Ministerie van Buitenlandse Zaken (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
4.04.01 | onderzoeksprogramma | 46,5 | 49,0 | 45 | 45 |
14.04.02 | RAWOO | 0,7 | 0,7 | – | – |
Op het artikelonderdeel 14.04.01 worden de verplichtingen en uitgaven verantwoord van het onderzoeksprogramma. Doel van dit programma is het bevorderen van onderzoek in ontwikkelingslanden. Daarnaast hoopt Nederland met dit programma een bijdrage te leveren aan de opbouw en versterking van de onderzoekscapaciteit in die landen. Op het artikelonderdeel RAWOO worden de verplichtingen en uitgaven verantwoord van de kosten voor de raad van advies voor het Wetenschappelijk Onderzoek in het kader van de Ontwikkelingssamenwerking.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
08.01.01 | Specifieke uitgaven overheidsinformatievoorziening en organisatie van de rijksdienst | 33,605 | 6,772 | ||
05.27 | Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid | 178 | 236 | 100 | 100 |
Als uitvloeisel van het actieprogramma elektronische overheid betreft dit met name voor het algemeen ICT-beleid van BZK de volgende onderwerpen en projecten:
Strategisch beleid en informatierelaties
Kennisuitwisseling (onder meer in het G8-project Government on Line), en participatie in het internationale onderzoek «Governance in the digital economy».
Het programma «Stroomlijning basisgegevens» draagt bij aan het tot stand brengen van een stelsel van authentieke gegevensregistraties binnen de overheid. Dit is de basis voor een goede, gereguleerde gegevensuitwisseling met als directe baten efficiencyverbetering, vermindering van administratieve lasten en verbetering van de dienstverlening.
Dienstverlening en toegankelijkheid
• Bevorderen overheidsinformatie op Internet. Ondermeer met behulp van een helpdesk wordt bevorderd dat overheidsorganisaties, waaronder ook gemeenten en provincies, bestuurlijke informatie en regelgeving via het Internet publiceren (inclusief de integrale teksten van de formele wet- en regelgeving).
• Vergroting van de kenbaarheid van overheidsinformatie en actieve openbaarmaking.
• Bevorderen van het totstandkomen van landelijke geïntegreerde loketten voor overheidsdiensten op het gebied van bouwen en wonen, zorg en welzijn alsmede een bedrijvenloket. Daarnaast wordt het aanbieden van overheidsdiensten in zijn algemeenheid bevorderd, ondermeer door de ontwikkeling van technische hulpmiddelen hiervoor.
Infrastructuur en continuïteit
• Het programma ON21: bundeling van telefoniebestedingen en datatransportdiensten binnen de openbare sector.
• Het opzetten van een architectuur voor een intranet voor de gehele Rijksoverheid en voor een adresgids.
• Digitale Duurzaamheid: een Digitaal Depot voor permanente opslag van digitale archiefbescheiden en een Recordkeeping System voor het beheer van digitale documenten.
• Informatiebeveiliging: beleidsontwikkeling en handreikingen voor het invullen van departementale informatiebeveiligingsplannen.
De hogere uitgaven in 1999 op dit artikelonderdeel worden verklaard door extra uitgaven in het kader van het millenniumprobleem. Eind 1997 is – voor de periode tot medio 2000 – het Projectbureau Millennium Overheid (PMO) ingesteld met als opdracht te bevorderen dat binnen de overheid en mede-overheden het millenniumvraagstuk tijdig opgelost wordt opdat het maatschappelijk verkeer ongestoord kan blijven functioneren. Met merendeel van de PMO-uitgaven doet zich voor in 1999, met een mogelijke uitloop naar het jaar 2000. De werkzaamheden in 2000 zullen in belangrijke mate bepaald worden door de aard en de omvang waarin het millenniumprobleem zich daadwerkelijk voordoet.
Het informatiebeleid voor openbare orde en veiligheid richt zich op de organisaties die betrokken zijn bij de politiezorg, de brandweerzorg en (de voorbereiding op) de rampenbestrijding. Met name wordt het bevorderen van de onderlinge samenhang in het informatiebeleid nagestreefd, waarbij het bevorderen van de samenwerking en het verhogen van het kennisniveau uitermate belangrijke middelen zijn om de doelstelling te realiseren.
