Art. | Naam artikel | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Geheel artikel? |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Volksgezondheid | ||||||||
Gezondheidsbescherming | |||||||||
Ziektepreventie | |||||||||
Gezondheidsbevordering | |||||||||
Ethiek | |||||||||
2 | Curatieve zorg | Nee1 | |||||||
Kwaliteit en veiligheid | |||||||||
Toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg | |||||||||
Bevordering van de werking van het stelsel | |||||||||
3 | Langdurige zorg en ondersteuning | ||||||||
Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen | |||||||||
Zorgdragen voor goede en toegankelijke langdurige zorg tegen | |||||||||
maatschappelijk aanvaardbare kosten | |||||||||
4 | Zorgbreed beleid | Nee2 | |||||||
Versterking van de positie van de cliënt | |||||||||
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt | |||||||||
Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling | |||||||||
Inrichting uitvoeringsactiviteiten | |||||||||
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland | |||||||||
5 | Jeugd | ||||||||
6 | Sport en bewegen | Ja | |||||||
Beleidsdoorlichting Sport | |||||||||
7 | Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II | ||||||||
8 | Tegemoetkoming specifieke kosten |
Bovenstaande tabel is het overzicht met de realisatie van de beleidsdoorlichtingen zoals deze tot en met 2017 door VWS als centraal evaluatieprogramma werd gehanteerd. Vanaf 2018 is deze agenda vervangen door eerst het Meerjarenprogramma van de pilot Lerend evalueren van VWS. Het doel van de pilot was om werkende weg het inzicht in de kwaliteit van het beleid te verbeteren. Bij de pilot stond de inhoud centraal en besloeg complexe beleidsvraagstukken op het brede terrein van VWS. Daarom is de nieuwe programmering niet begrensd door de begrotingsindeling van VWS. Anders dan bij de eerdere artikelsgewijze beleidsdoorlichtingen worden naast de betreffende uitgaven op de VWS-begroting ook - waar dat aan de orde is -de betreffende uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg betrokken in de evaluatieonderzoeken. Deze aanpak heeft een belangrijke impuls gegeven aan de lancering van het instrument Strategische Evaluatie Agenda (SEA) en de afspraak dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een SEA opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. 21
In onderstaande tabel wordt aangegeven welke monitors en evaluatieonderzoeken vanaf de start van de pilot Lerend evalueren in 2018 zijn geïnitieerd of afgerond.
Art. | Beleidsthema voor evaluatie | Meest recent evaluatieonderzoek (synthese) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Volksgezondheid | |||||||
Monitor Staat van Volksgezondheid | x | x | x | x | x | x | ||
Wet publieke gezondheid | x | |||||||
RIVM | x | |||||||
Ziektepreventie | x | |||||||
Gezondheidsbeleid | x | x | x | x | ||||
Gezondheids-bescherming | ||||||||
Gezondheidsbevordering | x | |||||||
Sport en bewegen | x | |||||||
Sport en bewegen | x | |||||||
NVWA | x | |||||||
2 | Curatieve zorg | |||||||
Monitors curatieve zorg | x | x | x | x | x | x | ||
Governance | x | |||||||
Governance | x | |||||||
Geneesmiddelen | x | x | ||||||
CAK | x | |||||||
Zorgverzekeringswet | x | |||||||
Zorgverzekeringswet | x | |||||||
Persoonsgebonden budget | x | |||||||
Eerstelijnszorg | x | |||||||
5, 3 | Jeugd en Maatschappelijke ondersteuning | |||||||
Monitor jeugd | x | x | x | x | x | x | ||
Jeugdwet | x | x | x | x | ||||
Jeugdwet | x | |||||||
Jeugdstelsel | x | |||||||
Jeugdstelsel | x | |||||||
