Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.
In de afgelopen decennia hebben de Nederlandse veehouderijsectoren zich ontwikkeld tot goede rendabele sectoren met over het algemeen een intensieve productiewijze. Op het gebied van diergezondheid maken vooral het grote aantal dierbewegingen, de hoge bedrijfsdichtheid en de intensieve productiemethode de Nederlandse veehouderijsectoren kwetsbaar. Besmettelijke dierziekten kunnen leiden tot zeer grote financiële schade voor individuele bedrijven, de veehouderijsector en ook de (Nederlandse) samenleving als geheel.
In verband hiermee is de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het Rijk en het bedrijfsleven met betrekking tot de bestrijding van besmettelijke dierziekten herzien, middels een wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). Deze wijziging houdt in dat het Rijk verantwoordelijk is voor de bestrijding van krachtens de Gwwd aangewezen besmettelijke dierziekten, maar dat de bestrijdingskosten van een uitbraak in principe door de veehouders zelf dienen te worden opgebracht door middel van diergezondheidsheffingen. Aangezien het gedrag en de bedrijfsvoering van de individuele ondernemer direct van invloed is op het besmettingsrisico van de gehele sector, is het belangrijk om dat gedrag direct te beïnvloeden. Een differentiatie in de diergezondheidsheffingen kan daarbij stimulerend werken en levert een meer rechtvaardige verdeling van lasten op. De heffing kan worden opgelegd aan individuele veehouders maar ook aan andere ondernemers in de kolom. De heffingen worden met overeenkomstige toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 geheven. De uitvoering vindt plaats door het Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
In 1998 is voor het eerst een gedifferentieerde heffing opgelegd aan individuele varkenshouders ter dekking van mogelijke toekomstige uitgaven in het kader van de bestrijding van de wettelijk te bestrijden varkensziekten. Uit de heffing worden de uitvoeringskosten die samenhangen met de inning van de heffing gefinancierd. De varkensheffing wordt jaarlijks bij aanslag opgelegd en wordt geheven naar het aantal varkens, uitgedrukt in heffingseenheden, dat gemiddeld in een kalender-jaar op een bedrijf wordt gehouden. Op het basistarief (fl. 11,50 per heffingseenheid) kan een korting van maximaal 70% worden verkregen naarmate het bedrijf een lager veterinair risico vormt. Thans kan nog een korting van maximaal 55% worden verkregen. De korting hangt samen met de ligging van de bedrijfsvestigingen en daarnaast met de mate van geslotenheid van de tot het bedrijf behorende bedrijfsvestigingen.
De jaarlijkse som van de heffingen bestemd voor de bestrijding van politionele dierziekten zal over het algemeen afwijken van de bestrijdingskosten die in het desbetreffende jaar gemaakt moeten worden. Mede om die reden is een begrotingswet in de zin van de Comptabiliteitswet ingesteld, het Diergezondheidsfonds. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is verantwoordelijk voor het beheer van dit begrotingsfonds.
Het Diergezondheidsfonds zal in het jaar 2000 niet langer alleen betrekking hebben op de inkomsten en uitgaven die samenhangen met de bestrijding van besmettelijke dierziekten die bij varkens kunnen voorkomen, zoals Klassieke Varkenspest, Afrikaanse varkenspest, Mond- en klauwzeer en blaasjesziekte. Vanaf 2000 heeft het Diergezondheidsfonds tevens betrekking op de inkomsten en de uitgaven samenhangend met de bestrijding van krachtens artikel 15 Gwwd aangewezen besmettelijke runderziekten. Het gaat hierbij met name om Mond- en klauwzeer. Voor de overige diersoorten geldt dat zij zo snel mogelijk onder de werking van het Diergezondheidsfonds zullen worden gebracht. Met nadruk wordt erop gewezen dat zolang dit nog niet het geval is, ten aanzien van de kosten die het Rijk maakt ter bestrijding van een dierziekte-uitbraak bij deze diersoorten het principe van voorfinanciering niet wordt toegepast. Tevens worden tot dat moment de opbrengsten van de heffingen in het Diergezondheidsfonds niet ingezet voor de financiering van de bestrijdingskosten met betrekking tot deze diersoorten.
Wetsartikel 1 (uitgaven en verplichtingen)
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000) | |||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Stand ontwerp-begroting 2000 | – | memorie | memorie | memorie | memorie | memorie | memorie |
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de uitgaven (x f 1 000)
Uitgaven | |||
---|---|---|---|
1998 | 1999 | 2000 | |
01 Varkens | – | memorie | memorie |
02 Rundvee | – | memorie | memorie |
De uitgavenartikelen hebben tot nu toe alleen betrekking op de diersoort varkens gehad. Het streven is erop gericht de rundveeheffing vanaf 1 januari 2000 van start te laten gaan. Per diersoort is derhalve op het niveau van artikelonderdeel verder onderscheid gemaakt. Dit onderscheid zal ook worden gemaakt voor andere diersoorten op het moment dat deze onder de werking van het Diergezondheidsfonds worden gebracht. Conform de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zal de financieel-administratieve afwikkeling van alle aangewezen dierziekten via het Diergezondheidsfonds lopen.
