Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

Investeren in perspectief

De voortdurende COVID-19 pandemie heeft grote gevolgen gehad voor de wereldwijde gezondheid, internationale handel en daarmee het Nederlands internationaal opererende bedrijfsleven en de inspanningen om de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs) te verwezenlijken. De pandemie heeft armoede en ongelijkheid verdiept en economische vooruitzichten verslechterd. Daarmee raakten de SDGs nog verder uit het zicht: de OESO schat in dat het jaarlijkse investeringstekort voor de SDGs is toegenomen van EUR 2,5 biljoen tot EUR 3,8 biljoen in 2021

Met de SDGs als kompas stond de BHOS inzet in het teken van groen, inclusief herstel tijdens en na de pandemie, met aandacht voor het bestrijden van armoede, het tegengaan van ongelijkheid, het waarborgen van mensenrechten en het vergroten van de economische weerbaarheid van Nederland en de EU.

Internationale strijd tegen COVID-19

Nederlandse inzet voor preventie en bestrijding van COVID-19 liep met name via de Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A), het internationale samenwerkingsinstrument voor eerlijke en wereldwijde toegang tot COVID-vaccins, geneesmiddelen en diagnostiek. Nederland heeft in 2021 met BHOS middelen EUR 105 miljoen bijdragen aan ACT-A. Daarbij zette Nederland zowel in op de aankoop van vaccins via COVAX als op vaccinatiegereedheid en de versterking van gezondheidssystemen.

Om ontwikkelingsimpact te vergroten zette Nederland in op EU-samenwerking. Dit leidde onder meer tot gezamenlijke Team Europe Initiatieven, een EU-inzet voor de wereldwijde COVID-19 respons, en versterking van de EU-Afrika relatie.

Ook het multilaterale systeem, waaronder de VN en international financial institutions (IFI’s), bleek een cruciale partner in de COVID-19 respons. Beide waren in staat om snel op grote schaal financiering te bieden om de sociaaleconomische gevolgen van de COVID-19-pandemie deels op te vangen en gezondheidssystemen te ondersteunen.

Tegengaan van Sexual Exploitation, Abuse and Harassment (SEAH)

Belangrijke stappen werden gezet bij het bestrijden van SEAH bij multilaterale instellingen en hulp- en ontwikkelingsorganisaties. Namens 14 donoren heeft Nederland onderhandelingen met de VN afgerond over een SEAH-bepaling in overeenkomsten met VN-organisaties. Dit leidt tot harmonisatie en het vastleggen van uitgangspunten zoals ‘zero tolerance for inaction’. Intern heeft BZ een SEAH-expertisepunt opgezet om de opvolging van meldingen en de naleving van afspraken verder te institutionaliseren.

Dit jaarverslag volgt de structuur van de begroting 2021 op hoofdlijnen. Hieronder volgt per thema toelichting op de Nederlandse inzet in dat jaar, met verwijzingen naar de impact van en respons op COVID-19.

1. Focusgebieden ontwikkelingssamenwerking

Versterking maatschappelijk middenveld

Als gevolg van de pandemie nam de ruimte voor maatschappelijk middenveld wereldwijd verder af (State of Civil Society Report 2021). Nederland bleef daarom internationaal aandringen op (politieke) ruimte voor maatschappelijke organisaties, om hun rol als onafhankelijke actoren te kunnen blijven vervullen.

Ter bevordering van een sterk, onafhankelijk maatschappelijk middenveld zijn in 2021 42 strategische partnerschappen gestart. Onder het beleidskader ‘Versterking Maatschappelijk Middenveld’ worden maatschappelijke organisaties gesteund in hun (politieke) rol van pleiten en beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is het Digital Defenders Partnership, dat de digitale veiligheid en weerbaarheid van deze organisaties versterkt.

Daarnaast was Nederland in 2021 actief bij de totstandkoming en implementatie van de OESO/DAC aanbeveling ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld. Daarin wordt specifiek aandacht gevraagd voor bescherming van maatschappelijke ruimte in de context van ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp.

Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes

In 2021 is het Nederlandse SDG 5 fonds (EUR 510 miljoen) gestart. Het behoort tot de grootste fondsen ter wereld die zich op gendergelijkheid richten. Uit dit fonds worden de komende 5 jaar de programma’s Leading from the South; Power of Women; Women, Peace and Security en het Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) Partnerschap Fonds gefinancierd, met als doel ondersteuning van vrouwenrechten- organisaties en vrouwelijke mensenrechtenverdedigers door directe financiering, capaciteitsversterking, politieke steun en alliantievorming.

Naast genderspecifieke programma’s is Nederland met gendermainstreaming en genderdiplomatie voorvechter van SDG 5 (gendergelijkheid). Via het Building Bridges programma werd het gender due diligence platform gelanceerd dat bedrijven helpt bij het identificeren en aanpakken van gender-gerelateerde risico’s in hun waardeketens. Tijdens het open debat in de VN Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid lanceerde Nederland een praktische toolkit voor betere bescherming en ondersteuning van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers door diplomatieke missies.

Recente OESO/DAC data tonen dat 76% van de Nederlandse ODA heeft bijgedragen aan gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en meisjes. Nederland is hiermee goed op weg om het EU Gender Actie Plan (GAP III) doel van 85% in 2025 te behalen.

Keuzevrijheid en verbeterde toegang tot anticonceptie

Mede vanwege de respons op COVID-19 nam wereldwijde financiering voor SRGR af, terwijl de regressieve druk op internationale afspraken op het gebied van SRGR en gendergelijkheid verder toenam. Nederland zette zich daarom ook in 2021 onverminderd in voor effectieve gezondheidssystemen, als fundament voor zowel de COVID-19 respons als voor SRGR-diensten.

