Base description which applies to whole site

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Deze paragraaf bevat een rapportage over de bedrijfsvoering van het Ministerie van SZW. Ook 2022 was een bewogen en bijzonder jaar voor SZW met diverse beleidsprioriteiten. De tegemoetkomingen voor de noodregelingen in het kader van de coronacrisis liepen tot en met het eerste kwartaal van 2022 door. De financiële afwikkeling van de noodregelingen in het kader van de coronacrisis is dit jaar voortgezet en zal de komende jaren ook nog doorlopen. Zo zijn bijvoorbeeld de (eerste) vastgestelde Tozo-vergoedingen dit jaar in mindering gebracht op de voorschotstand in de saldibalans van SZW. Daarnaast zijn er procesafspraken gemaakt om het ontoereikend financieel beheer van de RCN-unit weer op peil te krijgen. Deze en andere aandachtspunten komen in onderstaande onderdelen aan de orde.

6.1 Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

Onzekerheid Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW

Gedurende het boekjaar 2022 zijn door zowel de RCN-unit als de Auditdienst Rijk (ADR) controlewerkzaamheden uitgevoerd op de loondervingsapplicatie die betrekking heeft op de Wet ziekteverzekering BES (artikel 6) en de Wet ongevallenverzekering BES (artikel 3). Tijdens deze controle zijn er veel fouten en onzekerheden geconstateerd. Dit resulteert in een overschrijding van de rapporteringstoleranties op artikelniveau voor artikel 6 en artikel 3 (zie tabel 100 voor exacte bedragen). De geconstateerde problemen zijn begin 2023 door de unit in kaart gebracht en een herstelactie voor de applicatie is in voorbereiding.

Daarnaast is de opdracht tot doorontwikkeling van het applicatielandschap niet aanbesteed en daarmee ook onrechtmatig. Opdrachtverlening vond plaats door werkorders toe te voegen aan de reeds bestaande overeenkomst, welke een andere scope heeft. In de alinea «Financieel beheer Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW» wordt specifieker ingegaan op de lopende (verbeter)opdracht, waar het aanbestedingsvraagstuk onderdeel van is.

Ook zijn er fouten en onzekerheden geconstateerd bij de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (artikel 8) en de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES (artikel 9), die resulteren in een overschrijding van de rapporteringstolerantie op artikel 8 en artikel 9 (zie tabel 100 voor exacte bedragen). De geconstateerde fouten zijn terug te voeren op beperkingen in registraties en systemen van zowel de RCN-unit SZW als relevante derden. Daarnaast is bij zowel de Algemene ouderdomsverzekering (artikel 8) als de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering (artikel 9) sprake van verouderde dossiers, waarbij de bewijsvoering uit het verleden niet meer volledig te achterhalen is. Dit speelde ook al voor 2022 en zal de komende jaren blijven spelen, totdat deze gerechtigden komen te overlijden of anderszins hun recht op uitkering verliezen.

Onzekerheid tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening COVID-19

Met de tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening COVID-19 heeft het kabinet afgelopen jaar ingezet op aanvullende dienstverlening via de 35 regionale mobiliteitsteams (RMT's) voor personen die (dreigend) werkloos zijn. Werknemers- en werkgeversorganisaties, gemeenten en UWV werken samen in RMT’s en kunnen gebruik maken van elkaars expertise en dienstverlening. Voor de aanvullende dienstverlening zijn aparte budgetten beschikbaar. Deze manier waarop de samenwerking in de RMT’s is vormgegeven in de huidige regeling maakt het inregelen van gedegen financiële verantwoording en controle van deze budgetten zeer complex. Het verantwoordingsproces geeft geen inzicht in de rechtmatige bestedingen. Door het ontbreken van controle-informatie, kan er geen uitspraak worden gedaan over de rechtmatige besteding van deze middelen. De gehele stroom die samenhangt met dit beleid is hiermee onzeker en resulteert in een overschrijding van de rapporteringstolerantie op artikelniveau voor artikel 5 (zie tabel 100 voor exacte bedragen). Deze regeling wordt deels gefinancierd via Europese middelen uit het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Wat de gevolgen van deze verantwoordingsproblematiek voor de financiering vanuit Europa betekenen is onzeker.