Als belangrijke speerpunten kunnen in dit kader genoemd worden:
– het totstandkomen van een consistent pakket van standaarden en uniformeprocedures op het terrein van bovenregionale elektronische informatieuitwisseling;
– Beveiliging/veiligheid van informatievoorziening;
– het beheer en de vernieuwing van de landelijke systemen, zoals:
a. het Nationaal Noodnet;
b. het Politie Datacommunicatie Systeem;
c. Nationaal Meetnet Radioactiviteit;
d. Automatisering van de Regionale Brandweer Alarm Centrales;
e. Database Gevaarlijke Stoffen;
f. Herkennings DienstSysteem;
g. Toegangsintegratie Landelijke systemen;
– het ontwikkelen van een geïntegreerd meldkamer systeem dat in alle meldkamers van politie, brandweer en ambulancediensten kan worden toegepast;
– het communicatienetwerk dat voor doorschakeling van 112-oproepen naar de achterliggende meldkamers van brandweer, politie en ambulancediensten zorgdraagt.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
18.02 | Actieplan Techniek basisonderwijs/overig informatietechnologie basisonderwijs | 71,5 | 100,0 | 5 | 7 |
19.06 | Materiële uitgaven V.O. | 1 012,0 | 1 078,8 | 3 | 7 |
20.03 | Informatietechnologie beroepsonderwijs/volwasseneneducatie | 87,2 | 77,8 | 6 | 7 |
23.01 | Instellingen voor onderzoek en wetensch. | 1 339,5 | 1 281,9 | 38 | 38 |
beoefening, waaronder: | |||||
– KNAW (Rathenau Instituut) | 4,0 | 4,0 | |||
– STW | 56,1 | 53,6 | |||
– investeringen incl. budget | |||||
apparatuurfonds (BAF) | 91,1 | 111,4 | |||
SURF | 5,0 | 5,0 | |||
CERN, ESO, EMBL, EMBC, ESA | 135,8 | 140,6 | |||
Subsidie TNO (basissubsidie + doelsubsidie) | 202,3 | 187,0 | |||
NLR | 1,8 | 1,8 | |||
WL | 2,7 | 2,7 | |||
GD | 1,6 | 1,6 | |||
MARIN | 1,9 | 1,9 | |||
WeTeN | 3,2 | 3,2 | |||
STT | 0,3 | 0,3 | |||
Bureau EG-liaison | 0,3 | 0,3 | |||
23.04 | Coördinatie wetenschapsbeleid waaronder | 74,8 | 73,3 | 27 | 37 |
– Budget internationale fac. (BIF) | 9,2 | 5,1 | |||
– FES | 11,3 | 22,0 |
De technologie-uitgaven via de Nederlandse universiteiten en HBO-instellingen zijn in dit overzicht niet opgenomen. Wel opgenomen zijn de (geschatte) uitgaven binnen de tweede geldstroom die via de Stichting voor Technische Wetenschappen (STW, ressorterend onder NWO) naar de universiteiten toestromen.
Vanaf 1996 zijn de doelfinancieringen van VROM, V&W, SoZaWe, LNV en VWS opgenomen in de begroting van OCenW.
Vanaf 1 januari 1997 zijn PWT en Stichting Wetenschap & TechniekWeek (SWTN) samengegaan in de Stichting Wetenschap en Techniek Nederland (WeTeN)
Het percentage technologierelevante uitgaven in het VO stijgt in 2000 ten opzichte van 1999, vanwege een extra impuls voor ICT in het onderwijs
Ministerie van Justitie (x f 1 000 000)
Het Ministerie van Justitie kent dit jaar geen technologierelevante uitgaven. Een drietal relevante projecten die vorig jaar in dit kader zijn opgenomen worden in 1997 afgerond en krijgen geen vervolg.