Nederland ondersteunde de Global Financing Facility for Every Woman Every Child (GFF) waarmee naast versterking van gezondheidssystemen in 36 ontwikkelingslanden werd bijgedragen aan SRGR diensten voor vrouwen, kinderen en adolescenten. Zeven nieuwe SRGR partnerschappen begonnen in 2021 en richten zich vooral op pleitbezorging voor SRGR. Daarnaast is Nederland nieuwe meerjarige samenwerking aangegaan met internationale ngo’s die zich inzetten voor keuzevrijheid zoals de International Planned Parenthood Federation (IPPF).

In antwoord op toenemende regressieve druk tegen SRGR heeft Nederland de diplomatieke inzet geïntensiveerd. Internationale afspraken zijn met succes bewaakt en in verschillende fora werd vooruitgang geboekt. Tijdens de 54steCommission on Population and Development (CPD) werd voor het eerst in vijf jaar een resolutie met consensus aangenomen met sterke verwijzingen naar SRGR. De High Level Meeting on HIV/AIDS leverde een politieke verklaring op waarin regeringen zich committeren aan de aidsbestrijding onder hoog risicogroepen. Bij de Mensenrechtenraad initieerde Nederland een resolutie over kind- en gedwongen huwelijken, die breed werd gesteund en met consensus werd aangenomen.

Investeren in onderwijs, werk en jongeren

Voor jongeren wereldwijd leidde de COVID-19 pandemie tot dichte scholen en slechtere economische vooruitzichten. Daarom werkte Nederland in 2021, in lijn met de Youth at Heart strategie aan beter perspectief voor jongeren door investeringen in onderwijs en werk en door jongeren als partners te betrekken.

In 34 landen met een crisissituatie steunde Nederland onderwijs voor (vluchtelingen-)kinderen via Education Cannot Wait. Via Generation Unlimited droeg Nederland bij aan betere digitale vaardigheden van jongeren in Niger, Kenia en Bangladesh. Daarnaast bracht Nederland het belang van meisjesonderwijs in Afghanistan internationaal onder de aandacht op een bijeenkomst tijdens de AVVN in september 2021.

Binnen MKB-programma’s was in 2021 speciale aandacht voor jeugdwerkgelegenheid. Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) en de door FMO beheerde programma’s MASSIF en Nasira bieden MKB-bedrijven toegang tot financiering, en creëren en behouden daarmee banen. Daarnaast zorgde Nederland met het Nexus Skills and Jobs programma in 9 focuslanden voor betere aansluiting van (beroeps-) onderwijs op de vraag van de arbeidsmarkt. Nederland deelde geleerde lessen met het INCLUDE kennisplatform en in ILO’s Global Initiative on Decent Jobs for Youth. Door uitvoerders van programma’s direct te linken aan kenniscentra werd kennis beter verankerd in beleid en programma’s.

Met de in 2021 ingestelde jongerenadviescommissie, een platform voor dialoog en samenwerking tussen internationale jongeren en beleidsmedewerkers, geeft Nederland invulling aan de ambitie om jongeren meer en beter bij beleid te betrekken.

Opvang en bescherming in de regio

Het aantal vluchtelingen en intern ontheemden is ook in 2021 weer toegenomen. Tegelijkertijd is door politieke spanningen en conflicten, door de impact van COVID-19 en economische malaise in de landen van opvang de bereidheid en mogelijkheid om deze mensen op te vangen afgenomen.

Dankzij het Opportunity Fund van het Prospects Partnerschap konden UNHCR, UNICEF, ILO, IFC en WB gezamenlijk reageren op de veranderde omstandigheden. Programma’s gingen van start op het gebied van digitalisering, werkgelegenheid en skills training, MHPSS en kinderbescherming. Met Nederlandse hulp werden vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen in acht landen (Egypte, Ethiopië, Oeganda, Jordanië, Libanon, Irak, Kenia en Soedan) ondersteund bij onderwijs, werkgelegenheid en bescherming.

Tijdens een High Level Meeting in december werd de uitvoering van plannen, voortvloeiend uit het Global Refugee Forum in december 2019, besproken. Nederland was als initiator van het Prospects Partnerschap (een innovatief programma om samenwerking tussen humanitaire en ontwikkelingsactoren te faciliteren) intensief betrokken bij de voorbereidingen. Op de bijeenkomst zelf werd Nederland – mede door de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen Grandi – erkend als belangrijke speler op het gebied van een ontwikkelingsgerichte aanpak van langdurige vluchtelingencrises.

Migratiesamenwerking

Met de herziening van de relatie met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) heeft Nederland in 2021 directer sturing kunnen geven aan de programma’s die IOM namens Nederland uitvoert. Hierbij is ingezet op vrijwillige terugkeer van migranten naar herkomstlanden, de re-integratie aldaar, en op bewustwordingscampagnes over de gevaren en gevolgen van irreguliere migratie. Tijdens de pandemie is ook extra aandacht besteed aan directe assistentie en bescherming van kwetsbare migranten.

Nederland heeft in navolging van het EU Asiel- en Migratiepact actief bijgedragen aan het EU instrumentarium voor migratie partnerschappen. Zo zijn er landenspecifieke EU-Actieplannen opgesteld voor de belangrijkste landen van herkomst en transit. Ook is de programmering voor migratie en ontheemding onder het nieuwe ‘Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument’ (NDICI) op gang gekomen, waarbij Nederland succesvol heeft ingezet op voldoende flexibele financiering.

Noodhulp en humanitaire diplomatie

Nederland werkte aan coördinatie en versterking van effectieve en efficiënte humanitaire hulp. Als voorzitter van de OCHA Donor Support Group en lid van de adviesraden van het Central Emergency Response Fund (CERF) en van de zgn. pooled funds op landenniveau, zette Nederland in op inclusieve hulpverlening en versterking van de rol van lokale actoren in crisisrespons. In lijn met deze inzet werd een volledig lokaal geleid hulpprogramma uitgevoerd door Nexus Platform Somalia. Hun doel is om lokale actoren meer invloed te geven binnen de humanitaire sector, waardoor beter aangesloten kan worden bij lokale netwerken en langere termijn behoeften.

