Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

  blz.

A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL2
   
B.BEGROTINGSTOELICHTING4
   
1.Leeswijzer4
   
2.De beleidsagenda7
   
3.De beleidsartikelen24
   
4.De niet-beleidsartikelen94
   
5.Verdiepingshoofdstuk98
   
6.Begroting van baten-lastendiensten112
   
7.Bedrijfsvoeringsparagraaf129
   
8.Conversietabel130
   
9.Bijlagen131
9.1Kerngegevens EZ131
9.2Overzichtsconstructie Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg133
9.3Bijlage wettelijke grondslag voor subsidieverlening137
9.4De bijlage inzake ZBO’s en RWT’s139
9.5Bijlage moties en toezeggingen140
   
Trefwoordenregister175

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2007 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2007. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2007.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2007 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en kapitaaluitgaven en ontvangsten van de agentschappen SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Telecom voor het jaar 2007 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.

Wetsartikel 4

In maart 2005 is door de Minister van Financiën met de Tweede Kamer overleg gevoerd over de uitkomsten van het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) regeldruk en controletoren en de naar aanleiding daarvan door het kabinet in december 2004 gedane voorstellen. Tijdens het algemeen overleg op 2 en 3 maart 2005 en in de brief van 9 maart 2005 (Kamerstukken II, 29 949 en 29 950, nr. 5) is toegezegd de getrouwbeeldverklaring van de departementale auditdiensten parallel aan de gewijzigde bedrijfsvoeringsparagraaf over het verslagjaar 2007 in te voeren. De departementen hebben sindsdien belangrijke voortgang geboekt met het treffen van de hiervoor noodzakelijke maatregelen. Om op het ingroeitraject naar met name de getrouwbeeldverklaring geen wettelijke obstakels te laten ontstaan, dienen enkele bepalingen in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) te worden aangepast. Dat zal regulier gebeuren via het moderniseringsproject van die wet dat thans gaande is. Om de getrouwbeeldverklaring al over het jaar 2007 te kunnen toepassen is echter een tijdelijke – op het jaar 2007 gerichte – afwijking van de wet nodig. Dat gebeurt via het onderhavige wetsartikel. Het betreft concreet de aanpasing van artikel 66, vijfde en zesde lid, van de CW 2001. De gewijzigde insteek voor de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag leidt niet tot een aanpassing van de CW 2001. De inhoud van die paragraaf wordt in de Rijksbegrotingsvoorschriften geregeld.

Samengevat komen de wijzigingen in de bedrijfsvoeringsparagraaf en in de accountantsverklaring op het volgende neer.

Over eventuele rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden die de terzake gestelde artikelsgewijze tolerantiegrenzen te boven gaan, zal door de betrokken minister in de bedrijfsvoeringsparagraaf van zijn departementaal jaarverslag worden gerapporteerd. De departementale auditdienst verstrekt bij het aldus opgestelde jaarverslag (en saldibalans) een getrouwbeeldverklaring in plaats van een zogenaamde eisenverklaring. De getrouwbeeldverklaring heeft betrekking op de elementen die onder a tot en met d van het nieuwe zesde lid van artikel 66 in de CW 2001 zijn opgenomen. Daarbij beoordeelt de auditdienst op grond van onderdeel b of de rapportage over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering klopt en op grond van onderdeel d of er in het jaarverslag eventueel sprake is van strijdigheid tussen de gepresenteerde financiële informatie en de opgenomen beleidsinformatie.

Om aan te sluiten bij de in artikel 58 gehanteerde terminologie wordt in lid 6 van artikel 66 gesproken van deugdelijke weergave in plaats van de in accountantskring gebruikelijke formulering van getrouwe weergave. Daarmee wordt echter hetzelfde bedoeld. Het is geen bezwaar dat de accountant in zijn verklaring het begrip getrouwe weergave gebruikt.

De oordeelsvorming van de Rekenkamer blijft ten opzichte van het verleden ongewijzigd.

In het oude vijfde lid van artikel 66 kan de reikwijdte van de accountantsverklaring (een verklaring omtrent de financiële informatie in het jaarverslag en de saldibalans) worden geschrapt. De reikwijdte staat thans geheel in het zesde lid.

De formulering van de aanhef van het onderhavige wetsartikel luidende: «...komt voor de accountantsdienst van het ministerie van ... voor het jaar 2007 als volgt te luiden» is zodanig gekozen, dat de accountantsdienst de gewijzigde reikwijdte van de verklaring zowel dient toe te passen met betrekking tot het departementale jaarverslag van het betrokken departement als met betrekking tot een eventueel niet-departementaal jaarverslag waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is (zoals bijvoorbeeld een jaarverslag van een begrotingsfonds of van een van de begrotingshoofdstukken I, II, IV of IXA).

Er wordt in de wettekst nog gesproken van accountantsdienst in plaats van auditdienst, omdat die terminologie in de Comptabiliteitswet 2001 nog wordt gehanteerd. Bij de voorziene modernisering van de Comptabiliteitswet zal accountantsdienst worden vervangen door auditdienst.

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

1. Vernieuwing Financieel Instrumentarium en de begrotingsstructuur

2. Overzichtsconstructie nota Ruimte: Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg

3. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid

4. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

5. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

1. Vernieuwing Financieel Instrumentarium en de begrotingsstructuur

EZ heeft een vernieuwing van haar financieel instrumentarium in gang gezet. Via de voortgangsrapportage herinrichting financieel instrumentarium (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 83) is de Kamer op de hoogte gesteld van de vorderingen die EZ op dit vlak maakt.

De vernieuwing van het financieel instrumentarium heeft een grote invloed op de werkwijze van EZ en op de wijze waarop EZ haar doelstellingen realiseert. De vernieuwing van het financieel instrumentarium komt dan ook duidelijk zichtbaar terug in de opzet van deze EZ-begroting. Binnen de bestaande beleidsartikelen is een aantal wijzigingen doorgevoerd. De vernieuwing van het financieel instrumentarium komt tot uitdrukking door voor elk beleidsartikel te schetsen welke bijdrage het levert aan een drietal belangrijke pijlers in het EZ-beleid.

Markt en spelregels: het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat. beleiden of de bijdrage van EZ aan het bereiken van deze operationele doelstellingen optimaal is vormg

Eén basispakket voor alle ondernemers: dit pakket betreft het breder georiënteerde instrumentarium en het instrumentarium dat zorgt voor goede toegang voor ondernemers tot informatie en kapitaal.

Programmatisch pakket voor topprestaties: dit pakket is gericht op het bereiken van topprestaties en excellentie op een aantal geselecteerde gebieden waar Nederland in de toekomst kan uitblinken.

In de EZ-begroting 2007 komen deze drie pijlers duidelijk herkenbaar in de beleidsartikelen terug. Elk artikel bevat, voor zover van toepassing, de onderverdeling markt en spelregels, basispakket voor alle ondernemers en programmatisch pakket voor topprestaties. Operationele doelstellingen en bijbehorende instrumenten zijn ingepast in en aangepast aan deze onderverdeling.

Door de nieuwe indeling is voor een ieder snel duidelijk wat EZ doet om de randvoorwaarden voor ondernemers op orde te krijgen (bijv. via het aanpassen van wetgeving), wat EZ doet om ondernemers een geschikt basispakket aan ondersteuning te leveren (bijvoorbeeld d.m.v. de BBMKB of de WBSO) en wat we doen om op bepaalde gebieden te excelleren (programmatisch pakket).

De begroting 2007 bevat, ondermeer als gevolg van de vernieuwing van het financieel instrumentarium, de volgende aanpassingen in de begrotingsstructuur.

• De eerste twee operationele doelstellingen van beleidsartikel 1 worden samengevoegd tot de operationele doelstelling «Bevorderen van structurele economische groei van Nederland en goed functioneren van de Interne Markt». Structurele economische groei in Nederland en het goed functioneren van de interne markt zijn dermate verweven datéén operationele doelstelling hiervoor volstaat.

• Binnen beleidsartikel 2 worden de doelstellingen «meer toepassing van kennis in het MKB», «meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven» en «versterken kennisbasis door samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen» samengevoegd. De nieuwe doelstelling luidt «topprestaties op innovatiethema’s». De nieuwe doelstelling bevat het EZ-innovatiebeleid (met name innovatieprogramma’s) dat gericht is op een aantal gebieden met een sterke uitstraling op de Nederlandse economie. Voor het realiseren van deze doelstelling speelt de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen vanzelfsprekend een cruciale rol.

• Binnen beleidsartikel 3 wordt de operationele doelstelling «zorgen voor aantrekkelijke regio’s en steden om te kunnen ondernemen» anders geformuleerd, om zo de programmatische aanpak en keuzes voor gebiedsgerichte economische kansen beter tot uitdrukking te laten komen. De nieuwe operationele doelstelling luidt «benutten van gebiedsgerichte economische kansen».

• Binnen beleidsartikel 4 zijn de operationele doelen «voorzieningszekerheid» en «optimale werking energiemarkt» ondergebracht onder het thema «markt en spelregels». Verduurzaming van de energiehuishouding is ondergebracht onder het thema «basispakket» aangezien het onderzoek en informatie (bijvoorbeeld over energiebesparing) ten behoeve van de gehele energiesector betreft.

2. Overzichtsconstructie nota Ruimte: Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg

In de nota Ruimte is geconcludeerd dat in met name vier regio’s in Nederland het beleid van de ministeries van V&W, VROM, LNV en EZ zeer nauw met elkaar verbonden is. Het kabinet heeft daarom besloten voor elk van deze gebieden een coördinerend bewindspersoon aan te stellen. Dit komt de integrale besluitvorming en effectiviteit van beleid ten goede. Om de reikwijdte van die coördinerende verantwoordelijkheid aan te geven, wordt in de respectievelijke begrotingen van deze vier ministeries een overzichtsconstructie opgenomen met daarin de voor de betreffende regio te nemen besluiten, de primaire verantwoordelijkheidsverdeling en de relatie met de verschillende begrotingen. Bijlage 7 bevat het overzicht van de coördinerende verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Economische Zaken voor de regio Zuidoost-Brabant/Noord-Limburg.

3. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het realiseren van duurzame economische groei. Voor een goede werking van de economie is het nodig dat private partijen binnen bepaalde randvoorwaarden hun gang kunnen gaan. EZ tracht deze randvoorwaarden te borgen als een katalysator die de (potentiële) economische groei een impuls moet geven. Op het gebied van marktwerking, kennis- en innovatiebeleid, ondernemingsklimaat, ICT en telecom en het economische buitenlandbeleid is EZ echter één van de relevante partijen. Ook worden ontwikkelingen op die gebieden voortdurend door externe factoren beïnvloed. De eigen sturing op de mate van doelbereik wordt hierdoor beperkt. Gelet op het voorwaardenscheppende karakter van het beleid, is sprake van een systeemverantwoordelijkheid voor de Minister van EZ.

In de zomer van 2006 is EZ gestart met een project om te komen tot nieuwe indicatoren en kengetallen voor sommige artikelen in de begroting. Dit naar aanleiding van signalen uit de Kamer en eigen behoefte aan nieuwe sturingsinformatie. Deze exercitie kon nog niet worden meegenomen in voorliggende begroting. Waar mogelijk zijn indicatoren al verbeterd.

4. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

De personele uitgaven van het kernministerie EZ die direct verband houden met beleidsuitgaven worden verbijzonderd naar de betreffende artikelen. De personele uitgaven voor de Directoraten-Generaal die onder het kernministerie vallen, zijn geraamd bij de beleidsartikelen 1 tot en met 5, alsmede beleidsartikel 10. De in dit opzicht als indirect te beschouwen personele uitgaven van het kernministerie (algemene leiding, stafdirecties) worden geraamd op artikel 21 Algemeen. De materiële uitgaven van het kernministerie en de overige apparaatsuitgaven worden eveneens geraamd op artikel 21 Algemeen. Er vindt geen toerekening van deze uitgaven aan de beleidsartikelen plaats.

Voor de diensten van EZ (SodM en CPB) geldt dat de integrale apparaatsuitgaven geraamd zijn op de betreffende beleidsartikelen (respectievelijk de artikelen 4 en 8). De apparaatsuitgaven voor het ZBO NMa zijn geraamd op artikel 1. De bijdragen aan de (EZ-) ZBO’s CBS en OPTA zijn geraamd op respectievelijk artikel 9 en artikel 10.

De paragrafen over de diensten die een baten-lasten stelsel voeren (SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Agentschap Telecom) geven inzicht in de begroting van baten en lasten en de kasstroom van deze diensten. De opdrachtbudgetten worden geraamd op de beleidsmatig daarvoor in aanmerking komende artikelen.

5. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

In afwijking van de voorschriften specificeert EZ bij de beleidsartikelen de verplichtingenramingen in plaats van de uitgavenramingen, omdat de verplichtingenramingen het meeste inzicht geven in het actuele beleid. Beleidsbeslissingen, zoals het introduceren of het beëindigen van subsidieregelingen, zijn in de verplichtingenramingen immers direct traceerbaar. Vanwege de doorlooptijden en betalingsschema’s van subsidies, bieden de uitgavenramingen in dat opzicht minder informatie. Overigens bevat de verdiepingsbijlage wel een specificatie van de uitgavenramingen naar operationeel doel.

Daarnaast zijn de bedragen in de budgettaire paragraaf van de beleidsartikelen uit oogpunt van presentatie uitgedrukt in miljoenen, in plaats van in duizenden.

2. DE BELEIDSAGENDA

Samenvatting begroting 2007

Goede vooruitzichten

De Nederlandse economie herstelt zich na een lange periode van geringe economische groei. De Nederlandse concurrentiepositie is verbeterd, er zijn meer mensen aan het werk dan drie jaar geleden en het vertrouwen in de economie neemt toe. Voor 2007 wordt een economische groei voorzien van 3% (zie figuur 1). Nederland staat er bovendien structureel beter voor dan drie jaar geleden. Nederland heeft hiertoe de afgelopen jaren een ambitieuze hervormingsagenda uitgevoerd, zoals ook bevestigd door het IMF (juli ’06). Naar verwachting is Nederland hierdoor beter in staat de kansen te benutten die het economisch herstel met zich meebrengt.

Consequent gewerkt aan drie prioriteiten

Om het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie te bevorderen, is door EZ consequent ingezet op drie prioriteiten:

1) Een sterke markt met een sterke overheid: Op de energiemarkt is zorgen voor zekerheid het uitgangspunt. Energievoorziening moet veilig, betrouwbaar en beschikbaar zijn voor burgers en bedrijven. Tastbaar resultaat is bereikt met bijvoorbeeld de scheiding van diensten en infrastructuur bij de Gasunie en – op telecomgebied – bij Nozema. Hierdoor houdt de overheid controle over de voor de samenleving vitale infrastructuur en netwerken, wat de werking van de markt bevordert en beter toezicht op de consumentenbelangen mogelijk maakt. De positie van de consument wordt bovendien versterkt met nieuwe wetgeving. Dit zal onder meer leiden tot het instellen van de Consumentenautoriteit, die bijvoorbeeld kan ingrijpen bij oneerlijke handelspraktijken. Met het bereikte politieke akkoord over de Dienstenrichtlijn is een essentiële stap gezet om de Europese interne markt beter te laten werken: dienstverleners, van kapper tot architect, zullen hierdoor minder obstakels tegenkomen bij het werken over de grens. Daardoor neemt naar verwachting het aanbod voor burgers toe.

2) Kiezen voor sterktes: We zijn afgestapt van het achterstandenbeleid en zetten bewust in op de economische sterktes van een regio (Pieken in de Delta), bijvoorbeeld op meer innovatieve bedrijvigheid rond de technische universiteiten. Bovendien is fors extra geïnvesteerd in kennis en innovatie. Zo is de fiscale faciliteit voor onderzoek (WBSO) uitgebreid en is een structurele regeling voor zijn 7000 kennisvouchers geïntroduceerd (6000 per jaar) voor met name het MKB. Met een selectief aantal innovatieprogramma’s wordt ingezet op die gebieden waar Nederland internationaal concurrerend kan zijn, waaronder waterzuiveringtechnologie, «food & flowers» en de creatieve industrie. Het eerste programma is inmiddels gestart op het terrein van nanotechnologie en «embedded systems». EZ zet in op nieuwe ICT-toepassingen op het snijvlak van Telecom, ICT en media, en op het slim toepassen van ICT bij knelpunten in onderwijs, mobiliteit, veiligheid en zorg. Bij programma’s voor internationaal ondernemen gaat speciale aandacht uit naar kansen voor het Nederlands bedrijfsleven op veelbelovende markten als Turkije,

India en Rusland. De Nederlandse positie op het terrein van energie wordt maximaal benut door bijvorbeeld het uitbouwen van onze rol als Europees gasknooppunt.

3) Ruimte om te ondernemen: Het ondernemingsklimaat heeft een belangrijke impuls gekregen door de forse verlaging van de Vennootschapsbelasting, de verruiming van financieringsinstrumenten voor het MKB en het TechnoPartner programma. Er wordt in het onderwijs weer meer aandacht besteed aan ondernemerschap. Belangrijke stappen zijn daarnaast gezet in de aanpak van de regeldruk door het terugdringen van administratieve lasten, het oplossen van strijdige regels en de reductie van vergunningen.

Acties in 2007

Het komende jaar staat in het teken van:

• structureel versterken van de Nederlandse economie door middel van verdere uitvoering van het nationale hervormingsprogramma (EU Lissabon-agenda).

• zeker stellen van de energievoorziening voor burgers en bedrijven. Tevens versterken van duurzaamheid en hogere energiebesparing om milieu en portemonnee te sparen.

