Base description which applies to whole site

Strategische Evaluatie Agenda

Tabel 3 Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

Thema

Art.

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Kamerstuk

IBO Onderwijsachterstandenbeleid

1

X

      

https://archief.rijksbegroting.nl/system/files/12/ibo-onderwijsachterstandenbeleid-eindrapport-een-duwtje-de-rug.pdf

IBO Deeltijdwerk

9

   

X

   

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/04/29/ibo-deeltijdwerk

Lerarenbeleid primair en voortgezet onderwijs

9

    

X

  

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/05/31/strategische-evaluatie-lerarenbeleid-primair-en-voortgezet-onderwijs-2013-2020

IBO Onderwijshuisvesting

1,3

    

X

  

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/03/12/ibo-onderwijshuisvesting-funderend-onderwijs-een-vak-apart-een-toekomstbestendig-onderwijshuisvestingsstelsel

IBO Sturing op Onderwijskwaliteit

1,3

     

X

 

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/12/12/bijlage-rapport-koersen-op-kwaliteit-en-kansengelijkheid-ibo-sturing-op-kwaliteit-van-onderwijs

Strategische evaluatie kansengelijkheid

1,3

      

X

In uitvoering

Beleidsdoorlichting emancipatiebeleid

25

 

X

     

Beleidsdoorlichting emancipatiebeleid - artikel 25 begroting OCW (rijksbegroting.nl)

Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: analyse van verdeling middelen onderwijs en onderzoek over wetenschapsdomeinen

16

      

X

Kamerbrief met reactie op motie over verdeling middelen onderwijs en onderzoek | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: ruimte voor divers talent (onderzoek naar academische zelfcensuur in hoger onderwijs en wetenschap)

16

      

X

Uitvoering motie van het lid van der Woude c.s. over zelfcensuur in wetenschap en hoger onderwijs | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: ruimte voor divers talent (Midtermevaluatie actieplan diversiteit)

16

      

X

Midterm-evaluatie Nationaal Actieplan voor meer Diversiteit en Inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek | Rapport | Rijksoverheid.nl

IBO MBO

4

      

X

Samen gericht opleiden voor wendbare vakmensen IBO Toekomstbestendigheid van het mbo | Rapport | Rijksoverheid.nl

Evaluatie Nationaal Programma Onderwijs mbo en ho

4, 16

   

X

X

X

X

3e rapport macromonitor NP Onderwijs mbo-ho | Rapport | Rijksoverheid.nl

        

Tabellenrapportage 4e voortgangsmeting Implementatiemonitor NPO | Rapport | Rijksoverheid.nl

        

Implementatiemonitor NPO Vierde tussenmeting | Rapport | Rijksoverheid.nl

Monitor Integrale Veiligheid

4

      

X

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z20594&did=2023D50505

Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector

14

     

X

 

https://open.overheid.nl/documenten/ronl-3696e752cd8ba25841809a0f4f98241a3607104e/pdf

Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

15

     

X

 

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2022/10/25/eindrapport-terugblik-beleidsdoorlichting-artikel-15-media-2014-2020/eindrapport-terugblik-beleidsdoorlichting-artikel-15-media-2014-2020.pdf

Toelichting

IBO MBO

Het IBO brengt beleidsopties in kaart voor het toekomstbestendig houden van het mbo, gezien de demografische krimp en de dynamische veranderingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Hieruit komen zes uitdagingen voor de sector naar voren gezien deze ontwikkelingen:

  • 1. extra aandacht voor specifieke groepen voor het voorkomen van uitval;

  • 2. Op- en doorstroom: verbeter de warme overdracht voor studenten die willen op- en doorstromen.;

  • 3. Krimp: zorg dat onderwijs en bedrijfsleven gericht sturen op aanbod in de regio;

  • 4. Studiekeuze: zet in op een kansrijke toekomst door te sturen op aanbod en het gebruik van arbeidsmarktinformatie bij studiekeuze;

  • 5. Arbeidsmarkt: zorg dat opleidingen beter kunnen aansluiten op veranderingen op de arbeidsmarkt;

  • 6. Samenleving: zet in op basisvaardigheden en verbeter de zelfredzaamheid van studenten.

Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: wetenschap

1.         Naar aanleiding van de motie Van der Woude en Van der Graaf heeft het Rathenau Instituut een analyse gemaakt van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-) medische wetenschap in Nederland en andere landen. Hieruit blijkt dat Nederland internationaal gezien relatief veel publieke middelen in medisch onderzoek investeert. Er is een toename zichtbaar in de absolute investeringen in alle domeinen.

2.        Onderzoek zelfcensuur: aanleiding van dit onderzoek is de motie van het lid Van der Woude c.s. waarin de regering wordt verzocht om te laten onderzoeken of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen. De conclusie van het onderzoek is dat de ruime meerderheid van onderzoekers, docenten en studenten zich ‘in geen enkele mate’ of maximaal ‘in beperkte mate’ beperkt voelt om zich vrij te uiten. Echter, in elk van deze drie groepen bestaan aanzienlijke minderheden die zich wél in redelijke tot zeer sterke mate beperkt voelen om zich vrij te uiten. De onderzoekers doen aanbevelingen op twee hoofdlijnen. De eerste is om de academische basis te versterken om zelfcensuur te voorkomen, waaronder het vergroten van de aandacht voor debatvaardigheden in curricula en het verbeteren van de vindbaarheid en verduidelijken van de werking en consequenties van meld- en klachtenprocedures. De tweede hoofdlijn betreft de opvolging van incidenten van intimidatie en geweld om ervoor te zorgen dat deze niet tot toekomstige zelfcensuur leiden.

3.         Het nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek is in 2020 ondertekend. Het onderzoek is een mid-termevaluatie van de relevantie van de doelen van het actieplan, de effectiviteit en de voorgang ervan. Het onderzoek concludeert dat de doelen van het actieplan herijkt en geconcretiseerd moeten worden. Dit is mede nodig om de effectiviteit te verhogen.

Stelselrapportage hoger onderwijs en wetenschap: hoger onderwijs

In 2023 zijn twee grote onderzoeken uitgevoerd, een stelselrapportage en een Toekomstverkenning. De eerste kijkt terug naar het beleid van de afgelopen jaren en haar effecten en de tweede kijkt juist vooruit naar de toekomst. Beide zijn onderdeel van het proces om tot een betere onderbouwing van ons beleid te komen en zowel inzichten uit het verleden als toekomstperspectief te integreren. In 2023 is tevens voor de laatste keer de Monitor beleidsmaatregelen aan de Tweede Kamer aangeboden, omdat vanaf 2024 gewerkt zal worden met een jaarlijks Trendrapport om de ontwikkelingen en trends inzichtelijk te maken.

Toegankelijkheid en kansengelijkheid

Ten aanzien van toegankelijkheid staat de vraag centraal in welke mate iedereen die hiertoe gekwalificeerd is, de kans heeft om het hoger onderwijs met succes te betreden en te doorlopen zonder dat er sprake is van formele of informele factoren die dat kunnen belemmeren, en hoe het beleid op dit terrein heeft gewerkt. De belangrijkste conclusie is dat de formele toegankelijkheid van het hoger onderwijs goed is, ook als Nederland vergeleken wordt met de ons omringende landen. De deelname aan het hoger onderwijs in Nederland is hoog (56 procent 25-34 jarige), met relatief veel eerstegeneratiestudenten (40 procent). Hoge deelname is een indicatie van een toegankelijk stelsel. Het studiefinancieringsstelsel zorgt ervoor dat financiële drempels worden verminderd. Aan de andere kant is de ervaren aansluiting op het hoger onderwijs niet altijd optimaal en de studieprogressie verschilt tussen groepen. Om deze reden is er de laatste tien jaren veel aandacht in beleid geweest voor het bevorderen van een goede en weloverwogen studiekeuze met als doel de student op de juiste plek te krijgen en de binding tussen student en opleiding te verbeteren. In de stelselrapportage wordt geconstateerd dat er rondom toegankelijkheid geen substantiële toe- of afname zichtbaar is van uitval of switch of een verbetering van rendementen. Daarnaast blijft  en het studentwelzijn een aandachtspunt.