In juni vond de Grand Bargain Annual Meeting plaats, met minister Kaag voor het laatst als voorzitter. Hierbij werd Grand Bargain 2.0 gelanceerd en organiseerde Nederland een side-event over vermindering van het humanitair financieringstekort. Binnen de Grand Bargain 2.0 heeft Nederland, samen met InterAction en ICRC, het initiatief genomen om voornemens voor een meer gelijke verdeling van risico’s uit te werken.

Nederland droeg bij aan het lenigen van de humanitaire noden in verschillende humanitaire crises. Ruim de helft van het humanitaire budget ging naar ongeoormerkte bijdragen aan VN organisaties als WFP en UNICEF, en de Rode Kruis-beweging. Deze bijdragen stelden hen in staat snel hulp te verlenen waar de noden het hoogst waren, of rampen plaatsvonden. Daarnaast stelde Nederland geld beschikbaar voor specifieke crises. Zo droeg het Kabinet EUR 20 miljoen bij aan het Afghanistan Humanitarian Fund van de VN, om de snel oplopende humanitaire noden in het land te verlichten, en speelde het een proactieve rol in internationale inspanningen om naleving te borgen voor internationaal humanitair recht en humanitaire principes in Afghanistan. 

MHPSS

In 2021 werden de psychische en psychosociale gevolgen van de pandemie steeds zichtbaarder. Als aanjager van Mental Health and Psychosocial Support (MHPSS) hamerde Nederland op een aanpak die ook niet fysieke noden meeneemt. Dit is cruciaal voor de weerbaarheid van mensen en daarmee voor het realiseren van de SDGs.

Nederland hield het thema op de agenda en toonde aan dat psychosociale steun in noodhulp haalbaar is, en slim. Nederland bood expertise om humanitaire spelers bij te staan bij een MHPSS-inclusieve aanpak; in 2021 droegen 14 experts in verschillende crises enkele maanden bij aan integratie van MHPSS in crisisrespons. Daarnaast ging de pilot-fase van het MHPSS Minimum Service Package in, een hulpmiddel voor integratie van geestelijke gezondheid en psychosociale steun in humanitaire interventies.

Rechtvaardige en vreedzame samenlevingen

In 2021 speelde Nederland een trekkersrol bij de oprichting van een Justice Action Coalition, die op ministerieel niveau werd gelanceerd. De coalitie onderstreept het belang van toegang tot recht en rechtvaardigheid. Een brief van de coalitie aan de SGVN leidde ertoe dat dit werd opgenomen in het VN document Our Common Agenda.

Verder kregen met Nederlandse steun ruim 160.000 mensen toegang tot recht, waarvan 46% vrouwen. Ook leverde Nederland via de stabiliteitsfaciliteit van UNDP een bijdrage aan het versterken van de lokale weerbaarheid door het verbeteren van veiligheid en de toegang tot recht, basisvoorzieningen en werkgelegenheid voor kwetsbare groepen.

Door Nederland heeft structurele integratie van MHPSS in vredesopbouw internationaal meer aandacht gekregen. Zo heeft het VN Vredesopbouw Fonds het thema centraal gesteld binnen het Gender and Youth Promotion Initiative. Ook worden inmiddels richtlijnen uitgewerkt door de VN over psychosociale steun in vredesopbouw initiatieven.

10 miljoen vierkante meter land is vrijgegeven na ruiming van landmijnen en explosieve oorlogsresten. Dit levert een concrete bijdrage aan verbetering van lokale veiligheid in landen als Irak, Libië, Zuid-Soedan en Jemen. In 2021 was Nederland voorzitter van de Anti Personnel Mine Ban Convention (APMBC), met Inclusiviteit, Capaciteitsopbouw en Innovatie als prioriteiten. Dit resulteerde onder meer in de instelling van een fonds voor uitwisseling tussen getroffen landen, een succesvol High Level Panel waarin lokalisering centraal stond en side events over integratie van MHPSS in ontmijningsactiviteiten.

Internationale klimaatactie

Klimaatdiplomatie droeg in de aanloop naar de klimaattop in Glasgow (COP26) bij aan de resultaten door bevordering van klimaatambities en -actie in multilateraal verband, de vergroening van multilaterale banken, bilaterale klimaatdiplomatie, versterken van de EU-klimaatdiplomatie en ondersteunen van klimaatactie in- en door ontwikkelingslanden.

Klimaatadaptatie kreeg meer aandacht, onder meer door Nederlandse steun voor de oproep van de SGVN om minimaal de helft van de publieke klimaatfinanciering aan adaptatie te besteden en door mede-initiatief te nemen voor de Champions Group on Adaptation Finance, een donorgroep die wereldwijd meer klimaatfinanciering nastreven voor adaptatie. Binnen de Nederlandse programmering kreeg klimaatadaptatie meer aandacht bij waterbeheer, voedselzekerheid, landbouw en behoud van bossen, terwijl mitigatie programma’s zich richten op verbeterde toegang tot duurzame energie zoals schonere ovens om op te koken, zonne-energie en biogas. 

Energiediplomatie kreeg een impuls door de rol van Nederland als global champion bij de UN High Level Dialogue on Energy. De VN-energietop bereikte brede steun voor het belang van transitie naar «net-zero» die tevens ziet op universele toegang tot moderne energievoorziening. Het kabinet heeft 3,2 miljoen mensen toegang tot hernieuwbare energie geboden en ligt op koers voor het doel van 50 miljoen mensen in 2030.

Meer aandacht ging naar de strijd tegen ontbossing en landdegradatie. 4 miljoen hectare bos is beter beschermd en 17 landen werden gesteund bij verbetering van bosbestuur.

Nederland stelde ambitieuze doelen voor klimaatfinanciering en benadrukte de rol die het bedrijfsleven en de financiële sector daarin kunnen spelen. Meer dan de helft van de publieke klimaatfinanciering ging naar adaptatie in 2021 (HGIS jaarverslag, bijlage 6). De waterfaciliteit van het Dutch Fund for Climate and Development heeft veel private financiers aangetrokken en bevat USD 675 miljoen aan publiek en privaat kapitaal.