• vlottrekken van de WTO-besprekingen, waardoor internationale handelsbarrières kunnen worden geslecht, voor Nederlandse bedrijven, maar ook voor ontwikkelingslanden.

• realiseren van een goed functionerende toezichthouder voor de consument, zodat deze zijn rechten kan afdwingen, ook bij grensoverschrijdende transacties.

• herziening van de telecomregelgeving, zodat concurrentie en innovatie wordt gestimuleerd en het toezicht op marktpartijen goed geregeld blijft.

• aandacht voor een gelijk speelveld in Europa voor de Nederlandse industrie, opdat oneerlijke concurrentie door staatsbemoeienis wordt voorkomen.

• doorgaan met het bestrijden van regeldruk: de ondernemer en de burger moeten het merken.

• betere dienstverlening aan bedrijven door het moderniseren van de Kamers van Koophandel en de handelsregisterwet en door uitbreiding van Bedrijvenloket.nl en de Ondernemerspleinen.

• aanpassen van het octrooisysteem om gebruik en rechtzekerheid te vergroten en daarmee het uitvinden, vernieuwen en innoveren te stimuleren.

• implementeren van de nieuwe programmatische werkwijze van EZ: Pieken in de Delta, Innovatieprogramma’s, internationaal ondernemen.

1. Inleiding

Waar de economie in 2003 op zijn dieptepunt stond, is de weg omhoog nu ingeslagen (zie figuur 1). We zijn er echter nog niet. Inzetten op structurele en duurzame economische groei is onverminderd urgent. Alleen dan ontstaan nieuwe kansen voor alle mensen om mee te doen. Daarnaast hebben de afgelopen jaren laten zien dat een grotere schokbestendigheid van de economie van belang is om een periode van laagconjunctuur goed te kunnen overbruggen.

Figuur 1 Groeicijfers 2002–2007

kst-30800-XIII-2-1.gif

Enkele jaren geleden nog stagneerde de groei, was er oplopende werkloosheid en stonden de overheidsfinanciën onder druk. Er zijn structurele hervormingen in gang gezet om de economische structuur te versterken (zie de Groeibrief,Kamerstuk 2003–2004, 29 696, nr.1). Deze zijn gericht op meer mensen aan het werk, meer ondernemerschap en slimmer werken. Regelingen in de sociale zekerheid (o.a. de WAO, de WW, de bijstandwet) zijn aangepast om mensen weer aan de slag te krijgen. Ook is de fiscale stimulering van VUT en prepensioen afgeschaft om meer en langer werken weer aantrekkelijk te maken. Daarnaast is in overleg met de sociale partners loonmatiging tot stand gekomen. Mede hierdoor is de stijging van de contractlonen teruggelopen van 4,2% in 2001 naar 0,8% in 2005, waardoor onze prijsconcurrentiepositie verbeterd is. Nederland is hierdoor beter in staat om economische kansen weer te benutten.

Voor het eerst sinds jaren groeit het vertrouwen in onze economie. Met de hervormingen is een belangrijke stap gezet om de welvaartsgroei en verzorgingsstaat te continueren, ook in een vergrijzende samenleving. Deze structurele aanpak is ook vastgelegd in het Nationaal Hervormingsprogramma (Tweede Kamer 2005–2006, 21 501–20, nr. 290), de Nederlandse invulling van de Europese Lissabon strategie. De Europese Commissie, het IMF en de OESO zijn uitgesproken positief over de door Nederland in gang gezette hervormingen1. Deze maken onze instituties meer bestendig tegen de vergrijzing en dragen bij aan een beter groeivermogen van de Nederlandse economie. Maar de economie van morgen is nooit af. Zo benadrukken de genoemde internationale instellingen dat Nederland bijvoorbeeld de arbeidsparticipatie verder moet zien te verhogen en de concurrentiekracht nog verder moet stimuleren, conform de Lissabon doelen (zie box).

Box 1: Behalen van de Lissabon doelstellingen geeft hoog rendement

• Met het Nationaal Hervormingsprogramma heeft Nederland invulling gegeven aan de gewijzigde Lissabon strategie van de Europese Unie. De Lissabon strategie kan een forse stimulans geven aan de economie en aan de werkgelegenheid in Europa.

• Als Europa de doelstellingen haalt die in het kader van Lissabon zijn afgesproken, neemt het BBP van de EU met 12 tot 23% en de werkgelegenheid met ongeveer 11% toe.

• De extra uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling tot 3% van het BBP in 2010 dragen bijvoorbeeld aanzienlijk bij aan de economische groei. Het BBP zal toenemen met 3,5% tot 11,6% (als gevolg van kennis spillovers) indien deze uitgaven tot 2020 gehandhaafd blijven.

• De Europese Commissie complimenteert Nederland vanwege het brede pakket aan hervormingen. Wel kent de Nederlandse economische structuur drie belangrijke aandachtspunten: de achterblijvende investeringen in R&D van bedrijven, de participatie (in gewerkte uren) van vrouwen en van allochtonen.

Bron: CPB, 2006.

Globalisering biedt vele kansen. Bedrijven zetten hun producten af op nieuwe afzetmarkten, die eerder gesloten waren. Dat leidt tot nieuwe investeringen en nieuwe banen. Consumenten krijgen betere en goedkopere producten («value for money») aangeboden, er is meer variëteit en vernieuwing. Bovendien neemt de levensstandaard in tal van landen toe, waardoor betere arbeidsomstandigheden, hogere milieustandaarden en een stabiele middenklasse ontstaan. En daar profiteert Nederland op zijn beurt ook weer van. Door de globalisering komen echter ook de zwakheden in onze economie sneller bloot te liggen. De gevolgen van de internationale concurrentie kunnen ingrijpend zijn voor de mensen die door bedrijfs- of productieverplaatsing hun baan verliezen. Het is daarom des te belangrijker dat onze economie voldoende veerkracht en flexibiliteit heeft om de kansen te benutten (op binnenlandse en internationale markten), zodat mensen niet blijvend aan de kant komen te staan.

Door EZ is de afgelopen jaren consequent gewerkt aan drie prioriteiten. Ook in EU verband hebben we ons hier, onder meer tijdens het Nederlandse voorzitterschap, hard voor gemaakt. Het betreft:

• Een sterke markt met een sterke overheid

• Kiezen voor sterktes

• Ruimte om te ondernemen

2. Sterke markt met een sterke overheid

Goed werkende markten, met gezonde concurrentieverhoudingen tussen bedrijven, leiden tot meer en kwalitatief betere producten, lagere prijzen voor de consument en innovatieve en efficiëntere productiemethoden. Het economisch effect van het optreden van de Nma, bijvoorbeeld door het voorkomen van economische schade als gevolg van een economische machtspositie of kartelvorming, bedroeg in 2005 naar schatting zo’n € 600 miljoen [Jaarverslag NMa 2005]. Met het ordeningsbeleid is ook een belangrijke impuls gegeven aan de kwaliteit en efficiency op de elektriciteit- en de telecommarkt, met meer keuzemogelijkheden voor de consument als gevolg.

Box 2: ordeningsvraagstukken internationaal benaderen

We kunnen veel Nederlandse markten niet langer los zien van de situatie op de betreffende Europese of de wereldmarkt. Onderstaande voorbeelden geven een indruk van hoe Economische Zaken op internationaal niveau de ordening van markten tracht te verbeteren.

• Zo’n 20% van onze elektriciteit komt uit de ons omringende landen. Er bestaan echter in de praktijk nog hindernissen die een goede interconnectie tussen landen in de weg staan (bijvoorbeeld nationale wetgeving die verschilt, andere interpretatie van Europese richtlijnen, etc). Samen met onze directe buurlanden worden belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit en gas opgeruimd1. Internationaal bevordert Economische Zaken daarnaast eerlijke energiemarktwerking in multilaterale fora als het IEA, het IEF en het Energiehandvest.

• In Europees verband is, na 2,5 jaar onderhandelen, een politiek akkoord bereikt over de dienstenrichtlijn. Dienstverleners, en met name het MKB, zullen hierdoor minder obstakels tegenkomen bij het grensoverschrijdend verlenen van diensten. Met dit akkoord is een stap vooruit gezet ten opzichte van de huidige situatie en wordt de basis gelegd voor het verder verbeteren van de interne markt voor diensten.

• WTO; Open markten zijn goed voor economische groei en armoedebestrijding. Ook internationaal dient openheid gepaard te gaan met sterke spelregels en een gezaghebbende manier om naleving daarvan te verzekeren. Dat bepaalt onze inzet tijdens de WTO.

Een sterke markt vraagt om een sterke overheid. Een aspect dat in het ordeningsbeleid soms onderbelicht is gebleven, is het borgen van publieke belangen, zoals voorzieningszekerheid en de positie van de consument. Daarom hebben wij tal van acties in gang gezet, zoals de scheiding tussen infrastructuur en diensten bij de Gasunie en bij Nozema. Door een dergelijke scheiding ontstaat een betere werking van de markt en is de overheid beter in staat toezicht te houden op de belangen van zowel bedrijven als consumenten. De overheid houdt tevens controle over de voor de samenleving zo belangrijke infrastructuur en netwerken.

Ook heel direct komt EZ in actie voor de consument. Deze moet als volwaardige marktpartij kunnen optreden en kunnen beschikken over juiste, betrouwbare informatie. Het moet duidelijk zijn waar de consument terecht kan met klachten. Met de consumentenautoriteit in oprichting en nieuwe wetgeving zijn tastbare stappen gezet om de positie van de consument te versterken. De autoriteit zal zich bezig houden met het toezicht op de naleving door bedrijven van regels ter bescherming van de consument. Daarbij gaat het onder meer om bepaalde oneerlijke handelspraktijken en onredelijke algemene voorwaarden.

De uitdagingen voor de komende periode op het terrein van ordening bestaan uit:

1. Praktische werking Interne Markt; De Europese Commissie brengt voorjaar 2007 verslag uit van de in 2006 gehouden consultatieronde onder de lidstaten. EZ zal in dat kader zelf onderzoek verrichten naar de werking van de Interne Markt in Nederland. De screening van Nederlandse wetgeving op de verplichtingen uit de dienstenrichtlijn is reeds van start gegaan. In 2010 dient de richtlijn volledig te zijn geïmplementeerd.

2. Goed functionerende consumententoezichthouder; In 2007 is de start van de werkzaamheden van de consumentenautoriteit voorzien.

3. Wijziging Mededingingswet; De NMa krijgt meer bevoegdheden om de effectiviteit en de doelmatigheid van de handhaving te vergroten, in lijn met de actuele Europese mededingingsregels.

4. Afronden Aanbestedingswet; Heldere regels dragen bij aan een beter resultaat van de aanbestedingsprocedures. De Wet regelt o.a. de relatie met EU-regelgeving, het toezicht, de administratieve lastendruk en de mogelijkheden voor innovatie en MKB.

5. Voorzieningszekerheid van energie; Een hoog niveau van voorzieningszekerheid van fossiele brandstoffen is voor onze moderne economie cruciaal. Dat bepaalt onze inzet voor de EU-Rusland en de EU-OPEC dialoog en is tevens onderwerp tijdens bilaterale bezoeken aan producerende landen en grote consumerende landen. Daarnaast werkt het Kabinet aan efficiënt beheer van de Nederlandse bodemschatten (bijvoorbeeld door middel van het kleineveldenbeleid en het maximeren van de productie uit het Groningenveld), aan diversificatie van brandstoffen (o.a. door investeringen in nieuwe productiecapaciteit te bevorderen) en een betrouwbaar en veilig transportsysteem.

6. Duurzame energievoorziening; De ambitie is te komen tot een stabilisatie en daarna een daling van het fossiele energieverbruik vanaf 2015. Op basis van aanbevelingen van de Taskforce Energietransitie worden projecten uitgewerkt om te komen tot een duurzame energiemarkt die voldoet aan eisen van milieubescherming, voorzieningszekerheid en economische efficiency. Het betreft projecten op bijvoorbeeld het gebied van schone fossiele brandstoffen (waaronder biogas en waterstof) en duurzame energie (zoals biomassa, wind- en zonne-energie). Hiervoor worden ondermeer de nieuwe Fes-midddelen (€ 150 mln) en de Borssele-middelen (€ 250 mln) voor energie innovatie aangewend. Beoogde doelen zijn verder de realisatie van de twee windparken voor de Nederlandse kust en het verhogen van het tempo van energiebesparing1. Aan dit laatste wordt in nauw overleg met onder meer de departementen van VROM, LNV en V&W vormgegeven.

7. Herziening van telecomregelgeving; Door de razendsnelle ontwikkelingen op de telecommarkt is de Europese Commissie gestart met het uitwerken van een nieuw regulerend kader. Voor de Nederlandse markt zijn deze nieuwe spelregels belangrijk. EZ zet in Europees verband in op o.a. meer bewegingsvrijheid voor de nationale toezichthouder OPTA en flexibilisering van het gebruik van frequenties, zodat de markt zich, ook voor de eindgebruiker, optimaal ontwikkelt2.

8. ICT en veiligheid; Steeds meer mensen zijn online en maken gebruik van een groeiend aantal internetdiensten. Veilig internet is daarom van steeds groter belang. EZ zet in het publiek-private samenwerkingsverband NIBC (Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime) in op het voorkomen van cybercrime, onder meer door het versterken van internationale samenwerking.

3. Kiezen voor sterktes

Met nieuwe producten en diensten kunnen Nederlandse bedrijven zich onderscheiden op de Europese of wereldmarkt. Gunstige omstandigheden in Nederland voor innovatieve bedrijven en kenniswerkers zijn daarom noodzaak.

Het Kabinet kiest bovendien voor een gerichte aanpak op innovatiethema’s en gebieden waar Nederland (ook) in de toekomst concurrerend kan zijn. Een relatief klein land als Nederland kan immers niet overal goed in zijn. Voorbeelden zijn het programma «Point One» voor nano-elektronica en embedded systems, «de Food en Nutrition Delta» voor de voedingssector met regionale sterktes rond Wageningen en Maastricht, «Energy-valley» in Noord-Nederland en de creatieve industrie in de noordelijke Randstad. Publieke en private middelen worden op programmatische wijze ingezet. Het draait daarbij niet alleen om geld, maar ook om het gericht aanpakken van knelpunten in wet- en regelgeving, betere voorlichting en het bij elkaar brengen van bedrijven, kennisinstellingen en overheden.

De Kabinetten Balkenende hebben ingezet op verbetering van het innovatieklimaat en op een structurele hervorming van de kennisinfrastructuur en het onderwijs (zie de verschillende EZen OCW begrotingen). Niet zonder resultaat. Zo is de fiscale behandeling van R&D-activiteiten verruimd (€100 mln extra voor de WBSO), komt er een separate octrooibox in de Vennootschapsbelasting (Vpb), is het voor bedrijven aanzienlijk eenvoudiger gemaakt om kennismigranten naar Nederland te halen en zijn Innovatievouchers en Innovatieprestatiecontracten (IPC’s) ingevoerd. Daarnaast is vanuit het Fes een forse impuls gegeven aan een aantal innovatie- en onderwijsprojecten. In de recente Fes-besluitvorming zijn middelen aan de EZ-begroting toegevoegd voor de volgende projecten: Technologisch Topinstituut Water, het Centre for Translational Molecular Medicine (CTMM), Beroepsonderwijs in bedrijf en Onderwijs & ondernemerschap. Binnen de EU is EZ er verder in geslaagd om de mogelijkheden voor het bedrijfsleven binnen het zevende Kaderprogramma 2007–2013 (wetenschappelijke en technologische samenwerking, budget € 55 mld) aanzienlijk te verbeteren. Het Concurrentievermogen en Innovatieprogramma 2007–2013 (budget € 3,6 mld) bundelt een aantal bestaande Europese programma’s op het gebied van productiviteitsgroei, innovatie en duurzaamheid. Extra aandacht hierbij gaat uit naar verbeterde toegang tot risicokapitaal voor het innovatieve, grensoverschrijdende MKB.

De uitdagingen voor de komende periode bestaan uit:

1. Verbeteren kennispositie Nederland; Onder meer het Innovatieplatform heeft bruikbare adviezen opgeleverd om de kennispositie van Nederland te verbeteren zodat Nederland binnen afzienbare termijn weer tot de Europese top gaat behoren op kennisterrein. Dat geldt bijvoorbeeld voor toekomstige investeringen in kennis en innovatie en het aanpassen van de geldstromen voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (dynamisering). Door toekomstige investeringen in kennis in te bedden in een meerjarige agenda en minder afhankelijk te maken van incidentele financieringsbronnen, kunnen deze investeringen beter afgewogen worden in de context van andere uitgaven. Voor het bedrijfsleven baart verder onder meer de grote voortijdige schooluitval in het beroepsonderwijs zorgen. OCW zal samen met EZ en SZW komend jaar de samenwerking tussen (beroeps)onderwijs en het bedrijfsleven verder ondersteunen, onder meer door het stimuleren van meer en kwalitatief betere stageplekken en leerpraktijktrajecten.

2. Uitwerken van de innovatieprogramma’s; In juni 2006 is het innovatieprogramma «Point-One» gelanceerd, een cluster van samenwerkende bedrijven en kennisinstellingen voor nanotechnologie en «embedded systems»1. Naast de reeds beschikbare middelen investeert EZ € 50 mln in dit programma voor de periode 2006 -2009. Andere innovatieprogramma’s waaraan uitwerking wordt gegeven, zijn«Food & Nutrition Delta», Creatieve Industrie, Watertechnologie & Maritiem, Life sciences & Gezondheid en «Automotive». De innovatieprogramma’s zullen onder andere gefinancierd worden uit de Smart Mix, een instrument waarmee toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek en maatschappij wordt versterkt en het Fes (TTI Water bijvoorbeeld). Met de Smart Mix zetten EZ & OCW vanaf 2007 gezamenlijk €100 mln per jaar in.

