Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen
De stand openstaande garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:
Verplichtingen per 1/1 | 27.568.067 | |
---|---|---|
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar | 0 | +/+ |
27.568.067 | ||
Tot betaling gekomen in 2023 | 0 | -/- |
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren | 0 | -/- |
Totaal | 27.568.067 |
Niet in balans opgenomen garantieverplichtingen
De niet in de balans opgenomen garantieverplichtingen Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en de Rijkshypotheekgaranties worden toegelicht in het «Overzicht van risicoregelingen» in het beleidsverslag.
Garantie Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf
Bij de overkomst van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van het Ministerie van Financiën naar Wonen en Rijksdienst per 1 januari 2013 heeft Wonen en Rijksdienst een door het Ministerie van Financiën verleende garantie overgenomen. Inmiddels heeft het Ministerie van BZK zich garant gesteld voor de eventuele verliezen op gebiedsontwikkelingsprojecten van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) nu Wonen en Rijksdienst is opgeheven. De garantie is gemaximeerd tot een bedrag van € 201,5 mln. (het vorderingenplafond). Indien de directe opbrengst van grondexploitatieprojecten lager zijn dan de verwachte geactiveerde kosten, staat het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant voor in totaal € 201,5 mln. Ultimo 2023 heeft Rijksvastgoedbedrijf na herwaardering van de post Onderhanden Werk in verband met de verwachte verliezen op deze projecten een vordering van € 30 mln. op het moederdepartement opgenomen.
Mocht het gebiedsontwikkelingsproject Valkenburg echter later toch leidt tot een betaling van Ministerie van BZK aan het RVB dan wordt dit, conform de afspraak uit 2013, budgettair gedekt uit het generale beeld (via het ministerie van Financiën).
Ad 14. Andere verplichtingen
Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen
Verplichtingen per 1/1 | 1.346.812.541 | |
---|---|---|
Technische correctie Wijbestellen | 3.787 | -/- |
Bijstelling stand AIVD | 237.855 | |
Invlechting RIS | 723.865 | |
Invlechting OBF | 10.175.737 | |
Verplichtingen per 1/1 bijgesteld | 1.357.946.211 | |
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar | 9.951.859.435 | |
11.309.805.646 | ||
Tot betaling gekomen in 2023 | 9.604.031.000 | -/- |
Negatieve bijstellingen uit voorgaande jaren | 120.434.435 | -/- |
Totaal | 1.585.340.211 |
Toelichting
De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31 december 2022.
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
De vastgestelde subsidie aan BIJ1 op basis van de Wet financiering politieke partijen over het jaar 2021 is lager vastgesteld. Dit heeft tot een bijstelling geleid (€ 0,1 mln.). Ook de verplichting voor 50PLUS is bijgesteld (€ 0,2 mln.) op basis van de werkelijke gemaakte kosten. Voor Volt Nederland is het oorspronkelijke verleningsbedrag aangepast op basis van het juiste aantal zetels. Dit zorgt voor een bijstelling van de reeds ingestelde verplichting van € 0,1 mln. Voor het aanpassen van de verkiezingsdocumenten 2022-2023 was de verplichting te ruim ingesteld, deze is gecorrigeerd (€ 0,1 mln.).
Artikel 2: Nationale Veiligheid
Het betreft een negatieve bijstelling op voorgaande jaren ( € 5,1 mln.).
Artikel 3: Woningmarkt
Met betrekking tot de verplichting voor Stichting perMens heeft er een negatieve bijstelling (€ 0.2 mln.) plaatsgevonden omdat de opdracht was afgerond en er geen facturen meer kwamen. Voor de Subsidie Langer Thuis aan stichting Platform31 is de verplichting (€ 0,2 mln.) overgeboekt naar een ander kasjaar, omdat de looptijd van de subsidie over het kalenderjaar heen werd getild. Voor RVO en de regeling BEW-PLUS is de verplichting lager bijgesteld (€ 2,1 mln.) door een veranderde situatie.
De bijdrage huisvesting Oekraïners is in september 2023 afgerond. In de eindverantwoording is gebleken dat de verplichting naar beneden kon worden bijgesteld (€ 0,6 mln.). Voor de transformatie panden t.b.v. spoedzoekers is de verplichting voor 2022 bijgesteld (€ 3,6 mln.) en doorgeschoven naar 2023.
Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Voor RVO zijn een aantal verplichtingen (6 stuks) voor apparaatskosten op basis van de vaststellingstukken bijgesteld (€ 1,8 mln.). Ook voor het uitvoeren van de Woonregeling door RVO is aan de hand van een nieuwe prognose de meerjarige opdracht bijgesteld ( € 4,0 mln.). Daarnaast is een verplichting (€ 0,2 mln.) voor ARCADIS die in de administratie niet juist stond, afgeboekt en op het juiste begrotingshoofdstuk weer geboekt. Drie subsidies aan de unie van Waterschappen zijn lager vastgesteld, daarmee zijn ook de verplichtingen (€ 0,8 mln.) verlaagd. De subsidies aan Stichting Nationale Milieudatabase (€ 0,4 mln.), VNG (€ 0,3 mln.) en Stichting Koninklijk Nederlands (€ 0,1 mln.) zijn op basis van de vaststelling lager uitgevallen en daarmee zijn de verplichtingen naar beneden bijgesteld. Voor de Verduurzaming Rijksvastgoed en Zon-op-rijksdaken is het betaalritme aangepast en daarmee de verplichting (€ 0,1 mln.).
Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Enkele verplichtingen (€ 1,3 mln.) aan Rijkswaterstaat zijn verlaagd naar aanleiding van de verantwoording over 2022. Op basis van de ingediende verantwoordingen 2022 door TBO Kadaster zijn diverse verplichtingen (4 stuks) naar beneden bijgesteld (€ 1,3 mln.). Op basis van de verantwoordingen 2022 van Geonovum blijkt dat kosten lager zijn uitgevallen. Daarom zijn drie verplichtingen naar beneden bijgesteld (€ 0,5 mln.). De verplichting aan KOOP/Logius voor implementatie LVBB/STOP is op basis van de verantwoording 2022 met € 0,1 mln. verlaagd.
Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Een verplichting met betrekking tot het platform Openbare overheidsinfo is naar beneden bijgesteld met € 3,6 mln. De aangegane verplichting aan het ICTU is naar beneden bijgesteld (€ 0,2 mln.) omdat de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor het voorschot was verstrekt lager waren dan geraamd. Dit heeft ook betrekking op de voorschotten van Logius (€ 2,5 mln.), CJIB (€ 0,2 mln.), RDW (€ 0,3 mln.), BureauTaal BV (€ 0,4 mln.), RvIG (€ 0,2 mln.) en de Kamer van Koophandel (€ 0,2 mln.).
Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
De verplichting (€ 0,4 mln.) voor de subsidie professionaliseren publieke inkoop is afgeboekt vanwege de overgang van dit onderwerp naar EZK. De verplichting (€ 0,1 mln.) met RVO over de jaarbijdrage 2022 PIONA is bijgesteld naar aanleiding van de verantwoordingsstukken.
Voor de doorontwikkeling SWF (Samenwerkingsfunctionaliteit) vielen de kosten lager. Dit kwam doordat in de verplichting ten onrechte de beheerskosten waren meegenomen. De verplichting is bijgesteld (€ 1,3 mln.). De aangegane verplichting met Berenschot voor het afnemen van assessments is verlaagd (€ 0,3 mln.), omdat de werkelijke kosten lager zijn uitgevallen dan maximaal geraamd.
Artikel 11: Centraal apparaat
Op het personele vlak hebben diverse negatieve bijstellingen plaatsgevonden doordat er minder uren zijn ingehuurd dan maximaal in het contract waren opgenomen (€ 5,7 mln.). Voor. Shuttel is er een nieuw contract afgesloten. De oude verplichting is na een aantal restant verplichtingen afgeboekt in 2023 (€ 0,5 mln.). De verplichting (€ 0,5 mln.) voor de WOO-tooling (Indica) is door een andere leverancier overgenomen. Voor de overgang van Digi-Inkoop naar Wij-bestellen zijn per abuis drie verplichtingen onjuist gegenereerd. Deze zijn afgeboekt (€ 0,6 mln.). De kosten voor parlementaire enquête vielen lager uit, waardoor de verplichting uit 2022 moest worden bijgesteld (€ 0,1 mln.). Voor de RTV monitoring bleek de realisatie lager dan de ingestelde verplichting, hiervoor is € 0,1 mln. bijgesteld. Dit geldt ook voor de verplichting voor Pels Rijcken & Droogleer Fortuijn N.V. voor advies sanering corporaties (€ 0,1 mln.)
Artikel 12: Algemeen
Gemeenten en Waterschappen kunnen hun kosten, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan de gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, declaren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Op basis van de werkelijke kosten is de verplichting bijgesteld met € 14,5 mln.