Ministerie van Defensie (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
01.21 | Doelfinanciering TNO (via OC&W) | 102 259 | 101 682 | 100 | 100 |
01.26 | Onderzoek en technologie | 24 477 | 28 794 | 100 | 100 |
01.21 | Bijdrage NLR (via V&W) | 1 000 | 1 000 | 100 | 100 |
01.26 | Bijdrage NIVR Ruimte Technologie | 4 200 | 3 200 | 100 | 100 |
01.26 | Gebruik K&K door de CO | 3 500 | 3 000 | 100 | 100 |
03.22 | Stafeis WOO KM | 8 400 | 4 600 | 100 | 100 |
05.20 | Werkplan NLR t.b.v. Klu | 10 229 | 9 700 | 100 | 100 |
Nieuwe technologieën zijn noodzakelijk om ook in de toekomst effectief militair optreden mogelijk te maken. Door toepassing van technologie wordt bovendien de prijs-prestatie verhouding van militaire systemen verbeterd, worden de risico's voor eigen personeel geminimaliseerd en wordt de kans op nevenschade zoveel mogelijk beperkt. Om nieuwe technologische mogelijkheden adequaat te benutten is de uit onderzoek verkregen kennis essentieel voor de operationele behoeftestelling, een kosteneffectief uitgevoerd materieel-logistiek proces en het optimaal inzetten van de beschikbare materiële en personele middelen. Omdat Defensie over het algemeen deze kennis niet zelf in huis heeft wordt er geïnvesteerd in het opbouwen onderhouden van de benodigde toegenkelijke kennisbasis bij externe kennisinstituten.
Defensie besteedt structureel ongeveer Mf 147 per jaar aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (zieonderstaande tabel). Onderwerpen als operationele analyse, informatie- en communicatietechnologie, sensoren en wapensystemen, bescherming/kwetsbaarheid en onderzoek naar het menselijk functioneren onder buitengewone omstandigheden komen daarbij aan de orde. Het onderzoek wordt voornamelijk uitgevoerd door de drie instituten TNO Defensieonderzoek, te weten het Fysisch en Elektronische Laboratorium (FEL), het Prins Maurits Laboratorium (PML) en het Instituut voor Technische Menskunde (TM). Deze laboratorie vervullen de rol van «huislaboratoria». Verder verrichten het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), het Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN) en andere laboratoria vam TNO onderzoek voor Defensie. In enkele gevallen wordt gebruik gemaakt van mogelijkheden bij universiteiten en academische ziekenhuizen. De ontwikkelingsactiviteiten worden veelal uitgevoerd door Nederlandse bedrijven. Binnen Defensie zelf wordt nauwelijks onderzoek verricht.
1. Doelfinanciering TNO opgenomen in artikel 01.21
Overeenkomstig de TNO-wet en de regelingen tussen overheid en TNO, verstrekt Defensie jaarlijks via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen doelfinanciering aan TNO. Tussen Defensie en TNO worden bestedingsovereenkomsten gesloten waarin de doelstellingen voor het doelfinancieringsonderzoek worden vastgelegd. Met de doelfinanciering wordt bij de drie instituten van TNO Defensieonderzoek opgebouwd, in stand gehouden en vernieuwd die voor Defensie van belang is. Een klein deel van de doelfinanciering komt via de staf van TNO Defensieonderzoek ter beschikking van andere TNO-instituten en het MARIN.
2. Onderzoek en technologie, opgenomen onder artikel 01.26
Defensie stimuleert in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken in beperkte mate de ontwikkelingen van relevante technologieën of materieel bij het Nederlandse defensiegerelateerde bedrijfsleven of onderzoeksactiviteiten in het kader van de Codema-regeling, WEAG-samenwerking en andere technologieprojecten. De in de tabel aangegeven meeruitgaven in 2000 betreffen de afspraken met betrekking tot de luchtvaartcluster en de implementatie IV-beleid.
3. Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium, opgenomen onder artikel 01.21
Defensie verstrekt via het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bijdrage aan het NLR bedoeld voor het verrichten van achtergrondonderzoek. Door deze bijdrage kan Defensie tegen het gereduceerde «deelnemerstarief» gebruik maken van de diensten van het NLR.
4. NIVR Ruimte Technologie (NRT-) programma
Het NRT-programma is een onderdeel van het Nederlandse Ruimtevaartbeleid (kabinetsbesluit 1986) en heeft als doel de Nederlandse industriële ruimtevaart activiteiten te stimuleren. Defensie draagt in bescheiden mate bij aan de financiering van het ruimtevaartbeleid. Het Nederlandse instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) coördineert de uitvoering van het NRT-programma.