De stijgende vraag naar grondstoffen die gepaard gaat met de overgang naar duurzame energie is zorgwekkend. Nederland zette daarom, onder andere tijdens de World Circular Economy Forum + Climate, in op internationale multi-stakeholder partnerschappen voor verantwoorde grondstoffenwinning in ontwikkelingslanden.

Betere voeding, klimaatslimme landbouw, water en sanitatie

In het verslagjaar werden 8,5 miljoen mensen bereikt voor verbetering van hun voedingssituatie en 10 miljoen kleine boeren (0,8 miljoen ha. landbouwgrond) ondersteund met ecologische verduurzaming van de voedselproductie. Met dit jaarlijkse bereik is de bijdrage die het kabinet in 2030 geleverd wil hebben aan SDG 2 (Zero hunger) haalbaar. Activiteiten richtten zich in het verslagjaar voor een groot deel op fragiele gebieden waar meerdere oorzaken van honger elkaar negatief versterken.

Tijdens de VN Food System Summit heeft het kabinet opgeroepen tot actie om voedselsystemen duurzamer en weerbaarder te maken (Member State Statements). Vervolgens werd tijdens de Nutrition for Growth Summit de Nederlandse inzet voor bestrijding van ondervoeding aangekondigd (Tokyo-Compact-on-Global-N4G, p.31).

In 2021 kregen 3,8 miljoen mensen toegang tot een verbeterde waterbron en 5,6 miljoen mensen toegang tot sanitaire voorzieningen. Ruim 1,9 miljoen mensen hadden baat bij verbeterd waterbeheer; zij worden eerder gewaarschuwd tegen overstromingen, hebben een betrouwbaarder aanvoer van irrigatiewater en het afvalwater wordt beter gezuiverd. Hiermee zijn deze doelgroepen weerbaarder tegen klimaatverandering. Het kabinet ligt goed op koers om haar bijdrage aan SDG 6 in 2030 te realiseren.

Samen met Tadzjikistan, UNDESA en UN-Water heeft Nederland de VN Waterconferentie in 2023 verder voorbereid, inclusief de publicatie van een gezamenlijk Vision Statement. Deskundigen uit verschillende delen van de wereld hebben toegezegd deel te zullen nemen aan onafhankelijk onderzoek naar ‘The Economics of Water and Beyond’, dat wereldwijd aandacht zal genereren voor de sociaaleconomische impact van waterproblematiek en momentum zal creëren voor actie.

Investeringen in de focusregio’s

De intensivering in de focusregio’s gaat door, maar heeft op onderdelen vertraging opgelopen door COVID-19 en een toename van instabiliteit en onveiligheid. In de Sahel waaronder in Mali en Burkina Faso speelt de zorgwekkende veiligheidsrelatie een belangrijke rol. Nederland leverde in deze regio een bijdrage aan de internationale inspanningen op het gebied van vrede en veiligheid, het bestrijden van armoede, het vergroten van de bestaanszekerheid met name op het platteland en het verbeteren van het bestuur.

In de Hoorn leidde het conflict in Ethiopië tot vertraging van hulpprogramma’s en een opschorting van betalingen voor activiteiten die met of via de Ethiopische overheid worden uitgevoerd. In de Hoorn regio wordt zichtbaar dat naast conflict ook klimaatverandering verantwoordelijk is voor de snel toenemende humanitaire noden.

In de MENA-regio bleven humanitaire noden door de conflicten in Jemen en in Syrië onverminderd hoog. In de landen rondom Syrië wordt de steun aan Opvang in de Regio voortgezet, maar is er een toenemende zorg over stabiliteit. In Tunesië zijn 3 nieuwe programma’s aangehouden naar aanleiding van de machtsgreep door de President.

Ontwikkelingssamenwerking in EU-verband

In 2021 ging het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) (‘21-’27) van start. Dit is het grootste EU financieringsinstrument waarmee ontwikkeling in landen buiten de EU wordt gefinancierd. De inzet voor de komende jaren werd door de Europese Commissie voorgelegd aan de lidstaten. Een belangrijk deel van de NDICI middelen zal de Team Europe Initiatieven ondersteunen.

Nederland heeft het afgelopen jaar ingezet op een versterkte relatie tussen de EU en Afrika. Het belang hiervan wordt onderstreept door de uitdagingen op het Afrikaanse continent, waaronder vrede en stabiliteit, inclusieve groei en klimaatverandering, die we alleen gezamenlijk het hoofd kunnen bieden. De AU-EU ministeriële in oktober 2021 vormde een goede gelegenheid om de prioriteiten binnen het EU-Afrika partnerschap verder uit te diepen. Dit was ook voor Nederland een belangrijk moment om de banden aan te halen en het fundament te leggen voor een succesvolle EU-AU Top in 2022.

Ontwikkelingssamenwerking in multilateraal verband

De onderhandelingen tussen de EU en ACS-landen over een vervolg op het Verdrag van Cotonou resulteerden in een akkoord over een nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de EU en 79 landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. Het kabinet beoordeelt het onderhandelingsresultaat en de ontwerpovereenkomst over dit zogenoemde Post-Cotonou akkoord positief (Kamerstuk 22112 nr. 3136).

Als onderdeel van de lopende VN-ontwikkelingssysteem hervormingen is in 2021 een kleine herziening van de financiering van het Resident Coördinator systeem uit onderhandeld. Nederland heeft in 2021 als vicevoorzitter, namens de regionale groep van westerse landen (WEOG), deelgenomen aan de Uitvoerende Raad van UNDP, UNFPA en UNOPS. Hierbij heeft Nederland accenten kunnen leggen op de implementatie van de VN hervormingen om het systeem efficiënter en effectiever te krijgen en in te zetten op een coherente aanpak voor het behalen van de SDGs en het Klimaatakkoord van Parijs. Door druk van Nederland en andere donoren zijn binnen VN-organisaties belangrijke ambities op het terrein van mensenrechten en SRGR overeind gebleven.