3. Uitwerken van gebiedsgerichte programma’s (Pieken in de Delta); Regionale programma’s zijn ontwikkeld om de concurrentiekracht van de regio’s te versterken en regionale knelpunten aan te pakken. Sinds de zomer van 2006 kunnen projectvoorstellen door ondernemers en instellingen worden ingediend. Er is een bedrag van € 271 miljoen beschikbaar voor de periode 2007–2010. Deze aanpak is in samenhang met de programma-aanpak in de Nota Ruimte. EZ is in dit kader coördinerend departement voor het programma Zuidoost Brabant/Noord Limburg (versterking Brainport Eindhoven en knooppunt Venlo).

4. Uitwerken programma’s Internationaal ondernemen; Zomer 2006 zijn, in overleg met het bedrijfsleven, gebieden aangewezen waar Nederlandse ondernemers kansen beter kunnen benutten door krachtenbundeling en een sterke inzet van het Nederlandse postennetwerk. Het gaat dan onder meer om landen als Turkije, India, Rusland en China en thema’s als infrastructurele werken en de creatieve industrie.

5. Uitbouwen van Nederlands sterke energiepositie; Door in te zetten op infrastructuur voor export en import van energie wordt een nieuwe invulling gegeven aan onze van oudsher sterke (kennis)positie op het gebied van energie. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van Nederland tot gasrotonde, het aantrekken van investeringen in LNG-terminals en door deelname in de Noord-Europese gaspijpleiding.

6. Een beter, transparanter en goedkoper octrooisysteem; In het nationale octrooisysteem is sprake van een aantal barrières voor het MKB. Daarom werkt het Kabinet aan een wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995. Dit zal leiden tot lagere taksen, betere kwaliteit en lagere administratieve lasten. Daarnaast wordt de voorlichting aan het MKB geïntensiveerd.

7. Ruimtevaart; Met het nationale Actieplan Ruimtevaart (Tweede Kamer 2004–2005, 24 446 nr. 27) zijn industrie, kennisinstellingen en overheid er in geslaagd om de middelen voor ruimtevaart beter in te zetten en meer synergie te creëren. Bij Voorjaarsnota 2006 is besloten tot een structurele verhoging van de middelen voor ruimtevaart op de begroting van EZ. Deze verhoging dient ter versterking van de participatie van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen in programma’s van het Europese Ruimtevaart Agentschap (ESA).

8. ICT-vaardigheden en -benutting; De kwaliteit van de infrastructuur scoort goed, maar het economisch en maatschappelijk rendement van ICT kan worden vergroot. Daarom wordt in vervolg op het programma «Nederland Gaat Digitaal» specifiek ingegaan op het benutten van ICT, bijvoorbeeld door het MKB. EZ neemt verder de regie op zich bij het doorbreken van knelpunten bij toepassen van succesvolle ICT-toepassingen en -diensten in maatschappelijke sectoren als zorg en onderwijs. Hierdoor ontstaan nieuwe producten en verbetert de dienstverlening aan de burger. Ook zet EZ in op benutting van nieuwe toepassingen doordat de Telecom-, ICT- en mediasector steeds meer convergeren. Een voorbeeld van convergentie is TV over internet (IP TV).

4. Ruimte om te ondernemen

Ondernemers moeten zo min mogelijk door regeldruk, administratieve rompslomp en toezichtlast worden gehinderd. Meer ondernemerschap is gewenst voor een dynamische kenniseconomie. Bedrijven zorgen voor vernieuwing en leggen het fundament voor onze toekomstige welvaart. Dat geldt in het bijzonder voor starters en snelle groeiers. Door een sterk ondernemingsklimaat zijn we ook in staat nieuwe investeringen aan te trekken uit het buitenland.

Er zijn de afgelopen vier jaar belangrijke stappen gezet om Nederland meer ondernemingsgezind te maken. Onder meer met de forse verlaging van de het tarief van de Vennootschapsbelasting (Vpb). Maar ook heel praktisch: het aantal verleende vergunningen gaat de komende jaren met 42% omlaag, oplossingen voor 800 strijdige regels worden nu per gemeente uitgewerkt, de administratieve lasten zullen in 2007 25% zijn gedaald ten opzichte van 2002 en er worden ondernemers uitgenodigd voor de klas. Ook zijn belangrijke knelpunten op de kapitaalmarkt aangepakt via onder meer de TechnoPartner fondsen, de verhoging van de kredietregeling voor het MKB (de BBMKB met € 150 miljoen in 2006) en de introductie van de uitdagerfaciliteit.

De uitdagingen voor 2007 bestaan uit:

1. Ondernemerschap; Ondernemen moet leuk en lonend zijn. Tijdens de EU voorjaarstop van maart 2006 is stimuleren van ondernemerschap uitgeroepen tot een prioriteit binnen de Lissabon-strategie. Integraal onderdeel daarvan is het verbeteren van de werking van de kapitaalmarkt. In 2007 wordt uitwerking gegeven aan het verschaffen van garanties voor kleine starters (via zogenaamde microkredieten en de BBMKB) en aan snelle groeiers (via de Groeifaciliteit). Overheidsinformatie en advies worden toegankelijker gemaakt voor ondernemers. In 2006 is gestart met een landelijke digitaal loket voor ondernemers,www.bedrijvenloket.nl. In 2007 worden ondernemingspleinen gevormd, waar alle relevante fysieke loketten voor ondernemers in de regio worden gecombineerd1.

2. Kamers van Koophandel; Er komt voor alle vestigingen een uniform pakket van informatie en advies voor ondernemers en duidelijkheid over de heffingen. De wet op de Kamers van Koophandel wordt hiertoe aangepast, evenals de Handelsregisterwet. Het aantal bestuurders gaat omlaag en er komen minder Kamers. Zo ontstaat meer bestuurlijke slagkracht en kunnen de kamers de ondernemer beter bedienen.

3. De aanpak van vergunningen op gemeentelijk niveau; Het aantal vergunningen en vergunningenstelsels wordt op de schop genomen. Naast Rijksvergunningen wordt ook gekeken naar het opschonen van gemeente- en provincievergunningen.

4. Het landelijk toepassen van oplossingen voor strijdige regels; na de succesvolle inventarisatie van strijdige regels is de uitdaging om de oplossingen toe te passen op gemeentelijk, provinciaal en sectoraal niveau. Dit gebeurt door het sluiten van convenanten (o.a. met 32 grote gemeenten), het organiseren van kennismarkten op lokaal niveau en het maken van branchegerichte actieplannen.

5. Benutten van ICT voor AL reductie; Er zijn ICT-voorzieningen ontwikkeld die het berichtenverkeer tussen overheid en bedrijfsleven vereenvoudigen en de elektronische dienstverlening een flinke impuls geven. EZ coördineert het rijksbrede ICT-beleid en het domein overheid en bedrijfsleven van de «elektronische overheid». Aan grootschalig gebruik van de ICT-voorzieningen draagt het recente opgerichte College en Forum Standaardisatie in belangrijke mate bij.

6. Gelijk speelveld voor de industrie; het Kabinet onderkent het belang van de industrie als motor voor de export en innovatie (zie ook de tweede voortgangsrapportage Industriebrief, Tweede Kamer 2005 – 2006, 29 826, nr 17). In nauw overleg met sociale partners wordt een leidraad ontwikkeld voor het afhandelen van gevallen van oneerlijke concurrentie. Dat maakt ook beter anticiperen op het ontstaan van een ongelijk speelveld mogelijk. Een voorbeeld van het streven naar een gelijk speelveld is de innovatieregeling voor de scheepsbouw. Een ander voorbeeld is REACH. Deze milieurichtlijn treedt in 2007 in werking, waardoor binnen de EU een level playing field voor chemische stoffen ontstaat. Via voorlichtingscampagnes wordt het bedrijfsleven in Nederland gestimuleerd actief in te spelen op de nieuwe regelgeving.

7. Een sterk acquisitiebeleid; Economische Zaken is er in 2005 in geslaagd om een recordaantal buitenlandse bedrijven aan te trekken (112 projecten met totale directe investeringen van 506 mln. Euro en 3 121 directe arbeidsplaatsen). Om meer investeringen aan te trekken uit opkomende markten wordt het buitenlandse acquisitienetwerk in 2006 versterkt met een additioneel kantoor in China (Guangzhou) en een kantoor in India. Extra aandacht wordt besteed aan de reeds in Nederland gevestigde buitenlandse bedrijven met het oog op verankering en uitbreidingsinvesteringen. De acquisitie zal scherper worden toegespitst op de sterke kanten van Nederland (sleuteltechnologieën en – gebieden) en op die investeringen die het meest (duurzaam) bijdragen aan de Nederlandse economie.

5. Highlights vanaf 2003

In onderstaand kader zijn concrete voorbeelden opgenomen hoe EZ de drie prioriteiten – sterke markt met een sterke overheid, kiezen voor sterktes en ruimte voor ondernemerschap – de afgelopen jaren heeft ingevuld om duurzame economische groei te bevorderen. Bovendien is gewerkt aan veilige, zekere en nieuwe vormen van energievoorzieningen. Kabinetsbreed zorgen structurele hervormingen voor meer werkgelegenheid, een hogere participatie, een groter draagvlak voor de vergrijzing en gezonde overheidsfinanciën.

Box 3: Highlights economisch beleid sinds 2003

Structurele hervormingen

 1. Uitbrengen Groeibrief, met daarin o.a. aandacht voor productiviteitsgroei, langer en meer werken en belang hervormingen arbeidsmarkt (WAO, WW, etc.).

 2. Nationaal Hervormingsprogramma Lissabon 2005–2008. Vat alle hervormingen van het Kabinet samen en zet uiteen wat Nederland doet om de Lissabon doelen te halen.

Sterke markt/sterke overheid

 1. Aanpassing aanbestedingsregels om te voorkomen dat onredelijk zware eisen worden gesteld aan inschrijvende bedrijven, en te voorkomen dat de overheid zaken doet met niet-bonafide bedrijven.

 2. Aanpassing Mededingingswet om oneerlijke concurrentie door overheden te voorkomen.

 3. Met de door Nederland gesteunde dienstenrichtlijn van de Europese Commissie krijgt het grensoverschrijdende dienstenverkeer een impuls.

 4. Naast de acties van de NMa om de bouwfraude aan te pakken is door de Regieraad Bouw een vernieuwingsproces in de bouw in gang gezet.

 5. De nieuwe wet consumentenbescherming regelt onder meer een betere bescherming van de consument tegen oneerlijke handelspraktijken.

 6. Liberalisering van de elektriciteitsmarkt voor kleinverbruikers per 1 juli 2004 zorgt voor keuzevrijheid voor de burger en een efficiëntere markt.

 7. De splitsing van Nozema en Gasunie zorgt voor een scheiding van netwerken en handelsbedrijven. Dit bevordert eerlijker concurrentie en beter toezicht wordt mogelijk.

 8. Om te komen tot één daadwerkelijke Noordwest Europese elektriciteits- en gasmarkt is op Nederlands initiatief een samenwerkingsverband opgezet tussen Nederland, Duitsland, Frankrijk en België en Luxemburg. Praktische problemen, zoals de gebrekkige interconnectie, worden aangepakt.

 9. De Telecomwet is in 2004 ingrijpend aangepast. Doel is het bevorderen van concurrentie in de telecommunicatiesector en het veiligstellen en verbeteren van consumentenbelangen. Met aanvullende beleidsregels is ook de beleidsruimte voor OPTA beter gedefinieerd.

10. Om graafschade (jaarlijkse schade €175 mln) terug te dringen heeft EZ de rechten en plichten van alle betrokken partijen in het graafproces beter en transparanter geregeld in nieuwe wetgeving (de zgn. grondroerdersregeling).

11. Er is twee keer een allocatieplan voor CO2 emissiehandel opgesteld. Met deze plannen halen we de Kyoto doelen en wordt met behulp van een economisch instrument de uitstoot van CO2 beperkt.

12. Het doel van 9% duurzame elektriciteit in 2010 wordt behaald met de MEP.

13. De Nota Frequentiebeleid regelt dat er minder vergunningen nodig zijn voor frequentiegebruik en laat meer ruimte voor innovatie en vernieuwing.

14. Door vaker gebruik te maken van de Rijksprojectenprocedure is EZ er in geslaagd belangrijke energieprojecten (zoals de gaswinning in de Waddenzee) sneller en efficiënter te laten plaatsvinden.

15. Met REACH zijn de regels voor de gevaarlijke stoffen goed geregeld. Dankzij EZ zijn de lasten voor bedrijfsleven beperkt gebleven (met name het MKB).

16. Het wetsvoorstel Post is in april 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het voornemen van het Kabinet is de postmarkt in

2008 volledig te liberaliseren. Belangrijk ijkpunt daarbij is de stand van zaken op de Engelse en Duitse postmarkt.

Kiezen voor sterktes

 1. EZ heeft omvangrijke extra investeringen in innovatieprojecten gerealiseerd via middelen uit ondermeer de BSIK-impuls in 2004 (€ 309 mln) en de aanvullende FES-impulsen in 2005 (€ 249 mln) en 2006 (€ 238 mln).

 2. Daarnaast is de WBSO (fiscale faciliteit voor R&D) structureel verhoogd met €100 mln.; zijn er structurele middelen beschikbaar gesteld voor het TechnoPartner programma voor innovatieve starters en voor het deltaplan Bèta-techniek. Voor de Innovatievouchers (6 000 per jaar) en voor de Innovatieprestatiecontracten (IPC’s) is eenmalig €60 mln beschikbaar. Tot slot is het ruimtevaart budget verhoogd met structureel €20 mln.

 3. Het 6e EU-kaderprogramma (2002–2006) richtte zich op het integreren van onderzoeksactiviteiten en nationale onderzoeksprogramma’s. Procedures zijn hiertoe vereenvoudigd en lasten verlaagd.

 4. Invoering van de kennismigrantenregeling per 1 jan 2005, een eerste stap om kenniswerkers makkelijk tot Nederland toe te laten.

 5. Launching customer en SBIR: EZ streeft ernaar dat de overheid innovatie stimuleert door meer op te treden als Launching Customer en door verankering van het Small Business Innovation Research (SBIR) programma bij departementen en kennisinstellingen.

 6. Met het Actieprogramma cultuur en economie en de invoering van de creative challenge call is € 8 mln vrijgemaakt voor creatieve projecten.

 7. Het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT richt zich op het oplossen van knelpunten met behulp van ICT in o.a. onderwijs, zorg, veiligheid en mobiliteit (€ 80 mln).

 8. Met drie kansenzones (Delft, Eindhoven, Twente) is geëxperimenteerd om op plekken waar veel innovatieve ondernemers zitten te komen tot betere dienstverlening aan innovatieve bedrijven.

 9. In nauwe samenwerking met het bedrijfsleven wordt gewerkt aan innovatieprogramma’s op de gebieden «Hightech systems», «Food&Flowers», Water, Chemie en «Creative Industry».

10. Met het programma Pieken in de Delta (PID) wordt ingezet op het benutten van sterktes in de regio’s.

11. Via het project Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime wordt ingezet op het voorkomen van cybercrime. Lessen worden daarbij onder meer getrokken uit de ervaringen van andere private en publieke partijen zoals onder meer het ministerie van Defensie. Om veiligheid en vertrouwen op internet te verhogen, is het programma Digibewust gestart.

12. Met o.a. de oprichting van de Dutch Trade board en het Crash team heeft het beleid gericht op internationaal ondernemen in NL een impuls gekregen. Daarnaast werden buitenlandse missies ondernomen naar onder meer China, Rusland, Noord-Afrika (Algerije en Libië) en Indonesië.

13. Door een actief acquisitiebeleid is in 2005 het hoogste aantal buitenlandse bedrijven ooit aangetrokken.  

Ruimte om te ondernemen

 1. Verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting met in totaal ongeveer 9%.

 2. Aanpak administratieve lasten, zodat de lasten per 2007 zijn gedaald met 25%.

 3. In 2004 zijn 800 strijdige regels opgelost die voortkwamen uit het meldpunt strijdige regels. In 2005 en 2006 is gewerkt aan het landelijk uitrollen van deze oplossingen.

 4. EZ heeft het project vergunningen in gang gezet om het aantal vergunningen voor ondernemers drastisch te reduceren (met 42%).

 5. Met het programma ICTAL zijn voorzieningen ontwikkeld die het berichtenverkeer tussen overheid en bedrijfsleven vereenvoudigen en wordt de elektronische dienstverlening door de overheid verbetert.

 6. Met het «partnership» Leren Ondernemen geven EZ en OCW een impuls aan ondernemerschap in het onderwijs. Bijvoorbeeld door het organiseren van «roadshows» langs scholen.

 7. Het medio 2006 opgerichte Centrum Sociale Innovatie zal goede voorbeelden verspreiden op het gebied van slimme organisatievormen.

 8. Met een nieuwe Wet op de kamers van koophandel wordt het aantal Kamers ingeperkt en vindt centralisatie van de register taken plaats.

 9. Vanwege het ongelijke speelveld in de scheepsbouw heeft EZ twee regelingen voor de scheepsbouw in het leven geroepen.

10. Met het actieplan «nieuwe ondernemers» zijn onder meer 300 coachingstrajecten voor etnische ondernemers in gang gezet.

