Base description which applies to whole site

4.4 Beleidsartikelen 6 en 7 Hoger onderwijs

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten, (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door de bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

Kengetallen
Tabel 21 Kengetallen

Kengetal

    

2020-2021

2021-2022

2022-2023

1

Studenttevredenheid1

Hbo

   

3,65

3,65

3,65

Wo

   

3,89

3,88

3,91

   

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2

Percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven lang leren)2

 

19,1%

19,1%

19,5%

18,8%

26,6%

26,4%

  

2017/18

2018/19

2019/20

2020/21

2021/22

2022/23

3

Uitval 1e jaar3

Hbo

16,0%

15,5%

11,5%

11,5%

14,9%

16,2%

Wo

6,7%

7,0%

5,3%

6,4%

8,1%

7,1%

4

Bachelor rendement (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar3

Hbo

68,1%

69,0%

69,6%

71,0%

70,2%

70,3%

Wo

80,7%

81,2%

81,1%

81,9%

81,8%

81,1%

1

Door aanpassing van de vragenlijst van de Nationale Studenten Enquête in 2020 zijn de recente resultaten niet te vergelijken met die uit voorgaande jaren en wordt 2020/21 als basisjaar voor toekomstige metingen genomen. Voor studiejaar 2020-2021 en later vermeldt het jaarverslag scores van 1 tot 5 (in plaats van percentages).

2

De leeractiviteiten beslaan alle onderwijsactviteiten, niet alleen (formeel) onderwijs op mbo- of ho-niveau. In 2021 is er in de LFS een overgang geweest van huishoudenssteekproef (uitvragen van detailinformatie bij één persoon voor het hele huishouden) naar personensteekproef. De overgang naar personensteekproef geeft een accurater beeld weer, omdat huishoudleden niet altijd op de hoogte zijn van deelname aan cursussen door huisgenoten, waardoor onderschatting plaatsvindt. Dit verklaart ook waarom het percentage in 2021 een stuk hoger ligt dan voorgaande jaren. Het is dan ook niet mogelijk om het percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit in 2021 goed te vergelijken met de deelname in voorgaande jaren.

3

Tabel 22 Studenten hoger onderwijs (aantallen x 1.000)

1

Ingeschreven studenten (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

2019/201

2020/211

2021/221

2022/231

2023/24

 

hbo voltijd associate degree

8,7

11,2

12,1

12,8

15,1

 

hbo voltijd bachelor

396,8

415,3

412,6

398,1

380,0

 

hbo voltijd master

5,4

6,0

6,4

6,5

6,8

 

hbo deeltijd associate degree

5,2

6,4

7,6

8,2

9,0

 

hbo deeltijd bachelor

38,9

41,7

43,3

42,3

40,9

 

hbo deeltijd master

7,9

7,7

8,4

8,2

7,9

 

Totaal hbo

462,8

488,3

490,5

476,1

459,7

        
 

wo voltijd bachelor

191,4

205,3

212,4

215,7

217,9

 

wo voltijd master

108,8

118,8

124,7

121,4

119,3

 

wo deeltijd bachelor

1,5

1,6

1,7

1,5

1,5

 

wo deeltijd master

3,0

3,2

3,3

3,2

3,1

 

Totaal wo

304,8

328,9

342,1

341,9

341,8

        

2

Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

20192

20202

20212

20222

 
 

hbo voltijd associate degree

1,4

2,1

2,6

3,1

3,1

 

hbo voltijd bachelor

62,0

61,7

64,5

60,3

62,8

 

hbo voltijd master

1,9

2,0

2,4

2,6

2,7

 

hbo deeltijd associate degree

0,9

1,1

1,5

1,8

2,1

 

hbo deeltijd bachelor

5,9

5,8

6,3

6,0

6,7

 

hbo deeltijd master

2,0

2,1

2,1

2,1

2,4

 

Totaal hbo

74,0

74,8

79,5

75,8

79,8

        
 

wo voltijd bachelor

35,4

37,5

39,1

38,6

43,1

 

wo voltijd master

44,4

45,1

50,2

50,1

52,0

 

wo deeltijd bachelor

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

 

wo deeltijd master

1,1

1,0

1,1

1,1

1,0

 

Totaal wo

81,1

83,8

90,5

89,9

96,3

        

3

Onderwijsuitgaven per student (Bedragen x € 1.000)3

 

2020

2021

2022

2023

 

hbo

 

8,2

8,3

8,6

9,8

 

wo

 

8,2

8,2

8,6

8,7

4

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1)

   

2022/2023

2023/2024

     

2.209

2.314

1

Bron: DUO, 1cijferhobestand

2

Bron: DUO, 1cijferHO-bestand

3

Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2023 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).