Tabel 100 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden (bedragen x € 1.000)

(1)Rapporteringstolerantie

(2)Verantwoord bedrag in€(omvangsbasis)

(3)Rapporteringstolerantie voor fouten en onzekerheden in€

(4)Bedrag aan fouten in€

(5)Bedrag aan onzekerheden in €

(6)Bedrag aan fouten en onzekerheden in€

(6a)Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen in€

(7)Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag= (6)/(2)*100%

(7a)Waarvan percentage aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen t.o.v. verantwoord bedrag= (6a)/(2)*100%

         

Verplichtingen

        

Artikel 5Werkloosheid

155.470

15.547

0

41.952

41.952

41.952

27,0%

27,0%

Artikel 8Oudedagsvoorziening

29.515

2.952

109

17.500

17.609

0

59,7%

0,0%

Artikel 9Nabestaanden

1.600

160

0

525

525

0

32,8%

0,0%

         

Uitgaven/ontvangsten

        

Artikel 3Arbeidsongeschiktheid

1.083

108

0

1.083

1.083

0

100,0%

0,0%

Artikel 6Ziekte en zwangerschap

16.358

1.636

0

8.129

8.129

0

49,7%

0,0%

Artikel 8Oudedagsvoorziening

29.839

2.984

0

936

936

0

Noot 11

0,0%

Artikel 9Nabestaanden

1.600

160

12

12

25

0

Noot 11

0,0%

1

Noot 1: Rapporteringstolerantie wordt overschreden door bedrag van de meest waarschijnlijke fout, meeste waarschijnlijke onzekerheid, basisonnauwkeurigheid en nauwkeuringheidsverval.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële Bedrijfsvoering

In deze subparagraaf wordt de voortgang toegelicht op de gemiddelde bevinding die de ADR in zijn Auditrapport 2021 heeft aangemerkt en de (deels overlappende) onvolkomenheid die de Algemene Rekenkamer (AR) in haar Verantwoordingsonderzoek 2021 heeft aangemerkt. Tevens bevat deze subparagraaf ook de belangrijkste materiële fraude- en corruptierisico’s binnen SZW en de maatregelen die zijn genomen om deze risico’s te beheersen. In deze subparagraaf wordt ook op hoofdlijnen gerapporteerd over eventuele tekortkomingen in de opzet en/of werking van het gevoerde beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving.

Financieel beheer Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW

Om het financieel beheer bij de RCN-unit SZW te verbeteren zijn in 2022 op twee onderdelen stappen ondernomen. Zo is het verbetertraject voor de ICT voortgezet. Dit traject is gericht op het beter ondersteunen van de uitvoering, met als hoofddoel het financieel beheer en de rechtmatigheid te borgen. Het accent van het verbetertraject aan de ICT-kant lag in 2022 op de bouw van een nieuwe applicatie voor de uitvoering van de Wet kinderbijslagvoorziening BES. Daarnaast is een start gemaakt met het inrichten van het financieel beheer volgens het ‘three lines model’. Hiervoor is de tweedelijns controle verstevigd, wat een impuls moet geven aan de eerste­lijnscontrole. Het is op dit moment te vroeg om de werking van de impuls vast te stellen.

Ondanks de inspanningen zijn er helaas nog tekortkomingen ten aanzien van de werking van de interne beheersmaatregelen, bijvoorbeeld bij de in 2021 nieuw opgeleverde loondervingsapplicatie. Daarnaast is een verbeterslag nodig in zowel de interne organisatie van de RCN-unit als de governance tussen het kerndepartement en de RCN-unit.