IDA-middelen

De pandemie heeft bestaande problemen van ontwikkelingslanden, zoals armoede, ongelijkheid en schulden, vergroot. Hierdoor zijn de beschikbare middelen voor overheidsuitgaven in deze landen ernstig beperkt. Op hetzelfde moment ontstond voor de komende jaren een middelentekort bij IDA, het loket voor lage inkomenslanden van de Wereldbank, door het naar voren halen van 35 miljard dollar voor de COVID-19-respons, onder meer voor de aanschaf van vaccins en medische hulpmiddelen. De crisis leidde tot een verhoogde vraag naar IDA-financiering door landen en tot een verhoogd aandeel schenkingen en concessionele financiering door IDA, vanwege de toenemende schuldkwetsbaarheid van IDA-landen. Als gevolg van dit alles is de middelenaanvulling van IDA-20 met een jaar vervroegd.1 De onderhandelingen over IDA20 zijn inmiddels op voor Nederland bevredigende wijze afgerond. In totaal is EUR 846,1 miljoen toegezegd voor de komende drie jaar.

2. Duurzame en inclusieve groei wereldwijd

Mobiliseren van de private sector voor de SDGs

Ook in 2021 werden duurzame verdienmodellen en innovatieve producten en diensten voor de SDGs ondersteund, om het behalen van de SDGs te versnellen. In het kader van de SDG-partnerschapsfaciliteit (SDGP) worden 32 publiek-private projecten uitgevoerd, waarin bedrijven, kennisinstellingen en ngo's samenwerken om ontwikkelingsimpact te bereiken. Hiervan worden 17 projecten in Afrika uitgevoerd. Daarnaast ondersteunde het Innovatiefonds ruim 224 lokale en 22 Nederlandse ondernemers bij het ontwikkelen van innovaties voor maatschappelijke uitdagingen.

De Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) heeft in 2021 met Affirmative Finance Action for Women in Africa (AFAWA) USD 2,8 miljoen meer dan voorzien geïnvesteerd in ondersteuning van vrouwelijke ondernemers. Dit droeg bij aan het mitigeren van de impact van de COVID-19 pandemie op vrouwelijke ondernemers in het MKB in Afrika. De recente evaluatie van het Financial Inclusion Support Framework (FISF) van de Wereldbank wijst op verbeterde toegang tot financiële diensten voor groepen die eerder geen toegang hadden (met name vrouwen), in acht Afrikaanse en Aziatische landen.

In 2021 werd Invest International opgericht, dat projecten ontwikkelt en financiert die bijdragen aan realisatie van de SDGs. Daarnaast is FMO vanuit het fonds MASSIF een samenwerking aangegaan met de International Development Finance Corporation (DFC) van USD 75 miljoen, om MKB’s die geraakt zijn door COVID-19 te ondersteunen. Dit is een goed voorbeeld van een Nederlands model dat opgeschaald wordt door andere donoren.

Integrale aanpak mondiale ketenverduurzaming

Nederland werkte aan leefbaar loon, het bestrijden van kinderarbeid en het tegengaan van ontbossing via ketens waar risico’s het grootst zijn en Nederland meerwaarde heeft.

Samen met Duitsland heeft Nederland een ministeriële verklaring over leefbaar loon en inkomen opgesteld. Met Nederlandse steun heeft de ILO een studie gepubliceerd die kan dienen als leidraad om leefbaar loon-benchmarks vast te stellen. In het kader van het internationale jaar voor de uitbanning van kinderarbeid heeft Nederland, onder meer via een side event tijdens het VN High Level Political Forum on SDGs, aandacht gevraagd voor de problematiek van kinderarbeid in relatie tot internationale waardeketens.

In de textielketen is mede dankzij een push van Nederland een International Accord for Health and Safety in the Textile and Garment Industry tot stand gekomen. Op het gebied van palmolie heeft Nederland zich via het NL-SCOPS programma met succes ingezet voor een definitie van ontbossing in Maleisië. Ook in ontwikkelingslanden is de (lokale) multi-stakeholderaanpak, en daarmee de positie van kwetsbare groepen als werknemers en zelfstandige smallholders verder versterkt waardoor, volgens internationale standaarden, de arbeidsomstandigheden van 2,7 miljoen arbeiders verbeterd zijn: meer vakbondsvrijheid, (gender-)veiligheid en betere lonen en inkomens.

De uitvoering van de doordachte mix van maatregelen zoals opgenomen in de IMVO-beleidsnota «Van Voorlichten tot Verplichten» is opgepakt. Kernelement van deze beleidsmix is een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting op Europees niveau.

Op 5 november 2021 zijn de in de beleidsnota aangekondigde bouwstenen voor IMVO-wetgeving met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstuk 26485, nr. 377). De bouwstenen dienen primair ter beïnvloeding van het wetgevend voorstel van de Europese Commissie op het gebied van duurzaam ondernemingsbestuur, dat in het eerste kwartaal van 2022 wordt verwacht. Tijdens het Commissiedebat IMVO van 2 december 2021 heeft de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aangekondigd dat, hoewel de voorkeur nog steeds uitgaat naar wetgeving op EU-niveau, er Nederlandse IMVO-wetgeving zal worden voorbereid.

Om de ontwikkelingen in Europa te beïnvloeden, zijn onder andere twee non-papers geschreven die met de Europese Commissie zijn gedeeld. Ook zijn er diverse gesprekken gevoerd met de Europese Commissie, het Europees Parlement en andere lidstaten.

Er is voortgang geboekt bij de uitvoering van andere onderdelen van de beleidsmix, zoals het IMVO-steunpunt, Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en sectorale samenwerking nieuwe stijl. Het IMVO-steunpunt en het instrument voor sectorale samenwerking moeten (in de loop van) 2022 gereed zijn. Voor maatschappelijk verantwoord inkopen is onder leiding van het ministerie van BZK een uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden in voorbereiding. Deze wordt in 2022 verwacht.

