Base description which applies to whole site

3.2 Uitgavenplafond Sociale Zekerheid

Deze paragraaf presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid (SZ) voor het jaar 2023. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven onder het SZ-plafond weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven onder het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2023 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZ-uitgaven aan het plafond plaats. Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2023 (prijzen 2022) omgerekend naar prijzen 2023. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZ-uitgaven). Ook geldt dat in deze paragraaf enkel uitgaven en ontvangsten worden verantwoord die onder het SZ-plafond vallen, dus niet die onder het uitgavenplafond Rijksbegroting of Investeringen vallen. Om deze redenen wijken de gepresenteerde uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.

Uit tabel 5 is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZ-plafond € 2,0 miljard lager zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2023. De uitgaven onder het SZ-plafond bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven en premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven op de SZW-begroting valt onder het uitgavenplafond SZ.

Tabel 5 SZ-uitgaven 2023 (x € 1 mln)1
 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2023

2023

2023

Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd

48.323

52.515

‒ 4.191

-/- Correctie dubbeltelling rijksbijdragen

20.636

24.101

‒ 3.465

-/- Uitgaven R-plafond

1.235

1.688

‒ 453

-/- Uitgaven I-plafond

4

6

‒ 2

-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd

1.625

739

886

A. SZ-uitgaven begroting

24.823

25.981

‒ 1.158

    

Totaal uitgaven premiegefinancierd

71.403

72.410

‒ 1.007

-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd

174

234

‒ 60

B. SZ-uitgaven premie

71.229

72.176

‒ 947

    

C. Integratie-uitkering sociaal domein

1.934

1.792

142

    

Totaal SZ-uitgaven (A + B + C)

97.986

99.950

‒ 1.963

1

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken.

De apparaatsuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het plafond Rijksbegroting en zijn daarom niet relevant voor het SZ-plafond. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling. Dat geldt ook voor uitgaven die vallen onder het plafond Investeringen.

Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend, wordt eveneens gecorrigeerd. De gerealiseerde begrotingsontvangsten onder het SZ-plafond wijken af van de totale ontvangsten van SZW. De ontvangsten onder uitgavenplafond Rijksbegroting en de niet-plafondrelevante ontvangsten (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag) worden immers niet onder het SZ-plafond meegenomen. Rekening houdend met deze correcties bedragen de begrotingsgefinancierde uitgaven onder het SZ-plafond in 2023 € 24,8 miljard, de premiegefinancierde uitgaven bedragen € 71,2 miljard. Samen met de integratie-uitkering sociaal domein komt het totaal daarmee op € 98,0 miljard.

Uitgavenontwikkeling

Tabel 6 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen binnen het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2023. Ontvangsten worden in mindering gebracht op de uitgaven.

Tabel 6 Uitgaven SZ-plafond 2021-2023 (x € 1 mln)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2021

2022

2023

2023

2023

Arbeidsmarkt

     

NOW

8.686

‒ 2.742

‒ 626

212

‒ 838

LIV/LKV/Jeugd-LIV

538

518

687

520

166

      

Werkloosheid en Bijstand

     

WW-uitgaven (werkloosheid)

3.596

2.540

2.865

2.850

15

Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand)

6.436

6.022

6.659

6.015

644

      

Arbeidsongeschiktheid, Ziekte en Verlofregelingen

     

WIA/WAO/WAZ/Wajong

14.086

14.684

16.757

15.247

1.510

ZW/WAZO/Kraamverlof

4.368

4.063

5.068

4.845

223

      

Ouderdom/Nabestaanden

     

AOW

41.944

43.000

47.738

43.460

4.278

Inkomensondersteuning AOW

1.012

1.031

196

197

‒ 1

Anw

317

309

337

296

41

      

Kinderopvang en kindregelingen

     

KOT

3.912

3.990

4.166

3.967

199

AKW/WKB

6.358

6.658

7.963

7.430

533

      

Re-integratie/Participatie

     

Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid

167

179

187

203

‒ 16

Integratie-uitkeringen sociaal domein

1.983

1.965

1.934

1.792

142

      

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

     

Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.)

2.412

2.662

2.936

2.764

172

Tozo/bijstand zelfstandigen

156

76

‒ 10

8

‒ 19

Overige uitgaven

1.093

996

1.131

1.583

‒ 452

      

Nominale ontwikkeling

0

0

0

8.561

‒ 8.561

      

Totaal SZ-uitgaven

97.065

85.949

97.986

99.950

‒ 1.963

Arbeidsmarkt

De uitgaven aan arbeidsmarkt vallen € 672 miljoen lager uit dan begroot. Dit komt grotendeels door per saldo lagere uitgaven aan de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). De nabetalingen aan de NOW vielen € 88 miljoen lager uit dan begroot, en de terugontvangsten NOW waren € 750 miljoen hoger dan begroot.

De uitgaven aan het Lage-inkomensvoordeel, Minimumjeugdloonvoordeel en Loonkostenvoordelen waren € 166 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name doordat per Nota van Wijziging € 211 miljoen aan het LIV is toegevoegd als onderdeel van de in de Miljoenennota 2023 aangekondigde lastenverlichting voor het mkb. Dat er minder banen onder het LIV vielen dan verwacht, zorgde ervoor dat er in 2023 minder werd uitgegeven aan het LIV.