Om aan de slag te gaan met de geconstateerde tekortkomingen in het financieel beheer is eind 2022 een opdracht geformuleerd. Twee professionals met een expertise op het terrein van ICT en audit/control worden aangetrokken. De professionals zullen op korte termijn starten met een situatieanalyse, die zal dienen als aanzet voor het oplossen van de problematiek in het financieel beheer en het ICT-traject. Daarnaast wordt de aansturing op de RCN-unit vanuit het kerndepartement verstevigd door de positionering van een zelfstandig afdeling Caribisch Nederland binnen SZW. SZW is zich ervan bewust dat het oplossen van de problematiek een veelomvattende operatie is met een langere doorlooptijd dan gewenst. In 2023 is er bewust voor gekozen om de eerdere aanpak van de al langere tijd voortdurende gebreken aan te passen, zodat we structurele verbeteringen kunnen doorvoeren.

De belangrijkste materiële fraude- en corruptierisico’s

Als onderdeel van de interne planning & controlcyclus inventariseren de onderdelen binnen SZW de belangrijkste risico’s die het bereiken van hun doelstellingen bedreigen, de reeds getroffen beheersmaatregelen, de netto risico-inschattingen en eventueel de belangrijkste aanvullende acties die in gang moeten worden gezet om de risico’s verder te mitigeren. Als onderdeel van deze risicoanalyses wordt aan de onderdelen gevraagd om in te gaan op eventuele frauderisico’s. Dit geeft het volgende beeld: een verhoogd (intern) frauderisico (bruto) is in het algemeen (gegeven de financiële aard van de processen die er worden uitgevoerd) onder andere aanwezig bij het Financieel Dienstencentrum (FDC) dat de financiële administraties voor meerdere ministeries verzorgt, bij Uitvoering van Beleid (UVB) dat een belangrijke rol speelt bij het verlenen van subsidies en bij de verantwoording van opbrengsten bij de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO). Deze frauderisico’s hebben zich in 2022 niet gemanifesteerd. SZW onderkent vooralsnog geen belangrijke materiële corruptierisico’s binnen het departement. SZW is hier alert op.

Om frauderisico’s te beperken, zijn beheersmaatregelen getroffen. Belangrijke beheersmaatregelen zijn: informatievoorziening over wat wel en niet kan via de Gedragscode Integriteit Rijk, toepassing van functiescheiding en vier-ogen principe, en het leren van incidenten die binnen en buiten de organisatie plaatsvinden.

Het onderkennen van interne fraude- en corruptierisico’s vraagt nog de nodige aandacht. Een aantal SZW-medewerkers heeft in 2022 een training gevolgd voor het maken van een strategische integriteitsrisicoanalyse. Deze kennis wordt gebruikt om het inzicht in fraude- en corruptierisico’s verder te verbeteren in 2023.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

SZW heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het onderkennen van risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) met betrekking tot regelingen die we (laten) uitvoeren. Desalniettemin zijn er over 2022 tekortkomingen geconstateerd in de opzet en/of werking van het gevoerde beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving. Dit was het geval bij de eerder vermelde loondervingsapplicatie van de RCN-unit, de Tozo en de tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening COVID-19.

Voor de beheersing van de M&O-risico’s bij regelingen is een standaard proces ingericht. Indien er sprake is van nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving maakt SZW, in overleg met de relevante uitvoerder(s), een inschatting van de M&O-risico’s. Het monitoren en mitigeren van M&O-risico’s is een continu proces. Elke regeling kent in meer of mindere mate zijn restrisico’s. Restrisico’s ontstaan bijvoorbeeld door afhankelijkheid van gegevens van derden of beperkingen in de controle op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Voorlichting door SZW en/of de uitvoerder(s) aan de aanvragers is een manier om de M&O-risico’s te beheersen. Verder zijn de uitvoerders gemachtigd om de rechtmatigheid van de aanvragen vast te stellen. Ook rapporteren de uitvoerders de fraudesignalen aan SZW middels de tweejaarlijkse signaleringsbrief fraudefenomenen die vervolgens met de Tweede Kamer wordt gedeeld. Ten slotte wordt SZW door de ZBO’s (via de verantwoordingscyclus met de ZBO’s) geïnformeerd over het aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling, het totaal benadelingsbedrag, het aantal opgelegde boetes en waarschuwingen en het totaal opgelegde boetebedrag per uitvoerder in het jaarverslag.

