De realisatiecijfers in de zorg staan bij de VWS-jaarverslagen voor het betreffende jaar nog niet volledig stil en ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor eerdere jaren plaats. In tabel 14 worden de actuele zorguitgaven en –ontvangsten voor de jaren 2014-2023 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2014-2020 zijn definitief.
2014 | 2015 2 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 3 | 2020 | 2021 4 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand | ||||||||||
Zorgverzekeringswet (Zvw) | ||||||||||
Bruto-uitgaven | 39.220 | 41.842 | 43.779 | 45.133 | 46.824 | 48.752 | 50.808 | 50.820 | 54.218 | 57.842 |
Ontvangsten | 3.125 | 3.218 | 3.195 | 3.128 | 3.204 | 3.124 | 3.214 | 3.075 | 3.167 | 3.338 |
Netto-uitgaven | 36.095 | 38.624 | 40.585 | 42.005 | 43.620 | 45.628 | 47.593 | 47.744 | 51.051 | 54.504 |
Wet langdurige zorg (Wlz) | ||||||||||
Bruto-uitgaven | 27.800 | 19.545 | 19.930 | 20.401 | 21.634 | 23.801 | 26.168 | 28.626 | 30.570 | 33.360 |
Ontvangsten | 1.971 | 1.892 | 1.892 | 1.852 | 1.771 | 1.846 | 1.883 | 1.992 | 2.115 | 2.233 |
Netto-uitgaven | 25.829 | 17.653 | 18.038 | 18.549 | 19.863 | 21.955 | 24.285 | 26.634 | 28.455 | 31.127 |
Begrotingsgefinancierde zorguitgaven | ||||||||||
Bruto Wmo (gemeentefonds) | 1.714 | 4.943 | 4.945 | 4.899 | 5.111 | |||||
Bruto Jeugdwet (gemeentefonds) | 2.034 | 1.920 | 1.878 | 1.971 | ||||||
Bruto Wmo beschermd wonen (gemeentefonds) | 1.809 | 1.938 | 1.489 | 1.498 | 1.641 | |||||
Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | 577 | 491 | 434 | 500 | 513 | 461 | 482 | 492 | 535 | 505 |
Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven | 2.291 | 7.468 | 7.299 | 7.277 | 7.595 | 2.271 | 2.421 | 1.981 | 2.033 | 2.146 |
Ontvangsten | 4 | |||||||||
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven | 2.291 | 7.468 | 7.299 | 7.277 | 7.595 | 2.271 | 2.421 | 1.981 | 2.033 | 2.143 |
Bruto zorguitgaven | 69.311 | 68.855 | 71.008 | 72.811 | 76.054 | 74.824 | 79.396 | 81.426 | 86.821 | 93.348 |
Ontvangsten | 5.096 | 5.110 | 5.087 | 4.980 | 4.975 | 4.970 | 5.097 | 5.067 | 5.281 | 5.574 |
Netto zorguitgaven | 64.215 | 63.745 | 65.922 | 67.830 | 71.079 | 69.854 | 74.299 | 76.359 | 81.539 | 87.774 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||||||||
2 Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden. | ||||||||||
3 De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven. | ||||||||||
4 De Zvw-uitgaven zijn in 2021 gecorrigeerd als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van ‒ € 1,2 miljard. Per 1 januari 2022 is een nieuw bekostigingsmodel voor de ggz ingevoerd. In dit nieuwe model wordt voor de bekostiging niet meer gewerkt met dbc’s en is sprake van een aparte bekostiging voor de basis-ggz. De dbc’s die in 2021 werden geopend zijn derhalve uiterlijk 31-12-2021 afgesloten; dit geldt ook voor de eerdere bekostiging van de basis-ggz. Hierdoor was er in 2021 om technisch-administratieve redenen sprake van eenmalig lagere zorguitgaven in termen van schadelast. Deze technische aanpassing had geen gevolgen voor de hoeveelheid ggz die feitelijk kon worden geleverd of voor de omzetten van zorgaanbieders. Er was geen sprake van een bezuiniging. Deze technische bijstelling had dan ook geen gevolgen voor het EMU-saldo en geen invloed op de premiehoogte. | ||||||||||
Bron: VWS |
Figuur 6 Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2013-2022
Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.
In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2013-2022. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van ‒ 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen vooral de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de geestelijke gezondheidszorg. De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur in de MSZ tot 120 dagen in 2015 zorgde voor een versneld inzicht in de daadwerkelijke lasten. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die VWS van Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2021 en 2022 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat voor deze jaren nog aanpassingen moeten worden verwerkt.