Werkloosheid en Bijstand

De gerealiseerde uitgaven aan de WW komen € 15 miljoen hoger uit dan begroot. Een lagere oploop van de werkloosheid in 2023 dan verwacht zorgde voor minder uitgaven aan de WW. Dit is het gevolg van economische groei en aanhoudende arbeidsmarktkrapte. Maar vanwege indexatie van de uitkeringsbedragen komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

De uitgaven aan het Macrobudget Participatiewetuitkeringen vallen € 644 miljoen hoger uit dan begroot. Een lager dan verwachte werkloosheid leidde tot lagere uitgaven aan het macrobudget. Ook de verwerking van realisaties uit 2022 die doorwerken in het budget voor 2023 draagt bij aan lagere uitgaven. Maar door de loon- en prijsbijstelling komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

Arbeidsongeschiktheid, Ziekte en Verlofregelingen

De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid, ziekte en verlofregelingen zijn € 1.734 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Een hogere doorstroom van mensen van de WGA naar de IVA zorgde voor lagere uitgaven aan de AO-regelingen. Ook was het aantal geboortes in 2023 lager dan verwacht, waardoor er minder dan begroot is uitgegeven aan de verlofregelingen. Maar vanwege indexatie van de uitkeringsbedragen komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

Ouderdom en Nabestaanden

De AOW en Anw uitgaven zijn in totaal € 4.318 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. De uitgaven aan de AOW waren lager doordat er in 2023 minder AOW-gerechtigden waren dan eerder verwacht. De oorzaak hiervan is een lagere levensverwachting als gevolg van de coronapandemie. De levensverwachting nam toe, maar het ging langzamer dan was verwacht. Maar vanwege indexatie van de uitkeringsbedragen komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

Kinderopvang en Kindregelingen

Het saldo van de uitgaven en ontvangsten Kinderopvangtoeslag is € 199 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Een lager dan verwacht gemiddeld vergoedingspercentage zorgde ervoor dat er minder werd uitgegeven aan kinderopvangtoeslag. Maar vanwege de indexatie van de Kinderopvangtoeslag komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

De uitgaven aan AKW en WKB zijn € 533 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Dit komt onder meer doordat in 2023 meer gezinnen recht hadden op Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg, wat zorgt voor hoger dan verwachte uitgaven aan de AKW. De realisatie komt ook hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot vanwege de bij de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling.

Re-integratie en Participatie

In 2023 is € 16 miljoen minder uitgegeven aan re-integratie arbeidsongeschikten dan begroot. Dit bestaat uit lagere € 6 miljoen lagere uitgaven aan re-integratie Wajong en voor het overige deel uit lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW. De uitgaven aan de integratie-uitkeringen sociaal domein zijn € 142 miljoen hoger dan verwacht bij de begroting 2023.

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

De uitvoeringskosten van onder andere UWV en de SVB komen € 172 miljoen hoger uit dan begroot. Dit komt grotendeels door de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, deze bedroeg € 101 miljoen.

In 2020 en 2021 hebben gemeenten uitvoering gegeven aan de Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers (TOZO). Op basis van de definitieve verantwoording van gemeenten wordt de definitieve vergoeding vastgesteld. De terugontvangsten waren daarbij groter dan de nabetalingen. Per saldo kwamen de uitgaven aan de TOZO hierdoor € 19 miljoen lager uit dan begroot. De overige uitgaven zijn € 452 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Dit komt onder meer door het overboeken van reserveringen op artikel 99 (nog onverdeeld) à € 98 miljoen naar de betreffende beleidsartikelen of departementale begrotingshoofdstukken.

Toetsing aan het plafond

Tabel 7 laat de ontwikkeling van het SZ-plafond en de netto SZ-uitgaven zien voor het jaar 2023. De SZ-uitgaven worden getoetst aan het plafond.

Tabel 7 Bijstellingen SZ-uitgaven en ijklijn sinds de indiening van de Miljoenennota 2023 (x € 1 mln)
  

Uitgaven

 

SZ-uitgaven bij indiening Miljoenennota 20231

99.950

Budgettaire mutaties

‒ 1.963

SZ-uitgaven jaarverslag 2023

97.986

  

Uitgavenplafond (ijklijn)

 

IJklijn SZ-uitgaven bij Miljoenennota 2023

96.525

IJklijnmutaties

‒ 653

IJklijn SZ-uitgaven jaarverslag 2023

95.872

  

Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) bij indiening Miljoenennota 2023

3.425

Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) jaarverslag 2023

2.114

Uitgaven

De geraamde SZ-uitgaven van € 100,0 miljard ten tijde van de Miljoenennota 2023 zijn uitgekomen op € 98,0 miljard bij het jaarverslag 2023. Bovenstaand zijn de grootste mutaties toegelicht.

Uitgavenplafond

Het plafond SZ voor 2023 is € 0,6 miljard lager vastgesteld dan in de Miljoenennota 2023 is opgenomen. De voornaamste oorzaak is een bijstelling van het plafond als gevolg van de afrekening van corona-gerelateerde noodmaatregelen. Daarnaast is het plafond bijgesteld vanwege overboekingen tussen de plafonds, statistische correcties, nominale ontwikkeling, uitgaven in het kader van het conflict in Oekraïne, en voor de niet beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Het plafond voor 2023 is uiteindelijk vastgesteld op € 95,9 miljard.

Toetsing SZ-uitgaven

Er is sprake van een overschrijding van het uitgavenplafond SZ van € 2,1 miljard bij het jaarverslag 2023. Ondanks dat het plafond neerwaarts is bijgesteld is deze overschrijding van het uitgavenplafond kleiner dan bij de Miljoenennota 2023. Dit komt doordat de SZ-uitgaven lager zijn uitgevallen dan begroot.

Licence