In 2021 waren er acht IMVO-convenanten in uitvoering. Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel bereikte in december 2021 het einde van de looptijd en is afgerond. Onderhandelingen over een convenant hernieuwbare energie brachten een concepttekst voort die aan de respectievelijke achterbannen van de deelnemende partijen werd voorgelegd. Nadere besluitvorming hierover wordt in 2022 verwacht.

De EU-conflictmineralenverordening werd in 2021 van kracht. De Inspectie Leefomgeving en Transport zal in 2022 over het jaar 2021 toezicht houden op deze verordening.

Het Nationaal Contactpunt OESO-Richtlijnen (NCP) was in 2021 verantwoordelijk voor 11 lopende meldingen, rondde 1 melding inhoudelijk af en bracht 3 evaluaties uit van eerder afgeronde meldingen. Op 1 januari 2021 en op 1 december 2021 traden twee nieuwe NCP-leden aan. Op 1 mei 2021 kreeg het NCP een nieuwe voorzitter.

De kennis van IMVO bij medewerkers op de posten is vergroot door het geven van een aantal presentaties, zowel aan specifieke posten als tijdens opleidingstrajecten voor landbouwraden en economische medewerkers. Ook heeft een aantal posten in samenwerking met het departement sessies over IMVO voor het bedrijfsleven in hun land georganiseerd.

Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem

Net als het voorgaande jaar werd 2021 gekenmerkt door internationale handelsfricties en de aanhoudende COVID-crisis. Wel verbeterden de handelsbetrekkingen tussen de EU en de VS; zo werden de over en weer ingestelde tarieven in het staal- en aluminiumconflict tussen de EU en de VS opgeschort en het Airbus/Boeing conflict opgelost. In het verlengde van de verbeterde betrekkingen met de VS werd de EU-VS Trade and Technology Council opgericht, die zich in werkgroepen onder meer gaat richten op non-market handelspraktijken, handelsbarrières in de dienstensector en arbeidsrechten en milieu. Nederland leverde hiervoor input.

De 12e WTO-ministeriële conferentie die voor november 2021 was voorzien, werd om epidemiologische redenen uitgesteld naar 2022; een precieze datum is nog niet bekend. Om die reden kon in 2021 geen concrete voortgang met het creëren van een WTO-hervormingsagenda worden geboekt. Ook de blokkade van het WTO-beroepslichaam duurt voort.

In het licht van de COVID-crisis pleitte Nederland, conform de motie-Piri (Kamerstuk 35665, nr. 21), in EU-verband voor een beperkte waiver voor intellectueel eigendom van de coronavaccins. Het exportautorisatieregime voor coronavaccins werd mede op Nederlands aandringen eind 2021 omgezet in een monitoringssysteem.

Digitaliseringsagenda BHOS

Ook in 2021 was de Digitale Agenda voor BHOS de leidraad om adequaat in te spelen op de kansen en risico’s van digitalisering (Kamerstuk 34952, nr. 129). Voor ontwikkelingssamenwerking lag de focus op het overbruggen van de digitale kloof, die in ontwikkelingslanden, mede als gevolg van COVID-19, verder toenam. In verschillende programma’s zorgde digitalisering voor meer impact en betere kwaliteit en effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking. Een voorbeeld hiervan is het Humanitarian Data Exchange (HDX), een data tool voor humanitaire data, die vorig jaar is uitgegroeid tot 19.128 datasets met 100.384 unieke gebruikers. Daarnaast werden via eTrade for Women vrouwelijke tech-ondernemers in 17 landen in Azië en Afrika bijgestaan met advies, werd een netwerk opgericht en werden regionale beleidsdialogen georganiseerd om knelpunten voor vrouwelijke ondernemers in de digitale economie weg te nemen. Nederland heeft zich in EU-verband ingezet voor het maken van moderne afspraken over digitale handel in bilaterale en multilaterale akkoorden.

3. Proactieve handels- en investeringsagenda

Markttoegang

Bilaterale handels- en investeringsakkoorden zijn een belangrijk instrument van de EU om de markttoegang van Europese bedrijven tot derde markten te vergroten en de bredere samenwerking te verstevigen. In 2021 werden geen nieuwe akkoorden ter goedkeuring aangeboden aan de Raad. Onderhandelingen over verschillende akkoorden liepen door, zij het met vertraging vanwege COVID-19, onder andere met Australië, Nieuw-Zeeland, Chili en Mexico.

Nederland leverde in het kader van de Trade Policy Review van de EU input ten behoeve van de herziening van duurzaamheidsaspecten in EU handelsakkoorden, voortbouwend op het eerdere Nederlands-Franse non-paper hierover. Als één van de weinige EU-landen organiseerde Nederland daarnaast bijeenkomsten met het maatschappelijk middenveld ten behoeve van de kabinetsinbreng aan de Europese Commissie voor het nieuwe klachtenmechanisme voor duurzaamheidsbepalingen in handelsakkoorden.

In EU-verband werd voortgang geboekt met de ontwikkeling van wetgevende instrumenten om de weerbaarheid te vergroten en oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Eind 2021 diende de Europese Commissie een wetsvoorstel in voor een Anti-Coercion Instrument (ACI, gericht tegen economische dwang door derde landen). Hiervoor is een BNC-fiche in voorbereiding. Voor het International Procurement Instrument (IPI, internationaal aanbestedingsinstrument) werd een Raadspositie bereikt en zijn triloog-onderhandelingen gestart. De Raadspositie sloot goed aan bij de Nederlandse inzet gericht op de juiste balans tussen effectiviteit en zo min mogelijk lasten voor aanbestedende diensten en bedrijfsleven. Voor het voorstel voor een Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM, koolstofcorrectie aan de grens) werd een BNC-fiche naar de Kamer gestuurd.

