liggen dan de verrekenbare verliezen. Per saldo is er meer betaald aan de Belastingdienst dan de belastingschuld bedraagt over de periode 2016 t/m 2021. Om deze reden is geen saldo als af te dragen vennootschapsbelasting opgenomen in de saldibalans bij BHOS.

De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen. Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantieverplichtingen is opgenomen.

De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2021. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.

Tabel 31 Deelnemingen (debet 151.692 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Voting power

Asian Development Bank

 

65.884

65.340

1,113

African Development Bank

 

63.238

56.290

0,871

Inter-American Development Bank

 

12.438

12.365

0,200

Inter-American Investment Corporation

 

9.713

9.403

0,690

Instex Deelneming

 

419

419

4,210

Totaal

 

151.692

143.817

 

De waarde van de deelneming in de African Development Bank (AfDB) is in 2021 met een bedrag van EUR 6,4 miljoen toegenomen door een aanvullende kapitaalstorting in valuta SDR, en als gevolg van koerswijziging toegenomen met EUR 0,5 miljoen.

De waarde van de deelneming in de Inter-American Investment Corporation (IIC) is in 2021 met een bedrag van EUR 0,252 miljoen toegenomen door een aanvullende kapitaaluitbreiding (vanuit reserve IDB, in valuta USD) en met een bedrag van EUR 0,057 miljoen toegenomen als gevolg van koerswijziging,

De waarde van de deelnemingen in de Asian Development Bank (AsDB) en de Inter-American Development Bank (IDB) is toegenomen als gevolg van koerswijziging.

Nederland zet zich samen met Europese bondgenoten in voor behoud van Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) ten aanzien van Iran. Onder andere door begin 2020 formeel toe te treden als aandeelhouder van INSTEX. Doel van de Nederlandse deelname aan dit special purpose vehicle is om bij te dragen aan het faciliteren van het betalingsverkeer tussen Europese en Iraanse bedrijven. Nederland heeft in 2020 voor een bedrag van EUR 0,419 miljoen aan aandelenkapitaal gekocht van INSTEX.

Verdragsmiddelen Suriname

Het restant van de verplichting uit hoofde van de Verdragsmiddelen Suriname Schenkingen bedraagt per 31 december 2021 EUR 5,3 miljoen.

Partnerschap «Prospects»

In 2019 startte Nederland met een nieuwe aanpak voor vluchtelingenopvang lastens art 4.2 van de BHOS-begroting: het partnerschap «Prospects». Het partnerschap wil de opvang en bescherming van vluchtelingen in en rondom conflictgebieden verbeteren en bestaat uit het Ministerie van Buitenlandse Zaken, International Finance Corporation (IFC), International Labour Organisation (ILO), United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), United Nations Children’s Fund (UNICEF) en Wereldbank. Onder dit partnerschap is aan de partners via een opportunity fund een bedrag van circa USD 90 miljoen in het vooruitzicht gesteld voor de periode 2019–2023 voor mogelijke nieuwe projecten. Per 31 december 2021 is hiervan circa USD 28,9 miljoen nog niet aangesproken.

Licence