A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Spaarfonds AOW voor het jaar 2000 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2000. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2000.
Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van de uitgaven en de ontvangsten voor het jaar 2000 vastgesteld. De in die begroting opgenomen begrotingsartikelen worden door middel van een algemene toelichting en een toelichting per begrotingsartikel toegelicht in de onderdelen B en C van deze memorie van toelichting.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.
B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING(SSTAAT)
De instelling van het Spaarfonds AOW is verankerd in de Wet financiering volksverzekeringen. Met de instelling van het fonds komt de verantwoordelijkheid van het Rijk tot uitdrukking om over een lange periode gelden te reserveren teneinde de financiering van de AOW in de toekomst, in het licht van de toenemende vergrijzing, zeker te stellen.
De voeding van het fonds bestaat uit bijdragen vanuit de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, alsmede rente-vergoedingen over de aanwezige saldi van het fonds.
In de toekomst worden uit het fonds bijdragen onttrokken ten gunste van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor aanvullende financiering van het Ouderdomsfonds.
Op basis van artikel 31 van de Wet financiering volksverzekeringen worden in afwijking van de artikelen 4, tweede lid, en 65, tweede lid, onderdeel a, van de Comptabiliteitswet de begroting en de financiële verantwoording van het fonds uitsluitend op kasbasis gepresenteerd.
Als gevolg hiervan zijn in de ontwerpbegroting geen verplichtingen opgenomen.
De regering heeft besloten tot een wijziging van de rentevergoedingssystematiek van het Spaarfonds AOW. De rentevergoeding aan het Spaarfonds AOW wordt op dit moment jaarlijks berekend naar de actuele stand van de rente over het volle uitstaande vermogen. Naarmate het vermogen van het Spaarfonds AOW toeneemt leiden mutaties in de rentevoet tot steeds omvangrijkere mutaties in de rentevergoeding. In 2010, als het fondsvermogen circa 100 miljard gulden bedraagt, zou een wijziging van de rentevoet met 1%-punt leiden tot een bijstelling van de rentevergoeding met bijna 1 miljard gulden.
Om de rentegevoeligheid voor het uitgavenkader te dempen wordt voorgesteld om de jaarlijkse stortingen en de rentebijschrijvingen fictief te beleggen in 10-jaars staatsobligaties. Zo wordt het vermogen van het Spaarfonds AOW jaarlijks opgebouwd uit tranches waarvoor de rente 10 jaar vast staat. Een rentewijziging in 2010 werkt dan alleen door naar de te herbeleggen vrijval van staatsobligaties uit 2000, de storting in dat jaar en de rente-inkomsten zelf. De grondslag voor renteschommelingen wordt zo voor 2010 teruggebracht van bijna 100 miljard gulden naar circa 17 miljard gulden. Voor de rente-ontvangsten van het Spaarfonds AOW levert deze methode in beginsel geen nadeel op.
C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL
01.01 Bijdrage aan de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) ter aanvullende financiering van het Ouderdomsfonds
A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid
Op dit artikel worden de uitnames uit het fonds verantwoord. Deze uitnames worden op grond van artikel 33 van de Wet financiering volksverzekeringen niet voor het jaar 2020 voorzien.
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln) | ||||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | ||
Stand ontwerpbegroting 1999 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Stand ontwerpbegroting 2000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid
Het voordelig eindsaldo is gelijk aan het positieve verschil in enig jaar tussen de ontvangsten (inclusief beginsaldo) en de uitgaven.
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln) | ||||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | ||
Stand ontwerpbegroting 1999 | 9 917,3 | 15 328,9 | 21 324,2 | 27 939,2 | 35 165,5 | |||
1e Suppl.wet 1999: | 54,3 | 54,3 | 54,3 | 54,3 | 54,3 | |||
Nieuwe mutaties: Aanpassing rentevergoeding | 146,8 | 129,4 | 61,6 | – 10,2 | – 39,6 | |||
Stand ontwerpbegroting 2000 | 5 082,9 | 10 118,4 | 15 512,6 | 21 440,1 | 27 983,3 | 35 180,2 | 43 058,9 |
Bij de voorgestelde nieuwe mutatiereeks van de jaarlijkse eindsaldi gaat het om van jaar op jaar gecumuleerde bedragen. Een toelichting op de zelfstandige meerjarige mutaties (niet gecumuleerd) treft u hierna aan bij de ontvangstenartikelen 01.01 en 01.02.