Nieuwe Europese afspraken exportcontrole

De herziene EU-verordening (2021/821) tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (dual-use) is in 2021 in werking getreden na een onderhandelingsproces van vijf jaar. De herziene verordening introduceert enkele vernieuwingen om het bestaande exportcontrolebeleid in de EU beter aan te laten sluiten bij mondiale technologische, politieke en economische ontwikkelingen. De Europese afspraken sluiten zo ook beter aan bij bestaand Nederlands beleid.

Eén van de belangrijkste wijzigingen is dat, mede dankzij Nederlandse inzet, cybersurveillancetechnologie expliciet omschreven is in de Verordening en er de mogelijkheid bestaat om dergelijke technologie ad hoc onder exportcontrole te brengen bij zorgen over mensenrechtenschendingen. In opdracht van het ministerie is onderzoek uitgevoerd naar de aard en toepassingen van nieuwe technologieën op cybersurveillancegebied door het Instituut voor Informatierecht (IViR) van de Universiteit van Amsterdam. Hiermee is gestand gedaan aan de motie van de leden Bisschop en Segers inzake het informeren van de Kamer over het onderzoek naar het onder exportcontrole brengen van bepaalde (cyber)surveillancetechnologieën (Kamerstuk 35 719, nr. 6). Over de belangrijkste wijzigingen in de Verordening en de verdere implementatie is de Kamer middels een brief op 6 oktober geïnformeerd (Kamerstuk 22112, nr. 3210).

Open Strategische Autonomie en Economische Veiligheid

In het kader van de Europese en Nederlandse inzet op open strategische autonomie heeft het kabinet onderzoek laten doen naar categorieën producten die worden ingevoerd in Nederland en waarbij sprake is van hoog geconcentreerde markten (Kamerstuk 35 925 XVII nr. 54). Dit is de eerste stap op weg naar het identificeren van strategische afhankelijkheden met een hoog risico voor de Nederlandse publieke belangen. Nederland leverde input voor de door de Europese Commissie aangekondigde EU Chips Act, waarin het onder meer de noodzaak benadrukte van internationale samenwerking en het investeren in technologieën van de toekomst.

Ondersteuning van Nederlands bedrijfsleven in het kader van COVID-19 en post-Brexit

Het kabinet heeft in 2020 specifieke maatregelen getroffen om het internationaal opererend Nederlands bedrijfsleven tijdens en na de wereldwijde COVID-19 uitbraak te ondersteunen (Kamerstuk 35420, nr. 38). Deze maatregelen zijn in 2021 voortgezet en bestaan o.a. uit extra digitale dienstverlening (handelsmissies en beursbezoeken), verruiming van regelingen via het bedrijfsleveninstrumentarium en actieve benadering van het MKB ook via de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen.

Post-Brexit was 2021 een overgangsjaar waarin met een handels- en economische actieagenda is ingezet op het informeren van het bedrijfsleven over ontwikkelingen ten aanzien van het nieuwe grensgebied, o.a. via het Brexitloket en de Brexit Impact Scan. Daarnaast is Nederland gepositioneerd als betrouwbare en ‘ like minded’ partner, met wie het VK gezamenlijk maatschappelijke uitdagingen kan realiseren, omdat beide landen inzetten op duurzame economische groei. Aan de eerste post-Brexit digitale handelsmissie, die heeft plaatsgevonden op 7 en 11 oktober jl., hebben 125 Nederlandse en Britste bedrijven deelgenomen.

Maatwerk in de economische diplomatie

In 2021 is de gedifferentieerde benadering van het kabinet met een zwaartepunt op kansrijke markten voor Nederlandse ondernemers voortgezet.

Een belangrijk onderdeel van de ondersteuning van ons bedrijfsleven bij hun internationalisering zijn handelsmissies met bewindspersonen. Van de tien in 2021 georganiseerde handelsmissies met bewindspersonen hadden er negen een virtuele vorm en één een fysiek karakter en behoorden gemiddeld 70% van de deelnemende bedrijven tot het MKB. In 2021 werd ook een door Surinaamse bewindspersonen geleide, inkomende economische missie ontvangen. Deze missies waren vrijwel uitsluitend gericht op export- en investeringskansen rondom maatschappelijke uitdagingen in het buitenland, waarmee concreet invulling is gegeven aan het thema ‘Verdienen met de SDGs’ uit de Handelsagenda.

Wereldtentoonstelling Expo 2020 Dubai

Na één jaar uitstel is de Wereldtentoonstelling Expo 2020 Dubai op 1 oktober 2021 van start gegaan. Met een duurzaam paviljoen en een publiek-private programmering laat Nederland zien wat het te bieden heeft aan slimme oplossingen op het gebied van water, energie en voedsel. Ondanks de reisrestricties is er grote belangstelling voor deelname vanuit het bedrijfsleven en kennisinstellingen. De Expo loopt tot eind maart 2022.

In het kader van de vergroening van het handelsinstrumentarium zijn verdere stappen gezet om het beleid ten aanzien van exportkredietverzekeringen (EKV) zo aan te passen dat er meer ruimte ontstaat voor transacties die bijdragen aan het Klimaatakkoord van Parijs.

Na de ontwikkeling van een methode om de exportkredietverzekeringsportefeuille beter te meten op duurzaamheid is er een methode ontwikkeld om fossiele transacties in de EKV-portefeuille in kaart te brengen.

De steunherstelmaatregelen via de EKV en de ruimere terugbetaalregeling voor de instrumenten DTIF en DGGF zijn in verband met de aanhoudende coronapandemie voortgezet.

Met de oprichting van Invest International heeft het publieke financieringsaanbod voor het Nederlandse bedrijfsleven een extra impuls gekregen. De organisatie is sinds 1 oktober jl. operationeel.

Herinrichten van het publieke en private handels- en investeringsbevorderende netwerk

NLinBusiness (NLiB), Trade and Innovate NL (TINL) en NL Works (‘de Werkplaats’) hebben de samenwerking verder opgeschaald tot een meer integrale aanpak op handel, innovatie en investeringen, rekening houdend met de SDGs. Hierbij is uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit de tussentijdse evaluatie m.b.t. versterking van de onderlinge samenhang en samenwerking tussen de uitvoeringsorganisaties.

