In deze bijlage wordt informatie gegeven over meldingen van misbruik en oneigenlijk gebruik (hierna: externe fraude) ten aanzien van activiteiten gefinancierd vanuit begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken (hierna: BZ-activiteiten).
Meer informatie ten aanzien van meldingen van externe fraude rond activiteiten gefinancierd vanuit begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS), staat in bijlage 3 van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk XVII.
Meldingen van malversatie 2023
In 2023 zijn 127 vermoedens van externe fraude gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties (ECM) van het ministerie, waarvan 4 betrekking hebben op BZ-activiteiten en 123 betrekking op BHOS-activiteiten. In 2022 waren er 7 meldingen ten aanzien van BZ-activiteiten.
Jaar | Gegrond verklaard | Ongegrond verklaard | In onderzoek | Totaal |
---|---|---|---|---|
2023 | 31 | 25 | 71 | 127 |
2022 | 56 | 41 | 24 | 121 |
2021 | 57 | 47 | 11 | 115 |
2020 | 41 | 25 | 8 | 74 |
2019 | 49 | 22 | 3 | 74 |
2018 | 38 | 28 | 2 | 68 |
Jaar | Financiële omvang gegrond verklaarde malversaties* | Official Development Assistance (ODA) budget BHOS en BZ | % omvang gegrond verklaarde malversaties t.o.v. ODA budget BHOS en BZ |
---|---|---|---|
2023 | € 0,38 mln | € 5,22 mld** | 0,01% |
2022 | € 1,30 mln | € 4,99 mld | 0,03% |
2021 | € 0,88 mln | € 3,70 mld | 0,02% |
2020 | € 1,89 mln | € 3,68 mld | 0,05% |
2019 | € 4,85 mln | € 3,55 mld | 0,14% |
2018 | € 15,70 mln | € 3,57 mld | 0,44% |
Gemiddelde over 2018-2021*** | 0,16% | ||
* De financiële omvang is berekend op basis van het Nederlands aandeel van een gegronde fraudemelding, waarbij dit aandeel is toegekend aan het jaar waarin de melding is geregistreerd door het ministerie. (Toekomstige) succesvolle terugvorderingen en verrekeningen zijn niet meegenomen in de berekening. | |||
** ODA budget exclusief budget voor eerstejaars asielopvang. | |||
*** Aangezien een significant aantal meldingen uit 2022 en 2023 nog in onderzoek zijn, zijn deze jaren niet meegenomen in de berekening van het gemiddelde. |
Proces omtrent meldingen van externe fraude
Het ministerie voert een zero-tolerance for inaction beleid ten aanzien van (vermoedens van) malversatie. Dit houdt in dat het ministerie verwacht dat ieder gefundeerd vermoeden van malversatie wordt onderzocht, dat het ministerie hierover geïnformeerd wordt en passende maatregelen genomen worden.
Meldingen van (vermoedens van) malversatie worden door ECM geregistreerd en afhankelijk van de ernst en inhoud van de meldingen worden vervolgstappen bepaald. Vervolgstappen zijn bijvoorbeeld het instellen van een (accountants)onderzoek, een gesprek met de betrokken organisatie en/of melder, en het opschorten van lopende betalingen.
Wanneer, op basis van (forensisch- of accountants-) onderzoek een malversatie als gegrond wordt aangemerkt, worden stappen genomen om de financiële schade niet ten laste te laten komen van de begroting van het ministerie. Dit kan onder andere door het in gang zetten van een terugvorderingsprocedure of door het lager vaststellen van een subsidie.
Met ‘financiële omvang’ wordt hier bedoeld: het Nederlands (i.e. ten laste van het ministerie) aandeel van een gegrond verklaarde malversatie. Hierbij is dit aandeel toegekend aan het jaar waarin de malversatie door het ministerie is geregistreerd. (Toekomstige) succesvolle terugvorderingen en verrekeningen (dan wel door het ministerie, dan wel door de contractpartner) zijn niet meegenomen. Zodoende wordt niet gesproken van ‘financiële schade’. In de meeste gevallen slaagt het ministerie erin om de financiële schade niet lastens het budget van het ministerie te laten vallen.
Preventie van externe fraude
Een deel van de door het ministerie gefinancierde activiteiten vindt plaats in fragiele en volatiele regio’s en omstandigheden, waarbinnen het risico op malversatie per definitie groter is.
Daarom zet het ministerie zich permanent in op de toepassing en doorontwikkeling van risicomanagement om de kans op succesvolle en efficiënte projectimplementatie te vergroten en de kans op onregelmatigheden en afwijkingen te verkleinen. Het ministerie speelt hier voornamelijk op in door de inzet van risico-managers, het uitvoeren van een organisational risk and integrity assessment voor contracten boven € 1 miljoen, en het opstellen van een zogeheten risicoparagraaf voor alle nieuwe activiteiten.
Bij de risicoparagraaf worden malversatierisico’s op context-, programma- en organisatieniveau ingeschat, alsmede mitigerende maatregelen geformuleerd om de kans en impact van dergelijke risico’s te minimaliseren.
In het geval van een gegronde malversatie sluit het ministerie de betreffende organisatie dan wel uit van vervolgfinanciering, dan wel wordt er toegezien op implementatie van geleerde lessen en verbeterde controle- en monitoringsmechanismen om de kans op herhaling te minimaliseren. Evengoed scherpt het ministerie haar eigen procedures en monitoring aan op basis van geleerde lessen.
De cijfers laten op dit moment zien dat tussen 2018 en 2021 99,84% van het totale ODA-budget niet onderhevig was aan malversaties (zie tabel 48).
Gegrond verklaarde fraudemeldingen BZ-activiteiten 2023
In 2023 zijn in totaal 4 malversaties geregistreerd die betrekking hebben op door het ministerie gefinancierde BZ-activiteiten. Geen van deze malversaties heeft een financiële impact hoger dan EUR 10.000 en wordt zodoende niet apart uiteengezet.
Van de 4 geregistreerde malversaties zijn 3 malversaties gegrond verklaard. Deze 3 malversaties hebben een gezamenlijke financiële impact van EUR 11.853.
In bijna alle gevallen slaagt het ministerie erin om de gefraudeerde bedragen te laten dekken door de betrokken partner of contractpartner en zodoende is er geen financiële schade geleden door het ministerie.