Het interne, SZW-brede M&O-beleid is vernieuwd en begin 2022 vastgesteld. Om de kwaliteit van de risico-inschattingen te verbeteren, is in het beleid onder andere vastgelegd dat bij regelingen met een verhoogd M&O-risico een multidisciplinair team verantwoordelijk is voor het maken van de M&O-risicoanalyse. De stand van zaken omtrent het M&O-risico komt expliciet aan bod bij de periodieke besprekingen van de departementale risicoanalyse in de Bestuursraad.

De noodregelingen in het kader van de coronacrisis zijn in 2020 onder hoge tijdsdruk tot stand gekomen. Deze noodregelingen zijn dit jaar niet meer nodig geweest, met uitzondering van de NOW en de Bbz-light (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen, dit besluit is de opvolger van de Tozo). De insteek is te allen tijde geweest om deze noodregelingen, ondanks de tijdsdruk, rechtmatig uit te voeren en M&O zoveel mogelijk te voorkomen. De Tweede Kamer is door middel van dilemmabrieven in 2020 en 2021 geregeld geïnformeerd over de moeilijke afwegingen die tijdens de crisis moesten worden gemaakt. In 2022 zijn dergelijke brieven niet verstuurd, onder meer omdat de coronacrisis na de eerste maanden van 2022 in rustiger vaarwater kwam. In paragraaf 6.3 «Noodregelingen in het kader van de coronacrisis» wordt specifieker ingegaan op de NOW en de Tozo.

In 2022 zijn er diverse signalen via het Meldpunt M&O van de Toetsingskamer, UWV en de media binnengekomen over M&O van de subsidieregeling STAP-budget. Een van de signalen had betrekking op opleidingen die werden aangeboden, maar niet voldoende gericht zijn op de versterking van de arbeidsmarktpositie. Naar aanleiding van onder meer dit signaal is door de Toetsingskamer het merendeel van het bestaande aanbod, zoals dat medio september 2022 in het scholingsregister stond, doorgelicht. Deze doorlichting heeft er toe geleid dat 240 opleiders met 7.400 opleidingen zijn aangeschreven. Het resultaat van deze aanschrijving is de verwijdering van 5.500 opleidingen uit het scholingsregister STAP geweest. Tevens hebben opleiders niet subsidiabele kosten uit hun aanbod verwijderd of anderszins hun aanbod alsnog laten aansluiten op de criteria van de regeling. Ook is per 6 februari 2023 een wijziging in de regeling doorgevoerd gericht op het terugdringen van M&O. Deze wijziging ziet bijvoorbeeld toe op de verleningsgrens, een aanscherping van de definitie lesmateriaal en de scholingsdefinitie. SZW blijft het M&O-beleid aanpassen op basis van verkregen signalen uit de praktijk en evaluaties. Tegelijkertijd zal de Toetsingskamer vanaf 2023 invulling geven aan controles op marktconformiteit en bewijzen van deelname.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

SZW heeft over 2022 een informatiebeveiligingsbeeld aan BZK opgeleverd. Op basis van het interne verantwoordingsproces en de externe onderzoeken uitgevoerd door de ADR en de AR (tot medio januari) zijn er geen risico’s of bijzonderheden te melden. De grootste uitdaging is om mensen te behouden en de (informatie) beveiliging en privacy in 2023 op peil te houden.

6.2 Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote lopende ICT-projecten

SZW kende in 2022 acht lopende en/of afgeronde projecten als onderdeel van de rapportage grote en risicovolle ICT-projecten: Stimulering Arbeidsmarktpositie (STAP, afgerond), Vereenvoudiging Wajong (afgerond), Veranderopgave inburgering (VOI, afgerond), Verbeteren uitwisseling matchingsgegevens, Aansluiting van UWV op Electronic Exchange of Social Security Information (EESSI-UWV), Vereenvoudiging beslagvrije voet, Stroomlijning keten derdenbeslag (SKD) en Vaardig met vaardigheden.