11. De BBMKB is verruimd (€ 150 mln in 2006) om te zorgen dat MKB-bedrijven makkelijker een lening krijgen van de bank. De evaluatie in 2005 liet zien dat de regeling veel MKB bedrijven een zetje in de rug geeft.

12. Om bedrijventerreinen van nationaal belang beter te ondersteunen is de regeling Topper gelanceerd.

Slotparagraaf

Onderstaand is een selectie opgenomen van de belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) ten opzichte van de begroting 2006. Een volledig overzicht van de majeure beleidsmatige verplichtingenmutaties is opgenomen in de verdiepingsbijlage.

Uitgaven (in € mln)20062007 2008 2009 2010 2011
Stand ontwerpbegroting 20061 631,01 674,91 639,51 666,01 568,1 
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa      
1. NMa Bouwsancties (VJN) 3,22,7     
2. Consumentenautoriteit (VJN)2,6 3,2 3,4 3,4 3,4  
       
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen      
3. Luchtvaartkredieten (VJN)11,2 10,4 7,8 2,8   
4. Ruimtevaart (VJN) 10,0 3,0 25,0 27,0 20,0 
5. Innovatieprojecten Fes  13,413,4 13,4 13,4  
6. WBSO (VJN) 2,8 2,32,4 2,4 2,5  
7. CTMM (Fes) 15,030,030,0  
8. TTI Water (Fes) 7,07,03,5  
       
Artikel 3 Een concurrerend Ondernemingsklimaat      
9. Grote Steden Beleid (VJN) 11,8 – 11,8    
10. Structuurfondsprogramma’s 8,0 21,9 29,9 31,9  
11. Pieken in de Delta  5,0    
12. Innovatieregeling Scheepsbouw  5,0 15,0 20,0 15,0 
13. Beroepsonderwijs (Fes) 9,89,86,56,5 
14. Onderwijs & Ondernemerschap (Fes) 5,08,05,02,0 
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
15. Overgangswet elektriciteitproductiesector (OEPS) (VJN) – 10,0– 10,0 – 10,0 – 10,0 – 10,0 
16. Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) (deels VJN, deels Fes) 685,0 538,0 628,0 670,0 640,0 
       
Artikel 5 Internationale Economische betrekkingen      
17. Eindejaarsmarge non-ODA (VJN) 6,4 12,8 6,4    
       
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken      
18. Statistieken (VJN) 2,03,0 2,2 2,2 1,9  
       
Artikel 10 Elektronische communicatie en post      
19. E-formulieren  4,04,0 4,0 4,0  
20. Zero Base (VJN) 8,3     
       
Diverse artikelen      
21. Loon- en prijsbijstelling (VJN) 18,0 18,3 19,3 19,9 20,7 
22. Taakstelling CBS (VJN) 7,4 7,4 7,47,4 7,4  
23. VPB taakstelling (VJN) 17,8     
24. Bijstelling kasraming– 55,0 – 40,0 – 12,0 – 13,0  
Overige mutaties (deels VJN) 37,9 – 3,832,9 5,9 13,4  
Stand ontwerpbegroting 20072 390,42 282,62 461,42 496,32 340,22 254,4
Ontvangsten (in € mln)2006 2007 2008 2009 2010 2011
Stand ontwerpbegroting 20064 139,43 404,42 466,52 183,02 143,0 
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa      
25. Nma  5,0 5,0 5,0  
       
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen      
5. FESbijdrage Innovatieprojecten  8,3 8,3 8,3 8,3 
7. CTMM (Fes) 15,030,030,0  
8. TTI Water (Fes) 7,07,03,5  
       
Artikel 3 Een concurrerend Ondernemingsklimaat      
11. Dividend ROM’s 5,0     
13. Beroepsonderwijs (Fes) 9,89,86,56,5 
14. Onderwijs & Ondernemerschap (Fes) 5,08,05,02,0 
26. BBMKB 5,0     
27. Kompas (VJN) 19,0     
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
28. Afrekening OEPS (VJN)35,0      
29. Stadsverwarming (VJN)14,0      
30. Aardgasbaten (deels VJN) 1 010,8 3 945,0 3 419,8 727,8 138,2 
31. Bijdrage MEP uit FES (VJN) 2,7 35,973,2 100,9 165,9  
32. CO2-rechten  90,0 90,0 90,0  
       
Artikel 10 Elektronische communicatie en post      
33. Boeteraming (VJN) 17,0     
       
Overige mutaties 10,3 19,348,8 7,4 – 13,8  
Stand ontwerpbegroting 20075 258,27 432,76 151,43 170,92 573,62 493,1

Onderstaand worden de belangrijkste mutaties kort toegelicht.

1. In verband met het afwikkelen van bouwfraudezaken is tijdelijk extra capaciteit nodig om de sanctiebesluiten binnen de verjaringstermijn af te kunnen ronden.

2. De consumentenautoriteit is een uitvloeisel van een EU verordening. Structureel is hiervoor een extra bedrag oplopend tot € 3,4 mln per jaar nodig.

3. Zoals aangekondigd in de luchtvaartbrief aan de Tweede Kamer januari 2006 (Kamerstukken II, 2005–2006, 25 820 nr. 13), wordt de CVO-regeling opnieuw opengesteld. Hiermee worden kredieten verstrekt die het voor het luchtvaartcluster mogelijk maken om deel te nemen in internationale vliegtuigontwikkelingsprogramma’s.

4. Dit betreft een verhoging van de jaarlijkse inschrijvingen voor ESA ruimtevaartprogramma’s. De Nederlandse bijdrage aan ESA was substantieel lager dan de referentienorm die in ESA-verband is afgesproken.

5. Vanuit het Fes worden middelen ter beschikking gesteld voor de uitbreiding van het Wageningen Center for Food Sciences (WCFS) tot WCFS+, een onderzoeksprogramma voor scheidingstechnologie en voor starters in de creatieve industrie.

6. Dit betreft de overheveling van de uitvoering WBSO van de Belastingdienst naar SenterNovem.

7. Dit betreft het opzetten van het Centre for Translational Molecular Medicine (CTMM) waarvoor middelen vanuit het Fes ter beschikking worden gesteld. Het CTMM heeft als doel om (inter)nationaal een leidende rol te spelen in de ontwikkeling van molecular diagnostics en molecular imaging technologieën.

8. Vanuit het Fes worden middelen ter beschikking gesteld voor de oprichting van een technologisch topinstituut Water met als doel uitvoering van onderzoek naar drink- en industriewater, afvalwaterzuivering, interactie in natuurlijke systemen en sensortechnologie van water.

9. Betreft een aanpassing van de kasraming om een evenwichtiger spreiding van betalingen over de GSB periode te krijgen.

10. Voor de cofinanciering vanuit het Rijk op de structuurfondsprogramma’s 2007–2013 heeft het kabinet in totaal € 222 mln vrijgemaakt. Het betreft een extra inzet van de gezamelijke ministeries. Omdat EZ het coördinerende ministerie is voor structuurfondsen lopen de middelen via de EZ-begroting. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie Snijder-Hazelhoff (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 813, nr. 21).

11. De mutatie betreft een extra storting van dividend door het LIOF; de middelen worden opnieuw ingezet in het PID-programma in het zuiden.

12. Om het level playing field voor de Nederlandse innovatieve scheepsbouwindustrie in belangrijke mate te herstellen, wordt in de komende jaren in totaal € 60 mln ter beschikking gesteld voor een innovatieregeling in de scheepsbouw (zie ook motie Slob c.s.,Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 37).

13. Om het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven beter op elkaar aan te sluiten worden Fes-middelen ter beschikking gesteld voor het actieprogramma Beroepsonderwijs in bedrijf.

14. Vanuit het Fes worden middelen beschikbaar gesteld waarmee vanaf 2007 lokale projecten op het vlak van ondernemerschapsonderwijs financieel worden ondersteund. Ook wordt een aantal centres of entrepeneurship bij universiteiten en hogescholen opgericht.

15. Mede naar aanleiding van de vermoedelijke realisatie over 2001 t/m 2004 is het budget voor de OEPS neerwaarts bijgesteld met € 10 mln per jaar.

16. Betreft de middelen voor de regeling MEP die met ingang van 2006 op de Rijksbegroting worden geraamd. De regeling Milieukwaliteit elektriciteitsproductie (MEP) is succesvol, waardoor met de huidige ingediende projecten de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit in 2010 wordt gerealiseerd. Dit leidt tot verhoging van de uitgaven.

17. Deze mutatie heeft betrekking op de eindejaarsmarge 2005 (non-ODA) van het HGIS-deel van de EZ-begroting.

18. Nieuwe EU-verordeningen die in 2006 en later van kracht worden, leiden tot noodzakelijke uitbreiding van de werkzaamheden bij het CBS.

19. Via deze verhoging wordt in 2007 en verder de e-formulierenvoorziening en de daaraan gekoppelde, verder uit te breiden «formulierenbank», in beheer genomen door de Gemeenschappelijke Beheer Organisatie (GBO). Doel hiervan is het verder verlagen van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

20. Betreft de afwikkeling van schadeclaims zero base.

21. Deze mutatie betreft de bij Voorjaarsnota uitgedeelde loon- en prijsbijstelling.

22. Om nadelige gevolgen van de eerder opgelegde CBS-apparaattaakstellingen voor de statistiekvoorziening te voorkomen, worden extra middelen toegevoegd.

23. Betreft de invulling van de resterende Vpb-kastaakstelling voor 2006.

24. Ter dekking van hogere MEP-uitgaven dient EZ een kastaakstelling in te vullen. Deze taakstelling zal gedurende de begrotingsuitvoering worden ingevuld binnen de kasbegroting van EZ.

25. Betreft aanpassing van de raming van de boeteontvangsten van de NMa (reeds opgelegde boetes).

26. Als gevolg van de ophoging van het BBMKB-plafond zullen de ontvangsten voor provisies borgstellingen in 2006 naar verwachting € 5 mln hoger uitvallen.

27. Betreft de terugontvangst van het niet-bestede deel van de middelen voor het Noorden t/m 1999 (ISP-V/IPR), welke naar verwachting in 2006 zal worden gerealiseerd.

28. Op basis van ramingen van SenterNovem wordt een terugbetaling geraamd van € 35 mln in verband met de afrekening van de jaartranches 2001–2004 met betrekking tot de Overgangswet elektriciteitproductiesector (OEPS).

29. Dit betreft de ontvangen aflossingen op stadsverwarmingsleningen, die niet in 2005 zijn gerealiseerd.

30. Dit betreft een aanpassing van de raming van de aardgasbaten n.a.v. de K-MEV.

31. Deze mutatie betreft een bijdrage vanuit het Fes voor de MEP-regeling (€ 2,7 mln in 2006).

32. Dit betreft de verwachte opbrengst van de verkoop van CO2-rechten.

33. Deze mutatie is het gevolg van een aan KPN opgelegde boete door OPTA.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Algemene doelstelling

Het functioneren van economie en markten in Nederland en Europa bevorderen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om het duurzame economische groeivermogen te versterken zodat de welvaart en de welvaartsstaat in Nederland ook in tijden van vergrijzing op een absoluut en relatief hoog niveau blijven. EZ richt zich op versterking van de economische structuur en verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa. Hiervan profiteren burgers en bedrijven door betere keuzemogelijkheden en concurrerende prijzen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is (mede)verantwoordelijk voor:

• de versterking van het groei- en concurrentievermogen in Nederland en de EU;

• de Nederlandse inbreng in de Raad voor Concurrentievermogen, onder meer gericht op versterking van de Interne Markt;

• het bevorderen van optimale marktordening en mededinging;

• toezicht op de mededinging door de NMa;

• het versterken van de positie van de consument;

• het functioneren van de NMa en de Consumentenautoriteit.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt onder andere af van:

• de economische samenwerking binnen de EU, o.a. uitvoering van de herziene Lissabonstrategie door middel van het Communautaire Lissabon-programma en de nationale hervormingsprogramma’s van de lidstaten;

• de implementatie van EU-regelgeving in Nederland;

• de operationele en bestuurlijke samenwerking met andere departementen en binnen de EU.

Voor de relatieve structurele groei t.o.v. andere landen is het ambitieniveau – op lange termijn – om Nederland tot de top van Europa te laten behoren. Voor deze kabinetsperiode is de ambitie aansluiting met deze Europese top. Voor de absolute structurele groei is het ambitieniveau – op lange termijn – 2,5%, gebaseerd op 2% BBP-groei per capita en een verwachte bevolkingsgroei van ½%. Om deze groei te kunnen bereiken zal EZ het economisch draagvlak verstevigen voor verdere welvaartsgroei en de financiering van de welvaartsstaat, de positie van de consument versterken en het concurrentievermogen binnen Nederland en in de EU bevorderen door middel van marktordening, mededingingsbeleid en het verder verwezenlijken van de interne markt.

Kengetallen Waarde 2005 Waarde 2006 Ambitie lange termijn
Relatieve structurele groei in Nederland10e plaats 10e plaatsTop 5 EU-15
Bron: OESO    
Absolute structurele groei in Nederland* 2% 2¼%2½%
Bron: OESO    

* De structurele economische groeipotentie in Nederland is volgens het CPB afgenomen en bedraagt voor de periode 2008–2011 2% per jaar, gebaseerd op 1,7% arbeidsproductiviteit en 0,3% bevolkingsgroei.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1: Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa (in € mln)
 2005 2006 2007 2008 20092010 2011
Verplichtingen (totaal)66,075,479,271,371,170,870,8
Programma-uitgaven18,826,430,526,025,925,525,5
Markt en spelregels       
OD 2:Optimale marktordening en mededinging bevorderen       
– Bijdrage Metrologie14,4 14,7 14,4 14,4 14,4 14,4 14,4
– Raad Deskundige Nationale Standaard 0,1 0,10,1 0,1 0,1 0,1 0,0
– Markt en Overheid   5,1 0,9 0,9 0,9 0,9
– Bijdrage diverse instituten 0,9 1,7 1,31,3 1,3 1,3 1,3
OD 3:Positie van de consument versterken        
– Toezichthouder consumenten 0,7 4,2 4,8 5,0 5,0 5,05,0
– Prijzenwet  1,5 1,0 0,5   
Algemeen       
– Onderzoek en Opdrachten DG Economische Politiek (DGEP) 2,6 4,3 3,8 3,84,2 3,9 3,9
– NL voorzitterschap EU 20040,1       
– Onderzoek en Opdrachten Kenniscentrum Ordeningsvraagstukken 0,1      
        
Apparaatuitgaven47,249,048,645,245,245,245,3
– Personeel DG EP 8,2 8,4 8,1 8,18,1 8,1 8,1
– Apparaatuitgaven NMa/Dte39,0 40,6 40,6 37,2 37,2 37,2 37,2
        
Uitgaven (totaal)64,075,575,972,571,670,670,8
Waarvan programma-uitgaven 20,226,0 27,3 27,2 26,3 25,4 25,6
Waarvan juridisch verplicht*   25,7 23,9 22,5 21,621,7
OD 2 17,1 15,6 18,2 18,3 17,5 16,716,8
OD 3 0,1 5,2 5,3 5,3 4,9 4,94,9
Algemeen 2,9 5,2 3,7 3,7 3,9 3,83,9
        
Ontvangsten (totaal)107,669,759,764,755,735,74,7
– Ontvangsten NMa 104,9 65,0 55,0 60,0 51,0 31,0 
– Ontvangsten Dte 2,7 4,7 4,7 4,74,7 4,7 4,7

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2006 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibilitieit per operationeel doel

kst-30800-XIII-2-2.gif

De kasuitgaven op OD 2 en OD 3 bestaan volledig uit bijdragen aan instellingen en instituten.

Markt en spelregels

het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

OD 1

Bevorderen van structurele economische groei van Nederland en goed functioneren van de Interne Markt

Motivatie

Om het economische draagvlak voor verdere welvaartsgroei en financiering van de welvaartsstaat te vergroten. Om het groei- en concurrentievermogen van de EU te vergroten.

Instrumenten

• Centraal Economische Commissie (CEC): coördinatie interdepartementale visievorming en beleidsontwikkeling.

• Nationale Hervormingsprogramma (NHP) 2005–2008: bewaken voortgang en opstellen implementatierapport.

• Monitoren uitvoering beleidsmaatregelen uit kabinetsnota «Kiezen voor Groei».

• Bestuurlijke en inhoudelijke contacten met het CBS en CPB.

• Raad voor het Concurrentievermogen (RvC): deze raad waarin de Minister van EZ participeert, neemt beslissingen over maatregelen die de concurrentiekracht van de Europese economie versterken.

• Klachtenloket SOLVIT: dit loket behandelt klachten van burgers en bedrijven uit de ene lidstaat over een andere lidstaat t.a.v. marktverstoringen.

• Coördinatiecentrum staatssteun: coördinatie van en advisering over staatssteunzaken op EZ. Verder wordt via het voorzitterschap van het Interdepartementaal Steunoverleg de Nederlandse input voor het multilaterale steunoverleg in Brussel gecoördineerd en uitgedragen.

• Interdepartementale coördinatiestructuren: voor optimale EZ-inbreng bij het totstandkomen van Nederlandse positiebepaling in de EU.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Coördineren interdepartementale visie- en strategievorming economisch beleid en oriëntatie op lange termijn beleidsdiscussies. In samenwerking met andere departementen wordt gewerkt aan de voorbereiding van de activiteiten van de CEC ten behoeve van de formatie van een nieuw kabinet in 2007.