A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid
Op dit artikel wordt het batig eindsaldo van het voorafgaande jaar opgenomen, welk saldo op grond van artikel 31, lid 7, van de Wet financiering volksverzekeringen ten gunste wordt gebracht van de begroting van het fonds van het daaropvolgende jaar.
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln) | ||||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | ||
Stand ontwerpbegroting 1999 | 5 087,5 | 9 917,3 | 15 328,9 | 21 324,2 | 27 939,2 | |||
1e Suppl.wet 1999: | – 4,6 | 54,3 | 54,3 | 54,3 | 54,3 | |||
Nieuwe mutaties: Aanpassing rentevergoeding (artikel 01.02) | 146,8 | 129,4 | 61,6 | – 10,2 | ||||
Stand ontwerp-begroting 2000 | 750,0 | 5 082,9 | 10 118,4 | 15 512,6 | 21 440,1 | 27 983,3 | 35 180,2 |
De voorgestelde nieuwe mutatiereeks is gelijk aan die in de tabel van uitgavenartikel 01.02, met dien verstande dat de bedragen zich steeds een jaar later manifesteren.
De functionele codering is 06.15.
De economische codering is 43B.
01.01 Bijdrage van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV)
A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid
Op dit artikel worden de bijdragen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoord. De basis voor de omvang van deze bijdragen is vastgelegd in artikel 32 van de Wet financiering volksverzekeringen.
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln) | ||||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | ||
Stand ontwerpbegroting 1999 | 4 550,0 | 4 800,0 | 5 050,0 | 5 300,0 | 5 550,0 | |||
Stand ontwerp-begroting 2000 | 4 300,0 | 4 550,0 | 4 800,0 | 5 050,0 | 5 300,0 | 5 550,0 | 5 800,0 |
Er worden geen nieuwe mutaties voorgesteld.
De functionele codering is 06.15.
De economische codering is 43B.
A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid
Op dit artikel worden de rentevergoedingen van de Minister van Financiën over het saldo van het fonds verantwoord.
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln) | ||||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | ||
Stand ontwerpbegroting 1999 | 279,8 | 611,6 | 945,3 | 1 315,0 | 1 676,3 | |||
1e Suppl.wet 1999: | ||||||||
1. Aanpassing rentevergoeding | – 63,7 | |||||||
2.Rente over 2,8 mrd 1998 | 122,6 | |||||||
Nieuwe mutaties: | ||||||||
3.Wijziging rentevoet | 17,7 | – 93,6 | – 8,4 | – 8,7 | – 9,6 | |||
4.Rente over extra stortingen | 129,1 | 160,2 | 198,2 | 210,4 | 217,2 | |||
5.Aanpassing rentesystematiek | – 84,0 | – 257,6 | –273,5 | – 237,0 | ||||
Stand ontwerp-begroting 2000 | 32,9 | 485,5 | 594,2 | 877,4 | 1 243,2 | 1 649,9 | 2 078,7 |
Bij 1e suppletore wet zijn de volgende mutaties verwerkt.
1. In verband met daling van de lange rente (van 5,5% volgens de stand Miljoenennota en ontwerpbegroting naar 4,25% volgens de stand Voorjaarsnota) is de raming van de renteontvangsten in 1999 over het vermogen van het fonds ultimo 1998 met f 63,7 mln verlaagd.
2. De ontvangstenraming is verhoogd met f 122,6 mln vanwege de in 1999 bijgeschreven rentevergoeding 1998 over de extra bijdrage van f 2,8 mrd per 1 januari 1998.
De volgende nieuwe mutaties worden voorgesteld.
3. De ontvangstenramingen voor 1999 en volgende jaren zijn aangepast aan de actuele rentepercentages. Deze zijn als volgt (tussen haakjes zijn de percentages volgens de Miljoenennota 1999 weergegeven):
1999: 4,60% (5,50%)
2000: 5,25% (6,17%)
2001: 6,17% (6,17%)
2002: 6,17% (6,17%)
2003: 6,00% (6,00%)
2004: 6,00%
4. De ontvangstenramingen voor 1999 en volgende jaren zijn verhoogd met de geraamde rentevergoedingen in die jaren over de saldi betreffende de jaarlijkse extra stortingen van f 2,8 mrd uit hoofde van de structurele belastingmeevaller 1997.
5. De ontvangstenramingen voor 2000 en volgende jaren zijn tenslotte aangepast in verband met de overgang op een nieuwe rentevergoedings-systematiek zoals reeds toegelicht in het algemene deel van de memorie van toelichting.
De functionele codering is 06.15.
De economische codering is 26.