De belangrijkste beleidsconclusies zijn beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

Tabel 23 Budgettaire gevolgen beleid van artikel 6 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

3.552.945

3.773.125

5.101.522

4.462.152

4.780.237

4.447.496

332.741

         

Uitgaven

3.399.821

3.511.341

4.304.071

4.646.642

4.550.502

4.466.326

84.176

         

Bekostiging

3.310.594

3.420.261

4.191.140

4.611.819

4.476.273

4.412.912

63.361

 

Bekostiging onderwijsdeel

3.091.440

3.179.930

3.845.954

4.160.963

3.923.814

3.717.139

206.675

 

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

83.670

87.836

89.976

122.854

151.380

142.854

8.526

 

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

119.966

144.911

251.645

325.170

362.399

342.879

19.520

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

15.518

7.584

3.565

2.832

1.687

3.040

‒ 1.353

 

Fonds onderzoek en wetenschap

0

0

0

0

36.993

35.000

1.993

 

NGF Digitale impuls

0

0

0

0

0

45.000

‒ 45.000

 

NGF Katalysator

0

0

0

0

0

127.000

‒ 127.000

Subsidies (regelingen)

1.013

1.062

21.592

6.430

22.314

6.361

15.953

 

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

0

0

323

525

578

2.638

‒ 2.060

 

Sneltesten

0

0

701

6

0

0

0

 

Overige subsidies

1.013

1.062

20.568

3.611

4.594

3.723

871

 

NGF Digitale impuls

0

0

0

1.388

14.370

0

14.370

 

NGF Katalysator

0

0

0

900

2.772

0

2.772

Bijdrage aan agentschappen

13.177

14.722

13.831

13.430

14.785

14.839

‒ 54

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

13.177

14.722

13.831

13.430

14.785

14.839

‒ 54

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

75.037

75.296

77.508

14.963

37.130

32.214

4.916

 

NWO: Praktijkgericht onderzoek

60.813

60.515

63.075

0

0

0

0

 

NWO: Promotiebeurs voor leraren

9.292

10.144

10.371

10.705

11.346

10.705

641

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4.932

4.637

4.062

4.258

5.959

5.009

950

 

NWO: NRO-programma HO

0

0

0

0

19.825

16.500

3.325

         

Ontvangsten

3.998

2.211

1.647

5.978

4.749

1.213

3.536

Tabel 24 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

3.552.945

3.773.125

5.101.522

4.462.152

4.780.237

4.447.496

332.741

waarvan garantieverplichtingen

10.580

‒ 2.703

2.126

46.658

27.018

0

27.018

waarvan overige verplichtingen

3.542.365

3.775.828

5.099.396

4.415.494

4.753.219

4.447.496

305.723

Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 7 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

5.422.362

5.730.555

6.809.694

6.974.377

7.860.906

6.742.221

1.118.685

         

Uitgaven

5.132.352

5.418.229

6.087.951

6.654.563

7.094.482

6.704.031

390.451

         

Bekostiging

5.101.096

5.386.198

6.034.531

6.620.129

7.067.562

6.651.912

415.650

 

Bekostiging onderwijsdeel

2.281.781

2.397.433

2.841.970

3.097.718

3.048.157

3.068.644

‒ 20.487

 

Bekostiging onderzoeksdeel

2.060.420

2.194.075

2.282.436

2.486.783

2.843.361

2.480.411

362.950

 

Bekostiging ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

686.483

706.319

756.693

787.647

802.832

749.820

53.012

 

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

72.412

88.371

153.432

197.981

220.982

209.037

11.945

 

Fonds Onderzoek en Wetenschap

0

0

0

50.000

152.230

144.000

8.230

Subsidies (regelingen)

3.675

3.659

44.339

21.651

21.408

24.966

‒ 3.558

 

Nuffic

0

0

13.985

11.880

10.569

11.113

‒ 544

 

Studiekeuze123

0

0

2.548

2.749

3.707

3.702

5

 

Vluchteling Studenten UAF

0

0

2.457

2.082

2.444

2.594

‒ 150

 

Studentenwelzijn (Ecio)

0

0

850

868

1.025

894

131

 

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

0

0

265

325

321

280

41

 

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

0

0

249

255

279

263

16

 

Open en online onderwijs

1.840

1.844

1.639

1.879

483

2.112

‒ 1.629

 