• Bewaken voortgang nationale hervormingsprogramma ter bevordering van duurzame en structurele economische groei, gericht op maatregelen die de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit bevorderen over de volle breedte van het sociaal-economische terrein. In 2007 zal een volgende voortgangsrapportage NHP verschijnen.

• Implementatie van het Communautaire Lissabon-programma. Een groot deel van deze acties ligt op het terrein van de Raad voor Concurrentievermogen. Voorbeelden zijn de dienstenrichtlijn en het 7e Kaderprogramma R&D.

• Arbeidsmigratie: in 2007 en 2008 worden de hoofdlijnen uit de notitie «Naar een modern migratiebeleid» – na behandeling in de Tweede Kamer – door een interdepartementaal gremium nader uitgewerkt in wet- en regelgeving en nieuwe toelatingsprocedures. In 2007 zal ook een vervolg worden gegeven aan het Witboek van de Europese Commissie over arbeidsmigratie en de vraag in hoeverre op dit terrein gezamenlijke EU-acties gewenst zijn. EZ acht het van belang dat het thema op de agenda staat aangezien er aanzienlijke economische winst valt te boeken met het meer toegankelijk maken van de EU voor hoogopgeleiden uit derde landen.

• Een goed werkende Interne Markt is essentieel voor de Nederlandse economie (bedrijven) en het maatschappelijk draagvlak voor de EU (burgers). In het voorjaar van 2007 komt de Europese Commissie met een evaluatierapport over de werking van de Interne Markt. EZ doet zelf onderzoek naar de werking van de Interne Markt in Nederland om te komen tot Nederlandse standpuntbepaling.

• Vrij Verkeer van Werknemers: EZ ziet het vrij verkeer van werknemers als belangrijk onderdeel van een effectieve Interne Markt. Nederlandse ondernemingen hebben baat bij beschikbaarheid van gekwalificeerd en gemotiveerd personeel uit de gehele EU.

• Financiële Perspectieven: in 2007 zal de Nederlandse inzet ten aanzien van de herziening van de Europese begroting in 2008/2009 worden voorbereid. Deze herziening omvat zowel de uitgaven- als de inkomstenkant. Voor EZ is van belang dat de toekomstige Europese begroting aansluit op de uitdagingen waarvoor de EU zich gesteld ziet zoals verbeteren van de concurrentiekracht.

• EZ is daarnaast bezig met de agenda van «Concreet Europa» (energie, innovatie) zoals met de regeringsleiders is besproken tijdens de eerste Hampton Court bijeenkomst en vervolgens bekrachtigd in de Europese Raad van december 2005.

Concrete indicatoren die – rekening houdend met de grote diversiteit aan actoren en invloeden – een goede indicatie geven van de directe bijdrage van EZ aan de realisatie van deze operationele doelstelling zijn niet beschikbaar1. Wel is het mogelijk om te bekijken of de bijdrage van EZ aan het bereiken van deze operationele doelstelling optimaal is vormgegeven. Hiervoor zullen periodieke beleidsdoorlichting van de operationele doelstelling en beleidsevaluaties van onderliggende instrumenten worden gebruikt.

Verwijzingen beleidsstukken:

• Tweede voortgangsrapportage «Kiezen voor groei» (Kamerstukken II, 2005–2006, 29 696, nr. 4)

• Nederlands Nationaal Hervormingsprogramma Lissabonstrategie 2005–2008 (Kamerstukken II, 2005–2006, 21 501–20, nr. 290)

• Kabinetsreactie op het Communautair Lissabon programma 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 21 501–20, nr. 291)

• Kabinetsstandpunt Nederlandse Voorjaarsraad (Kamerstukken II, 2005–2006, 21 501–20, nr. 308)

• Kamerbrief met eerste appreciatie van het nieuwe Commissievoorstel over de Dienstenrichtlijn (Kamerstukken II, 2005–2006, 21 501–30, nr. 135)

• Kamerbrief met nadere appreciatie van het nieuwe Commissievoorstel over de Dienstenrichtlijn (Kamerstukken II, 2005–2006, 21 501–30, nr. 141)

OD 2

Optimale marktordening en mededinging bevorderen

Motivatie

Door middel van het versterken van concurrentie de structurele economische groei in Nederland vergroten. Het startpunt is altijd het publieke belang (zoals kwaliteit, toegankelijkheid) en de vraag hoe dat optimaal geborgd kan worden. In deze sectoren kan een sterke markt niet worden gerealiseerd zonder ook een sterke overheid, die regels stelt, toezicht houdt en handhaaft.

Instrumenten

• Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) voor het uitvoeren van de Mededingingswet.

• Wet- en regelgeving (Mededingingswet, Prijzenwet, Waarborgwet, Aanbestedingswet, Winkeltijdenwet, Metrologiewet) voor het bevorderen van de ordening en werking van en het toezicht op markten.

• Interdepartementale Commissie Marktordening (ICM) voor versterken van interdepartementale samenwerking en afstemming op het vlak van marktordening en economische regulering.

• Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken (KCOV) voor het delen van kennis en voor projecten die knelpunten ten aanzien van de marktordening signaleren.

• ENCORE (Economics Network for Competition and Regulation) voor bevorderen van de interactie tussen economische wetenschap en beleid.

• Ondersteunen infrastructuur voor markttransparantie:

– Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) voor het maken en bevorderen van de toepassing van (inter)nationale (product)normen;

– Raad van Accreditatie (RvA) voor het erkennen van de daarvoor in aanmerking komende organisaties en instituten;

– NMi Van Swindenlaboratorium voor het beheren, onderhouden en ontwikkelen van Nederlandse meetstandaarden.

• Kenniscentrum PIANOo (Professioneel & Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers) voor het stimuleren en faciliteren van expertise over aanbestedingen bij alle publieke opdrachtgevers.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Zorgen voor invoering van (aanpassingen in) wetgevingstrajecten voor het bevorderen van de ordening en werking van, alsmede het toezicht op markten, met name Mededingingswet, Aanbestedingswet, Metrologiewet en Markt & Overheid-regelgeving.

• Bevorderen van meer concurrentie en betere dienstverlening in (semi) publieke en hybride sectoren zoals zorg, hoger onderwijs, wonen en infrastructuur.

• Specifiek in de zorgsector is het doel van EZ dat zorginstellingen kunnen functioneren als een «gewone» onderneming die concurreert om de gunst van de consument en verantwoordelijkheid draagt voor de consequenties. Hiertoe levert EZ een bijdrage aan de desbetreffende interdepartementale trajecten. Liberalisering in deze markten is complex. EZ zal kennis en ervaring die in andere markten is opgedaan toepassen op de zorg. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een sterke markt (ondernemerschap, keuzevrijheid) alleen mogelijk is indien het samengaat met een sterke overheid. Naast de mededingingswet (NMa) en kwaliteitsregels (IGZ), kunnen sectorspecifieke regels, inclusief een krachtige regulator (NZa) nodig zijn om publieke belangen te borgen.

• In het hoger onderwijs richt EZ zich op een verbetering van het rendement van het hoger onderwijs en meer excellentie van hoger onderwijs, omdat een toename van het aandeel hoog opgeleiden in de beroepsbevolking van belang is voor de Nederlandse (kennis)economie. Om dit te realiseren zal EZ zich, samen met onder andere OCW in 2007 inzetten voor het creëren van meer ruimte voor ondernemerschap en prestatiegerichte financiering in het hoger onderwijs.

• Uit het Fes wordt € 50 mln beschikbaar gesteld waarmee vanaf collegejaar 2007–2008 voor een periode van vier jaar kansrijke projecten worden gesubsidieerd die tot doel hebben meer rendement en/of excellentie in het hoger onderwijs te realiseren. Indienende partijen kunnen in hun projecten o.a. gebruik maken van intensievere begeleiding, kleinere (werk)groepen en mogelijkheden als selectie aan de poort en collegegelddifferentiatie. De additionele publieke middelen worden verdeeld over de beste projecten, die ingediend kunnen worden door bekostigde instellingen en/of vormen van (publiekprivate) samenwerking, ook internationaal. De middelen worden bijgeschreven op de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

• Bevorderen van meer concurrentie en betere service in dienstensectoren (vrije beroepen en financiële markten).

• Belangrijke activiteiten in 2007 voor het kennisnetwerk PIANOo zijn onder andere de landelijke uitrol van TenderNed, een netwerkcongres voor overheidsopdrachtgevers en het verder promoten van PIANOo-desk (een digitaal forum waarop overheidsopdrachtgevers kennis en ervaring uitwisselen).

Indicatoren
Indicator Waarde 2005 Waarde 2006Streefwaarde 2007
Concurrentie en de mate waarin overheidsbeleid dit versterkt of beperkt6e positie 6e positie Top 5 positie (in selectie van 13 landen)
Bron: Benchmark-indicator marktwerking.

Toelichting prestatie-indicator: Versterking van de concurrentie kan, via een versterking van de productiviteitsgroei, een belangrijke bijdrage leveren aan vergroting van de structurele groei in Nederland. De indicator «concurrentie» is een samengestelde indicator, opgebouwd uit twaalf variabelen. De indicator geeft een rangorde aan van de prestatie van Nederland ten opzichte van 12 landen (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Japan, Nieuw Zeeland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zweden). Deze indicator zegt iets over de mate van effectiviteit van het mededingingsbeleid en de mate van concurrentie tussen bedrijven, de aanwezigheid van verstorende overheidssubsidies en beleid met betrekking tot het aanbesteden door de overheid. Bronnen voor de indicator zijn het «World Competitiveness Yearbook» van het IMD en het «Global Competitiveness Report» van het World Economic Forum. De rankings op veel verschillende variabelen in deze rapporten zijn gebaseerd op breed uitgezette enquêtes onder bedrijven.

Verwijzingen beleidstukken:

• Wet van 2 februari 2006, houdende regels omtrent meeteenheden en omtrent het in de handel brengen en het gebruik van meetinstrumenten (Metrologiewet) (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 208)

• Besluit van de Minister van Economische Zaken van 7 oktober 2005, nr. MW 5 062 111, tot instelling van het kenniscentrum Professioneel & Innovatief aanbesteden, Netwerk voor Overheidsorganisaties (instellingsbesluit PIANOo)

• Wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 071, nr. 2)

• Kabinetsstandpunt heroverweging wetsvoorstel Markt & Overheid (Kamerstukken II, 2003–2004, 28 050, nr. 7)

• Visiedocument aanbestedingsbeleid (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 709, nr. 1)

OD 3

Positie van de consument versterken

Motivatie

Om consumenten als volwaardige spelers op de markt hun rol te kunnen laten spelen is het van groot belang dat zij voldoende geïnformeerd zijn over hun rechten en plichten bij de aankoop van producten en diensten. Goed geïnformeerde consumenten kunnen zich zelfstandig en vol vertrouwen bewegen op de markt. Dat komt de marktwerking ten goede en draagt bij aan de welvaart van consumenten. Het vertrouwen van consumenten in de markt neemt ook toe als zij er zeker van kunnen zijn dat zij bij zowel individuele als collectieve geschillen kunnen terugvallen op instanties die onafhankelijk van marktpartijen kunnen arbitreren.

Cruciaal in het verbeteren van de positie van de consument zijn vier zaken:

• Vergroten van kennis bij consumenten en bedrijven van de rechten en plichten van consumenten;

• Verbeteren van de mogelijkheden van consumenten om individuele klachten af te handelen;

• Vermindering van het aantal collectieve inbreuken op het consumentenrecht;

• Terugdringing van overstapbelemmeringen voor consumenten in met name netwerksectoren als energie en telecommunicatie.

Instrumenten

• Consumentenautoriteit: Werkplan Consumentenautoriteit, inclusief Handhavingsplan 2007.

• Informatieloket voor consumenten (inclusief website met informatie over rechten en plichten van consumenten). Het informatieloket maakt onderdeel uit van de Consumentenautoriteit, de NMa-DTe en de OPTA.

• Wet Oneerlijke Handelspraktijken.

• Colportagewet.

• Prijzenwet.

• Bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot consumentenbescherming (o.a. algemene voorwaarden en garanties).

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Vaststelling werkplan Consumentenautoriteit, inclusief Handhavingsplan en de werkzaamheden van de autoriteit die beogen het aantal collectieve inbreuken op het consumentenrecht terug te dringen.

• Bevorderen van de kennis van consumenten en ondernemers met betrekking tot de consumentenrechten. Het Gezamenlijk Informatieloket van de NMa, OPTa en Consumentenautoriteit zal zowel per telefoon als per email en website consumenten en bedrijven informeren over hun rechten en plichten.

• Verbeteren werking geschillencommissies (uitbreiden aantal geschillencommissies en versnellen afhandeling geschillen).

• Invoeren Wet Oneerlijke Handelspraktijken zodat dergelijke praktijken in de Nederlandse economie worden voorkomen en waar nodig beëindigd. Dat zal leiden tot meer vertrouwen bij consumenten, maar ook bij eerlijk opererende bedrijven. Het betreft een gedeeltelijke implementatie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken (resterend deel van de richtlijn wordt in het Burgerlijk Wetboek geïmplementeerd door de Minister van Justitie). Voorziene inwerkingtreding begin 2007.

Indicatoren
Indicator Waarde 2005 Waarde 2006Streefwaarde 2007
Aantal contactmomenten Informatie-loketnvt 40 000 110 000
Bron: Consumenten-autoriteit/Infoloket    
    
Aantal geschillencommissiesnvt 33 43
Bron: www.geschillencommissie.nl    

Toelichting prestatie-indicatoren:

De indicator «Aantal contactmomenten Informatieloket» geeft aan hoeveel contactmomenten het gezamenlijk Informatieloket van CA, NMa-Dte en Opta met consumenten zal hebben. Deze contacten zijn er in de eerste plaats op gericht de kennis bij consumenten (en bedrijven) te vergroten ten aanzien van de rechten en plichten voortvloeiend uit het consumentenrecht. Het loket zal medio 2006 van start gaan. De Consumentenbond zal in de 2e helft van 2006 zijn individuele juridische adviesdienst afbouwen. Naar verwachting zal dit leiden tot een verschuiving van vragen richting het gezamenlijk Informatieloket.

De indicator «Aantal geschillencommissies» meet hoeveel nieuwe geschillencommissies, werkend onder de vlag van de Stichting Geschillencommissies, in 2006 en 2007 operationeel zijn en worden. Het Ministerie van Economische Zaken faciliteert daarbij zowel brancheorganisaties, door bestaande algemene voorwaarden via een quick scan te onderzoeken op onredelijk bezwarende bepalingen, als de Consumentenbond. Op die manier wordt de weg geëffend voor ondernemers en consumentenorganisaties om tot oprichting van nieuwe commissies te komen.

Verwijzingen beleidstukken

• Wet Handhaving Consumentenbescherming (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 411 nr’s. 1 e.v.)

• Strategisch actieprogramma: een versterkte consumentaliteit (Kamerstukken II, 2003–2004, 27 879, nr. 9)

• Brief oprichting Consumentenautoriteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 879, nr. 11)

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerp Algemene doelstelling/operationele doelstellingAfgerond
BeleidsdoorlichtingStructurele economische groei van Nederland bevorderen 1.1 2007
 Optimale marktordening en mededinging bevorderen 1.22007
 Positie van de consument versterken 1.3 2007
 Goed functioneren interne markt 1.1 2008
Effectenonderzoek ex postEconomics Network for Competition and Regulation 1.2 2006
Overig evaluatieonderzoekWaarborgwet 1.2 2007
 NMi1.2 2008
 Winkeltijdenwet 1.2 2006

2 Een sterk innovatievermogen

Algemene doelstelling

Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de positieve externe effecten van innovatie en R&D te verzilveren en duurzame economische groei te realiseren voert EZ innovatiebeleid. Moderne economieën concurreren vooral op kennis en innovatie en zijn dus afhankelijk van constante vernieuwing van producten, diensten en processen. Versterking van het innovatievermogen vormt dan ook een belangrijk onderdeel van de Lissabon-agenda, waarin staat dat Europa in 2010 de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie van de wereld moet zijn. Hierbij wordt onder innovatievermogen verstaan de verzameling kennis, competenties en middelen die een bedrijf nodig heeft om innovaties te kunnen realiseren. Om het innovatievermogen te bevorderen werkt EZ aan optimale omstandigheden voor innovatie door bedrijven (fiscaal, regelgeving, etc), een transparant basispakket gericht op met name het MKB en een programmatisch pakket gericht op voor de Nederlandse economie belangrijke innovatiethema’s. EZ levert dus ondersteuning op maat, bijvoorbeeld met de nieuwe innovatievouchers.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor optimale innovatiecondities voor bedrijven, de uitvoering van innovatiestimuleringsmaatregelen en samen met OCW voor een goede samenwerking tussen kennisinfrastructuur en bedrijfsleven.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van onder andere:

• Conjunctuur; conjuncturele factoren beïnvloeden investeringen in R&D en innovatie.

• Bereidheid bij kennisinstellingen om bijdrage te leveren aan vercommercialisering van kennis.

• Dynamiek; door toename van het aantal starters en snelle groeiers wordt de innovativiteit van de economie beïnvloed.

Kengetallen Waarde 2003 Waarde 2004 Waarde 2005 Ambitie 2007 Ambitie in 2010
Positie van Nederland in European Innovation Scoreboard (EU-25)8e 8e 7e 6e Top 5
Bron: Europese Commissie, Innovation Scoreboard 2005 (data gecorrigeerd voor EU-25)
R&D-uitgaven private sector als % van het BBP(EU-25)1,01% (1,17%) 1,03% (1,16%) nog niet beschikbaar EU-25 gemiddelde 2%
R&D-uitgaven publieke sector als % van het BBP(EU-25)0,75% (0,64%)0,75% (0,62%) nog niet beschikbaar 1%
Bron: Eurostat (database) en OECD (tussen haakjes het EU-25 gemiddelde)

Kengetallen

In bovenstaande tabel staan kengetallen die een indruk geven van het innovatievermogen van de Nederlandse economie.