Bij ondermeer de verwerving van materieel bestaat behoeft aan wetenschappelijke ondersteuning waarbij gebruik gemaakt wordt van de bij de onderzoeksinstituten opgebouwde kennis. Onder de noemer «gebruik van de kennisbasis» zijn in de tabel de structurele budgetten voor adviezen en algemene ondersteuning opgenomen. Naast de in de tabel weergegeven structurele budgetten blijkt uit ervaring dat de KM circa Mf 8, de KL circa Mf 20 en de Klu circa 3 Mf per jaar aanvullend bij de onderzoeksinstituten besteden.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
03.03 | Onderzoek DGVH | 20,1 | 18,7 | 20 | 20 |
04.03 | Onderzoek RPD | 49,8 | 44,6 | 7 | 7 |
05.14 | Onderzoek Milieu (DGM) | 35,7 | 40,1 | 20 | 20 |
05.15.01 | Milieutechnologie en Infrastructuur | 93,8 | 104,2 | 7 | 9 |
05.16.03 | Lucht en Energie | 24,2 | 36,3 | 62 | 41 |
05.17.01 | Afvalstoffen | 17,7 | 20,5 | 28 | 24 |
05.17.02 | Industrie- en consumentenbeleid | 18,1 | 24,2 | 28 | 24 |
De uitgavenbedragen betreffen de totale beschikbare uitgaven voor het desbetreffende artikel(onderdeel). Het aandeel «technologie relevant» is derhalve het percentage maal het beschikbare uitgavenbedrag.
Verklaringen voor relevante verschillen t.o.v. de vorige gedane opgave
Hierbij is verondersteld dat de budgetten voor bouwregelgeving (incl. een levenscyclusanalyse) en duurzaam bouwen als «technologie relevant» kunnen worden beschouwd. Het hogere percentage is het gevolg van de toegenomen aandacht voor duurzaam bouwen en sturing d.m.v. onderzoek op het gebied van en aanpassing van bouwregelgeving. Daarnaast leidt ook de verwerking van europese richtlijnen tot hogere budgetten voor dit terrein.
De bedragen vanaf 1999 zijn aangepast. In deze bedragen zijn de overboeking van de afdeling Coördinatie bouwbeleid naar het agentschap Rijksgebouwendienst en de aanpassing als gevolg van het Regeerakkoord verwerkt. Het percentage blijft t.o.v. vorig jaar ongewijzigd.
05.15.01 Milieutechnologie en infrastructuur
Bij eerste suppletore begroting 1999 zijn extra middelen (RA-intensivering, cluster milieu) aan dit artikelonderdeel toegevoegd voor een intensivering van de bijdragenregeling Milieutechnologie, waardoor het aandeel «technologie relevantie» is toegenomen.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
HOOFDSTUK XII | |||||
XII 01.03.04 | Algemeen/specifieke uitgaven/studies s&c | 20,2 | 22,4 | 24 | 21 |
XII 01.10.00** | Ruimtevaartactiviteiten/nat.progr.«Gebruikersonderst» | 35,1 | 30,2 | 4 | 5 |
XII 02.10 | Rws/droge infra/anticiperend onderzoek (incl.bijdrage Swov) | 16,6 | 15,8 | 100 | 100 |
XII 02.20.01 | Rws/natte infra/waterkeren beleidsvoorber. | 13,5 | 15,8 | 78 | 67 |
XII 02.20.02 | Rws/natte infra/waterbeheren beleidsvoorber. | 15,7 | 32,2 | 37 | 54 |
XII 02.20.03 | Rws/natte infra/anticiperend onderzoek | 13,1 | 13,3 | 45 | 45 |
XII 02.20.03 | Rws/natte infra/anticiperend onderz.(Wl/gd) | 13,1 | 13,3 | 55 | 55 |
XII 03.02.00 | Dgp/algemeen/onderzoek en ontw. (incl. rek.rijden, t/m 1999) | 35,3 | 15,5 | 76 | 80 |
XII 04.31.01 | Luchtvaarttechnologisch ond. | 3,4 | 3,0 | 100 | 100 |
XII 04.31.02*** | Exploitatie nlr | 37,8 | 38,3 | 100 | 100 |