NLiB heeft in 2021 haar wereldwijde private netwerk uitgebouwd naar 24 Business Hubs (waarvan 8 geaccrediteerd) en voorziet in de behoefte Nederlandse bilaterale handelskamers in het buitenland sterker te positioneren. Daarnaast is op het NLiB platform in 2021 het totaal aangesloten dienstverleners naar 250 gestegen.

Het Trade and Innovate NL-netwerk is uitgebouwd en geïntensiveerd: er vonden 133 gezamenlijke activiteiten plaats die circa 5.000 deelnemers bedienden. Het zwaartepunt ligt op de nabije markten, VS en China.

Ter invulling van het amendement Amhaouch en Weverling (Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 19) is een opdracht verleend voor het Trade Relations Programma, gericht op internationalisering van het mkb in de regio’s. Het TINL-netwerk heeft in dat kader met circa 1000 mkb-ers gesproken om mogelijke internationale kansen te helpen identificeren en ondersteunen.

Het portfolio van NL Works, gericht op het ondersteunen van complexe marktkansen voor consortia van Nederlandse bedrijven in het buitenland, is gegroeid naar een vijftiental programma’s waar circa 50 Nederlandse bedrijven en ruim 20 kennisinstellingen en overheden aan deel nemen.

Voor zeven meerjarige internationaliseringsstrategieën op markt-thema combinaties is gekozen voor een nieuwe, bredere en intensievere PPS-aanpak, genaamd Strategische Meerjarige Marktbewerking (SMM). In 2021 zijn drie trajecten gestart, waarmee in totaal nu vier trajecten lopen: duurzame mobiliteit in Duitsland; smart industry in Duitsland; Agricultural Technology in de VS en gezondheid in de ASEAN-5 regio; de overige drie zijn in voorbereiding voor 2022.

Excellente dienstverlening voor het MKB en start-ups

In 2021 is onverminderd ingezet op internationalisering van het MKB. Ondernemers hebben juist in COVID-tijd veel gebruik gemaakt van de aangeboden regelingen om hen bij te staan om over de grens te ondernemen. Zo werd bijvoorbeeld de Kickstartvoucher voor MKB-ondernemers in het afgelopen jaar zo’n 500 keer aangevraagd.

Om Nederlandse startups te steunen is het afgelopen jaar wederom deelgenomen aan toonaangevende startup-beurzen. Er is met een digitale startupmissie deelgenomen aan de virtuele editie van de Innovex Taipei en met een fysieke startupmissie aan technologie beurs Slush in Helsinki. Daarnaast is er in juni 2021 een succesvolle digitale biotech missie voor een selecte groep scale-ups georganiseerd naar Boston, in samenwerking met Techleap.

Conform het amendement Weverling (Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 25) zijn pilotprojecten opgezet ter ondersteuning van het bedrijfsleven bij het opzetten van langdurige bilaterale innovatiesamenwerkingsprojecten (BIS). De pilotprojecten zullen in 2022 operationeel van start gaan.

Midterm review startup liaison officers

Onderzoeksbureau Dialogic heeft een midterm review naar de functie van startup liaison officers (SLO’s) uitgevoerd. Met deze evaluatie werd beoogd een preciezer beeld te geven van de waarde van de SLO-functie voor het Nederlandse startup-ecosysteem en hoe die waarde eventueel kan worden versterkt. Hoewel de SLO’s slechts ongeveer 2 jaar in functie zijn, grotendeels in COVID-tijd waardoor ze hoofdzakelijk waren aangewezen op digitale vormen van dienstverlening en het digitaal opzetten van netwerken, geeft de evaluatie aan dat SLO’s een nuttige functie vervullen bij internationalisering van Nederlandse start- en scale-ups. De doelgroep waardeert de dienstverlening. Naar aanleiding van de grote vraag naar ondersteuning zijn in 2021 eenmalig binnen de begroting extra middelen gevonden om aanvragen te kunnen honoreren, specifiek voor de programma’s demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsstudies (DHI), regeling Starters International Business (SIB) en Dutch Trade and Investment Fund (DTIF).

Vrouwelijk ondernemerschap

Met de campagne ‘Groei over Grenzen’ is afgelopen jaar de zichtbaarheid van vrouwelijke ondernemers en rolmodellen vergroot. Het kabinet heeft ook ingezet op betere toegankelijkheid van het postennetwerk voor vrouwelijke ondernemers. Afgelopen jaar was gemiddeld 19,3% van de deelnemers vrouw bij digitale missies onder leiding van een bewindspersoon. Het beleidsstreven van 25% vrouwelijke deelnemers bij handelsmissies, is in 2020 bij de digitale startup missies gehaald.

Taskforce handelsbevordering Nederland-Afrika

Kansentrajecten voor het Nederlands MKB in de sectoren gezondheidszorg, agrofood, afval- en circulaire oplossingen, duurzame energie en water hebben geleid tot een twintigtal markt-thema combinaties in acht, voor het Nederlands MKB, beloftevolle Afrikaanse markten.

Afgelopen jaar werd de voortgang op handelsbevordering Afrika helaas bemoeilijkt door reisbeperkingen en andere uitdagingen als gevolg van de pandemie. Desondanks is het langs digitale wegen gelukt concrete activiteiten voor het bedrijfsleven te bevorderen en te ondersteunen: vier bedrijvenconsortia opgestart; zes virtuele missies; en er zijn vijftien nieuwe demonstratieprojecten of investeringsvoorbereidingsstudies gefinancierd.

In samenwerking met private partners en reeds in Afrika actieve bedrijven is een Africa Business Week georganiseerd waar ruim 300 Nederlandse bedrijven aan deelnamen.

1

Zie onder andere Kamerstuk 26 234, nr. 256 en 26 234 nr 261

Licence