Kwaliteit van het onderwijs

Bij kwaliteit wordt de verantwoordelijkheid van de overheid beschreven als de zorg voor de juiste randvoorwaarden (wetgeving en financiering), de zorg voor het borgen van de kwaliteit (NVAO en Inspectie van het Onderwijs) en om de (verbetering van) onderwijskwaliteit te stimuleren. De Rijksmiddelen zijn toereikend voor het bieden van kwalitatief goed onderwijs door de instellingen.3NVAO stelt vast dat de onderwijskwaliteit stabiel zeer goed is. Het accreditatiestelsel functioneert in grote lijnen adequaat en vervult zijn belangrijkste maatschappelijke taak. Ook zijn studenten over het algemeen tevreden over hun docenten en de kwaliteit van het onderwijs. Niet onverwacht werd die kwaliteit, met name in het begin van de COVID19-pandemie, lager beoordeeld. Er is in de loop van de tijd een toenemende verantwoordelijkheid voor kwaliteitszorg (op maat) bij de sectoren en instellingen zelf neergelegd. Het gevoerde beleid rondom het stimuleren van onderwijskwaliteit en het blijvend afstemmen van het onderwijs op maatschappelijke ontwikkelingen heeft tot aantoonbare resultaten geleid. Zo heeft een (sterk) stijgend percentage docenten een onderwijskwalificatie behaald en draagt het Comeniusprogramma bij aan hun plezier en motivatie. In de stelselrapportage wordt wel aandacht gevraagd voor het zorgvuldig volgen van ontwikkelingen op het gebied van sociale veiligheid en academische vrijheid, zorg dragen dat toezichtkaders voor kwaliteit actueel blijven, dat het gesprek over wat kwaliteit is blijvend gevoerd wordt en op die manier zorg dragen dat kwaliteitsopvattingen ook in de toekomst aansluiten bij de (veranderende) praktijk.

Doelmatigheid van het hogeronderwijsstelsel

Doelmatigheid gaat over het onderwijsaanbod, over het studierendement en over de toedeling en besteding van financiële middelen. Het onderwijsaanbod wordt in de stelselrapportage als doelmatig gezien als sprake is van een effectieve manier van organiseren van onderwijsaanbod, met aandacht voor bestaand en nieuw aanbod, geografische spreiding en arbeidsmarkteffecten. Dat betekent onder andere dat er geen overbodige dubbelingen van het aanbod zijn en dat het onderwijsaanbod aansluit bij de behoefte van arbeidsmarkt en samenleving. Voor het eerste blijkt de regelgeving rond de macrodoelmatigheidstoets van de CDHO effectief. Voor het tweede geeft de stelselrapportage aan dat de aansluiting op de arbeidsmarkt voor het merendeel van de opleidingen goed is. Wel is in verschillende sectoren (met name in de zorg, het onderwijs en de techniek) sprake van duurzame personeelstekorten. Het is niet vast te stellen in hoeverre dit aan de effectiviteit van het macrodoelmatigheidsbeleid ligt of aan de impact van externe factoren, zoals economische en demografische ontwikkelingen. Het doelmatigheidsbeleid heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan veranderingen in het aanbod van opleidingen, waaronder de groei van de associate degree opleidingen en hbo-mastersopleidingen en meer spreiding in het hbo-onderwijsaanbod en de bachelorrendementen in het hoger onderwijs zijn nagenoeg stabiel. Bij de financiële doelmatigheid wordt geconcludeerd in de Stelselrapportage dat de inzet van publieke middelen in 2021, via de bekostiging, toereikend is voor het verzorgen van onderwijs aan de hogescholen en universiteiten, maar niet toereikend voor onderzoek. De invoering van het leenstelsel is een doelmatige ingreep geweest die de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet substantieel heeft aangetast, met uitzondering van een daling van de instroom van mbo-studenten.