Jeugdpreventie | x | |||||||
Jeugd-GGZ | x | |||||||
Monitor sociaal domein | x | x | x | x | x | x | ||
Maatschappelijke ondersteuning | Evaluatie programma Onbeperkt meedoen! 2018 ‒ 2021 (Rapportage VN-Verdrag Handicap) | x | ||||||
Maatschappelijke ondersteuning | x | x | x | |||||
Maatschappelijke ondersteuning | x | x | ||||||
Sociaal domein | x | |||||||
Wet maatschappelijke ondersteuning | x | |||||||
Wet maatschappelijke ondersteuning | x | |||||||
Maatschappelijke diensttijd | ||||||||
3 | Langdurige zorg | |||||||
Monitor langdurige zorg | x | x | x | x | x | x | ||
Informatievoorziening zorg | x | |||||||
Ouderenzorg | x | x | ||||||
Ouderenzorg | x | x | x | x | ||||
Ouderenzorg | x | x | ||||||
Ouderenzorg | ||||||||
Gehandicaptenzorg | ||||||||
Wet verplichte GGZ en Wet zorg en dwang | x | |||||||
Wet langdurige zorg | x | |||||||
Wet langdurige zorg | x | |||||||
CIZ | x | |||||||
NZa | x | x | ||||||
CIBG | x | |||||||
4 | VWS-breed | |||||||
Kerncijfers over de gezondheidszorg | x | x | x | x | x | x | ||
E-health | x | |||||||
Governance | x | x | ||||||
Kwaliteit | x | x | x | |||||
VWS als lerende organisatie | x | |||||||
VWS als lerende organisatie | x | x | ||||||
Arbeidsmarkt en opleiden | x | |||||||
Arbeidsmarkt en opleiden | x | |||||||
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg | Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) | x | ||||||
CIBG | x | |||||||
Brede Maatschappelijke heroverweging | x | |||||||
Zorgkeuzes in Kaart | x | |||||||
Visiedocument | x | |||||||
Houdbare zorg | x | |||||||
Betaalbaarheid zorg | x | |||||||
n.a.v. coronacrisis | x | |||||||
n.a.v. coronacrisis | ||||||||
Interdepartementaal en -nationaal | ||||||||
Monitor internationale zorgstelsels | x | |||||||
Interdepartementaal beleidsonderzoek | x | |||||||
Interdepartementaal beleidsonderzoek | x | |||||||
Houdbare zorg | x | |||||||
Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinancien.nl. Voor de realisatie van de in 2023 afgeronde (evaluatie)onderzoeken, zie de bijlage "Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».
Voor de standen van zaken van de diverse monitors en marktscans wordt verwezen (middels gebruik van aangebrachte hyperlinks) naar de betreffende specifieke internetsites. Hieronder is de voortgang en zijn de conclusies en aanbevelingen van de synthese-onderzoeken uit de SEA 2023 opgenomen22:
Preventieakkoord
In 2023 is geen voortgangsrapportage met betrekking tot de verschillende acties van het Nationaal Preventieakkoord verschenen. Reden is omdat afgelopen jaar ook de eerste doorrekening van de impact van het gehele akkoord is uitgevoerd door het RIVM. Het afronden van de doorrekening heeft enige vertraging opgelopen waardoor de resultaten niet in 2023 maar begin 2024 met de Kamer zijn gedeeld. In de verantwoording over 2024 zal nader zal worden ingegaan op de conclusies en aanbevelingen23.
Ex post evaluatie geneesmiddelenvisie24
In 2016 publiceerde het ministerie van VWS een visie op dure geneesmiddelen.25 De ex post evaluatie van deze visie richt zich uitsluitend op beleid op het gebied van dure geneesmiddelen. Door externe invloeden en de vele verschillende beleidsmaatregelen is het effect van de geneesmiddelenvisie niet exact te bepalen. Wel wordt op basis van een combinatie van deskresearch, interviews, een werksessie en kwantitatieve analyses geconcludeerd dat de grip op de inzet van dure geneesmiddelen is toegenomen maar dat er nog weinig sprake is van controle (greep). Volledige controle is niet haalbaar, meer controle dan nu is dat wel.