UWV en SVB leggen in hun jaarverslagen verantwoording af over grote en/of risicovolle ICT-projecten. Deze projecten worden op het Rijks ICT-dashboard opgenomen en minimaal éénmaal per jaar geactualiseerd. UWV kende in 2022 twaalf lopende en/of afgeronde projecten: Herontwerp WW klant (afgerond), IB&P Sonar, Datafabriek, Aansluiting op NHR, Digitalisering werkprocessen bezwaar en beroep (afgerond), E-herkenning overige portalen, E-publicatie, Helios, Open VMS, Modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer, SMZ IV optimalisatie realisatie ZW en Verwerving datacenter. Bij SVB loopt één groot ICT-project: VBS FIN (dit betreft de vervanging van het huidige financiële systeem FMS).

Bedrijfsvoeringsrisico's en/of problemen als gevolg van de coronacrisis

Ook na het loslaten van de noodregelingen in het kader van de coronacrisis (medio maart 2022) zijn SZW-medewerkers gedeeltelijk thuis blijven werken. Hierdoor bleef de kans bestaan dat beveiligingsrisico’s zich bij het digitaal ondersteund thuiswerken zouden voordoen. Om die reden is ook in 2022 geïnvesteerd in de veiligheid van ICT-voorzieningen en in het bewustzijn bij medewerkers over veilig digitaal thuiswerken. Voor de risico’s veroorzaakt door (al dan niet bewust) menselijk handelen bij digitaal ondersteund thuiswerken, online vergaderen en voor de beperkingen van berichtenapps werd preventief via verschillende wegen voortdurend aandacht gevraagd. Interne incidentmeldingen zijn opgepakt en gemonitord. Er hebben geen grote incidenten plaatsgevonden. De mogelijkheid om de thuiswerkplek te verbeteren is met enkele aanpassingen in de nieuwe CAO verder uitgebreid.

6.3 Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Noodregelingen in het kader van de coronacrisis

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW)

De NOW is door het kabinet ingevoerd om werkgevers tegemoet te komen in de loonkosten. Begin 2022 is de 8e en laatste NOW-tranche opengesteld waar werkgevers een beroep op konden doen. In totaal is er in de 8e NOW-tranche circa € 1,2 miljard aan NOW-voorschotten verstrekt aan werkgevers waarmee zij de lonen door konden betalen.

Het vaststellingsproces van eerdere NOW-tranches liep in 2022 onverminderd door en hierop zijn verschillende controles uitgevoerd. Naast enkele belangrijke controles bij het voorschotproces, bevindt het zwaartepunt van de controles om het recht op NOW vast te stellen zich bij het vaststellingsproces van de NOW. Meer controles vooraf zou de snelheid waarmee werkgevers hun voorschot krijgen echter ernstig verminderen en zou, gezien de beperkte uitvoeringscapaciteit, ten koste gaan van de controles achteraf. Door de snelheid en inrichting van het NOW-proces bestaan er risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O). Door de uitzonderlijke situatie worden bij de NOW meer restrisico’s op M&O aanvaard dan in reguliere omstandigheden het geval zou zijn. Tegelijkertijd is naar mogelijkheden gezocht om deze risico’s zoveel mogelijk te adresseren met controles in zowel het voorschot- als het vaststellingenproces.

De beheersmaatregelen blijken in de praktijk tot nu toe effectief en worden gemonitord en indien nodig aangescherpt. De grootste M&O-risico’s betreffen manipulatie van de omzet en loonsom. In samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) is door middel van speciaal voor de NOW ontwikkelde accountantsprotocollen en opgestelde standaarden vastgelegd dat accountants specifieke werkzaamheden moeten verrichten om risico’s onder andere ten aanzien van de gerapporteerde omzet en loonsom in de NOW tegen te gaan. De afdeling Uitvoering van Beleid (UVB, onderdeel van de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering) van het Ministerie van SZW onderzoekt daarnaast risicogericht vaststellingsaanvragen waarbij geen aanvullende verklaring of een derdenverklaring vereist is. UVB selecteert vaststellingsaanvragen onder meer op basis van verschillende objectieve risico-indicatoren die periodiek worden herijkt. Op basis van de risicogerichte analyse wordt indien nodig een werkgever gevraagd extra gegevens en documenten aan te leveren. Deze worden onderzocht en afhankelijk van de uitkomst kunnen er correcties op het door de werkgever verantwoorde omzetverliespercentage worden doorgevoerd.

