Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet | 3.591.488 | 3.531.958 | ‒ 59.530 | 3.108.887 |
waarvan omzet moederdepartement | 3.307.096 | 3.283.835 | ‒ 23.261 | 3.531.340 |
waarvan omzet overige departementen | 80.571 | 114.061 | 33.490 | 93.395 |
waarvan omzet derden | 203.821 | 259.271 | 55.450 | 221.994 |
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden | 0 | ‒ 125.209 | ‒ 125.209 | ‒ 737.842 |
Rentebaten | 0 | 58.908 | 58.908 | 5.075 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 3.142 | 3.142 | 694 |
Bijzondere baten | 1.500 | 1.703 | 203 | 1.798 |
Totaal baten | 3.592.988 | 3.595.711 | 2.723 | 3.116.454 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 1.357.693 | 1.494.345 | 136.652 | 1.360.749 |
- Personele kosten | 1.095.760 | 1.170.924 | 75.164 | 1.067.140 |
waarvan eigen personeel | 1.009.917 | 1.086.150 | 76.233 | 1.002.239 |
waarvan inhuur externen | 85.843 | 84.774 | ‒ 1.069 | 64.901 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Materiële kosten | 261.933 | 323.421 | 61.488 | 293.609 |
waarvan apparaat ICT | 38.510 | 54.011 | 15.501 | 48.286 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 67.740 | 80.341 | 12.601 | 69.730 |
waarvan overige materiële kosten | 155.683 | 189.069 | 33.386 | 175.593 |
Externe productkosten | 2.203.690 | 2.042.495 | ‒ 161.195 | 1.708.515 |
Rentelasten | 723 | 1.279 | 556 | 783 |
Afschrijvingskosten | 21.727 | 18.988 | ‒ 2.739 | 18.357 |
- Materieel | 21.285 | 17.847 | ‒ 3.438 | 17.106 |
waarvan apparaat ICT | 5.114 | 4.808 | ‒ 306 | 4.856 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 16.171 | 13.039 | ‒ 3.132 | 12.250 |
- Immaterieel | 442 | 1.141 | 699 | 1.251 |
Overige lasten | 3.800 | 27.926 | 24.126 | 12.598 |
waarvan dotaties voorzieningen | 3.800 | 10.897 | 7.097 | 11.396 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 17.029 | 17.029 | 1.202 |
Totaal lasten | 3.587.633 | 3.585.033 | ‒ 2.600 | 3.101.002 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 5.355 | 10.678 | 5.323 | 15.452 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 130 | 91 | ‒ 39 | 9 |
Saldo van baten en lasten | 5.225 | 10.587 | 5.362 | 15.443 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 5.225 | 27 | ‒ 5.198 | 2.094 |
Nog te verdelen resultaat | 0 | 10.560 | 10.560 | 13.349 |
Voorgestelde resultaatbestemming | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (1) + (2) | Realisatie t-1 (4) |
---|---|---|---|---|
(Voorgesteld resultaat als volgt te verdelen) | ||||
Toevoeging/ onttrekking: | ||||
- Exploitatiereserve | 0 | 10.560 | 10.560 | 13.349 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 10.560 | 10.560 | 13.349 |
Toelichting
Het nog te verdelen resultaat 2023 bedraagt € 10,6 miljoen. Zoals beschreven in de toelichting van het Eigen Vermogen wordt voorgesteld om dit resultaat toe te voegen aan de Exploitatiereserve.
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement 2023 van € 3.283.8 miljoen (begroot € 3.307,1 miljoen) bestaat uit:
– Agentschapsbijdrage 2023: € 3.275,9 miljoen (begroot € 3.298,1 miljoen);
– Verrekeningen voor specifiek met het moederdepartement overeengekomen werkzaamheden welke, gedurende 2023, via facturen bij het moederdepartement in rekening zijn gebracht: € 7,9 miljoen (begroot € 9,0 miljoen).
De lagere agentschapsbijdrage ten opzichte van de begroting 2023ad. ‒ € 22,2 miljoen wordt per saldo veroorzaakt door:
– Het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023) (- € 274,6 miljoen);
– Verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg. Vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget is teruggegeven aan ministerie van Financiën (- € 26,9 miljoen);
– bijdrage van RWS aan ministerie van IenW ten behoeve van het programma Vernieuwing SAP (- € 6 miljoen);
– Uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 171,1 miljoen);
– programmamiddelen voor de aanpak Verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen (€ 25 miljoen);
– Loon- en prijsbijstelling 2022, nacalculatie naar aanleiding van Kabinetsbesluit bij Najaarsnota 2022 (€ 19,2 miljoen);
– Programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2023 voor de water- en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 12,2 miljoen);
– Programmamiddelen voor de planstudie Stikstof (€ 5,9 miljoen);
– Apparaatskosten voor capaciteit Exploitatie en Onderhoud (€ 5,6 miljoen);
– Het restant betreft diverse kleinere mutaties (€ 46,3 miljoen).