De grip op de inzet van dure geneesmiddelen is toegenomen doordat overheids- en veldpartijen meer gelijkgericht zijn gaan werken en een betere informatiepositie hebben gekregen. Daarnaast droeg de inzet op prijsonderhandelingen bij aan betaalbaarheid, maar dit leidde ook tot een vertraging in de toegang tot nieuwe geneesmiddelen. De inzet op gepast gebruik is toegenomen maar kan systematischer en structureler. VWS heeft nauwelijks invloed gehad op welke middelen tegen welke vraagprijs op de markt kwamen, wat door de kleine omvang van de Nederlandse markt te verwachten viel. VWS zette wel meer in op Europese samenwerking om toch een bepaalde mate van invloed uit te oefenen.
De aanbevelingen vanuit de evaluatie en de reactie van VWS zijn met de Kamer gedeeld.26 Beschreven adviezen waren dat VWS zich in Europees verband als een kritischere klant kan opstellen richting de farmaceutische industrie. Daarnaast kan VWS een systematisch proces inrichten waarmee beter geanticipeerd wordt op de komst van nieuwe dure geneesmiddelen en gepast gebruik van bestaande dure geneesmiddelen minder vrijblijvend wordt. Ten slotte kan VWS ervoor zorgen dat de noodzakelijke data-infrastructuur voor de evaluatie van effectiviteit in de praktijk - als onderdeel van de msz-kwaliteitsregistraties - sneller tot stand komt.
De geneesmiddelenvisie uit 2016 is met deze evaluatie afgerond. De aanbevelingen worden verder opgevolgd langs de lijnen zoals beschreven in de brief ‘Naar een toekomstbestendig stelsel voor de vergoeding van nieuwe dure geneesmiddelen uit het basispakket’.27 Het meten van het (middel-) langetermijneffect (langer dan 5 jaar) van het dure geneesmiddelenbeleid is lastig en zal dat ook in de toekomst blijven. Wel kunnen overheids- en veldpartijen de ontwikkeling van de betaalbaarheid en toegankelijkheid én de voortgang van specifieke beleidsmaatregelen beter monitoren dan nu het geval is. Het ministerie van VWS zal de regie over deze monitoring nemen en de inzichten structureel bespreken in onder andere het Landelijk Overleg Dure Geneesmiddelen (LODG). Op basis hiervan kunnen partijen in het LODG het beleid en de uitvoering daarvan bijsturen.
Hervormingsagenda jeugd 2023- 2028
Op 19 juni 2023 is de Hervormingsagenda Jeugd 2023 ‒ 2028 vastgesteld. Doel van de maatregelen in de Hervormingsagenda is het stelsel kwalitatief verbeteren en financieel houdbaar maken: betere en tijdige zorg en ondersteuning voor jeugdigen en hun gezin, op de juiste plek en wanneer dit nodig is, en een beheersbaar en daarmee duurzaam stelsel. De voortgang van de implementatie van de Hervormingsagenda wordt gemonitord om zo ook waar nodig te kunnen bijsturen. De monitoringsinformatie wordt daarbij gebruikt om partijen te informeren, om verantwoording af te leggen en te reflecteren en leren. In het implementatieplan van de Hervormingsagenda staan de verschillende monitoringsinstrumenten beschreven die gedurende de looptijd van de Hervormingsagenda worden ingezet.
Kwaliteitskader verpleeg(huis)zorg
In 2023 hebben veldpartijen in de (langdurige) zorg onder regie van het Zorginstituut gewerkt aan een herziening van het kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Op 30 november jl. is het ‘Generiek kompas – Samen werken aan kwaliteit van bestaan’28 aangeboden bij het Zorginstituut voor opname in het Register. In dit generieke kompas worden de huidige kwaliteitskaders voor de verpleeghuiszorg en de wijkverpleging geïntegreerd. Het Kompas is derhalve geen evaluatieonderzoek zoals eerder wel in de SEA stond geprogrammeerd in opdracht van VWS maar een herziening van een kwaliteitsstandaard, weliswaar op verzoek van VWS maar onder regie van het Zorginstituut. De volgende stap is het komen tot een implementatieplan als voorwaarde om door het Zorginstituut te kunnen worden ingeschreven in het Register.