In het European Innovation Scoreboard worden landen met elkaar vergeleken op een groot aantal indicatoren. Nederland scoort ten opzichte van het EU-gemiddelde goed bij het aantal octrooien, de omvang van de publieke R&D-uitgaven en het levenlang leren, maar onder het gemiddelde bij private R&D-uitgaven, de omzet met nieuwe en verbeterde producten en het aantal afgestudeerden in wetenschap en techniek. In 2005 is de positie van Nederland licht verbeterd.

De streefwaarde voor 2010 is gebaseerd op de Nederlandse invulling van de Lissabon-ambitie, die inhoudt dat Nederland ernaar streeft om in 2010 tot de kopgroep van Europa te behoren op het terrein van innovatie (Kabinetsnota «De Kenniseconomie in zicht» (2000), Innovatiebrief «In actie voor innovatie» van de Minister van EZ (2003) en Hoofdlijnenakkoord van Kabinet Balkenende II (2003).

Onze ambitie voor de R&D-uitgaven is verwoord in de Barcelona-doelstelling. Nederland ambieert voor de totale R&D-uitgaven een waarde van 3% van het BBP in 2010. Voor de private R&D-uitgaven is dit vertaald in een streefwaarde van 2% van het BBP in 2010. Voor de publieke R&D-uitgaven is de streefwaarde derhalve 1% van het BBP in 2010.

Verwijzingen beleidsstukken

• «Sterke basis voor topprestaties» (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)

• Tussenstand Sterke basis voor topprestaties (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 83)

• Octrooibeleid (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 635, nr. 1)

• Innovatiebevorderend inkoopbeleid bij de overheid (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 87)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2: Een sterk innovatievermogen (in € mln)
 20052006 2007 2008 2009 2010 2011
Verplichtingen (totaal)420,6794,0570,6493,5474,7499,2519,6
Programma-uitgaven369,1731,2514,6436,3417,4441,9462,3
Markt en Spelregels       
OD 1: Kennisbescherming Basispakket       
OD 2: Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten       
– Innovatievouchers/IPC’s11,3 37,8 37,8 6,3 6,3 6,3 6,3
– SKO/SKB 4,1      
– Technopartner algemeen0,2 3,5 2,8 4,5 4,5 3,0 3,0
– Seed-regeling 20,6 30,1 24,0 24,024,0 24,0 24,0
– Subsidieregeling Kennisexploitatie (SKE) 16,0 12,6 4,5 10,010,0 10,0 10,0
– Bijdrage aan Syntens11,4 57,9 31,5 31,5 31,5 31,5 32,5
– ICT-kennis en -innovatie 0,8 1,81,3 1,2 1,2 1,2 1,2
Programmatisch pakket       
OD 3: Topprestaties op innovatiethema’s       
– Innovatieomnibus (algemeen) 0,2 67,5 124,4 114,0 99,4 107,9107,4
– Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten 91,8 62,1     
– Bijdrage aan Technologische Topinsituten (TTI’s) 28,6 29,6     
– Innovatieve onderzoeksprogramma’s (IOP’s) 16,7 17,8     
– Bijdrage aan STW 19,5 19,619,6 19,6 19,6 19,6 19,6
– Point One (voorheen micro-elektronicastimulering) 45,5 43,1 43,143,1 36,3 36,3 36,3
– Point One (boegbeeld)  19,0 8,8 3,4   
– Holst centrum12,5 50,4      
– WCFS+  33,0     
– Scheidingstechnologie  15,0     
– Uitdagersfaciliteit 12,2 12,2 12,2 12,2 12,2 12,2
– Smartmix  51,4 51,3 51,3 51,3 51,351,3
– Bijdrage aan TNO 28,6 28,5 28,428,4 28,4 28,4 28,4
– Bijdrage aan GTI’s6,1 8,9 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1
– Civiele luchtvaartontwikkeling 1,8 5,0 5,05,0 5,0 5,0 5,0
– Luchtvaartkredietfaciliteit  70,0     
– Bijdrage aan NIVR 4,1 8,88,8 8,6 8,5 8,9 13,0
– Ruimtevaart33,0 92,7 25,3 40,3 45,6 65,5 65,5
– Bijdrage aan instituten 0,5 0,5 0,5 0,50,5 0,6 0,4
– IS opkomende markten 6,06,1 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1
– Overige kredieten  2,5 2,6 2,7 2,8 2,9 18,4
– Overige uitgaven 1,5 2,3 0,7 1,32,0 2,5 2,9
Algemeen       
– Onderzoek en beleidsexperimenten 8,3 8,4 11,7 10,9 12,912,9 12,9
        
Apparaatuitgaven51,562,955,957,257,357,357,3
– Personeel Innovatie 8,4 8,4 8,28,2 8,2 8,2 8,2
– Uitgaven TWA-netwerk2,5 3,1 3,1 3,8 3,8 3,8 3,8
– Bijdrage aan agentschappen 25,8 29,5 24,824,8 24,9 24,9 24,9
– Bijdrage aan OCNL, WIPO en EOB 14,7 21,2 19,1 19,7 19,7 19,719,7
– Adviesraad voor Wetenschap en Techniek 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7
        
Uitgaven (totaal)498,9581,2647,6676,5636,7561,8519,4
Waarvan programma-uitgaven442,7 518,7 593,7 614,9 579,5 503,6 464,2
Waarvan juridisch verplicht*)   462,7 349,9 278,6161,9 121,7
OD 1        
OD 249,8 90,0 101,0 90,7 73,4 75,0 72,7
OD 3 386,3 421,2 482,1 513,9 496,7 418,1 379,8
Algemeen 6,6 7,5 10,7 10,3 9,4 10,512,4
        
Ontvangsten (totaal)106,7177,6215,7213,8193,194,142,8
Terugontvangsten SenterNovem 0,5      
Ontvangsten Rijksoctrooiwet 28,225,4 25,4 25,4 25,4 25,4 25,4
Ontvangsten TOP 8,9 18,8 18,8 18,8 18,8 18,8 10,0
Ontvangsten uitdagersfacilteit     0,4 1,32,6
Ontvangsten luchtvaartkredietregeling     5,6 3,2
Ontvangsten uit Fes 62,0124,8 165,6 166,4 146,5 41,3  
Ontvangsten EET 6,6 7,0 4,3 1,6 0,4   
Diverse ontvangsten 0,5 1,6 1,6 1,6 1,6 1,61,6

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2006 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-30800-XIII-2-3.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2005 (raming MN 2006) 2005 (realisatie/ aangepaste raming) 2006 2007 2008 20092010 2011
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) 88 8 8 8 8 8 8
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) 381 362 393 417417 417 417 417

Markt en spelregels

Het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, met ondermeer goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

OD 1

Kennisbescherming

Motivatie

Om kennisbescherming en het stimuleren van het gebruik van kennis door anderen te realiseren werkt EZ aan een uitgebalanceerd intellectueel eigendomsysteem. Een goed gebruik van het systeem van intellectueel eigendom versterkt de Nederlandse innovatiekracht. Met name starters en het MKB kunnen profiteren van de voordelen van het octrooisysteem.

Instrumenten

• Wetgeving: Rijksoctrooiwet ’95, Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom, Europees Octrooiverdrag en Agreement on Trade Related aspects of Intellectual Property Rights..

• Octrooicentrum Nederland (OCNL): de organisatie die het Nederlandse Octrooisysteem uitvoert en het gebruik ervan stimuleert.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

Rijksoctrooiwet: De Rijksoctrooiwet 1995 wordt aangepast en mogelijk in 2007 met de Tweede Kamer besproken. De essentie van de aanpassing is de drempelkosten bij de aanvraag te verlagen, de kwaliteit van het octrooi te verhogen (afschaffen 6-jarig octrooi) en de taksen voor de instandhouding progressiever te maken.

Kennisexploitatie evenement: begin 2007 vindt een groot kennisexploitatie evenement plaats als uitvloeisel van het Innovatieplatform en in samenwerking met onder andere de VSNU en OCW. Doel is om de resultaten van de afgelopen jaren op dit beleidsterrein te presenteren en aan te geven welke problemen in de periode 2007 en verder moeten worden aangepakt.

Toekomst communautair Europees octrooibestel: de Europese Commissie komt eind 2006 met voorstellen voor de toekomst van het octrooibestel in Europa. De belangrijkste items zijn de vermindering van de relatief en absoluut hoge aanvraagkosten, met name vertalingen, en de realisatie van één gemeenschappelijke rechtspraak. Inzet voor Nederland blijft een gemeenschapsoctrooi. Voor de nabije toekomst is het vertalingenprotocol (minder vertaalkosten) en de EPLA (European Patent Litigation Agreement), voor het stroomlijnen van de rechtspraak van groot belang.

Toekomst mondiaal octrooibestel: verdere harmonisatie-afspraken op mondiaal niveau bevinden zich in een impasse. In 2007 moeten wat Nederland betreft oplossingen worden gevonden voor de noodzakelijke harmonisatie van de inhoud van het octrooirecht tussen alle octrooibureau’s. De ontwikkelingslanden stellen daarbij als voorwaarde dat veel meer tegemoet wordt gekomen aan hun belangen. Daarnaast bestaat wereldwijd bezorgheid over de sterke toename van het aantal octrooiaanvragen gerelateerd aan de afnemende kwaliteit hiervan.

Ethische aspecten: in 2007 zal een notitie verschijnen over ethische aspecten van octrooiverlening voor biotechnologische uitvindingen. Deze notitie is toegezegd aan de Eerste en Tweede Kamer bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen.

Kengetallen Waarde 2000 Waarde 2002 Waarde 2004 Ambitie 2008 Ambitie 2010
Aandeel van innovatieve bedrijven dat de laatste drie jaar één of meer octrooien heeft aangevraagd; industrie19% (20%) Niet beschikbaar 20% (n.n.b) EU-15 gem.EU-15 gem.
Aandeel van innovatieve bedrijven dat de laatste drie jaar één of meer octrooien heeft aangevraagd; diensten10% (11%) Niet beschikbaar 9% (n.n.b.)EU-15 gem. EU-15 gem.

Bron: Eurostat (database) en CBS (tussen haakjes het EU-15 gemiddelde).

Toelichting

Met de gekozen streefwaarde (gemiddelde van EU-15) voor het aandeel van de innovatieve bedrijven dat in 2010 octrooien heeft aangevraagd laat Nederland zien dat het wil meetellen als het gaat om de ontwikkeling van octrooien. Hoewel er nog geen cijfers bekend zijn van andere landen, laten de cijfers voor Nederland voor 2004 zien dat het aandeel voor de industriële bedrijven is geconsolideerd ten opzichte van 2000 en dat het aandeel van de diensten iets onder het EU-15 gemiddelde blijft. In 2002 is de desbetreffende vraag niet in de CBS-enquête meegenomen.

Basispakket

Informatie, advies en het breder georiënteerde instrumentarium

OD 2:

Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten

Motivatie

Om te komen tot meer innovatieve bedrijvigheid (bedrijven die kennis ontwikkelen en benutten) en daarmee versterking van het duurzame economische groeivermogen kent EZ een aantal instrumenten die knelpunten voor bedrijven die innovatie in de weg staan, aanpakt. EZ streeft naar een eenvoudig en toegankelijk instrumentarium waarmee bedrijven snel en op maat geholpen worden t.a.v. bijvoorbeeld zaken als durfkapitaal.

Instrumenten

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO):de WBSO compenseert bedrijven via een fiscale afdrachtskorting voor de hogere loonkosten in Nederland voor R&D-personeel.

Innovatievouchers: een innovatievoucher ondersteunt een ondernemer bij het inkopen van kennis bij een kennisinstelling naar keuze. Het instrument heeft als doel de wisselwerking tussen het MKB en kennisinstellingen te vergroten.

Innovatie Prestatie Contract (IPC):een IPC is een overeenkomst tussen de overheid en circa 30 individuele bedrijven om innovatie te stimuleren binnen deze groep bedrijven.

TechnoPartner: organisatie die het ondernemersklimaat voor technostarters (een bedrijf dat minder dan 5 jaar bestaat en actief is in een technologische branche) langs drie wegen bevordert. Ten eerste het Technopartner Label waarmee technostarters makkelijker zakelijk krediet kunnen aanvragen. Ten tweede de TechnoPartner SEED-faciliteit die zich richt op de verbetering van het aanbod van risicokapitaal voor technostarters. Ten derde de Subsidieregeling Kennisexploitatie (SKE) die zich richt op het stimuleren van kennisinstellingen om technostarters voort te brengen.

Syntens: landelijk netwerk met als doel het MKB aan te zetten tot succesvol innoveren. Syntens geeft voorlichting, advies en ondersteuning op het gebied van innovatie.

SBIR: SBIR staat voor Small Business Innovation Research Programme. Het is een Amerikaans model, waarbij de overheid opdrachten voor innovatief onderzoek op maatschappelijke thema’s aan het MKB uitbesteedt.

Launching customer: de overheid kan door haar inkoop- en aanbestedingsbeleid een bijdrage leveren aan innovatie in de marktsector. Dit is uitgewerkt in het actieplan «De overheid als Launching Customer» (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 X III, nr. 87).

Netwerk Technisch Wetenschappelijke Attachés (TWA’s): TWA’s verzamelen inlichtingen over wetenschap, technologie, innovatief ondernemerschap en innovatiebeleid ten behoeve van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. TWA’s zijn gestationeerd in Noord-Amerika, Azië en de EU.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• De WBSO wordt voor ondernemers vereenvoudigd. Zo wordt het werkelijk uurloon vervangen door een gemiddeld uurloon. In 2006 is de evaluatie van de WBSO gestart. De resultaten zullen in 2007 worden geïmplementeerd.

• De verstrekking van maximaal 6 000 innovatievouchers aan ondernemers.

• In 2006 is uit het Fes een bedrag van € 5 mln toegekend voor een uitbreiding van de SKE-regeling, gericht op creatieve ondernemingen en kennisinstellingen. Deze regeling heeft als doel dat wetenschappelijke kennis sneller wordt benut door creatieve technostarters van binnen en buiten een kennisinstelling.

• Het TechnoPartnerprogramma wordt geïnternationaliseerd door verdere samenwerking met de VS en China.

• SBIR (Small Business Innovation Research Programma). In 2006 hebben V&W, LNV en Defensie net als EZ SBIR pilots gestart. In 2007 vindt besluitvorming plaats over structurele invoering van SBIR samen met andere departementen en kennisinstellingen als NWO, TNO en GTI’s. Het innovatieplatform heeft dit geadviseerd in haar rapport «Grenzen zoeken, grenzen verleggen» uit 2005.

• In 2007 zullen de TWA’s in samenwerking met BZK, JUS, kennisinstellingen en R&D afdelingen van ondernemingen (bv. TNO, NEDAP) extra aandacht schenken aan met name technologische innovaties op het gebied van openbare orde en veiligheid.

Kengetallen Waarde 2000 Waarde 2002 Waarde 2004   
Aandeel innovatieve bedrijven in het MKB; industrie49%33% 38%   
Aandeel innovatieve bedrijven in het MKB; diensten35% 22% 28%  
Bron: Eurostat (database) en CBS
Omzetaandeel van nieuwe of verbeterde producten als percentage van de totale omzet; industrie21% 14% 12%   
Omzetaandeel van nieuwe of verbeterde producten als percentage van de totale omzet; diensten9% 3% 5%   
Bron: Eurostat (database) en CBS
Kengetallen Waarde 2004 Waarde 2005 Ambitie 2007 Ambitie 2010
Totale door technostarters gerealiseerde omzet€  1,32 mld€ 1,55 mld (voorlopig) n.v.t. € 2,65 mld
Bron: EIM: Monitor Ondernemerschap
Gebruik in arbeidsjaren van de WBSO55 700 55 500 Toename in lijn met R&D-uitgaven bedrijven Toename in lijn met R&D-uitgaven bedrijven
Bron: Opgave SenterNovem
Prestatie-indicatoren Waarde 2004Waarde 2005 Streefwaarde 2007
Verzilveringspercentage van totaal beschikbare innovatievouchers92% 85% 80% (tranche 2006)
Bron: SenterNovem
 Waarde 2004 Waarde 2005 Streefwaarde 2007
Syntens: Aantal DDU’s* per € 1 mln basissubsidie6 966 7 223 8 000
Bron: Opgave Syntens

* Direct declarabele uren.

Toelichting

Innovatieve bedrijven in het MKB en omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten

In 2002 is het percentage innovatieve bedrijven in het MKB (in de industrie en de diensten) sterk gedaald ten opzichte van 2000. In samenhang hiermee is ook het omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten (in de industrie en de diensten) sterk gedaald. In 2004 is enige verbetering opgetreden bij het percentage innovatieve bedrijven. Bij het omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten is die verbetering in 2004 nog niet zichtbaar (tegenover een lichte stijging in de diensten staat een lichte daling in de industrie in vergelijking met 2002). De verklaring voor de sterk gedaalde cijfers ten opzichte van 2000 lijkt gezocht te kunnen worden in economische onzekerheid bij bedrijven, samenhangend met de terroristische aanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten en de sterke teruggang van de conjunctuur in de jaren na 20001. Het lijkt erop dat veel bedrijven een pas op de plaats hebben gemaakt en innovatie-inspanningen hebben uitgesteld vanwege een verminderd vertrouwen in de economie. Er zijn nog onvoldoende gegevens voor andere landen beschikbaar om te kunnen beoordelen hoe de sterke daling in Nederland zich verhoudt tot de ontwikkeling in andere landen.

WBSO

De keuze voor de indicator WBSO in arbeidsjaren hangt samen met het doel van de WBSO, namelijk het verhogen van de R&D-intensiteit in Nederland.

In 2005 waren er 13 420 WBSO-aanvragers waarvan 955 zelfstandigen. Het streven is een toename van het aantal arbeidsjaren in lijn met R&D-uitgaven bedrijven.

Innovatievouchers

De eisen die worden gesteld bij de aanvraag van een voucher zijn zo laag mogelijk. Toch ligt het feitelijke gebruik bij de pilots op een hoog niveau. In 2006 is het systeem opgeschaald naar 6000 vouchers. Bij de helft daarvan (de vouchers van € 7500) is een eigen bijdrage van € 2500 geïntroduceerd. De overige 3000 vouchers zijn verlaagd naar € 2500 en kennen geen eigen bijdrage. Er is een behoorlijke kans dat het verzilveringspercentage zal dalen. In dat geval zal opnieuw bezien moeten worden of het aantal vouchers en de eigen bijdrage aangepast moeten worden.

Programmatisch pakket

het bereiken van topprestaties en excellentie op een aantal geselecteerde gebieden waar Nederland in de toekomst kan uitblinken.

OD 3:

Topprestaties op innovatiethema’s

Motivatie

Naast algemeen innovatiebeleid voert EZ gericht beleid op een aantal gebieden dat een sterke uitstraling op de Nederlandse economie heeft. Door middel van zogenaamde innovatieprogramma’s werkt EZ aan sterke en internationaal toonaangevende clusters die een belangrijke bijdrage leveren aan toekomstige innovaties en daarmee duurzame economische groei. In de innovatieprogramma’s kan het gaan om een breed scala aan acties (bijv. aanpakken hinderlijke regelgeving, financiële ondersteuning van onderzoek, makelen en schakelen, bevorderen starters, etc.).

Instrumenten

Innovatieomnibus: het juridische kader op basis waarvan de innovatieprogramma’s financieel worden ondersteund. Begin 2008 treedt de definitieve Innovatie-omnibus regeling in werking. Een groot aantal van de huidige innovatie-instrumenten gaat (in het kader van de herijking van het instrumentarium) op in de zogenaamde Innovatieomnibus, namelijk

1. IS-regeling: stimuleert excellente technologische samenwerking tussen bedrijven en publieke kennisinstellingen.

2. Bijdrage aan Technologische Top Instituten (TTI’s): Vier TTI’s, medegefinancierd en vormgegeven door kennisinstellingen en bedrijven zorgen in meerjarige programma’s voor strategisch onderzoek op de gebieden: Telematica, Metalen, Polymeren en Voeding.

3. Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP’s): versterken het strategisch onderzoek door de Nederlandse kennisinstellingen in de richting van de innovatiebehoefte van het bedrijfsleven. Er lopen in 2007 nog 10 IOP’s.

4. Technologiestichting STW: via deze stichting stimuleert EZ de ontwikkeling van vraaggericht excellent technisch-wetenschappelijk onderzoek aan de Nederlandse universitaire onderzoeksinstellingen.

5. Point One (voorheen Micro-elektronicastimulering): vanuit micro-elektronica stimulering worden meerjarige nationale en internationale samenwerkingsprojecten tussen bedrijven en kennisinstellingen gestimuleerd via de EUREKA-programma’s ITEA (Information Technology for European Advancement) en MEDEA+ (Micro-electronics Development for European Applications). Voor de periode 2009–2011 zal het budget verhoogd worden met € 6,2 mln per jaar.

6. TTI Water: betreft het opzetten van een technologisch topinstituut met als doel uitvoering van onderzoek naar drink- en industriewater, afvalwaterzuivering, interactie in natuurlijke systemen en sensortechnologie van water. Van de € 35 mln Fes-bijdrage is € 17,5 mln nog in het Fes gereserveerd.

7. Centre for Translational Molecular Medicine (CTMM): heeft als doel om (inter)nationaal een leidende rol te spelen in de ontwikkeling van molecular diagnostics en molecular imaging technologieën. Deze ontwikkelingen dienen predispositie, vroegtijdige diagnose en gepersonaliseerde behandeling van patiënten mogelijk te maken. Van de € 150 mln Fes-bijdrage is € 75 mln nog in het Fes gereserveerd.

Uitdagersfaciliteit: de experimentele uitdagersfaciliteit is bedoeld voor MKB-ers met hoog innovatieve risicovolle projecten die niet in de innovatieprogramma’s passen. De regeling maakt deel uit van de Kaderregeling Subsidies Innovatieprojecten.

Smart mix: instrument waarmee toponderzoek en de wisselwerking tussen onderzoek en maatschappij wordt versterkt. Met de Smart mix zetten EZ en OCW vanaf 2007 gezamenlijk € 100 mln per jaar in. De eerste Smart mix-programma’s gaan in het voorjaar van start.

Besluit subsidies investering kennisinfrastructuur (BSIK), ICES/KIS-3: het Kabinet heeft voor de periode 2004–2008 een bedrag beschikbaar gesteld ten behoeve van voor het bedrijfsleven belangrijke innovatieprojecten (€ 800 mln voor 37 ICES/KIS-3 programma’s, waarvan € 308,9 mln naar de EZ-begroting is gegaan ten behoeve van 11 programma’s).

TNO en de Grote Technologische Instituten (GTI’s: Waterloopkundig Laboratorium/Delft Hydraulics, MARIN en het Nationaal Lucht en Ruimtevaartlaboratorium): TNO en GTI’s ontwikkelen (interdepartementale) programma’s op een aantal rijksbreed geformuleerde thema’s met als doel het bevorderen van technologisch hoogwaardig onderzoek.1 Meer vraagsturing staat centraal in de aansturing van TNO en de GTI’s.

Regieorgaan ICT: richt zich op het bevorderen van de samenhang, volume en kwaliteit in het Nederlandse ICT-onderzoek.

Luchtvaart: EZ kent drie instrumenten ter versterking van het Nederlandse luchtvaartcluster (Kamerstuk II, 2005–2006, 25 820 nr. 13):

1. Civiele luchtvaartontwikkeling (algemeen): behoud en versterking van de kennisbasis van het luchtvaartcluster via het Strategisch Researchprogramma (SRP).

2. Luchtvaartkredietfaciliteit: om het cluster in staat te stellen te participeren in vliegtuigbouwprogramma’s van Airbus is in totaal € 70 miljoen (jaarlijks € 14 miljoen) beschikbaar voor kredietverstrekking (Kamerstuk 2005–2006, 25 820, nr.13).

3. Bijdrage aan NIVR: stichting die regelingen en programma’s uitvoert op het gebied van lucht- en ruimtevaart voor hoofdzakelijk het ministerie van EZ.

Internationale ruimtevaart: Nederland is in internationaal kader via het Europese Agentschap voor Ruimtevaart (ESA) en de EU betrokken bij ruimtevaartprogramma’s.

EU-Kaderprogramma: dit programma is erop gericht om het onderzoeks- en innovatievermogen te verhogen door het bevorderen van grensoverschrijdende wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen uit de lidstaten.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• In 2007 zijn innovatieprogramma’s in uitvoering op de gebieden High Tech Systemen en Materialen (HTSM), Flowers & Food, Water en Creatieve Industrie. Overwogen wordt om in 2007 ook voor Chemie en Life Sciences & Health programma’s te starten. Hieronder per thema enkele highlights.

High-tech Systemen en materialen (HTSM); op het gebied van nano-elektronica en embedded systemen is in 2006 het innovatieprogramma Point-One tot stand gekomen. Het doel van dit programma is in de wereld toonaangevend worden op dit gebied door intensieve samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen.1

Flowers & Food; de Food en Nutrition Delta is in 2006 tot stand gekomen. Binnen het FND-programma willen de betrokken bedrijven en kennisinstellingen zich richten op de onderwerpen voeding en gezondheid. Meer in het bijzonder gaat het dan om voedselkwaliteit, smaakstructuur en voedselveiligheid, kortweg «gezond, gemakkelijk en lekker». Onderdeel ervan is de uitbouw van het TTI WCFS tot WCFS+, waarvoor vanuit het Fes € 33 mln beschikbaar is. Op het gebied van Flowers is in 2006 het Technologische topinstituut (TTI) Groene Genetica opgericht. Hiervoor is een Fes-bijdrage toegekend van € 20 mln via de begroting van het ministerie van LNV. Wat betreft specifieke activiteiten op het gebied van de tuinbouw ligt het voortouw bij LNV.

Water; in 2006 zijn op initiatief van het bedrijfsleven binnen dit brede gebied voor watertechnologie en het maritieme cluster innovatieprogramma’s uitgewerkt. Ten behoeve van excellent onderzoek naar waterzuivering zijn de mogelijkheden voor een TTI verkend. Projecten binnen deze programma’s worden in 2007 gestart.

Creatieve Industrie; het Programma voor de Creatieve Industrie heeft als doel het creatieve vermogen van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Voor dit programma heeft het kabinet in 2006 ruim € 15 mln uitgetrokken. Het programma is experimenteel en tijdelijk van aard. Eind 2006 rapporteren EZ en OCW de voortgang aan de Kamer. In 2007 wordt bezien of het programma een vervolg krijgt.

Chemie; in 2007 worden de plannen van de sector in nauw overleg met EZ nader geconcretiseerd. Onderdeel van het innovatieprogramma Chemie is het onderzoeksprogramma Publiek Privaat Samenwerkingsverband (PPS) Scheidingstechnologie (€ 15 mln). Doel van dit programma is het realiseren van fundamentele innovaties in de scheidingstechnologie. Het PPS zal doorbraaktechnologieën ontwikkelen die nodig zijn voor bijvoorbeeld schonere en goedkopere productie van (bio-)brand- en grondstoffen en voor het kosteneffectief produceren van voedingen farma-producten.

Life Sciences & Health; in 2006 wordt geïnventariseerd of en op welk specifiek terrein binnen Life Sciences & Health een innovatieprogramma kan worden ontwikkeld. Dit gebeurt in een brede initiatiefgroep met onder andere het in 2006 opgerichte Topinstituut Pharma (multinationals, het MKB en andere platforms). Aan TI Pharma is een Fes-bijdrage van € 130 mln toegekend. Deze bijdrage staat op de begroting van het ministerie van VWS.

• KP7; In de eerste helft van 2007 zal het 7e EU Kaderprogramma (KP7) van start gaan. In het eerste kwartaal zal een landelijk congres worden georganiseerd om Nederlandse deelnemers (kennisinstellingen, bedrijven en overheden) te informeren over de mogelijkheden die KP7 biedt. Nieuw binnen KP7 zijn de instrumenten European Research Council, gezamenlijke technologische initiatieven en artikel 169 projecten zoals Eurostars (een synergieproject van het KP met Eureka, dat met name ten goede komt aan het MKB).

Kengetallen Waarde 2000 Waarde 2002 Waarde 2004
Aantal aangevraagde Europese octrooien per miljoen personen van de beroepsbevolking480 (5e) 469 (4e) Nog niet beschikbaar*.
Bron: Eurostat (database) (tussen haakjes de positie van NL in de EU-25)

* Naar verwachting komen de cijfers in 2007 beschikbaar.

Kengetallen* Waarde 2000 Waarde 2002 Waarde2004
Aandeel innovatieve bedrijven dat innoveert in samenwerking met universiteiten als % van het totaal aantal innovatieve bedrijven (totaal van industrie en diensten)6% 14% 12%
Aandeel innovatieve bedrijven dat innoveert in samenwerking met researchinstellingen als % van het totaal aantal innovatieve bedrijven (totaal van industrie en diensten)7% 14% 9%
Bron: CBS

* Voor dit kengetal is geen ambitie opgenomen. In het najaar van 2006 komen naar verwachting de cijfers van de andere lidstaten over 2004 beschikbaar. In het jaarverslag over 2006 zal in de toelichting op deze indicator worden ingegaan op de positie van Nederland in de EU.

Toelichting

Naast de kengetallen aantal Europese octrooien en aandeel innovatieve bedrijven dat innoveert in samenwerking met universiteiten en met kennisinstellingen overweegt EZ om voor elk innovatieprogramma een identiek kengetal op te nemen. In de begroting 2008 wordt hierover nadere informatie opgenomen.

Het aantal Europese octrooien per miljoen personen van de beroepsbevolking is een belangrijke indicator voor onze positie met betrekking tot kennisontwikkeling in Europa. Omdat we tot de top willen (blijven) behoren streven we naar een positie in de top vijf van Europa. De toonaangevende clusters leveren een belangrijke bijdrage aan het realiseren van deze doelstelling.

Het kengetal samenwerking aantal innovatieve bedrijven dat innoveert in samenwerking met universiteiten, respectievelijk researchinstellingen onderstreept het belang van een goede samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen op innovatiethema’s. Deze samenwerking maakt topprestaties mogelijk en vormt daarmee een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van onze ambitie.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 OnderzoekonderwerpAlgemene doelstelling/operationele doelstelling AfgerondVindplaats
Effectenonderzoek ex postAdviesraad Wetenschap en Techniek 2 2005www.awt.nl
 Philips universitaire clusterprojecten 2.3 2005Samengevat in Kamerstukken II, 2005–2006, 30 000, nr. 52 «Brief EZ over technologiesteun aan micro-elektronica projecten»
 BioPartner2.3 2005 Kamerstukken II, 2005–2006, 27 406, nr. 61
 Technologische Topinstituten 2.3 2005Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300, nr. 66
 Rijksoctrooiwet 1995 2.12006 Kamerstukken II, 2005–2006, 30 653, nr. 1
 STW 2.2 2006 
 WBSO 2.2 2006  
 ICES/KIS-II 2.32006  
 Octrooicentrum Nederland 2.1 2007 
 Syntens 2.2 2007  
 Actieplan Life Sciences 2.3 2008 
 Ruimtevaart2.32008 

3 Een concurrerend ondernemingsklimaat

Algemene doelstelling

Scheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Ondernemerschap is een onmisbare voorwaarde voor duurzame economische groei. Starters, snelle groeiers en gevestigde bedrijven scheppen nieuwe banen en brengen dynamiek en innovatie. Om het ondernemerschap te bevorderen pakt EZ knelpunten aan en voert gericht beleid om kansen voor ondernemers te benutten. Belangrijke knelpunten voor ondernemers liggen in de hoge administratieve lasten, het ontbreken van een goed level playing field (bijvoorbeeld in de scheepsbouwsector en de defensiegerelateerde industrie) en de werking van de kapitaalmarkt (bijvoorbeeld gebrekkige toegang voor starters en snelle groeiers). Verder werkt EZ samen met de regio’s aan het benutten van regionale kansen die van nationale betekenis zijn (bijvoorbeeld creatieve industrie in de Noordvleugel Randstad, tuinbouw in de Zuidvleugel Randstad, en procesindustrie in Zuidwest Nederland).

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor het scheppen van goede omstandigheden voor bedrijven om te kunnen ondernemen, het wegnemen van knelpunten die het ondernemen belemmeren en het faciliteren van kansen om te kunnen ondernemen. Hiertoe kent EZ eigen instrumenten (bijvoorbeeld BBMKB, etc), maar wordt ook geïntervenieerd richting andere overheden op terreinen als ruimte, milieuregelgeving en de fiscaliteit.

Succesfactoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van:

• De mate van concurrentieverstoring door andere landen (bijvoorbeeld in de scheepsbouwsector) en ontwikkelingen in EU/WTO-kader.

• Ontwikkelingen in de marktsector ten aanzien van aanbod van kredieten en durfkapitaal.

• Bereidheid en vermogen van andere (bijvoorbeeld regionale) overheden om ruimte te scheppen voor een concurrerend ondernemingsklimaat.

Kengetallen Waarde 2003 Waarde 2004 Waarde 2005 Ambitie 2007
Growth Competitiveness Index (GCI)12e12e11eTop 5 positie in 2007
Bron: World Economic Forum
Business Competitiveness Index (BCI)9e9e9eTop 5 positie in 2007
Bron: World Economic Forum
Investeringsquote van bedrijven14,314,6 14,5 15,4 in 2007 (conform raming CPB)
Bron: CPB (Centraal Economisch Plan 2006)

Toelichting

Bovenstaande indicatoren geven een indruk van de Nederlandse concurrentiekracht.

Het World Economic Forum publiceert jaarlijks twee ranglijsten waar landen op belangrijke deelaspecten van het vestigings- en investeringsklimaat worden vergeleken (Global Competitiveness Report). In 2000 bevond Nederland zich op beide ranglijsten nog in de top 5. In 2005 stond Nederland bij de Growth Competitiveness Index op een 11e plaats en bij de Business Competitiveness Index op een 9e plaats. De positie van Nederland bij de Growth Competitiveness Index is een plaats verbeterd ten opzichte van 2004. De ambitie is om in 2007 bij beide indices weer in de top 5 te staan.