In onderstaande tabel is de omzet moederdepartement ad. € 3.283,8 miljoen uitgesplitst naar de verschillende begrotingsartikelen.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Agentschapsbijdrage Deltafonds | 716.630 | 708.935 | ‒ 7.695 | 634.159 |
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid | 1.863 | 11.961 | 10.098 | 3.131 |
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening | 0 | 802 | 802 | 0 |
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing | 356.474 | 319.050 | ‒ 37.424 | 251.629 |
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven | 355.988 | 363.871 | 7.883 | 368.309 |
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit | 2.305 | 13.251 | 10.946 | 11.090 |
Agentschapsbijdrage Mobiliteitsfonds | 2.530.094 | 2.498.083 | ‒ 32.011 | 2.834.180 |
Artikel 12 Hoofdwegennet | 1.645.631 | 1.624.145 | ‒ 21.486 | 1.937.827 |
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet | 884.463 | 873.938 | ‒ 10.525 | 896.353 |
Agentschapsbijdrage Hoofdstuk XII | 51.372 | 68.914 | 17.542 | 66.451 |
Artikel 11 Integraal Waterbeleid | 15.100 | 15.406 | 306 | 15.870 |
Artikel 13 Bodem en ondergrond | 3.869 | 5.489 | 1.620 | 5.738 |
Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid | 9.118 | 12.119 | 3.001 | 12.321 |
Artikel 16 Openbaar Vervoer en spoor | 830 | 1.057 | 227 | 826 |
Artikel 17 Luchtvaart | 53 | 6.185 | 6.132 | 5.615 |
Artikel 18 Scheepvaart en havens | 2.465 | 2.810 | 345 | 2.465 |
Artikel 19 Internationaal beleid | 398 | 644 | 246 | 422 |
Artikel 20 Lucht en geluid | 1.647 | 2.816 | 1.169 | 2.681 |
Artikel 21 Duurzaamheid | 10.585 | 11.644 | 1.059 | 10.448 |
Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's | 4.133 | 7.580 | 3.447 | 6.842 |
Artikel 97 Algemeen departement | 3.174 | 3.164 | ‒ 10 | 3.223 |
Totaal agentschapsbijdrage | 3.298.096 | 3.275.932 | ‒ 22.164 | 3.534.790 |
Directe vermogensmutatie | 0 | 0 | ‒ 11.112 | |
Overige omzet IenW | 9.000 | 7.903 | ‒ 1.097 | 7.662 |
Totaal omzet moederdepartement | 3.307.096 | 3.283.835 | ‒ 23.261 | 3.531.340 |
Van totaal omzet moederdepartement | ||||
*apparaat (interne kosten) | 1.255.099 | 1.361.863 | 106.764 | 1.261.110 |
*programma (externe productkosten) | 2.051.997 | 1.921.972 | ‒ 130.025 | 2.270.230 |
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 33,5 miljoen wordt met name veroorzaakt doordat de Rijksrederij de hogere bijdrage heeft doorberekend aan de alliantiepartners, door de levering van extra Noodsleephulpdiensten aan de Kustwacht en toegenomen personeelskosten als gevolg van de CAO afspraken (€ 6,6 miljoen). Daarnaast is er ook een hogere omzet op de apparaats- en programmakosten die RWS bij het ministerie van BZK in rekening brengt voor de werkzaamheden in het kader van de Omgevingswet zoals digitaal stelsel, informatiepunt en toepasbare regels (€ 13,6 miljoen). De hogere omzet Werken voor en met Partners is het gevolg van de inzet van RWS op een aantal grote projecten (€ 21,9 miljoen). Het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) (€ 5,8 miljoen), Pilotprogramma hernieuwbare energie (€ 2,1 miljoen), programma Natuur (€ 1,8 miljoen), verkeersbeeld op zee (€ 1,2 miljoen). Het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 1 miljoen (€ 11,0 miljoen).
In onderstaande tabel is de omzet overige departementen ad. € 114,1 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Rijksrederij | 40.804 | 47.389 | 6.585 | 44.710 |
Omgevingswet | 22.001 | 35.624 | 13.623 | 28.364 |
Werken voor en met Partners | 10.500 | 21.967 | 11.467 | 11.725 |
Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA) | 6.266 | 5.015 | ‒ 1.251 | 6.422 |
Overig | 1.000 | 4.066 | 3.066 | 2.174 |
Totaal | 80.571 | 114.061 | 33.490 | 93.395 |
Omzet derden
De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 55,5 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere opbrengsten op Beheer en Onderhoud (€ 34,0 miljoen). Deze hogere opbrengsten worden met name veroorzaakt door de opbrengsten vanuit het windmolenpark Maasvlakte 2 (€ 22,3 miljoen). Op Vastgoed is de omzet toegenomen als gevolg van het ingebruikgevingen (IGG) van areaal voor Windparken (€ 16,7 miljoen). Daarnaast ook een hogere omzet op schaderijden en- varen, als gevolg van een toename van het verhaalbare deel van de schadekosten (€ 12,5 miljoen). De lagere opbrengsten bij de Nationale bewegwijzeringsdienst (5,3 miljoen) worden veroorzaakt door een aantal grote projecten die in de afrondende fase zitten maar nog niet zijn afgerond. Hierdoor kon er voor deze projecten nog geen eindfactuur worden opgesteld.