XII 04.31.03 | Investeringen nlr | 11,6 | 11,8 | 100 | 100 |
XII 04.31.04 | Onderzoeken luchtvaart | 8,5 | 7,0 | 100 | 100 |
XII 05.03.00 | Dgg/algemeen/onderzoek/ontwikkeling | 4,2 | 4,9 | 100 | 100 |
XII 05.31.02 | Dgg/voorwaarden scheppen/stim. Kennisinfra(marin/nim) | 4,3 | 3,2 | 100 | 100 |
XII 06.10.01 | Dgtp/telecommunicatie en post/specifieke uitgaven | 6,4 | 8,8 | 100 | 100 |
XII 06.10.05 | Dgtp/telecommunicatie en post/telematica (cpt) | 2,4 | 2,1 | 100 | 100 |
INFRAFONDS | |||||
IF 01.01.02 | IF/droge infra/rijkswegen aanleg | 1 453,5 | 1 526,5 | 1 | 1 |
IF 01.01.03 | IF/droge infra/rijkswegen beheer/onderhoud | 66,9 | 65,7 | 2 | 2 |
IF 01.01.04 | IF/droge infra/rijkswegen beheer/onderhoud/crow | 1 032,3 | 1 070,2 | 1 | 1 |
IF 02.01.03 | IF/natte infra/waterkeren beheer/onderhoud | 20,3 | 23,2 | 86 | 75 |
IF 02.02.03 | IF/natte infra/waterbeheren & vaarwegen b&o | 21,6 | 32,6 | 37 | 24 |
IF 02.02.04 | IF/natte infra/waterbeheren & vaarwegen b&o (incl. bijdrage Stowa) | 772,7 | 743,8 | 3 | 3 |
IF 02.02.06 | IF/natte infra/waterbeheren & vaarw/basisinfo | 70,1 | 77,4 | 1 | 1 |
IF 03.04.00 | IF/grote projecten/deltaplan grote rivieren | 243,5 | 239,5 | 1 | 1 |
XII 05.31.03 | Ices/transporttechnologie | 10,1 | 37 |
*m.i.v. 1996 is de bijdrage van V&W conform kabinetsbesluit overgebracht naar begroting OCW
**betreft de bijdrage V&W aan het Nationale programma «Gebruikersondersteuning»
***netto V&W (incl. ontvangsten OC&W, EZ en Def).
****betreft integrale kosten van m.n. klimaatonderzoek (incl. computerfaciliteiten, overhead e.d.)
V & W 1999/2000, basis: ontwerpbegroting 2000 (op kasbasis)
Overzicht betreft zowel Hoofdstuk XII- als IF-begrotingsartikelen
Ministerie van Economische Zaken (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
01.01–420 | Materieel BIE | 12,0 | 11,2 | 100 | 100 |
01.12–020 | Adviezen verstrekt door EOB | 5,3 | 5,3 | 100 | 100 |
02.02–710 | Referentieprojecten | 7,1 | 4,0 | 100 | 100 |
02.02–715 | First Movers | 15,0 | 15,0 | 100 | 100 |
02.02–730 | Maritiem gericht onderzoek | 5,4 | 4,4 | 100 | 100 |
02.02–740 | Flankerend beleid | 20,2 | 36,2 | 100 | 100 |
02.02–745 | Elektronische snelweg | 82,7 | 49,9 | 100 | 100 |
02.02–750 | Infralijn en bel.onderzoek | 3,7 | 8,5 | 100 | 100 |
02.02–754 | EET-programma | 110,8 | 111,9 | 100 | 100 |
02.02–760 | TWA | 1,3 | 1,3 | 100 | 100 |
02.02–800 | BTS | 96,8 | 91,8 | 100 | 100 |
02.02–810 | Kennisdiffusie MKB | 9,0 | 9,0 | 100 | 100 |
02.02–811 | TNO/MKB-initiatief | 2,1 | 2,1 | 100 | 100 |
02.03–010 | BTIP/EUREKA | 20,4 | 20,4 | 100 | 100 |
02.03–011 | Tech.samenwerking Indonesië | 7,6 | 8,5 | 100 | 100 |
02.03–013 | Tech.samenwerking projecten | 7,0 | 7,0 | 100 | 100 |
02.03–020 | Micro-electronica stimulering | 91,3 | 80,0 | 100 | 100 |
02.04–020 | Overheidsaanschaffingen | 17,6 | 15,6 | 100 | 100 |
02.05–030 | Bijdrage Syntens | 136,7 | 64,9 | 100 | 100 |
02.06–420 | TNO doelsubsidie | 57,0 | 55,0 | 100 | 100 |
02.06-div. | Overige instituten | 19,0 | 17,6 | 100 | 100 |
02.07 | Internationale ruimtvaart (kas) | 169,9 | 64,5 | 100 | 100 |