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt

Het is in het belang van zowel de student als de samenleving dat het hoger onderwijs goed aansluit op de behoeften van de arbeidsmarkt, en studenten zich goed oriënteren op het beroep en werkveld zodat zij een weloverwogen studiekeuze kunnen maken. Een weloverwogen studiekeuze wordt bevorderd door goede studiekeuze informatie en loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Vanuit de overheid wordt er al jarenlang stimulerend beleid gevoerd om meer mensen op te leiden voor de tekortsectoren gezondheidszorg, bètatechniek en onderwijs. Bij deze drie sectoren is er sprake van een structureel personeelstekort waardoor het de brede welvaart kan schaden. Ook het beleid rond Leven Lang Ontwikkelen (LLO) is ondersteund met een breed palet aan instrumenten in wet- en regelgeving, financiële prikkels en informatievoorziening om de doelstellingen van LLO te bereiken. Sommige maatregelen voor het hoger onderwijs zijn veelbelovend en zijn/worden wettelijk verankerd (experiment leeruitkomsten), andere zijn nog te nieuw om al aantoonbare resultaten te kunnen hebben. Evaluaties van het beleid laten echter zien dat de aanpakken nog niet tot de gewenste resultaten hebben geleid. Belangrijk is dat het tekortsectorenbeleid en ook het LLO-beleid moeten worden bezien binnen de context van maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen, die van invloed zijn op de (opleidings)keuzes die studenten en werkenden maken. In hoeverre de beperkte resultaten te maken hebben met de ingezette beleidsinstrumenten en/of het speelveld waarin ze worden ingezet kan niet worden vastgesteld.

Internationalisering

Bij internationalisering is gekeken naar verschillende aspecten: de inkomende en uitgaande student- en stafmobiliteit, internationalisation at home, de stayrate en de opleidingstaal. De eerste conclusie is dat de toestroom van internationale studenten in Nederland hoog is, en niet in evenwicht is met uitgaande Nederlandse studenten. Voor elke 6 internationale studenten die hier komen studeren gaat er één Nederlandse student voor een diploma in het buitenland studeren. Uit de stelselrapportage ontstaat het beeld dat er op dit moment nog weinig aantoonbare problemen zijn voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor Nederlandse studenten.4 Desondanks kan onder de huidige groei van het aantal binnenkomende internationale studenten die toegankelijkheid in de toekomst wel in het gedrang komen.5

Governance

Governance gaat over medezeggenschap, goed bestuur en toezicht. Ten aanzien het functioneren van de medezeggenschap wordt in de meest recente tweejaarlijkse monitor medezeggenschap uit 2022 geconcludeerd dat de facilitering vanuit instellingen beter geregeld is dan voorheen, maar dat wel aandacht nodig is voor de facilitering voor opleidingscommissies. Het algemene beeld van de stelselrapportage wat betreft de doeltreffendheid van het gevoerde beleid op governance is positief met twee aandachtpunten voor de toekomst. Ten eerste wordt er op gewezen dat belangrijke actoren in de hoger onderwijs governance (medezeggenschap en raad van toezicht) veranderen. De vraag die vervolgens wordt gesteld is welke gevolgen dit heeft voor het veronderstelde en delicate evenwicht in de checks en balances. De mate waarin deze verschuivingen passen bij de sturingsfilosofie van het ministerie kan nader worden bezien. Ten tweede is de WHW, bezien als reguleringsinstrument van de governance, uit 1992 en er gaan regelmatig geluiden op dat deze wet toe is aan een herziening.

3

PwC (2021), Toereikendheid, doelmatigheid en kostentoerekening in het mbo, hbo en wo&o.

4

Inspectie van het onderwijs (2019). Internationalisering en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor Nederlandse studenten.

5

Kamerstuknummer 31288, nr. 782.

Licence