In onderstaande tabel is de omzet derden ad. € 259,3 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Beheer en Onderhoud | 36.000 | 70.001 | 34.001 | 32.604 |
Schaderijden en Schadevaren | 30.000 | 42.536 | 12.536 | 39.788 |
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) | 58.200 | 74.958 | 16.758 | 75.496 |
Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD) | 24.816 | 19.561 | ‒ 5.255 | 18.913 |
Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) | 13.205 | 9.821 | ‒ 3.384 | 7.510 |
Werken voor en met Partners | 16.500 | 15.779 | ‒ 721 | 23.612 |
Waterwet | 18.000 | 15.777 | ‒ 2.223 | 17.007 |
Overig | 7.100 | 10.838 | 3.738 | 7.064 |
Totaal | 203.821 | 259.271 | 55.450 | 221.994 |
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
De post Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW) heeft betrekking op de werkzaamheden voor de SLA (beheer en onderhoud), maar ook op andere werkzaamheden die via de agentschapsbegroting worden bekostigd (verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, werkzaamheden Caribisch Nederland en Omgevingswet).
De omvang van de balanspost is in 2023 toegenomen met € 125,2 miljoen van € 1.110,2 miljoen naar € 1.235,4 miljoen). De realisatie op EPK BLS is weliswaar gestegen ten opzichte van voorgaand jaar maar omdat de opbrengsten hoger zijn dan de kosten stijgt de balanspost. Deels is dit te verklaren doordat in 2023 rentebaten zijn ontvangen over de eerder ontvangen bijdragen voor beheer en onderhoud. Deze rentebaten worden ingezet ter dekking van prijsstijging. De post NUTW wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de IBOI.
De balanspost zorgt er voor dat de middelen die dit jaar niet kunnen worden ingezet, beschikbaar blijven voor beheer en onderhoud in 2024 en latere jaren voor het uitvoeren van de SLA afspraken.
Rentebaten
Rentebaten (€ 58,9 miljoen) zijn het gevolg van de gestegen rentepercentages sinds 2022, ter bestrijding van de inflatie. RWS ontvangt rente op de rekening-courant verhouding met het ministerie van Financiën. Daarnaast ontvangt RWS ook rentebaten op bedragen die gedurende 2023 deposito zijn gezet en in het jaar tot uitkering kwamen.
Vrijval voorzieningen
De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2023 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 3,2 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:
– vrijval van de voorziening groot onderhoud schepen, wegens het afronden van werkzaamheden die betrekking hebben op het groot onderhoudsprogramma (€ 1,7 miljoen);
– vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige salariskosten Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten (€ 0,1 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat voor een deel van de kandidaten gedurende 2023 een passende maatregel is getroffen;
– vrijval voorziening milieusanering (€ 0,5 miljoen);
– vrijval voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,9 miljoen), voornamelijk door overeenstemming met een debiteur over verrekeningen met RWS.
Bijzondere baten
De bijzondere baten ad. € 1,7 miljoen zijn ontstaan uit ingediende BTW suppleties over 2017 en 2018(€ 1,1 miljoen) en de boekwinsten op afgestoten activa (€ 0,6 miljoen). Dit betreft voornamelijk verkoop van gladheidsbestrijdingsmaterieel.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) |
---|---|---|---|---|
Eigen personeel | 1.009.917 | 1.086.150 | 76.233 | 1.002.239 |
Inhuur externen | 85.843 | 84.774 | ‒ 1.069 | 64.901 |
Overige personele kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal personele kosten | 1.095.760 | 1.170.924 | 75.164 | 1.067.140 |
FTE formatie | 9.489 | 9.869 | 380 | 9.674 |
FTE bezetting | 10.721 | 10.167 |
Eigen personeel
De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 76,2 miljoen zijn met name het gevolg van gemaakte afspraken in de CAO Rijk 2022-2024. Hierin zijn afspraken gemaakt over verlofuren in het kader van het Individueel Keuze Budget (IKB) voor het personeel. Het opsparen van deze verlofuren zorgt voor toename van de personeelskosten (€ 40 miljoen). Daarnaast is de formatie in 2023 gedurende het jaar met 380 FTE opgehoogd van 9.489 FTE naar 9.869 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:
– Instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak (177 FTE), extra capaciteit in het kader van Beleidsondersteuning en -advisering (BOA) (53 FTE), werken aan Uitvoering (35 FTE), capaciteit als gevolg van Strategisch Capaciteitsmanagement (24 FTE), werving en selectie voor Min. IenW (11 FTE), extra capaciteit in het kader van het programma Vrachtwagenheffing (10 FTE), Net op zee (9 FTE), beheer Talking traffic (8 FTE), Wet Open Overheid (WOO) (8 FTE), het bestedingsplan Schoon en Emissieloos Bouwen (8 FTE), verkeersbegeleiding kanaal Gent Terneuzen (8 FTE) het project tijdelijke tolheffing (7 FTE), het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbeschermingsplannen (MONS) (7 FTE), het programma Slim watermanagement (5 FTE), en diverse kleine mutaties (10 FTE).
