De realisatiecijfers in de zorg staan bij de VWS-jaarverslagen voor het betreffende jaar nog niet volledig stil en ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor eerdere jaren plaats. In tabel 14 worden de actuele zorguitgaven en –ontvangsten voor de jaren 2013-2022 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2013-2019 zijn definitief.
2013 | 2014 | 2015 2 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 3 | 2020 | 2021 4 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand | ||||||||||
Zorgverzekeringswet (Zvw) | ||||||||||
Bruto-uitgaven | 39.210 | 39.220 | 41.842 | 43.779 | 45.133 | 46.824 | 48.752 | 50.778 | 50.909 | 54.278 |
Ontvangsten | 2.666 | 3.125 | 3.218 | 3.195 | 3.128 | 3.204 | 3.124 | 3.214 | 3.075 | 3.167 |
Netto-uitgaven | 36.544 | 36.095 | 38.624 | 40.585 | 42.005 | 43.620 | 45.628 | 47.564 | 47.834 | 51.111 |
Wet langdurige zorg (Wlz) | ||||||||||
Bruto-uitgaven | 27.452 | 27.800 | 19.545 | 19.930 | 20.401 | 21.634 | 23.801 | 26.168 | 28.626 | 30.484 |
Ontvangsten | 1.915 | 1.971 | 1.892 | 1.892 | 1.852 | 1.771 | 1.846 | 1.883 | 1.992 | 2.115 |
Netto-uitgaven | 25.537 | 25.829 | 17.653 | 18.038 | 18.549 | 19.863 | 21.955 | 24.285 | 26.634 | 28.369 |
Begrotingsgefinancierde zorguitgaven | ||||||||||
Bruto Wmo (gemeentefonds) | 1.561 | 1.714 | 4.943 | 4.945 | 4.899 | 5.111 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bruto Jeugdwet (gemeentefonds) | 2.034 | 1.920 | 1.878 | 1.971 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bruto beschermd wonen (gemeentefonds) | 1.809 | 1.938 | 1.489 | 1.498 | ||||||
Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | 594 | 577 | 491 | 434 | 500 | 513 | 461 | 482 | 492 | 535 |
Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven | 2.155 | 2.291 | 7.468 | 7.299 | 7.277 | 7.595 | 2.271 | 2.421 | 1.981 | 2.033 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven | 2.155 | 2.291 | 7.468 | 7.299 | 7.277 | 7.595 | 2.271 | 2.421 | 1.981 | 2.033 |
Bruto zorguitgaven | 68.818 | 69.311 | 68.855 | 71.008 | 72.811 | 76.054 | 74.824 | 79.366 | 81.516 | 86.795 |
Ontvangsten | 4.581 | 5.096 | 5.110 | 5.087 | 4.980 | 4.975 | 4.970 | 5.097 | 5.067 | 5.281 |
Netto zorguitgaven | 64.237 | 64.215 | 63.745 | 65.922 | 67.830 | 71.079 | 69.854 | 74.269 | 76.449 | 81.513 |
1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||||||||
2Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden. | ||||||||||
3De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven. | ||||||||||
4Hierin is bij de Zvw de technische boeking van de schadelastdip ggz van ‒ € 1,2 miljard verwerkt | ||||||||||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Figuur 6: Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2013-2021.
Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.
In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2013-2021. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van ‒ 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen met name de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur in de MSZ tot 120 dagen in 2015 een belangrijke rol heeft gespeeld. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die het ministerie van VWS van Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2020 en 2021 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat voor deze jaren nog aanpassingen moeten worden verwerkt.
Door de algemene verbeteringen van de ramingen van de zorguitgaven zijn de aanpassingen na de jaarverslagen in de laatste jaren kleiner geworden.