Reviews uitgevoerd door de ADR

De controles van accountants, deskundige derden en UVB zijn een belangrijk onderdeel van het vaststellingsproces met het oog op het kunnen vaststellen van de rechtmatigheid van de NOW-subsidie. Als onderdeel van de controle en het toezicht op de NOW-regeling heeft SZW in 2022, net zoals in 2021, de ADR opdracht gegeven om reviews uit te voeren op enkele accountantsverklaringen die zijn verstrekt bij de vaststellingsverzoeken van de NOW-1 en de NOW-2 in samenwerking met de Accountantsdienst van UWV. Het doel van de reviews is om inzicht te krijgen of de betrokken accountants hun werkzaamheden volgens het Accountantsprotocol en de speciefieke Standaard hebben uitgevoerd. Wanneer dit niet het geval is en onvoldoende (of geen) herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd, kan dit uiteindelijk gevolgen hebben voor de NOW-subsidie van de werkgever. Een secundair doel van de reviews is het zo nodig verder verbeteren van het protocol dat door de accountants wordt gehanteerd bij de accountantswerkzaamheden ten behoeve van de NOW. De definitieve uitkomsten van de tweede reviewronde worden in het voorjaar van 2023 verwacht.

In mei 2022 heeft SZW aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de bevindingen van de eerste reviewronde (Kamerstukken II 2021/22, 35 420, nr. 486). In 2022 heeft SZW opvolging gegeven aan de uitkomsten van deze review. Zo zijn de uitkomsten besproken met de NBA en hebben SZW en de NBA gezamenlijk de reviewresultaten besproken in een webinar. Daarnaast is er op Rijksoverheid.nl een pagina gekomen met aandachtspunten waar een accountant op moet letten bij het uitvoeren van een NOW-controle. Hierin zijn ook de geconstateerde bevindingen uit de review meegenomen.

Naast deze generieke acties, heeft SZW een opvolging richting de individuele werkgever en accountant uitgevoerd. De acht werkgevers waarbij bevindingen waren vastgesteld zijn aangeschreven met de vraag om de accountantswerkzaamheden te verbeteren en waar nodig een aangepaste accountantsverklaring aan te leveren. Inmiddels zijn zeven van de acht reacties van deze werkgevers beoordeeld. In vijf gevallen is vastgesteld dat de aanvullende werkzaamheden voldoende zijn uitgevoerd. In twee gevallen hebben de aanvullende werkzaamheden geleid tot een beperkte aanpassing van de NOW-subsidie. Het laatste geval is nog in behandeling.

Definitieve vaststellingen NOW

In 2022 zijn de vaststellingsloketten van de NOW-1 en ‒ 2 gesloten. Daarnaast waren in 2022 ook de vaststellingsloketten voor de laatste NOW-tranches (tranche 4 tot en met 8) geopend door UWV. De vaststellingsloketten voor de NOW-3 en ‒ 4 (tranche 3 tot en met 6) waren geopend tot en met 22 februari 2023. De vaststellingsloketten voor de NOW-5 en ‒ 6 (tranche 7 en 8) zijn geopend vanaf respectievelijk 1 juni 2022 en 3 oktober 2022. Beide loketten zijn geopend tot en met 2 juni 2023. UWV maar ook UVB (Uitvoering van Beleid, onderdeel van SZW) zijn nog tot zeker in 2024 bezig met de afhandeling van alle definitieve vaststellingsaanvragen van de NOW.