De bezetting ultimo 2023 bedraagt 10.721 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2023 van 9.869 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE’s die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE’s zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.
Inhuur externen
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) |
---|---|---|---|---|
Apparaat (kerntaken) | 85.843 | 84.774 | ‒ 1.069 | 64.901 |
Programma (niet-kerntaken) | 123.461 | 157.906 | 34.445 | 147.944 |
Totaal inhuur | 209.304 | 242.680 | 33.376 | 212.845 |
De hogere inhuur op programma (niet-kerntaken) is met name het gevolg van de toenemende productieopgave van RWS. Ondanks dat ook in 2023 is gestuurd op het terugdringen van deze inhuur, door o.a. het omzetten van inhuur naar uitbesteding, zien we dat met de toenemende productieopgave ook de inhuur stijgt om de hoge productieopgave waar te kunnen maken.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.
Apparaat ICT
De hogere kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen opzichte van de begroting 2023 ad. € 15,5 miljoen worden met name veroorzaakt door de gestegen kosten van licenties en uitbestede ICT dienstverlening, ICT kosten voor inrichting nieuwe locaties, de extra beheerskosten van de technische infrastructuur van RWS, en het servicemanagement systeem ter ondersteuning van het proces met betrekking tot informatievoorziening.
Bijdrage aan SSO’s
Ten opzichte van de begroting 2023 zijn de kosten voor de bijdrage aan Shared Service Organisaties toegenomen met € 12,6 miljoen. Dit is met name het gevolg van stijging van de doorberekening van kosten door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), mede door in gebruik genomen nieuwe kantoor locaties (€ 8 miljoen), hogere doorbelasting van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) (€ 1,5 miljoen) en hogere doorbelasting van de Dienst ICT Uitvoering (DICTU) (€ 1 miljoen).
Overige materiële kosten
De hogere overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 33,3 miljoen zijn met name het gevolg van prijsstijgingen, toename onderhoudskosten van RWS gebouwen, hogere kosten variabel onderhoud schepen en leasekosten voor schepen bij de Rijksrederij. Daarnaast wordt deze toename met name veroorzaakt door de toegenomen capaciteit van RWS, de verbetertrajecten voor de interne RWS organisatie en zijn een aantal investeringen door activeringsregels direct in de exploitatiekosten opgenomen.
Externe productkosten
De realisatie van Externe productkosten (EPK ‒ € 161,2 miljoen) is lager dan begroot bij begroting 2023. Dit is met name het gevolg van het gemelde budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).
In overeenstemming met die afspraak heeft Rijkswaterstaat in 2023 op beheer en onderhoud € 1.914,8 miljoen gerealiseerd (inclusief meegenomen beheer en onderhoudswerkzaamheden in het kader van Werken voor en met Partners en overige Departementen). Daarnaast heeft Rijkswaterstaat te maken met het niet om kunnen zetten van beheer en onderhoud budget in opdrachten die in 2023 tot uitvoering komen door onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams vanwege krapte op de arbeidsmarkt, waardoor deze niet tot uitvoering kan komen.
Afschrijvingskosten
Ten opzichte van de begroting 2023 is de realisatie lager uitgekomen (- € 2,7 miljoen). Hiervan heeft (- € 3,1 miljoen) betrekking op lagere kosten als gevolg van vertraging in enkele investeringen. Voorbeelden hiervan zijn vertraging in het uitvoeren van facilitaire masterplannen als gevolg van capaciteitstekort en het vertragen van de aankoop van een strategische zoutloods door het uitblijven van de vergunningen.
Hier tegenover staan hogere afschrijvingskosten voor immateriële activa (€ 0,7 miljoen) als gevolg van afschrijving van het schadevolgsysteem dat ultimo 2022 in gebruik is genomen.
Overige lasten
Dotaties voorzieningen
De dotaties aan de voorzieningen (€ 10,8 miljoen) hebben betrekking op:
– Voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 9,4 miljoen): de dotatie stijgt van € 3,8 miljoen naar € 9,4 miljoen op basis van het vastgesteld groot onderhoudsprogramma 2023. Deze stijging hangt samen met het vlootvervangingsprogramma en de groot onderhoudsuitgaven die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden. De dotatie wordt gedekt uit het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde. Dit afschrijvingsverschil is opgenomen in het tarief van de Rijksrederij;
– Reorganisatievoorziening Rijksrederij (€ 1,1 miljoen): dit betreft de verwachte kosten van het compenseren van de mogelijke inkomensverschillen voor een termijn van 5 jaar bij betrokken werknemers als gevolg van de reorganisatie bij de Rijksrederij.