Sneltesten

0

0

1.468

0

0

0

0

 

Overige subsidies

1.835

1.815

20.878

1.613

2.580

4.008

‒ 1.428

Opdrachten

2.536

3.105

6.380

9.930

2.669

24.167

‒ 21.498

 

Uitbesteding

2.536

3.105

2.369

2.752

2.538

3.817

‒ 1.279

 

Sneltesten

4.011

7.178

131

20.350

‒ 20.219

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

25.045

25.267

2.701

2.853

2.843

2.986

‒ 143

 

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

1.601

1.641

1.669

1.787

1.712

1.920

‒ 208

 

United Nations University (UNU)

982

1.010

1.032

1.066

1.131

1.066

65

 

Nuffic, SK123, UAF, Ecio, ISO en LSVb

22.462

22.616

0

0

0

0

0

         

Ontvangsten

9

15

790

398

4.633

16

4.617

Tabel 26 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

5.422.362

5.730.555

6.809.694

6.974.377

7.860.906

6.742.221

1.118.685

waarvan garantieverplichtingen

‒ 22.983

‒ 17.983

19.517

97.918

189.517

0

189.517

waarvan overige verplichtingen

5.445.345

5.748.538

6.790.177

6.876.459

7.671.389

6.742.221

929.168

De realisatie van de uitgaven 2023 ligt voor het hoger beroepsonderwijs (hbo) € 84,2 miljoen en voor het wetenschappelijk onderwijs (wo) € 390,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is bij het hbo € 3,5 miljoen en voor het wo € 4,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de financiële instrumenten verduidelijkt.

De realisatie van de verplichtingen 2023 ligt voor het hbo € 332,7 miljoen en voor het wo € 1.118,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit betreft:

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 voor zowel 2023 als 2024 in het jaar 2023 is verplicht (hbo € 506,1 en wo € 812,7 miljoen);

  • een toegepaste kasschuif naar latere jaren op de verplichtingen van de NGF-projecten (hbo ‒ € 82,0 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2023 voor 2024 in het jaar 2023 verplicht is (hbo ‒ € 106,0 miljoen en wo € 137,3 miljoen);

  • garantieverplichtingen/rekening-courantkredieten aan hogescholen en universiteiten die in 2023 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (hbo € 27,0 miljoen en wo € 189,5 miljoen);

  • ingeleverd budget voor Covid-zelftesten (wo ‒ € 20,2 miljoen) en ‒ € 13,1 miljoen aan overige mutaties en oorzaken (hbo ‒ € 6,0 miljoen en wo ‒ € 7,1 miljoen).

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs bestaat uit de hoofdbekostiging waarbij het experiment vraagfinanciering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen afzonderlijk wordt bekostigd. De realisatie op bekostiging komt voor het hbo met € 63,4 miljoen en voor het wo met € 415,7 miljoen hoger uit dan begroot.

Dit betreft:

  • de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (hbo € 250,7 miljoen en wo € 404,0 miljoen);

  • de overboeking van de NGF-projecten van het instrument bekostiging naar het instrument subsidies (hbo ‒ € 172,0 miljoen);

  • een meevaller op de regeling vraagfinanciering flexibel hoger onderwijs omdat de aanvragen/toekenning van vouchers door/aan hbo-instellingen achter blijft bij de verwachting/raming (hbo ‒ € 1,4 miljoen);

  • diverse overige kleine mutaties en oorzaken van in totaal ‒ € 2,1 miljoen.

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top);

2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;

3. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;

2. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;

3. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;

4. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Studievoorschot kwaliteitsafspraken (hbo en wo)

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. In het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om, samen met de medezeggenschapsraad, te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken. De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en zijn allemaal positief beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO is door de Minister besloten dat de plannen van de instellingen voldoende zijn om de studievoorschotmiddelen toegekend te krijgen voor de periode 2021 tot en met 2024. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021. De beoordeling en besluitvorming leverde vanwege de coronamaatregelen echter vertraging op. Om ervoor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zouden verkeren en de instellingen konden blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs, is besloten de kwaliteitsbekostiging, net als is gebeurd voor 2019 en 2020, ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage in plaats van door kwaliteitsbekostiging. In 2022 en 2023 heeft de toekenning plaatsgevonden via de kwaliteitsbekostiging. Hiervoor is het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast.

