Base description which applies to whole site

Bijlage 9: Klimaatfondsprojecten EZK

In onderstaande tabel is weergegeven welke middelen uit het Klimaatfonds aan de EZK-begroting zijn toegevoegd. Dit betreffen de Klimaatfondsmiddelen die aan EZK zijn toegekend en in 2023 tot uitgaven hebben geleid. Een uitgebreide toelichting is te vinden in het jaarverslag van het Klimaatfonds 2023 die gelijktijdig met het ontwerp Meerjarenprogramma 2025 wordt gepubliceerd.

Tabel 116 Toevoegingen middelen Klimaatfonds aan de EZK-begroting (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Totaal geraamd

Onderuitputting

 

2022

2023

2023

2023

Artikel 2

   

‒ 25.758

Maatwerkaanpak Industrie

0

6.200

7.000

‒ 800

Verduurzaming Industrie

0

3.947

25.971

‒ 22.024

Uitvoeringskosten

0

0

2.934

‒ 2.934

Artikel 4

   

‒ 395.985

Kernenergie

‒ 1.883

‒ 14.076

22.914

‒ 36.990

OER

0

7

14.391

‒ 14.384

WIS

0

361

130.000

‒ 129.639

Wind op Zee

0

6.027

64.528

‒ 58.501

ISDE

0

46.898

100.000

‒ 53.102

Overige Subsidies

0

‒ 41.082

1.007

‒ 42.089

IPCEI Waterstof

0

95.707

145.000

‒ 49.293

Elektrolyse: kennisplatform offshore en keten

0

‒ 1.000

0

‒ 1.000

Projecten Klimaat en Energieakkoord

0

2.248

5.739

‒ 3.491

Uitvoeringskosten

2.655

14.964

22.460

‒ 7.496

Totaal

   

‒ 421.743

Toelichting

Maatwerkaanpak Industrie

Voor de maatwerkaanpak Verduurzaming Industrie zijn in 2023 twee prestaties geleverd, een SPUK van € 3 mln aan de Provincie Noord-Holland ter versterking van de uitvoeringscapaciteit bij de Omgevingsdienst (OD) die de vergunningverlening voor verduurzamingsprojecten bij bedrijven in de regio voorbereiden en een subsidie voor een technische haalbaarheidstudie aan Nobian. De € 0,8 mln die niet is uitgekeerd betreft de restantbetaling op de subsidie aan Nobian die zal worden uitbetaald als de haalbaarheidsstudie is afgerond.

Verduurzaming industrie

Deze post bestaat uit twee regelingen namelijk de Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI) en de Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie regeling (VEKI). De NIKI is gericht op grotere CO2-reducerende projecten, mede ten behoeve van de maatwerkaanpak, met alternatieve technologie die niet in de bestaande regelingen passen, vaak vanwege het unieke karakter. Projecten die net als bij de SDE++-regeling ook operationele ondersteuning nodig hebben, zoals elektrisch kraken of groene chemie. De beschikbare middelen uit het Klimaatfonds waren gereserveerd voor de openstelling van de NIKI in 2023. De openstelling van de NIKI is uitgesteld naar 2024 vanwege vertraging bij de staatssteunprocedure. De middelen zijn daarom volledig doorgeschoven naar 2024.De VEKI is met name gericht op de uitrol van bewezen CO2-reducerende technologie voor proces-efficiency en energiebesparing met een terugverdientijd van meer dan 5 jaar. Ook het MKB maakt hier veel gebruik van. De middelen uit het Klimaatfonds zijn toegevoegd ten behoeve van voortzetting en intensivering van de VEKI in 2023. Er was in 2023 sprake van een onderuitputting á € 3,9 mln. Het aantal aanvragen op de VEKI-regeling blijft achter bij de oorspronkelijke raming. Investeringen lijken onder andere uit te blijven door gestegen prijzen. De regeling stond nog open tot in januari 2024. Naar verwachting zullen voor de sluitingsdatum nog wel meer aanvragen worden ingediend, maar deze zullen dan dus pas in 2024 worden behandeld, verplicht en betaald. Het budget dat hiervoor nodig is zal in het voorjaar weer worden toegevoegd aan de begroting voor 2024.

Uitvoeringskosten

Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat eenmalig uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd.

Kernenergie

Deze reeks bestaat uit verschillende maatregelen namelijk, ondersteuning ontwikkeling SMR's, onderzoeken nieuwbouw kerncentrales en uitvoeringslaten. Ondersteuning ontwikkeling SMR's In 2023 zijn uitgaven gedaan voor advieswerkzaamheden voor de programma aanpak. Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales In 2023 zijn drie haalbaarheidsonderzoeken uitgezet. Gezien deze verplichtingen aan het einde van het jaar zijn aangegaan leidt dit pas in 2024 tot uitgaven. zie beleidsartikel kernenergie. Het grootste deel van de toekenning voor de uitvoeringslast is overgeheveld naar de provincie Zeeland, de gemeente Borsele en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) voor hun uitvoeringswerkzaamheden.

Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)

Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) De lage realisatie op het OER-programma wordt vooral veroorzaakt doordat in 2023, anders dan geraamd, geen voorschot is verleend aan Rijkswaterstaat (RWS) voor de opdracht die was verstrekt voor de uitvoering van werkzaamheden in het kader van het OER-programma.

Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS)

Er zijn minder warmteprojecten beschikt in de Warmtenet Investeringssubsidie dan begroot. In plaats van de begrote € 200 mln uit het Klimaatfonds is slechts € 150 mln beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling. Dit komt doordat de subsidie niet mocht worden opgesteld voor meer dan € 150 mln in verband met staatssteunregels (plafond binnen de Algemene Groepsvrijstellingsverordening), en deze pas is opengesteld op 1 juni waardoor er geen ruimte meer was voor een tweede openstelling in het najaar van 2023. De opengestelde € 150 mln is met overtekend met totaal € 247 mln aangevraagde subsidie, en zal dus grotendeels worden benut.

Wind op Zee

In 2023 is ruim 4,5 GW aan windenergie op zee opgeleverd conform de plannen van de Routekaart Wind op Zee. Daarnaast is voor circa 4 GW aan capaciteit vergund, de grootste tenderronde tot nu toe in Nederland. De windparken worden naar verwachting eind 2029 en begin 2030 opgeleverd. 

ISDE

De middelen uit het Klimaatfonds die voor de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) beschikbaar zijn gesteld in 2023 zijn gebruikt om het subsidieplafond op te hogen van €350 mln naar € 560 mln. Dit heeft er voor gezorgd dat aan veel meer burgers en bedrijven subsidie is verleend. Het subsidieplafond is bepaald op basis van de prognose van de uitputting en een zekerheidsmarge om te voorkomen dat aanvragen vanwege budgetuitputting moesten worden afgewezen. Omdat de zekerheidsmarge niet volledig gebruikt is, is er sprake van een beperkte onderuitputting. In totaal is er voor € 524 mln subsidie toegekend. Dit betrof subsidie voor bijna 260.000 isolatiemaatregelen en meer dan 107.000 warmtepompen.

Overige Subsidies

Deze regel betreft de correctieregeling durzame warmte motie Grinwis- Erkens. In 2023 is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) begonnen met het uitvoeren van beoordelingen die doorgang vinden in 2024. Hierdoor wordt ook nog in 2024 werkzaamheden uitgevoerd, waardoor gedeelte van het budget meeschuift naar 2024.

IPCEI Waterstof

IPCEI Waterstof is een meerjarig traject met vier verschillende thema’s (golven). Deze golven lopen ieder een afzonderlijk traject door bij de Europese Commissie en hebben ieder een aparte nationale subsidietender. Voor zowel golf 2 als voor golf 3 zijn in 2023 minder middelen uitgegeven dan begroot. De betalingen in golf 2 zijn (tijdelijk) stopgezet omdat de projecten minder vorderden dan vooraf verwacht. Voor golf 3 was het niet mogelijk om de middelen die begroot waren uit te betalen. Dit komt omdat het goedkeuringstraject niet in 2023 afgerond kon worden door vertraging bij de Europese Commissie. In februari 2024 is de goedkeuring ontvangen, waardoor de uitbetaling van de middelen in 2024 zal plaatsvinden.

Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia

De ontwikkeling van de verwante projecten (demonstratie offshore elektrolyse) vertraagt t.o.v. eerdere inschatting waardoor ook de kennisdeling hier rondom vertraagt en doorloopt in 2025. Middelen 2023 (€ 1 mln) zullen pas in 2024 beschikt worden waardoor middelen 2024 (€ 1 mln) doorschuiven naar 2025.

Projecten Klimaat en Energieakkoord

Dit betreft het burgerforum, na een zorgvuldig proces met de Kamer heeft het kabinet het burgerforum 14 juli jl. ingesteld met het instellingsbesluit. Het kabinet heeft kort na vaststelling een demissionaire status gekregen. De demissionaire MKE heeft daarom de keuze gemaakt om de voorbereidingen op een lager tempo op te schroeven dan eerder was voorzien. Het gevolg hiervan is dat er dit jaar weinig voorbereidingen zijn getroffen waar uitgaven mee gepaard gingen. Het kabinet voorzag eerder een snelle start, ook in navolging van een motie die het kabinet verzocht om sneller te starten dan was gepland om de adviezen en de kabinetsreactie daarop voor de toen voorziene verkiezingen in 2025 in de Kamer te bespreken. Ook zijn de politieke verhoudingen verandert na de Tweede Kamerverkiezingen. Dat betekent dat, voor voldoende politieke steun voor de opvolging van de adviezen, het gesprek met de Kamer daarover aangegaan wordt. De uitnodiging voor dat gesprek vindt met een kamerbrief plaats, zending medio januari. Het secretariaat, uitgevoerd door het OFL, heeft al wel ‘achter de schermen’ voorbereidingen uitgevoerd. Het gros van de uitgaven zal eind 2024 en 2025 plaatsvinden, afhankelijk van de daadwerkelijke voortzetting van het proces met de Kamer.

Uitvoeringskosten

Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat eenmalig uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd.

Licence