– Reorganisatievoorziening RWS (€ 0,3 miljoen): de dotatie bestaat uit een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige wachtgeldkosten als gevolg van nieuw afgesloten regelingen en wijzigingen in looptijd en/of bedragen van bestaande regelingen en een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige maatwerkkosten voor nieuwe en lopende maatwerkverplichtingen (€ 0,3 miljoen).
Bijzondere lasten
De bijzondere last (€ 17 miljoen) betreft de finale kwijting van een schadeafwikkeling.
Dotatie aan reserve Rijksrederij
De dotatie aan de reserve Rijksrederij ad. € 27 duizend bestaat uit het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde (€ 9,5 miljoen) verminderd met de dotatie aan de voorziening groot onderhoud (€ 9,4 miljoen) en het saldo van overlopende werkzaamheden vanuit 2023.
Nog te verdelen resultaat
Het nog te verdelen resultaat 2023 bedraagt € 10,6 miljoen.
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 169.227 | 161.195 |
Immateriële vaste activa | 364 | 1.506 |
Materiële vaste activa | 168.863 | 159.689 |
waarvan grond en gebouwen | 92.980 | 93.975 |
waarvan installaties en inventarissen | 17.840 | 14.084 |
waarvan projecten in uitvoering | 9.421 | 4.754 |
waarvan overige materiële vaste activa | 48.622 | 46.876 |
Financiele vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | 1.816.377 | 1.610.369 |
Debiteuren | 39.488 | 33.488 |
Belastingen en premies sociale lasten | 1.037 | 555 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 98.988 | 75.629 |
Liquide middelen | 1.676.864 | 1.500.697 |
Projecten in uitvoering | 10.612.442 | 9.744.723 |
Totaal activa | 12.598.046 | 11.516.287 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 164.682 | 176.561 |
Exploitatiereserve | 124.086 | 130.046 |
Onverdeeld resultaat | 10.560 | 13.349 |
Reserve Rijksrederij | 30.036 | 33.166 |
Voorzieningen | 16.152 | 17.613 |
Langlopende schulden | 115.306 | 112.653 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 115.306 | 112.653 |
Kortlopende schulden | 1.689.464 | 1.464.737 |
Crediteuren | 88.683 | 54.563 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 15.442 | 14.975 |
Nog uit te voeren werkzaamheden | 1.235.375 | 1.110.167 |
Overige schulden en overlopende passiva | 349.964 | 285.032 |
Op te leveren projecten | 10.612.442 | 9.744.723 |
Totaal passiva | 12.598.046 | 11.516.287 |
Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa bestaat uit zelf ontwikkelde software en licenties (in ontwikkeling). De afname wordt met name veroorzaakt door afschrijvingen op het in gebruik genomen deel van het integrale Schadevolgsysteem.
Materiële vaste activa
De toename van de materiële vaste activa wordt veroorzaakt door gerealiseerde en in gebruik genomen investeringen. Dit betreft onder installaties en inventarissen investeringen in (refurbished) meubilair voor locaties, een klimaatinstallatie en verzwaring van walstroominstallatie. De toename op overige materiële vaste activa betreft vooral investeringen in gladheidsbestrijding (zoutstrooiers, sneeuwploegen en heftrucks). De toename van de activa in aanbouw betreft met name verbouwingen in diverse steunpunten die nog niet zijn afgerond (steunpunt Zuidbroek en zoutopslagloods in Utrecht).
Vlottende activa
Debiteuren
De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen.
Belastingen en premies sociale lasten
Deze post bestaat ultimo 2023 volledig uit nog te ontvangen omzetbelasting.
Overige vorderingen en overlopende activa
Deze post bestaat uit vooruitbetaalde en nog te ontvangen bedragen. De toename wordt met name veroorzaakt door een nog te ontvangen bedrag aan rente op bij ministerie van Financiën uitgezette deposito’s (€ 38,4 miljoen).
Liquide middelen
Onder de liquide middelen worden de kasvoorschotten en het saldo op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën verantwoord. Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking van RWS. In het kasstroomoverzicht worden de uitgaven en ontvangsten toegelicht.
Projecten in uitvoering
Onder de post projecten in uitvoering is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.
Passiva
Eigen Vermogen
Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog te verdelen resultaat, ook uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen.