02.08–010 | Overige NIVR-activiteiten | 41,5 | 60,0 | 100 | 100 |
02.09–110 | Ontwikkelingskredieten | 80,0 | 75,0 | 100 | 100 |
02.09–120 | Diensten ontwikkelingskrediet | 25,0 | 20,0 | 100 | 100 |
02.09–130 | TOK-MPO | 5,0 | 5,0 | 100 | 100 |
02.12–030 | STW | 35,3 | 35,5 | 100 | 100 |
02.12–040 | IOP | 19,0 | 18,9 | 100 | 100 |
02.12–050 | Technologische topinstituten | 42,5 | 42,5 | 100 | 100 |
02.12–070 | KIM | 12,5 | 13,5 | 100 | 100 |
02.12–080 | Branche Centra Technologie | 2,0 | 2,0 | 100 | 100 |
02.12-div | Overig techn.infrastructuur | 45,0 | 45,0 | 100 | 100 |
02.13 | Projecten gefin. Uit FES (kas) | 70,0 | 38,0 | 100 | 100 |
07.01–040 | OMPI | 0,9 | 0 | 100 | 100 |
09.01 | Energiebesparingstechnologie | 387,6 | 145,8 | 70 | 70 |
09.02 | Duurzame energie | 209,9 | 38,5 | 90 | 90 |
09.03–120 | Energievoorzieningonderzoek | 13,3 | 1,4 | 100 | 100 |
09.05 | ECN | 62,7 | 62,5 | 95 | 95 |
09.06 | Doelfinanciering NITG-TNO | 29,7 | 29,4 | 100 | 100 |
Totaal technologie-uitgaven | 3 978,8 | 3 317,1 |
Het hogere bedrag op artikel 02.05 in 1999 wordt verklaard door het feit dat de verplichtingen voor het subsidiejaar 1999 niet – zoals gebruikelijk is – in 1998 zijn vastgelegd, maar in 1999.
Voor zowel 09.01 als 09.02 geldt dat bedragen afwijken van voorgaand jaar en ten opzichte van elkaar door tweejarige programma's van Novem en de impuls uit het RA voor Duurzame Energie en Energiebesparing.
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
16.02.01 | Wetensch. Onderz..: Stichting DLO | 308,6 | 303,8 | 100 | 100 |
16.02.04 | Wetensch. Onderz. en ov.uitgaven | 27,5 | 32,5 | 80 | 80 |
16.03.01 | Apparaat praktijkonderzoek (PO) | 29,9 | 42,7 | 80 | 80 |
16.03.02 | Grond en gebouwen PO | 11,7 | 18,8 | 25 | 25 |
16.03.03 | Overige subsidies en uitgaven PO | 16,1 | 13,8 | 80 | 80 |
16.04.03 | Technisch-economische bedrijfsontwikkeling | 22,9 | 20,9 | 60 | 60 |
Als gevolg van de verzelfstandiging van DLO wordt vanaf 1999 geen onderscheid meer gemaakt tussen apparaatsuitgaven en uitgaven voor grond en gebouwen. Ingaand dat jaar wordt gewerkt met een integraal tarief voor onderzoek. De tegen dat tarief gemaakte onderzoeksuren kunnen als 100% technologierelevant worden aangemerkt.
De bijdrage Apparaat Praktijkonderzoek in 2000 geldt onder meer aftrek eenmalige kosten van de fusie van het praktijkonderzoek veehouderij en plantaardig met stichting DLO.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Na onderzoek van de uitgaven op de begroting van SZW, is gebleken dat de begroting van SZW geen technologie relevante uitgaven omvat. Voor zover SZW technologie gerelateerde uitgaven doet zijn deze voor intern gebruik en vallen derhalve buiten de definitie van technologie relevante uitgaven.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (x 1 000 000) | |||||
art.sub | Omschrijving | 1999 | 2000 | % techn rel. 1999 | % techn rel. 2000 |
24.02.04 | Algemeen Ouderen beleid | 31,8 | 28,2 | 3,0 | 4,1 |
24.09.01 | Sociaal Beleid Algemeen | 123,9 | 117,1 | 3,5 | 3,7 |
25.02.13 | Vgz.beleid – Projecten, experimenten en onderzoek | 120,6 | 130,5 | 50,0 | 50,0 |
27.01 | RIVM | 289,3 | 293,9 | 6,6 | 6,5 |