Toekomstagenda Gehandicaptenzorg29
De evaluatie van de Toekomstagenda vindt in ex durante vorm plaats zodat maximaal gebruik kan worden gemaakt van inzichten van de evaluatie tijdens de looptijd van het programma (2023-2026). In het onderzoek staan de volgende vragen centraal:
– hoe kan het beleidsprogramma Toekomstagenda ‘Zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking’ op goede wijze worden gemonitord?
– hoe kan deze monitoring worden ingezet om uitspraak te doen over de voortgang van de maatschappelijke doelen?
– in hoeverre kan er inzicht verkregen worden in de mate waarin het ingezette beleid daadwerkelijk heeft bijgedragen aan het behalen van deze doelstellingen?
In 2023 is opdracht gegeven aan het RIVM om een plan van aanpak voor zowel de monitoring als voor de evaluatie van de Toekomstagenda te ontwikkelen. Het RIVM is gestart met een afbakening van de acties uit de Toekomstagenda ten behoeve van de monitoring. Zowel de betrokken partijen als externe experts hebben input gegeven over het belang van de verschillende acties in relatie tot de doelen om zo tot een concrete indicatorenset te komen. De voortgang op de verschillende acties zal grotendeels kwalitatief in kaart worden gebracht. Daar waar mogelijk en haalbaar zullen (bestaande) kwantitatieve indicatoren worden ingezet. De eerste rapportage zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 worden opgeleverd en aan de Kamer worden aangeboden.
Pandemische Paraatheid
De evaluatie voor pandemische paraatheid richt zich op de beleidsagenda30 en de daarin geformuleerde drie beleidsopgaven:
– Versterkte publieke gezondheidszorg en infectieziektebestrijding;
– Zorg: goed voorbereid, flexibel en opschaalbaar;
– Versterkte leveringszekerheid en toegang tot medische producten.
Naast de drie opgaven is er ook een overkoepelende opgave die zich richt op de internationale bijdrage van het programma en op innovatie. Deze verschillende beleidsopgaven zijn het uitgangspunt van de evaluatie. De evaluatie is een ex durante evaluatie en richt zich met name op de vraag in hoeverre het beleidsprogramma deze opgaven met de voorgestelde interventies kan realiseren. Daarnaast heeft de evaluatie ook als doel om suggesties voor verbeteringen te geven. Omdat de evaluatie ex durante is, zullen een aantal deelontwerpen in de beleidsopgaven pas in een ex post evaluatie uitgebreider kunnen worden geëvalueerd. Het pandemisch paraat zijn is een breed onderwerp en hangt af van veel externe factoren, zoals internationale factoren en factoren buiten het gezondheidzorg domein en is ook afhankelijk van hoe de reguliere zorg is en wordt georganiseerd.
In 2023 is een offerte aanvraag uitgezet en gegund aan het onderzoeksbureau Significant. Dit bureau voert nu de ex-durante evaluatie uit en in het voorjaar van 2024 zal het onderzoek worden afgerond en aan uw Kamer worden aangeboden.
Thuiswonende ouderen
VWS heeft in 2019 aangekondigd dat zij verschillende onderzoeken gaan doen naar de Kwaliteit van Leven van 75-plussers en naar het zorggebruik van ouderen.31 Inmiddels zijn drie onderzoeken afgerond. In 2021 is het rapport ‘De kwaliteit van leven van thuiswonende 75-plussers in Nederland’32 en in 2022 ‘Het verschil in zorgkosten tussen zorg met en zonder verblijf in de Wlz’33 naar de Kamer gestuurd. In 2020 heeft het CBS het onderzoek ‘Online vacatures als nieuwe informatiebron voor vacatures in de VVT (cbs.nl)’ afgerond. Het derde onderzoek naar de Kwaliteit van Leven bij ouderen wordt in 2024 naar de Kamer verzonden. De onderzoeken hebben aangetoond dat VWS zelf complexe data-analyses kan uitvoeren. Deze kennis en vaardigheden zijn belangrijk bij het cijfermatige onderbouwen van nieuw of evalueren van bestaand beleid. Mede op basis van deze ervaring is binnen VWS een statistische unit ingericht, die toegang geeft tot de microdata bij het CBS. Het doen van dit type onderzoek is echter tijdsintensief, waarbij er steeds gezocht moet worden naar de inzet van tijd versus de opbrengsten van het onderzoek.
Kaderwetevaluatie NZa 2018-202234
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de opdracht zorg te dragen voor toegankelijke, betaalbare en kwalitatieve zorg en valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS. De wettelijke basis hiervoor ligt in de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Deze evaluatie komt voort uit de verplichting in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (ZBO) om elke vijf jaar aan beide Kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de organisatie te zenden. In dit onderzoek wordt een oordeel gevormd over het functioneren van de NZa in de periode van 2018 tot en met 2022.
Het algemene beeld is dat de NZa in de afgelopen jaren een flinke verbetering en professionaliseringsslag gemaakt heeft. Uit de evaluatie volgt extern en intern een positief beeld over het functioneren van de NZa. De NZa is zich in de evaluatieperiode strategischer gaan opstellen en zich daarmee meer gaan richten op het realiseren van impact voor de zorgsector. Ze richt zich sterker op haar marktmeesterrol om zo vooral bij te dragen aan de toegankelijkheid van zorg. De interne organisatie van de NZa is verbeterd in de evaluatieperiode. De NZa lijkt een doelmatige organisatie te zijn die de meeste van haar werkzaamheden uitvoert conform planning. De toekomstbestendigheid van de bedrijfsvoering is verbeterd, maar verdient nog verdere aandacht.
Aandachtspunt is dat de NZa zich als toezichthouder strategischer is gaan opstellen en daarmee meer is gaan richten op het realiseren van impact voor de zorgsector en minder met haar wettelijke instrumentarium optreedt. De impact van deze aanpak blijkt niet vast te stellen, mede door het ontbreken van effectmetingen en beperkte kwantitatieve onderbouwing in de (jaar-)verantwoording van de NZa. Daarnaast blijkt de huidige governance van de NZa kwetsbaar. De relatie tussen de NZa en VWS is in de onderzoeksperiode sterk verbeterd, maar blijkt voor de buitenwereld soms ondoorzichtig. Samenvattend richten de aanbevelingen zich op
1. het versterken van de governance;
2. effectmetingen uit te voeren en te rapporteren over de resultaten uit strategische agenda;
3. het verbeteren van de managementinformatie.
Met vertrouwen gaat VWS de komende tijd in gesprek met de nieuwe bestuursvoorzitter van de NZa om met de in het evaluatierapport genoemde aanbevelingen aan de slag te gaan en zo het functioneren van de NZa verder te verbeteren.
IBO Ouderenzorg35
De komende jaren neemt het aantal ouderen sterk toe, ook het aantal zeer oude en zorgbehoevende ouderen. In dit Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO)36 worden op ex ante wijze keuzes in beeld gebracht om tot een financieel, personeel en maatschappelijk houdbare ouderenzorg te komen. Hoe te komen tot toekomstbestendige ouderenzorg is een wicked problem; een complex probleem waarvoor geen eenvoudige oplossing bestaat. Het is zowel een financiële, personele, als maatschappelijke opgave, waar vele partijen met eigen (zorg)behoeften, belangen en verwachtingen bij betrokken zijn. Dit maakte dat de IBO werkgroep meer tijd nodig had om haar rapport af te ronden. In de aanpak heeft de IBO werkgroep alle bestaande inzichten in kaart gebracht en deze aangevuld met nieuwe analyses, beleidsopties en aanbevelingen. Dit IBO presenteert conform de taakopdracht verschillende beleidsopties inclusief ombuigingspaden.
De IBO werkgroep presenteert een keuzemenu met drie typen maatregelen: maatregelen die de doelmatigheid van de ouderenzorg verbeteren, maatregelen die de toegang tot collectief gefinancierde zorg beperken en maatregelen die de eigen betalingen beter inrichten en/of verhogen. Doelmatigheidsmaatregelen zullen veelal de voorkeur hebben boven pakketmaatregelen en maatregelen die de eigen betalingen verhogen. De gepresenteerde beleidsopties passen grotendeels binnen het huidige stelsel. Daarnaast worden een aantal aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek. Dit onder andere gericht op nader doorrekenen van voorgestelde beleidsopties, de impact van een grotere stelselwijziging in de ouderenzorg en benutten van de potentie van gemeenschapskracht.
De maatschappelijke impact van aanpassingen in de ouderenzorg is groot. Dit vraagt randvoorwaardelijk om versterking van de gemeenschapskracht om voor elkaar te kunnen zorgen en een maatschappelijke dialoog: Hoeveel zorg en ondersteuning willen en kunnen we bieden aan onze (kwetsbare) ouderen? Ook een goede woning en voldoende voorzieningen in de buurt zijn daarbij belangrijk.
Technische werkgroep Macrobeheersing Zorguitgaven37
De Technische werkgroep macrobeheersing zorguitgaven heeft verschillende uitvoeringsvarianten verkend om de beheersing van de zorguitgaven op macroniveau te verbeteren. Vertrekpunt voor de werkgroep is dat er handelingsperspectief moet zijn om keuzes te maken over de inzet van schaarse mensen en middelen. Het tekort aan zorgpersoneel is een urgente aanleiding om keuzes te maken over de organisatie en de reikwijdte van de zorg.
De uitgaven aan de langdurige zorg zijn in Nederland in internationaal perspectief relatief hoog, terwijl met name het aantal ouderen die zorg nodig hebben de komende decennia in Nederland nog sterk gaat stijgen. De vraag naar zorg hangt ook samen met ontwikkelingen op het gebied van onze leefstijl, leef- en werkomgeving en bestaanszekerheid. Omgekeerd is gezondheid een bepalende factor voor het vermogen om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk en economische leven. De huidige inrichting van de langdurige zorg kent tekortkomingen onder andere doordat de verdeling van de verantwoordelijkheid voor langdurige zorg over drie verschillende wetten zijn verdeeld. Om de uitgaven in de langdurige zorg te beheersen worden diverse opties (uitvoeringsvarianten) genoemd bijvoorbeeld kan de overheid op korte termijn de eigen bijdragen verhogen en/of het pakket verkleinen. Beide instrumenten zijn effectief, maar kennen een uitruil, met gevolgen voor de inkomenssolidariteit en de risicosolidariteit. Een stelselwijziging in de langdurige zorg kan additionele, betere aanknopingspunten bieden om de uitgaven aan langdurige zorg beter te beheersen. De in het rapport genoemde mogelijke stelselwijzigingen zijn gericht op de ouderenzorg, omdat (toekomstige) ouderen potentieel over meer hulpbronnen beschikken om hun zelf- en samenredzaamheid te vergroten. Door het aanbod en de organisatie van zorg hier meer op aan te laten sluiten, met oog voor verschillen, kunnen de uitgaven potentieel beter worden beheerst.
In de curatieve zorg stijgt de zorgvraag naast demografie ook door de introductie van nieuwe behandelmogelijkheden. Het functioneren van het stelsel voor de curatieve zorg staat op middellange termijn wel onder druk. In de rapportage staan mogelijkheden om de druk op het stelsel voor de curatieve zorg te verlichten. De overheid kan actiever sturen op de samenstelling van het verzekerde pakket. Daarvoor kan de overheid op korte termijn net als in de langdurige zorg inzetten op eigen betalingen en pakketmaatregelen. Op langere termijn kan de overheid keuzes maken over de criteria waaraan zorg wordt getoetst en de instroom van nieuwe behandelmogelijkheden. Ook kan de overheid een grotere rol nemen bij het vaststellen van normen voor kwaliteit binnen het verzekerde pakket. In aanvulling op voorgenoemde opties kan de overheid blijven werken aan betere doelmatigheid in de curatieve zorg.
Het rapport is 12 december 2023 naar de Tweede Kamer verzonden. De werkgroep heeft deze opdracht zonder politieke sturing uitgevoerd. Omdat het een ambtelijke inventarisatie betreft, worden in dit rapport geen beleidskeuzes gemaakt of voorkeursvarianten benoemd. Het wegen van de uitvoeringsvarianten en het al dan niet op basis daarvan maken van beleidsmatige keuzes is aan het nieuwe kabinet.