Exploitatie-reserve | Nog te verdelen resultaat | Reserve Rijksrederij | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2022 | 130.046 | 13.349 | 33.166 | 176.561 |
Mutaties 2023 | ||||
- Toevoeging 2023 | 13.349 | 27 | 13.376 | |
- Onttrekking 2023 | ‒ 19.309 | ‒ 13.349 | ‒ 3.157 | ‒ 35.815 |
- Resultaat boekjaar | 10.560 | 10.560 | ||
Totaal mutaties 2023 | ‒ 5.960 | ‒ 2.789 | ‒ 3.130 | ‒ 11.879 |
Stand per 31/12/2023 | 124.086 | 10.560 | 30.036 | 164.682 |
Exploitatiereserve
De toevoeging aan de exploitatiereserve ad. € 13,3 miljoen betreft het nog te verdelen positieve resultaat 2022.
De onttrekking ad. € 19,3 miljoen betreft een terugbetaling aan het moederdepartement in verband met het over 2022 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen.
Nog te verdelen resultaat
Het nog te verdelen positieve resultaat 2022 ad. € 13,3 miljoen is toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het nog te verdelen resultaat 2023 bedraagt € 10,6 miljoen.
Reserve Rijksrederij
De toevoeging aan de reserve Rijksrederij ad. € 27 duizend betreft het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde verminderd met de benodigde dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen.
De onttrekking ad. € 3,2 miljoen betreft de aankoop van een tiental vaartuigen.
Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per 31 december 2023 bedraagt 5,0% van die gemiddelde jaaromzet. Dit betekent een onderschrijding van € 1,9 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient een eventueel surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd/verrekend aan/met de eigenaar.
Jaar | Gemiddelde jaaromzet | Eigen Vermogen | % |
---|---|---|---|
2023 | 3.331.454 | 164.682 | 4,94% |
2022 | 3.145.036 | 176.561 | 5,14% |
2021 | 3.027.841 | 155.698 | 4,68% |
Voorzieningen
Reorganisatie-voorziening RWS | Voorziening milieusanering | Voorziening groot onderhoud vaartuigen | Totaal | ||
---|---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2022 | 5.002 | 483 | 12.128 | 17.613 | |
Mutaties 2023 | |||||
- Dotatie 2023 | 1.355 | 9.419 | 10.774 | ||
- Onttrekking 2023 | ‒ 1.460 | ‒ 27 | ‒ 8.475 | ‒ 9.962 | |
- Vrijval 2023 | ‒ 80 | ‒ 456 | ‒ 1.737 | ‒ 2.273 | |
Totaal mutaties 2023 | ‒ 185 | ‒ 483 | ‒ 793 | ‒ 1.461 | |
Stand per 31/12/2023 | 4.817 | 0 | 11.335 | 16.152 |
Reorganisatievoorziening RWS
In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).
Ultimo 2023 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:
– Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 1,3 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2031);
– Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 0,4 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2025);
– Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten is vanaf 1 juli 2023 nihil.
Reorganisatievoorziening Rijksrederij
De reorganisatievoorziening Rijksrederij is in 2022 gevormd vanuit de plannen van de Rijksrederij om zichzelf verder te ontwikkelen naar een robuuste, uniforme, flexibele en wendbare organisatie. Met deze voorziening wordt mogelijke inkomstenverschillen gecompenseerd voor een termijn van 5 jaar bij betrokken werknemers. De voorgestelde regeling voorziet in een afbouw van compensatie in 5 jaar, als volgt: 100%, 100%, 75%, 50%, 25%.
Eind 2022 waren de verwachte kosten ingeschat op € 2,0 miljoen. In 2023 is uit verdere onderhandelingen naar voren gekomen dat de verwachte kosten totaal € 3,1 miljoen zullen bedragen (dit bedrag is gebaseerd op een reële schatting van de kosten, rekening houdend met de meest recente inzichten en besluiten). Het verschil van € 1,1 miljoen is gedoteerd aan de reorganisatievoorziening. Vanaf het jaar dat de reorganisatie zal plaats vinden zullen jaarlijks kosten voor deze reorganisatie ten laste van de voorziening worden gebracht.
Voorziening milieusanering
RWS heeft nog een aantal gebouwen waarin asbest zit verwerkt. Omdat de wettelijke noodzaak om op korte termijn alle daken te saneren is komen te vervallen, is het beleid van Rijkswaterstaat dat asbest passief wordt opgeruimd.
Vanaf 2022 vormt RWS een milieuvoorziening voor de asbestprojecten waarvan een betrouwbare schatting gemaakt kan worden en het zeker is dat er uitstroom van middelen plaats zal vinden (RJ:232.201).
Door invoering van het sloopprogramma begin 2023, waarbij niet meer afzonderlijk in beeld gebracht wordt wat het verwijderen en afvoeren van asbest kost, is het niet meer doelmatig om de voorziening milieuherstel te blijven handhaven cf. artikel 1, ‘begrip doelmatigheid’, van de regeling agentschappen.
Op basis van het beleid van RWS, dient er volgens de RJ: 252.411 tevens geen voorziening gevoerd te worden. Derhalve laat RWS met ingang van 2023 de voorziening milieuherstel vervallen.