Studievoorschotvouchers (hbo en wo)

In het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs. In de Hoofdlijnenbrief over de Studiefinanciering van 25 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 176) is voorgesteld om binnen dat proces ook te komen tot een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers. Daarmee geeft het kabinet ook gehoor aan de motie Van der Molen c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 172). Gezien deze andere vormgeving zijn vanuit beleidsmatig oogpunt de middelen voor de studievoorschotvouchers van artikel 6 en 7 toegevoegd aan artikel 11 (Studiefinanciering).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Het doel van het experiment vraagfinanciering is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs. In het experiment maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 zijn er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten om de instroom van nieuwe studenten aan het experiment niet te verlengen per september 2019. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (augustus 2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De eindevaluatie van het experiment vraagfinanciering heeft in 2022 plaatsgevonden en de rapportage van die eindevaluatie is in 2023 aan de Tweede Kamer verzonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 30 012, nr. 157). De realisatie op het experiment in 2023 is voor hbo € 1,4 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Deze lagere realisatie is het gevolg van het feit dat het aantal aangevraagde vouchers in 2023 in het experiment vraagfinanciering lager uitkwam dan de raming.

Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (wo)

In het coalitieakkoord is voor de komende tien jaar in totaal € 5,0 miljard beschikbaar gesteld voor een Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Uit dit fonds is er voor universiteiten ruimte om stimuleringsbeurzen toe te kennen aan reeds zittende of nieuw benoemde universitair hoofddocenten en hoogleraren op plaatsen in de organisatie waar de werkdruk het hoogst is. Voor de nadere uitwerking van de stimuleringsbeurzen zal er een werkgroep stimuleringsbeurzen komen, om de universiteiten te adviseren in hun beleid. In 2023 is € 152,2 miljoen aan de universiteiten ter beschikking gesteld om stimuleringsbeurzen toe te kennen.

Subsidies

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)

De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen of kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden in het onderwijs en die geen aanspraak hebben op een regeling zoals de Lerarenbeurs of de subsidie voor zij-instromers. Ook leraren die na het onderwijs in een andere sector zijn gaan werken, maar terug willen naar het onderwijs en hiervoor een ander vak willen aanleren, kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. De subsidie tweede lerarenopleiding is vanaf het studiejaar 2020/2021 aan te vragen. Vanaf 2021/2022 is het subsidiebedrag verhoogd en is het mogelijk gemaakt om voor twee studiejaren in plaats van één jaar subsidie aan te vragen. In verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd, is er in 2023 € 2,1 miljoen minder uitgegeven.

Nationaal Groeifonds (NGF) project Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (hbo)

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Het programma is opgeknipt in twee fases: fase 1 loopt van 2022 tot en met 2025 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2031. In 2023 is voor de opstart van dit programma € 4,4 miljoen aan subsidie verstrekt en voor fase 1 € 10,0 miljoen (Npuls). Het resterende deel van fase 1 is wel in 2023 verplicht, maar wordt in 2024 uitgekeerd. Hierdoor is ook € 38,7 miljoen aan middelen als onderuitputting afgeboekt van de begroting en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond, zoals ook is opgenomen in de «veegbrief» bij de slotwet.

Nationaal Groeifonds (NGF) project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO) katalysator (hbo)

Met de nationale LLO-katalysator wordt een forse impuls gegeven aan de ontwikkeling van het bij-, op- en omscholingsaanbod. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden. Voor de opstartfase is in 2023 een subsidie verstrekt van € 2,8 miljoen. De subsidieregelingen voor de zogenoemde Bouwstenen 2 en 3 worden in 2024 van kracht. Hierdoor is ook € 31,2 miljoen aan middelen als onderuitputting afgeboekt van de begroting en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2024 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond, zoals ook is opgenomen in de «veegbrief» bij de slotwet.

Nuffic (wo)

Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. De afgelopen jaren heeft er een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic voor wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs is een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van aanpassing van de Wet subsidiering landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (SLOA) is er een grondslag waarop subsidie aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken. Dit wetsvoorstel is op 1 oktober 2022 in werking getreden.

Tegelijkertijd is of wordt een aantal niet-wettelijke taken die Nuffic uitvoert of uitvoerde op het gebied van Internationalisering verlegd of afgebouwd. Zo wordt het Netherlands Education Support Offices (NESO) kantorennetwerk vanaf 2022 afgebouwd en verlegd. De NESO-kantoren worden deels vervangen door het netwerk van onderwijs- en wetenschapsattachés waarmee het Ministerie van OCW invulling geeft aan de Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT) die eind 2020 naar de Kamer is gestuurd. De middelen waarmee de NESO’s werden gefinancierd worden daarmee stapsgewijs ingezet via het postennet. Ook is een aantal dienstverlenende uitvoeringstaken van Nuffic op internationale beurzenprogramma's in 2023 overgeheveld naar de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (€ 1,0 miljoen). En tenslotte was er, naast de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling op het Nuffic-budget van € 0,7 miljoen, een meevaller van € 0,2 miljoen doordat een aantal activiteiten niet meer (kon) worden gerealiseerd of verlegd.