Artikel 01.01 Personeel en materieel politionele maatregelen
Op dit artikel worden verantwoord de personele en de personeelsgebonden materiële uitgaven die rechtstreeks voortvloeien uit de bestrijding van op grond van artikel 15 Gwwd aangewezen varkens- of runderziekten. Het gaat hierbij ondermeer om personeelskosten van LNV-diensten. Daarnaast worden op dit artikel geraamd de kosten voor de inrichting van crisiscentra en dergelijke en de inhuur van derden voor het screenen en onderzoeken van bedrijven met het oog op het vaststellen van de mate van verspreiding van de betreffende ziekte. Tevens worden de uitgaven samenhangend met de taxatie van dieren en materiaal op dit artikel verantwoord.
Voorts worden hier verantwoord de uitgaven voor maatregelen die direct samenhangen met het plaatsen van waarschuwingsborden, het aanbrengen van kenmerken in verband met het besmet of van besmetting verdacht verklaren van bedrijven en het reinigen en ontsmetten van gebouwen, terreinen en bewaarplaatsen voor mest en voorwerpen, het reinigen en ontsmetten van stallen (inclusief inventaris), markten en andere plaatsen waar dieren van verschillende houders zijn samengebracht, diergaarden en daarmee vergelijkbare inrichtingen.
In het kader van een effectieve bestrijding is het van groot belang dat door personen hygiënevoorschriften in acht worden genomen. Uitgaven voor het ter beschikking stellen van middelen voor de ontsmetting van personen en schoeisel worden eveneens ten laste gebracht van dit begrotingsartikel.
Artikel 01.02 Personeel en materieel welzijnsmaatregelen
Op dit artikel worden verantwoord de personele en de personeelsgebonden materiële uitgaven die rechtstreeks voortvloeien uit de welzijnsmaatregelen. Het gaat hierbij ondermeer om personeelskosten van LNV-diensten. Daarnaast worden op dit artikel geraamd de kosten verband houdend met de inhuur van derden alsmede huisvestingskosten. Ook de uitgaven samenhangend met de waardebepaling in verband met de opkoop van dieren worden op dit artikel verantwoord.
Artikel 01.03 Schadeloosstellingen politionele maatregelen
In het kader van een effectieve bestrijding worden, ingevolge de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, dieren en materialen van besmette bedrijven door het Rijk overgenomen en onschadelijk gemaakt. Met het oog op het tegengaan van een verdere verspreiding van de betreffende ziekte kunnen bedrijven ook preventief geruimd worden en kunnen dieren van verdachte bedrijven, onder andere in verband met nader onderzoek, worden overgenomen. Voor de overgenomen en geruimde varkens en materialen wordt de ondernemer schadeloos gesteld. De uitgaven hiervoor worden verantwoord op dit artikel.
Artikel 01.04 Vergoedingen welzijnsmaatregelen
In het kader van een effectieve bestrijding worden gebieden ingesteld waarbinnen transport van dieren verboden is. Om te voorkomen dat er welzijnsproblemen ontstaan als gevolg van overvolle stallen kunnen dieren tegen vergoeding worden opgekocht. Tevens is er de mogelijkheid van het instellen van een fokverbod. De uitgaven die hiermee samenhangen vallen onder dit begrotingsartikel.
Artikel 01.05 Verwerkingsuitgaven politionele maatregelen
De door het Rijk overgenomen dieren worden gedood. Voorts worden de dode dieren getransporteerd en verder verwerkt tot onschadelijk materiaal. Dit geldt ook voor de overgenomen bedrijfsmaterialen zoals voedermiddelen. De verwerking kan onder meer bestaan uit destructie of verbranding al dan niet vooraf gegaan door tijdelijke opslag. De uitgaven die met voorgaande maatregelen samenhangen vallen onder dit artikel.
Artikel 01.06 Verwerkingsuitgaven welzijnsmaatregelen
De door het Rijk opgekochte dieren worden van het bedrijf afgevoerd en gedood en vervolgens, al dan niet via tussentijdse opslag in vrieshuizen, vernietigd. Voor de zeer jonge dieren kan een ander procedure worden gevolgd. De uitgaven die met deze activiteiten samenhangen worden op dit artikel verantwoord.