Voorziening groot onderhoud vaartuigen
De voorziening groot onderhoud vaartuigen, die dient ter dekking van de toekomstige kosten van groot levensduur verlengend onderhoud aan de vaartuigen, bedraagt ultimo 2022 € 12,1 miljoen. In 2023 is aan groot onderhoud € 8,5 miljoen besteed (onttrokken) en is € 9,4 miljoen gedoteerd. Het ongerealiseerde bedrag aan onderhoud € 1,7 miljoen valt vrij ten gunste van het resultaat 2023. De stand ultimo 2023 zijn de verwachte uitgaven voor het groot levensduur verlengend onderhoud in 2024 ad € 11,3 miljoen.
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit voor agentschappen. De leningen worden gebruikt ter financiering van de investeringen in vaste activa. Het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar is gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
Kortlopende schulden
Crediteuren
In 2023 is, evenals in 2022, 98% van de facturen binnen dertig dagen na ontvangst betaald. De hoogte van het crediteurensaldo is afhankelijk van operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
Dit betreft het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar.
Nog uit te voeren werkzaamheden
De balanspost NUTW heeft betrekking op de werkzaamheden voor de SLA (beheer en onderhoud), maar ook op andere werkzaamheden die via de agentschapsbegroting worden bekostigd (verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, werkzaamheden Caribisch Nederland en Omgevingswet).
De omvang van de balanspost is in 2023 toegenomen met € 125,2 miljoen van € 1.110,2 miljoen naar € 1.235,4 miljoen. De balanspost zorgt er voor dat de middelen die in 2023 niet kunnen worden ingezet, beschikbaar blijven voor beheer en onderhoud in 2024 en latere jaren voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
Overige schulden en overlopende passiva
De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en personeel (Individueel Keuze Budget, openstaand verlofsaldo). De hoogte van de overige schulden en overlopende passiva is afhankelijk van de operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.
In onderstaande tabel is voor de vorderingen en schulden aangeven welk deel ultimo 2023 betrekking heeft op het moederdepartement, de overige departementen (inclusief agentschappen) en derden.
Moeder-departement | Overige departementen (incl. agentschappen) | Derden | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2023 | ||||
Debiteuren* | 3.083 | 691 | 37.431 | 41.205 |
Nog te ontvangen bedragen | 98.988 | 1.037 | 100.025 | |
waarvan belastingen en premies sociale lasten | 1.037 | 1.037 | ||
waarvan overige vorderingen en overlopende activa | 98.988 | 98.988 | ||
Crediteuren | 1.375 | 851 | 86.457 | 88.683 |
Nog te betalen bedragen: | 1.600.781 | 1.600.781 | ||
waarvan kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 15.442 | 15.442 | ||
waarvan nog uit te voeren werkzaamheden | 1.235.375 | 1.235.375 | ||
waarvan overige schulden en overlopende passiva | 349.964 | 349.964 | ||
*exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren |
Op te leveren projecten
Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post voorraden en onderhanden projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2023 + stand depositorekeningen | 750.234 | 1.500.697 | 750.463 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 3.592.988 | 3.695.338 | 102.350 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 3.562.236 | ‒ 3.485.102 | 77.134 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 30.752 | 210.236 | 179.484 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 37.879 | ‒ 27.067 | 10.812 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen inclusief saldo boekwinsten (+) | 0 | 687 | 687 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 37.879 | ‒ 26.380 | 11.499 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 19.309 | ‒ 19.309 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 8.500 | 8.500 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 18.770 | ‒ 15.329 | 3.441 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 35.985 | 18.449 | ‒ 17.536 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 25.715 | ‒ 7.689 | ‒ 33.404 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2023 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 768.822 | 1.676.864 | 908.042 |
Toelichting
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 102,4 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement en rentebaten. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de post Omzet moederdepartement en rentebaten in het exploitatieoverzicht.
De lagere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 77,1 miljoen worden met name veroorzaakt door de lagere uitgaven voor beheer en onderhoud. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de posten Omzet nog uit te voeren werkzaamheden en Beheer en onderhoud in het exploitatieoverzicht.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 10,8 miljoen worden met name veroorzaakt door verschuivingen binnen het programma natte en droge steunpunten naar latere jaren als gevolg van:
– minder beschikbare capaciteit door openstaande vacatures voor inkoopadviseurs en projectmanagers. Hierdoor konden nieuwe projecten niet worden opgestart;
– vertraging door scopewijzigingen en niet tijdig kunnen afsluiten van huurovereenkomsten.
Vanwege vertraging in de projecten verschuift ook de aanschaf van inventaris die bij deze projecten hoort naar latere jaren.