UWV rapporteert in zijn jaarverslag 2022 over alle afgehandelde en ontvangen vaststellingen tot en met december 2022 voor de NOW-1 t/m NOW-5. UWV heeft schattingen gemaakt van alle nog vast te stellen subsidiebedragen (zie het UWV Jaarverslag 2022). Op basis van deze schattingen vinden afrekeningen plaats tussen UWV en SZW in 2023. De komende jaren zullen deze schattingen vervangen worden door realisaties op basis van definitieve vaststellingen, wat opnieuw tot afrekeningen kan leiden tussen UWV en SZW.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo)

In 2022 zijn de eerste Tozo-vergoedingen (over 2020) aan gemeenten definitief vastgesteld. Van de totale Tozo-vergoeding 2020 (€ 2,5 miljard) is € 113 miljoen onzeker als gevolg van een verhoogd M&O-risico. In het jaarverslag over 2021 is al aangegeven dat over de Tozo-uitvoering van 2020 een verhoogd M&O-risico is geaccepteerd. Het verhoogde M&O-risico heeft betrekking op: het niet voldoen aan het urencriterium, het niet gebruik maken van het recht op studiefinanciering voor 27-minners en het niet aanwenden van voorliggende voorzieningen (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 213).

Destijds is aangegeven dat – door aanpassingen van de Tozo-regeling en aangescherpte beheersmaatregelen – de onzekerheden over uitkeringen grotendeels weggenomen zijn bij de Tozo-uitvoering van 2021, en dat enkel met het niet aanwenden van voorliggende voorzieningen een beperkt risico resteert. De onzekerheid die hiermee gepaard gaat wordt geschat op € 1 miljoen over 2021.

Een aantal gemeenten heeft bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de vergoeding over 2020. Deze bezwaarprocedures lopen nog. Het mogelijke maximale effect van deze procedures voor de SZW-begroting bedraagt € 3,1 miljoen. Er is een kans dat er rechtszaken voortkomen uit deze bezwaarprocedures.

Sociaal Medisch Beoordelen

De oplopende wachttijd voor sociaal medisch beoordelen bij de arbeidsongeschiktheidsregelingen is ook in 2022 sterk toegenomen, de gemiddelde wachttijd op een claimbeoordeling ligt hoger dan de daarvoor aangewezen wettelijke termijnen. De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al jaren groter dan UWV aankan en zal de komende jaren zonder ingrijpen alleen maar verder toenemen. Dit is ook gebleken uit de actualisatie van de eerdere doorrekening van de mismatch door Gupta Strategists (Kamerstukken II 2021/22, 26 448, nr. 685) die een verdere verslechtering van de situatie laat zien.

Dit heeft ertoe geleid dat SZW, naast maatregelen die UWV zelf neemt om de mismatch te verkleinen, in oktober 2022 aanvullende maatregelen heeft getroffen om mensen die wachten op een beoordeling sneller duidelijkheid te geven en UWV lucht te geven om reeds ingezette en aanvullende verbeteringen in de uitvoering te implementeren. Met de tijdelijke vereenvoudigde WIA-claimbeoordeling voor 60-plussers is een buitenwettelijke maatregel getroffen die leidt tot onrechtmatige uitgaven (Kamerstukken II 2021/22, 26 448, nr. 685). In 2022 ging het om € 1,3 miljoen. Deze maatregel wordt echter noodzakelijk geacht om op korte termijn de oplopende achterstanden van de WIA-claimbeoordeling om te buigen in een afname. Het belang van een correcte uitvoering van de wet is hierbij afgewogen tegen het belang om zo veel mogelijk mensen tijdig een beoordeling te kunnen bieden en daarmee duidelijkheid te geven over hun toekomstige situatie. Ook bij de verlenging van de tijdelijke maatregel omtrent kwijtschelding van WIA-voorschotten die niet of slechts gedeeltelijk verrekend kan worden met een WW- of WIA-uitkering is sprake van buitenwettelijk beleid, in 2022 ging het om circa € 7 miljoen. Als steeds meer mensen tijdig een beoordeling krijgen, bijvoorbeeld door de vereenvoudigde claimbeoordeling bij 60-plussers, dan hoeven minder voorschotten kwijtgescholden te worden in de toekomst.