Artikel 01.07 Overige uitgaven
Op dit artikel kunnen overige uitgaven worden verantwoord, zoals de eventuele terugstorting van voorfinanciering naar de begroting van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Tevens kan door de Minister een schadevergoeding worden toegekend als bij het verrichten van handelingen in verband met politionele maatregelen en welzijnsmaatregelen schade wordt toegebracht aan (on)roerende zaken dan wel anderszins. Dergelijke uitgaven worden op het onderhavige artikel verantwoord.
Artikel 02.01 Voordelig eindsaldo
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000) | |||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Stand ontwerp-begroting 2000 | 30 600 | 30 600 | 69 900 | 181 200 | 284 500 | 385 800 | 485 100 |
Stand ontwerp-begroting 2000 in EUR 1000 | 13 886 | 13 886 | 31 719 | 82 225 | 129 100 | 175 068 | 220 129 |
Op dit artikel wordt het voordelig eindsaldo geraamd. Dit saldo is gelijk aan het positieve verschil in enig jaar tussen de ontvangsten (inclusief het beginsaldo) en de uitgaven.
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000) | |||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Stand ontwerp-begroting 2000 | 30 600 | 0 | 39 300 | 111 300 | 103 300 | 101 300 | 99 300 |
Stand ontwerp-begroting 2000 in EUR 1000 | 13 886 | 0 | 17 834 | 50 506 | 46 875 | 45 968 | 45 060 |
Artikel 01.01 Ontvangsten heffingen politionele dierziektebestrijding
Op dit artikel worden de ontvangsten uit hoofde van de bestemmingsheffingen in het kader van de politionele bestrijding van alle diersoorten verantwoord. Per 1 september 1998 is voor de varkenshouderij een heffing ingevoerd. De varkensheffing wordt middels een aanslag geheven op grond van de bij de individuele varkenshouder geregistreerde varkens. Ten gevolge van de heffingssystematiek zullen de ontvangsten van het heffingsjaar 1998 voor het grootste deel (95%) in het jaar 2000 worden ontvangen.
De verwachting is dat een deel van de varkenshouders de bedrijfsvoering zodanig zal gaan aanpassen dat het aantal contactadressen zal kunnen worden verminderd. Hierdoor kunnen de totale ontvangsten aan heffingen in de loop van de tijd lager worden.
Met ingang van 2000 zal ook voor de rundveehouders een heffing worden ingevoerd. Aangezien voor deze heffing dezelfde systematiek zal worden toegepast zullen de ontvangsten van het eerste heffingsjaar grotendeels pas in 2002 plaatshebben. Voor de overige diersoorten geldt dat zo snel mogelijk een diergezondheidsheffing zal worden ingevoerd.
De ontvangsten uit de diergezondheidsheffingen worden verantwoord op de LNV-begroting. Na verrekening van de uitvoeringskosten van BH en de eventueel eerder benodigde voorfinanciering komen de netto ontvangsten ten gunste van de begroting van het Diergezondheidsfonds.
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Stand ontwerp-begroting 2000 | – | – | 29 900 | 111 300 | 103 300 | 103 300 | 101 300 |
Stand ontwerp-begroting 2000 in EUR 1000 | – | – | 17 834 | 50 506 | 46 875 | 45 968 | 45 060 |
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 000)
Ontvangsten | |||
---|---|---|---|
1998 | 1999 | 2000 | |
01 Ontvangsten varkensheffing | – | – | 29 900 |
02 Ontvangsten rundveeheffing | – | – | – |
Totaal | – | – | 29 900 |
Bovenstaande reeks is gebaseerd op de herziene berekeningen van LEI-DLO in aansluiting op het LEI/CPB rapport «Economische aspecten bij herziene voorstel herstructurering varkenshouderij». Uitgaande van de invoeringsdatum van de varkensheffing van 1 september 1998 en rekening houdend met de geraamde uitvoeringskosten voor Bureau Heffingen en de gehanteerde heffingssystematiek kunnen de jaarlijkse netto stortingen als volgt worden geraamd (bedragen x f 1 mln.). De geraamde uitvoeringskosten en de netto storting in het Diergezondheidsfonds hebben dus alleen betrekking op de varkensheffing:
totaal | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 |
heffingsjaar 1998 40,0 | 2,0 | 38,0 | |||||
heffingsjaar 1999117,0 | 6,0 | 111,0 | |||||
heffingsjaar 2000108,0 | 5,0 | 103,0 | |||||
heffingsjaar 2001106,0 | 5,0 | 101,0 | |||||
heffingsjaar 2002104,0 | 5,0 | 99,0 | |||||
heffingsjaar 2003 | 5,0 | ||||||
Ontvangsten heffing | 2,0 | 44,0 | 116,0 | 108,0 | 106,0 | 104,0 | |
Kosten Bureau Heffingen | 9,4 | 2,0 | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 4,7 |
Netto storting Diergezondheidsfonds | – | – | 29,9 | 111,3 | 103,3 | 101,3 | 99,3 |
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000) | |||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Stand ontwerp-begroting 2000 | – | memorie | memorie | memorie | memorie | memorie | memorie |
De Europese Unie draagt bij aan de uitgaven die in het kader van de dierziektebestrijding in brede zin moeten worden gemaakt. De bijdrage van de EU die op dit artikel wordt verantwoord kan zowel betrekking hebben op de bestrijdingsmaatregelen als op de welzijnsmaatregelen. Uiteraard is deze medefinanciering door de Europese Unie afhankelijk van de uitgaven die in geval van een uitbraak van een besmettelijke dierziekte worden gedaan. Vooralsnog hebben de ontvangsten slechts betrekking op de wettelijk te bestrijden besmettelijke ziekten.
Artikel 01.03 Overige ontvangsten
Inkomsten verband houdende met het opkopen, doden en onschadelijk maken van dieren en materiaal worden op dit artikel verantwoord.
Artikel 01.04 Ontvangsten voorfinanciering
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000) | |||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Stand ontwerp-begroting 2000 | 30 600 | 0 | 9 400 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerp-begroting 2000 in EUR 1000 | 13 886 | 0 | 4 266 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Op dit artikel wordt verantwoord de bijdrage vanuit de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) op grond van de saldopositie van het Diergezondheidsfonds. Voorfinanciering zal in ieder geval plaatsvinden indien in enig jaar als gevolg van een ziekte-uitbraak een tekortsaldo op het Diergezondheidsfonds dreigt te ontstaan. Het Diergezondheidsfonds kan immers op grond van artikel 95d van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren een jaar niet afsluiten met een negatief saldo.
Begin 1997 is f 50 mln. gereserveerd voor de dekking van het overheidsaandeel in de uitgaven voor de politionele dierziektebestrijding van alle diersoorten voor de jaren 1998 en verder. Dit bedrag is destijds in het politionele fonds van de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren (SGD) gestort. Van dit bedrag is in 1998 f 40 mln. overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Uit deze f 40 mln. zijn eerst de uitvoeringskosten van Bureau Heffingen met betrekking tot de varkensheffing bekostigd (zie ook de ontvangstenartikel 01.01).
Voor 1998 en 1999 was daartoe een bedrag van f 9,4 mln. benodigd. Het overige deel van het bedrag, fl. 30,6 mln., is in 1998 overgeheveld naar de begroting van het Diergezondheidsfonds. Vervolgens zal uit de netto-ontvangsten van de varkensheffing in 2000 een bedrag van f 9,4 mln. worden bestempeld als ontvangsten voorfinanciering. Op deze manier zijn alle kosten verband houdende met de uitvoering van de varkensheffing door de varkenshouders zelf opgebracht. Het bedrag van f 40 mln. is dan beschikbaar voor de voorfinanciering van het Diergezondheidsfonds. Tevens zal, indien dit noodzakelijk mocht blijken te zijn, een deel van dit bedrag beschikbaar kunnen worden gesteld voor de dekking van het overheidsaandeel in de kosten van de bestrijding van dierziekten die nog niet middels een heffing onder de werking van het Diergezondheidsfonds zijn gebracht.
Artikel 01.05 Rente ontvangsten
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000) | ||||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | ||
Stand ontwerp-begroting 2000 | – | memorie | memorie | memorie | memorie | memorie | memorie |
Op het saldo van het Diergezondheidsfonds zal rente worden vergoed. In het geval van voorfinanciering door het Rijk is de sector rente verschuldigd aan het Rijk. Hiervoor moet de Gwwd worden aangepast. Het saldo van het Diergezondheidsfonds wordt rentedragend op het moment dat de bedoelde wetswijziging is geëffectueerd.
Artikel 02.01 Voordelig beginsaldo
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000) | |||||||
1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Stand ontwerp-begroting 2000 | – | 30 600 | 30 600 | 69 900 | 181 200 | 284 500 | 385 800 |
Stand ontwerp-begroting 2000 in EUR 1000 | – | 13 886 | 13 886 | 31 719 | 82 225 | 129 100 | 175 068 |
Op dit artikel wordt het batig eindsaldo van het voorafgaande jaar geraamd, welk saldo op grond van artikel 95d van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren ten gunste van de begroting van het Diergezondheidsfonds in enig jaar komt (zie ook de toelichting bij uitgavenartikel 02.01 Voordelig eindsaldo).