De boekwaarde van de desinvesteringen hebben betrekking op de verkoop van diverse schepen, voertuigen en verkoop van overig materieel via Domeinen Roerende Zaken.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad. € 19,3 miljoen betreft een terugbetaling aan het moederdepartement in verband met het over 2022 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen.
Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 17,5 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investering.
Omschrijving generiek deel | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 20231 | |
Apparaatskosten per eenheid areaal (bedragen x € 1.000) | |||||
Hoofdwatersystemen (HWS) | 1,4 | 1,4 | 1,4 | 1,4 | 1,4 |
Hoofdwegennet (HWN) | 28,5 | 29,4 | 28,6 | 33,2 | 30,4 |
Hoofdvaarwegennet (HVWN) | 28,3 | 29,6 | 29,4 | 31,2 | 30,0 |
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet | |||||
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet | 26% | 22% | 25% | 23% | 22% |
Tarief per FTE (bedragen x € 1) | |||||
Tarief per FTE | 134.128 | 137.444 | 142.639 | 153.472 | 138.630 |
Met prijspeilcorrectie^2 | 130.095 | 134.424 | 139.504 | 145.077 | |
Omzet agentschap per productgroep (bedragen x € 1.000) | |||||
Hoofdwatersystemen (HWS) | 523.149 | 599.285 | 592.200 | 687.962 | 716.630 |
Hoofdwegennet (HWN) | 1.428.581 | 1.582.726 | 1.384.350 | 1.564.911 | 1.645.631 |
Hoofdvaarwegennet (HVWN) | 684.498 | 816.686 | 782.191 | 849.555 | 884.463 |
Overig | 61.837 | 66.610 | 34.757 | 56.199 | 60.372 |
TOTAAL | 2.698.065 | 3.065.307 | 2.793.498 | 3.158.627 | 3.307.096 |
Bezetting | |||||
FTE formatie | 9.513 | 9.661 | 9.674 | 9.869 | 9.489 |
FTE bezetting | 9.915 | 10.089 | 10.167 | 10.721 | |
% overhead | 14% | 14% | 14% | 14% | 13% |
Exploitatiesaldo (% van de baten) | |||||
Exploitatiesaldo (% van de baten) | 0,1% | 0,8% | 0,9% | 0,3% | 0,1% |
Gebruikerstevredenheid | |||||
Publieksgerichtheid3 | * | * | * | * | 70% |
Gebruikerstevredenheid HWS | * | * | * | * | 70% |
Gebruikerstevredenheid HWN | 83% | 85% | 80% | 79% | 80% |
Gebruikerstevredenheid HVWN | 74% | 76% | 77% | 69% | 75% |
Ontwikkeling PIN-waarden | |||||
Hoofdwatersystemen (HWS) | 99 | 98 | 100 | 100 | 100 |
Hoofdwegennet (HWN) | 95 | 105 | 100 | 100 | 100 |
Hoofdvaarwegennet (HVWN) | 94 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Cijfers vastgestelde begroting wijken af van publicatie op rijksfinancien.nl /Begroting 5.1 Agentschap Rijkswaterstaat/: ‘tabel 87 Overzicht doelmatigheids-indicatoren’ vermeldt ten onrechte een gespecificeerde omzet agentschap per productgroep van € 3.088.231. Dat moet zijn € 3.106.362 in overeenstemming met ‘tabel 80 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2022’ als som van omzet moederdepartement € 2.949.658 en omzet nog uit te voeren werkzaamheden € 156.704.
Apparaatskosten per eenheid areaal
Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. De hogere apparaatskosten per eenheid areaal worden met name veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2023. Daarnaast is de capaciteit van het HWN voor beheer en onderhoud licht toegenomen en wordt op het HVWN in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat capaciteit ingezet voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP).
Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet
Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. De realisatie is in lijn met de begroting 2023.
Tarief per FTE
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE (9.869 FTE). De stijging van de kosten per FTE ten opzichte van de begroting 2023 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen en de overbezetting. De kosten per FTE op basis van de bezetting ultimo 2023 (10.721 FTE) bedragen € 141.276.
Omzet agentschap per product
In deze tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.
Bezetting
Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de productieopgave van RWS. De formatie in 2023 is gedurende het jaar met 380 FTE opgehoogd van 9.489 FTE naar 9.869 FTE. Deze ophoging is toegelicht onder de personele kosten.
De bezetting ultimo 2023 bedraagt 10.721 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2023 van 9.869 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.
Exploitatiesaldo (% van de omzet)
Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Een positief percentage duidt op een positief saldo van baten en lasten.
Gebruikerstevredenheid
De tevredenheid onder gebruikers over de kwaliteit van het Hoofd(vaar)wegennet bedraagt 79% c.q. 69% en ligt daarmee voor het Hoofdwegennet in lijn met de begroting 2023. Op het Hoofdvaarwegennet is een lagere tevredenheid van met name binnenvaart en passagiersvaart het gevolg van de lagere score op gebruikerstevredenheid.
Ontwikkeling PIN-waarden
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast.