Het departementaal jaarverslag 2023 bestaat uit de volgende onderdelen:
– een algemeen deel;
– het beleidsverslag;
– de jaarrekening;
– de bijlagen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor artikel 1 (primair onderwijs), artikel 3 (voortgezet onderwijs), artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.
Algemeen deel
Het Algemeen deel bevat de aanbieding van het departementaal jaarverslag, het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van het jaarverslag 2022 zijn, conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024, de volgende wijzigingen aangebracht:
– bijlage Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) 2023
De Tweede Kamer heeft het kabinet verzocht om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte.
In de bijlage wordt een overzicht gegeven van de specifieke onderuitputting in 2023 per begrotingsartikel, zowel in miljoenen euro’s als in percentage van de vastgestelde begroting 2023;
– ongekend onrechthet onderdeel beleidsprioriteiten bevat een rapportage zoals bedoeld in de brief van de Minister-President d.d. 26 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35510, nr. 135). Daarin is aan de desbetreffende bewindspersonen verzocht te rapporteren over het vervolg op het rapport "Ongekend onrecht";
– saldibalans
• In de saldibalans is onder balanspost 14 Andere verplichtingen het subkopje "Niet uit de balans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures" opgenomen;
• om de toelichting van de mutaties van bestemmingsfondsen en -reserves beter aan te sluiten op de balans voor resultaatbestemming is in de jaarverantwoordingen van de agentschappen een wijziging doorgevoerd. De resultaatbestemming wordt voortaan in een afzonderlijk overzicht gepresenteerd en opgenomen onder de staat van baten en lasten. De in de staat van baten en lasten opgenomen regels «Mutatie Pok/ Wau gelden» en «Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming» komen hierdoor te vervallen.
Informatie in begroting, jaarverslag en andere relevante publicaties
De begroting en het jaarverslag zijn compacte documenten en toegespitst op de financiële informatie. Door ook in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden gegeven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.
Om de impact van ons beleid zichtbaar te maken in de begroting en later ook hierover te verantwoorden in het jaarverslag, wordt de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) gebruikt. Daarnaast wordt met beleidsindicatoren de voortgang van beleid thematisch en per sector in beeld gebracht via OCW in Cijfers. Het gaat daarbij om de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van monitoring en evaluatie van beleid. In de begroting en het jaarverslag worden de belangrijkste uitkomsten op de beleidsprioriteiten die in de beleidsagenda/beleidsverslag zijn opgenomen weergegeven.
In de begroting 2023 is een eerste stap gezet naar een nieuwe aanpak voor het rapporteren over de voortgang van beleid. Het betreft momenteel een overgangsfase, waarbij zowel de nieuwe aanpak voor rapportage over beleid én het beleid verder wordt uitgekristalliseerd. In de nieuwe aanpak wordt kwantitatieve en kwalitatieve informatie geïntegreerd in de beleidsagenda. De beleidsartikelen presenteren de kengetallen in de vorm van tabellen. De huidige set aan kengetallen is geëvalueerd en alleen bruikbare en relevante kengetallen zijn opgenomen in de begroting van 2023.
Deze nieuwe aanpak voor rapportage over het beleid kan in de begroting van OCW voor 2024 voor het eerst in de hele cyclus worden toegepast. In de tussenliggende periode wordt de informatievoorziening hiertoe op OCW in Cijfers verder doorontwikkeld.
Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Figuur 3 Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus
Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.
Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op OCW in cijfers worden onder andere de doelen uit de Beleidsagenda thematisch en per sector weergegeven. Ook is de internationale positie van het Nederlandse onderwijs in te zien en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Daarnaast geeft deze website met de infographic «Onderwijsmonitor» inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.
Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze op actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.
De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichtshouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 221), waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2023/24, 33495, nr. 124).
Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de Eerste Suppletoire Begroting (Voorjaarsnota) en de Tweede Suppletoire Begroting (Najaarsnota).
Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en algemene maatregelen van bestuur worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid.
De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities zoals opgenomen in het Beleidsverslag. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.
Beleidsverslag
Het beleidsverslag kent de volgende onderdelen:
– de beleidsprioriteiten;
– de beleidsartikelen;
– de niet-beleidsartikelen;
– de bedrijfsvoeringparagraaf.
De beleidsprioriteiten
In het onderdeel over de Beleidsprioriteiten blikken we terug op de activiteiten die hebben plaatsgevonden in 2023. Hierbij wordt per beleidsterrein aangegeven welke concrete stappen zijn genomen, inclusief de relevante beleidsindicatoren. Deze beleidsindicatoren zijn in overeenstemming met de beleidsprioriteiten zoals vastgesteld in de begroting voor 2023, en deze zijn te herleiden binnen de zeven hoofddoelen zoals geformuleerd in de Beleidsagenda van dat jaar. Daarnaast zijn enkele beleidsindicatoren opgenomen die een realisatie laten zien gedurende het kalenderjaar 2023.
Verder bevat het beleidsverslag een overzicht coronasteunmaatregelen, een budgettair overzicht Oekraïne, de strategische evaluatie agenda, een overzicht van risicoregelingen en de openbaarheidsparagraaf.
De beleidsartikelen
De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:
– een algemene doelstelling met een toelichting daarop;
– een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de Ministers;
– relevante kengetallen;
– de beleidsconclusies;
– de tabel budgettaire gevolgen van beleid;
– een toelichting op de financiële instrumenten.
Tabel «budgettaire gevolgen van beleid»
De tabel «budgettaire gevolgen van beleid» bevat een vaste indeling naar soorten financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de kolom «Vastgestelde begroting» is de stand weergegeven van de ontwerpbegroting (derde dinsdag van september) plus de mutaties die bij een nota van wijziging, amendement of motie ten opzichte van de ontwerpbegroting (dus na de derde dinsdag van september, maar voor de mutaties eerste suppletoire begroting) zijn aangebracht.
Relatie verplichtingen versus uitgaven
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid staan naast de uitgaven en de ontvangstenmutaties ook verplichtingenmutaties. Bij de verplichtingen wordt ook aangegeven welk deel garantieverplichtingen betreft. Het gaat hier met name om zogenaamde garanties voor her- en nieuwbouw in het onderwijs in het kader van schatkistbankieren, kredietgaranties/verzekeringen in de cultuursector en de garanties voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Bij kredietgaranties/verzekeringen moet gedacht worden aan een indemniteitsregeling voor kunstvoorwerpen die op uitleenbasis in een Nederlands museum zijn tentoongesteld.
Toelichting financiële instrumenten
In de toelichting op de financiële instrumenten zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de voornaamste verschillen verklaard tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie. De kasuitgaven zijn voor deze toelichting leidend. In het algemeen is er in de begroting sprake van een vaste verhouding tussen de verplichtingen en uitgaven die gerelateerd zijn aan het bekostigingsmoment voor scholen/instellingen. Er geldt daarom alleen een aanvullende, aparte toelichting voor de verplichtingenmutaties als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties. Hiervoor wordt het procentuele realisatieverschil bij de verplichtingen vergeleken met het procentuele realisatieverschil bij de uitgaven. En als het verschil tussen deze percentages meer dan 10 bedraagt, dan worden de verplichtingenmutaties apart toegelicht.
In de toelichting op de financiële instrumenten wordt daarnaast toegelicht waarvoor de instrumenten bedoeld waren. Hierbij wordt aangesloten bij de toelichting uit de begroting. Indien relevant, wordt op bondige wijze ingegaan op verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar. Voor de toe te lichten instrumenten wordt een keuze gemaakt op basis van financieel belang en/of politieke relevantie. Als norm voor financieel belang geldt de voorgeschreven staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften.
De niet-beleidsartikelen
Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:
1. op artikel 91 (Nominaal en onvoorzien) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;
2. op artikel 95 (Apparaat Kerndepartement) worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en een aantal zbo's en rwt's verantwoord.
De bedrijfsvoeringparagraaf
In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering. De paragraaf bevat tevens de mededeling bedrijfsvoering. Deze heeft betrekking op het financieel- en materieel beheer en de daarvoor bijgehouden administraties.
Jaarrekening
De jaarrekening bevat de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoording van de agentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Nationaal Archief (NA), de saldibalans en de publicatie Wet normering topinkomens (WNT)-verantwoording.
Bijlagen
De volgende bijlagen zijn opgenomen:
– toezichtrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak en zelfstandige bestuursorganen;
– Afgerond evaluatie- en overig onderzoek;
– externe inhuur;
– financieel beeld van het onderwijs - landelijk en per sector;
– rijksuitgaven Caribisch Nederland;
– moties en toezeggingen;
– Nationaal Groeifonds;
– focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk 2023.