Studiekeuze 123 (wo)

De stichting Studiekeuze123 is door de Minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en tevens onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête.

Vluchteling Studenten UAF (wo)

UAF begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die opleidt tot een diploma.

Studentenwelzijn (Ecio) (wo)

Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio) bouwt aan inclusief onderwijs op tactisch, operationeel en strategisch niveau voor verdere professionalisering en verduurzaming van inclusief onderwijs en het versterken van het zelfvertrouwen van studenten met een ondersteuningsvraag. Onder andere, adviseert en ondersteunt Ecio universiteiten, hogescholen en het mbo om belemmeringen voor studenten met een functiebeperking en met een ondersteuningsbehoefte weg te nemen en hen succesvol te laten studeren en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Ecio coördineert daarnaast bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten van het Landelijk Netwerk en de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)

Het betreft hier de (structurele) subsidiëring van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.

Open en online hoger onderwijs (wo)

De subsidieregeling open en online hoger onderwijs is bedoeld om instellingen passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Dit heeft twee doelen: het versterken van open en online onderwijs, en het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. Aan beide doelstellingen wordt veel aandacht besteed.

De subsidieregeling is per eind 2022 beëindigd. Op de lopende projecten wordt in 2023 en 2024 nog subsidie betaald, maar er zijn geen nieuwe projecten gestart, waardoor er ten opzichte van de ontwerpbegroting € 1,6 miljoen minder is besteed. De (lopende) projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden en deze projecten ontvangen begeleiding van SURF. Naar verwachting zijn eind 2024 alle projecten afgerond. Deze projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. De resultaten van de projecten van de instellingen dienen ook als belangrijke input voor de Kennisagenda van SURF.

Overige subsidies (hbo en wo)

Dit betreft afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Het gaat hier om middelen op basis van de afstudeerregeling, de subsidieregeling virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs en ad-hoc projecten (uitgaven hbo € 4,6 miljoen en wo € 2,6 miljoen).

Opdrachten (wo)

Uitbesteding

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgerichte activiteiten/onderzoeken.

Distributie en zelftesten

Er zijn in 2023 nog opdrachten verstrekt voor fulfilment en distributie van zelftesten die door studenten zijn besteld via het daartoe ingerichte bestelportaal tot een bedrag van € 0,1 miljoen.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 

Promotiebeurs voor Leraren

Leraren in het po, vo, mbo, en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2023 is via het NWO aan 46 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

Via het NWO wordt aan het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek een bijdrage verstrekt om onderzoek naar en vernieuwing in het hoger onderwijs uit te voeren, waaronder het Comeniusprogramma.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken. In 2023 zijn de kosten van de NVAO incidenteel gestegen door kantoorautomatisering en hogere personeelskosten door vervanging van langdurig zieke medewerkers. Gezien de kleine omvang van de organisatie van de NVAO kunnen deze kosten niet binnen de begroting opgevangen worden.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het betreft hier de (structurele) bijdragen aan organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

De hogere realisatie in 2023 op de ontvangsten op het hbo (€ 3,5 miljoen) betreft:

  • de terugbetaling van een deel van de verstrekte subsidies in het kader van de tijdelijke coronabanen in het hoger onderwijs (€ 3,1 miljoen);

  • de terugbetaling van een deel van de overige verstrekte subsidies en bijdragen (€ 1,1 miljoen);

  • opgelegde bestuurlijke boetes voor onterecht verstrekte graden (€ 0,5 miljoen);

  • vervallen van de in 2022 vervroegd afgeloste vordering door de Hogeschool Zeeland (€ 1,2 miljoen).

De hogere realisatie in 2023 op de ontvangsten op het wo (€ 4,6 miljoen) betreft:

  • de terugbetaling van een deel van de verstrekte subsidies in het kader van de tijdelijke coronabanen in het hoger onderwijs (€ 4,1 miljoen);

  • de terugbetaling van een deel van de verstrekte subsidies in het kader van de corona-zelftesten (€ 0,5 miljoen).

Licence