De getroffen maatregelen uit de Kamerbrieven van 9 april 2021 en 26 augustus 2022 zien vooral toe op de achterstanden in de WIA-claimbeoordelingen verkleinen, omdat dit gaat over mensen die nog geen duidelijkheid hebben over het recht op een uitkering en daarmee ook over hun inkomenszekerheid. Vanuit de WIA worden veel herbeoordelingen aangevraagd door werknemers, werkgevers en andere belanghebbende partijen. Ook deze dient UWV binnen een wettelijke termijn uit te voeren en ook hier zijn grote achterstanden. Deze overschrijding leidt bovendien tot een oplopend bedrag aan dwangsommen voor UWV. De komende tijd wordt onderzocht of er meer ruimte kan worden gecreëerd om deze vraaggestuurde herbeoordelingen uit te voeren, en of het mogelijk is om de aanvragen voor herbeoordelingen meer en beter te laten motiveren en onderbouwen door partijen.

Ten slotte is in 2022 de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) in het leven geroepen om te adviseren over de toekomstbestendigheid van dit stelsel waarbij de artsenproblematiek wordt meegenomen.

Relatie met zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s)

Over 2022 is tweemaal een stand van de uitvoering sociale zekerheid aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021/22, 26 448, nr. 682 en Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 693). Het doel van deze standen van uitvoering is om op een actieve manier openheid te geven over ontwikkelingen en dilemma’s in de uitvoering van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s). Ook is de Tweede Kamer in genoemde brieven geïnformeerd over de gevolgen van de coronacrisis op de uitvoering van de sociale zekerheid.

Maatschappelijke opgaven hebben een centrale plek in de sturing van uitvoeringsorganisaties. Voor een goede dienstverlening is het essentieel dat signalen over hoe wet- en regelgeving uitpakt in de praktijk, SZW en de Kamer bereiken. Daarom hebben UWV en de SVB, net als vorig jaar, een knelpuntenbrief wet- en regelgeving aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze is verstuurd samen met de Stand van uitvoering van juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26 448 nr. 682) waarin SZW een reactie geeft op de knelpunten die UWV en de SVB vermelden in hun brieven. De knelpuntenbrief wordt jaarlijks aan de Tweede Kamer aangeboden.

Ook worden de prestatie-indicatoren met de ZBO’s verder ontwikkeld. Dit om beter inzicht te krijgen waar we gezamenlijk meerwaarde creëren voor burgers en de maatschappij, waar er nog knelpunten zijn voor burgers en bedrijven en wat UWV, de SVB en SZW hier gezamenlijk in te doen hebben.

In lijn met het toezichtbeleid van SZW is het organisatiegerichte toezicht in 2022 verder doorontwikkeld, zijn verkenningen uitgevoerd en heeft overleg en afstemming plaatsgevonden met interne en externe toezichthouders ten aanzien van het functioneren van de ZBO’s. In het toezichtbeleid is ook opgenomen dat elke drie jaar een review wordt uitgevoerd op de werkzaamheden van de auditdiensten van UWV en de SVB. De laatste review heeft plaatsgevonden over het jaar 2018. Sinds eind 2021 wordt er in samenspraak met de ADR en AR gewerkt aan het opnieuw vormgeven van de reviews. Naar verwachting wordt de volgende review voor de zomer van 2023 uitgevoerd.

UWV, de SVB en SZW hebben een samenwerkingsvisie opgesteld die ingaat op hoe we met elkaar willen samenwerken in de bestuurlijke driehoek en op afspraken over rollen, verantwoordelijkheden en formele kaders. Deze is gericht op de positie, taken en verantwoordelijkheden in de samenwerking. Samen met de Stand van de uitvoering van juni 2022 is deze visie met de Tweede Kamer gedeeld.

Licence