Naast de scores van Nederland op de wereldranglijsten van het World Economic Forum is de investeringsquote van bedrijven als kengetal opgenomen voor het onderneming- en investeringsklimaat. Met een waarde van 14,5% in 2005 ligt de investeringsquote in historisch perspectief op een laag niveau, wat samenhangt met de laagconjunctuur van de afgelopen jaren. Voor 2007 wordt als streefwaarde uitgegaan van de raming van het CPB (Centraal Economisch Plan 2006) voor dat jaar: een toename naar 15,4%. Voor de langere termijn wordt een terugkeer nagestreefd naar het structureel hogere niveau van de jaren negentig: gemiddeld 17½%.

Verwijzingen beleidsstukken

• Industriebrief 2004 – Hart voor de industrie (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 826, nr.1)

• «Kiezen voor Groei» (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 696, nr. 1)

• In actie voor ondernemers (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 200 XIII, nr. 36)

• Pieken in de Delta (Kamerstukken II, 2003–2004, 26 697, nr. 1)

• «De kenniseconomie in zicht» (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 406, nr. 57)

• «Sterke basis voor topprestaties» (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 73)

• Vernieuwde Toeristische Agenda (Kamerstukken II, 2004–2005, 26 419, nr. 21)

• Samenwerken aan de krachtige stad, uitwerking stelsel Grotestedenbeleid GSB III (Kamerstukken II, 2003–2004, 21 062, nr. 116)

• Prestatie convenanten Grotestedenbeleid 2005–2009 (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 128, nr. 1)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Een concurrerend Ondernemingsklimaat (in € mln)
 20052006 2007 2008 2009 2010 2011
Verplichtingen (totaal)849,01 890,11 748,11 753,71 767,01 748,41 748,4
Waarvan garantieverplichtingen 488,5 1 687,5 1 503,5 1 537,51 554,5 1 554,5 1 554,8
Programma-uitgaven831,81 875,01 733,61 739,31 752,51 733,91 734,0
Markt en spelregels       
OD 1: Bevorderen level playing field       
– Bijdrage Scheepsbouwindustrie (TROS) 20,2      
– Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw (garantieverplichting) 10,0 1 000,01 000,0 1 000,0 1 000,0 1 000,0 1 000,0
– Innovatieregeling Scheepsbouw   20,020,0 20,0   
Basispakket       
OD 2: Stimuleren meer en beter ondernemerschap        
– BBMKB (garantieverplichting) 478,5 602,5 384,5 384,5384,5 384,5 384,8
– Groeifinancieringsfaciliteit (garantieverplichting) 85,0 119,0 153,0 170,0 170,0 170,0
– Actieplan veilig ondernemen 2,6 2,7 2,01,7    
– Bijdragen aan instituten 6,46,7 5,1 6,4 4,4 3,1 2,8
– Bevorderen Ondernemerschap 5,2 3,9 2,53,0 3,0 3,0 3,0
– Beroepsonderwijs in bedrijf  32,5    
– Onderwijs & Ondernemerschap  18,02,0   
– Projectdirectie Vergunningen  1,3 0,5     
Programmatisch pakket        
OD 3: Benutten van gebiedsgerichte economische kansen       
– Bedrijventerreinen 17,626,7 21,0 20,4 20,5 22,0 24,1
– Gebiedsgerichte economische programma’s 51,889,3 53,6 74,0 75,5 77,1 75,0
– Centraal deel IPR 44,0 21,5     
– Cofinanciering EZ in EFRO-programma’s 1,2 42,9 42,90 42,9 42,9 42,9
– Bijdrage NBTC 20,3 19,1 17,8 16,716,7 16,7 16,7
– Bijdrage UNWTO0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
– Overig Toerisme 1,1 1,0 1,0 1,0 1,01,0 1,0
– Bijdrage aan ROM’s 7,4 7,37,1 7,1 7,1 7,1 7,1
– Stadseconomie152,1 2,2 2,2 2,2 2,3 0,2  
Algemeen       
– Onderzoek en vernieuwingsprogramma’s Ondernemen 14,3 3,3 2,3 3,54,2 5,9 6,1
– Algemene crisisbeheersing 0,10,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
– Eerste lijn bedrijven  0,8 1,2 0,5   
        
Apparaatuitgaven17,215,114,514,514,514,514,4
– Personeel DG OI12,8 12,6 12,3 12,3 12,3 12,3 12,3
– Bijdrage DG OI aan Agentschappen 4,5 2,5 2,12,1 2,1 2,1 2,1
        
Uitgaven (totaal)261,0268,0272,9325,5336,6290,0271,6
Waarvan programma-uitgaven 245,1 251,4258,2 311,1 322,2 275,5 260,1
Waarvan juridisch verplicht*   174,9 185,5 163,1 80,4 52,2
OD 1 44,7 45,3 26,4 29,429,0 25,2 15,2
OD 2 35,4 37,7 54,7 61,3 53,9 52,7 44,1
OD 3 157,2 156,0 167,5 214,1 232,6 195,8197,0
Algemeen 7,8 12,4 9,6 6,3 6,7 1,83,8
        
Ontvangsten (totaal)32,165,849,459,056,357,351,0
– Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid 0,3 24,0     
– Provisie kredieten 13,9 15,810,8 10,8 10,8 10,8 10,8
– Terugbetalingen verlies declaraties 9,3 4,24,5 4,7 4,3 4,1 4,1
– Rente BBMKB0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
– Groeifinancieringsfaciliteit  2,0 6,0 10,014,0 16,0 16,0
– Garantieregeling scheepsbouw 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0
– Ontvangsten uit het Fes 7,9 7,414,817,811,58,5 
– Diverse ontvangsten0,6 2,4 3,3 5,7 5,7 7,9 10,1

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2006 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-30800-XIII-2-4.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2005 (raming MN 2006)2005 (realisatie/ aangepaste raming) 2006 2007 20082009 2010 2011
Zelfstandigenaftrek 1 1771 177 1 201 1 101 1 206 1 228 1 2501 272
Extra zelfstandigenaftrek starters 69 69 7165 66 67 69 70
Meewerkaftrek 14 1414 13 13 13 14 14
FOR, niet omgezet in lijfrente 229 229 232 213 217 221 225229
Stakingsaftrek 32 33 20 18 18 1818 18
Doorschuiving stakingswinst 102 102 106105 107 109 111 113
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet 90 90 93120 123 127 130 134
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 246 245 213 185191 196 202 208
Willekeurige afschrijving starters8 8 10 10 10 10 11 11
Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement 10 11 10 9 99 9 9
Heffingskorting durfkapitaal 3 9 99 9 10 10 10
Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal 3 5 5 5 5 5 5 6
Logiesverstrekking (incl. kamperen) 180 192 198 204210 215 221 227
Voedingsmiddelen horeca 1 0031 006 1 038 1 068 1 097 1 126 1 1561 187
Kleine ondernemersregeling 73 77 79 8284 86 89 91
Verlaagd tarief kleine brouwerijen1 1 1 1 1 1 1 1
Raffinaderijvrijstelling 41 41 41 42 44 4648 50

Markt en spelregels

Het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

OD 1:

Bevorderen level playing field

Motivatie

Oneerlijke concurrentie tegen Nederlandse bedrijven tegengaan. Bedrijven en branches lopen soms tegen marktverstoringen aan die veroorzaakt zijn door overheidsoptreden. Om hieraan tegemoet te komen en te zorgen voor een eerlijker speelveld (level playing field) werkt EZ aan het verhelpen van deze marktverstoringen. In eerste instantie doet EZ dit bij voorkeur via o.a. de EU en de WTO (zie tevens artikel 1 en 5). Soms echter is het noodzakelijk om de verstoring op nationaal niveau te repareren via gerichte maatregelen zoals in de scheepsbouw, de luchtvaartindustrie en de defensiegerelateerde industrie. Tot slot worden de EU-staatssteunkaders vernieuwd. Hierdoor kunnen de bestaande verhoudingen binnen specifieke sectoren beïnvloed worden. De inzet zal daarom niet langer alleen gericht zijn op actuele verstoringen van het level playing field, maar in toenemende mate is het ook van belang te anticiperen op potentiële verstoringen en het voorkomen hiervan.

Instrumenten

Algemeen:

EZ draagt via o.a. de WTO en het Crashteam (zie artikel 5); het EU steunkader en SOLVIT (artikel 1) en het luchtvaartbeleid (zie artikel 2) bij aan een level playing field voor bedrijven.

Daarnaast bestaat een aantal specifieke instrumenten:

Borgstellingsregeling Scheepsbouw; het krediet dat de scheepsbouwer betrekt bij de bank wordt voor maximaal 80% gegarandeerd door het Rijk gedurende de periode van de bouw. Het garantieplafond bedraagt voor 2007 € 1 miljard. Hiermee worden de nadelen van de acties van andere landen op dit terrein weggenomen.

Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsnieuwbouw; andere lidstaten van de Europese Unie stimuleren met specifieke regelingen R&D in de scheepsbouw. Deze regeling herstelt het level playing field voor de innovatieve Nederlandse zeescheepsbouw.

Compensatiebeleid defensie gerelateerde industrie;bij aanschaf van defensiematerieel in het buitenland wordt vaak een tegenlevering bedongen bij de Nederlandse industrie. Door middel van het compensatiebeleid werkt EZ aan een goede positie van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen op de internationale markt voor defensiematerieel.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• De Strategische Visie op de defensiegerelateerde industrie die de Ministeries van Defensie en EZ in 2006 opstellen wordt geïmplementeerd.

• Binnen het compensatiebeleid blijft een zo hoog mogelijk percentage invulling binnen de defensiegerelateerde industrie de eerste prioriteit en wordt met civiele projecten speciale aandacht gegeven aan kansen voor jonge en innovatieve bedrijven.

• De eerste afdrachten van Nederlandse bedrijven over de gerealiseerde omzet voor de JSF worden verwacht.

• Start van de subsidieregeling innovatieve zeescheepsnieuwbouw. Met de regeling wordt naast reparatie van het level playing field tevens de samenwerking tussen maritieme bedrijven en kennisinstellingen verbeterd. De regeling maakt een subsidie mogelijk van 20% op de kosten van een innovatieproject bij de bouw van een schip.

Prestatie-indicator Waarde 2004Waarde 2005 Ambitie 2007
Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen* 322 mln (412 mln) 573 mln (443 mln) Minimaal 450 mln per jaar.
Bron: Compensatie administratiesysteem ministerie van EZ, tussen haakjes het 5-jaars voorschrijdend gemiddelde.

* Het bedrag dat door buitenlandse overheden bij Nederlandse bedrijven wordt besteed als compensatie voor bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel.

Toelichting: Op basis van ervaringen uit het verleden geeft dit bedrag de minimum inspanning aan die jaarlijks moet worden verricht om de compensatieverplichtingen tijdig in te vullen. De realisatie 2004 en 2005 verschilt ten opzichte van eerder gerapporteerde cijfers die niet juist bleken te zijn.

Basispakket

Informatie, advies en het breder georiënteerde instrumentarium

OD 2:

Stimuleren meer en beter ondernemerschap

Motivatie

Duurzaam ondernemerschap is essentieel voor het groeivermogen van de economie. EZ stimuleert ondernemerschap in algemene zin door verbetering van de omstandigheden voor ondernemers, zoals het verbeteren van de werking van de kapitaalmarkt, het scheppen van een gunstig fiscaal klimaat, het verminderen van de administratieve lasten en strijdige regels, een goede toegang tot advies en kennis voor (startende) ondernemers via o.a. dienstverlening van de Kamers van Koophandel. Daarnaast wordt ondernemerschap gestimuleerd in het onderwijs en voor specifieke doelgroepen in de samenleving. Tot slot wordt maatschappelijk verantwoord ondernemerschap (MVO) bevorderd vanwege de positieve externe effecten.

Instrumenten

Betere regelgeving; EZ werkt via verschillende lijnen aan het verminderen van de administratieve lasten die bedrijven hinderen:

Administratieve lasten; «minder regels» voor de ondernemer is één van de hoofdthema’s voor de kabinetten-Balkenende. EZ is medeverantwoordelijk voor de totale reductie van administratieve lasten (AL) en verantwoordelijk voor een aantal trajecten, zoals vermindering en stroomlijning van vergunningen, intensivering Meldpunt Voorgenomen Regelgeving en de aanpak van tegenstrijdige regels.

Project vereenvoudiging vergunningen; doelstelling van het rijsksbrede Project Vereenvoudiging Vergunningen is het realiseren van een aanzienlijke reductie van de vergunningenlast en de verbetering van het vergunningverleningsproces. De aanpak is gericht op alle vergunningenstelsels bij het rijk en lagere overheden.

Project Aanpak Strijdige Regels; het project streeft naar de verbetering van de gemeentelijk dienstverlening aan ondernemers, en daardoor het gemeentelijke ondernemingsklimaat. Hierbij wordt intensief samengewerkt met de projecten Vereenvoudiging Vergunningen en het Bedrijvenloket.

Kapitaalmarktinstrumenten; EZ kent verschillende instrumenten om knelpunten op de kapitaalmarkt weg te nemen:

BBMKB; de borgstellingsregeling MKB vergroot de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot bankkrediet, vooral voor starters, bij bedrijfsoverdrachten en in toenemende mate voor innovatieve bedrijven.

Groeifaciliteit; er is een nieuwe garantiefaciliteit van start gegaan voor risicodragend vermogen voor MKB-bedrijven. Deze faciliteit zal vooral de financieringsmogelijkheden van snelle groeiers, bedrijfsoverdrachten en starters verbeteren. Zij wordt uitgevoerd door banken en participatiemaatschappijen.

Overig; naast de voornoemde instrumenten draagt EZ via o.a. TechnoPartner SEED programma en de uitdagersfaciliteit (zie artikel 2) bij aan een beter werkende markt voor durfkapitaal voor technostarters en snelle groeiers.

Voorlichting aan bedrijven; EZ kent verschillende instrumenten voor advies aan ondernemers:

Eerstelijns voorlichting voor bedrijven door de overheid; de dienstverlening waar een onderneming zich in eerste instantie toe kan richten voor alle overheidsgerelateerde problemen en vragen is het bedrijvenloket. Het bedrijvenloket is per mail, internet en telefoon te bereiken. Daarnaast werkt EZ aan fysieke loketten in de regio (de zogenaamde ondernemerspleinen) in samenwerking met Syntens en de kamers van koophandel.

Ondernemersklankbord; het Ondernemersklankbord (Okb) levert coaching en advies aan ondernemers uit het MKB met speciale aandacht voor de doelgroepen «onderneming in moeilijkheden», «starter» en «etnisch ondernemerschap».

Instrumenten ter bevordering van het (duurzaam) ondernemerschap;

Fiscale faciliteiten; er bestaat een aantal fiscale faciliteiten om ondernemerschap te bevorderen. Dit betreft bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek, de FOR en de durfkapitaal faciliteit (voorheen Tante Agaath).

Wet op de Kamers van Koophandel; de herziene Wet op de Kamers van Koophandel zal per 1 januari 2008 in werking treden.

Het partnership Leren Ondernemen; dit partnership is door EZ en OCW opgericht en heeft tot doel het ondernemerschap een vaste plaats te geven in het onderwijs (van primair tot hoger onderwijs). Voor het realiseren van dit doel worden in de periode 2007–2010 projecten uitgevoerd via de ministeriële regeling «Onderwijs en Ondernemerschap». Dit is gefinancierd uit de Fes-meevaller 2006.

Corporate Governance Code/Code Tabaksblat (Budget Bevorderen Ondernemerschap); de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (de zgn. Commissie Frijns) heeft als taak de actualiteit en bruikbaarheid van de Nederlandse Corporate Governance Code (Code Tabaksblat) te bevorderen en de naleving ervan door de Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen te bewaken. EZ ondersteunt de Monitoring Commissie door financiering en participatie in het secretariaat.

Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Bijdrage aan instituten); MVO Nederland richt zich via diverse programma’s op het operationaliseren en concreet maken van MVO voor bedrijven.

Actieplan veilig ondernemen; samen met de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en met het bedrijfsleven wordt gewerkt aan de aanpak van criminaliteit door uitvoering van de Actieplannen Veilig Ondernemen. Het ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de projecten «Business Improvement District», «Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties»,«Cybercrime» en «Deelname detailhandel aan lokale veiligheidsprojecten».

Bèta-techniek; het Deltaplan Bèta-techniek richt zich op stimuleren van de instroom in beta/techniek studies. 2007 is het vierde uitvoeringsjaar van het deltaplan Bèta-techniek. Het Deltaplan wordt uitgevoerd door het Platform Beta/techniek in opdracht van EZ en OCW.

Sociale Innovatie (budget Bevorderen Ondernemerschap); het actiecentrum sociale innovatie vertaalt de lopende en voorgenomen activiteiten van werkgevers, werknemers, wetenschap e.a. naar een praktisch meerjarenprogramma ter ondersteuning van acties die binnen ondernemingen van de grond moeten komen. De nadruk van de activiteiten ligt op bewustwording en de uitwisseling van kennis van effectieve en succesvolle aanpakken en best practices.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Het gebruik van de BBMKB is in 2005 en 2006 zodanig fors gestegen dat het budget voor 2006 met € 150 mln is verhoogd. Vanaf 2006 kunnen de toegekende quota per bank tussentijds in het jaar worden aangepast op basis van de actuele benutting in dat jaar, waardoor extra benutting en onderbenutting kunnen worden gematched. De verdeling van de quota binnen de BBMKB over de deelnemende banken wordt meer afgestemd op het feitelijk gebruik. Het overleg met de banken is hierover gaande.

• Aanpak administratieve lasten, strijdige regels en hinderlijke vergunningen;

– Implementatie en verder uitwerken van de rijksbrede reductiedoelstelling van 25% minder administratieve lasten. De verwachte cumulatieve reductie voor EZ bedraagt voor de periode 2003–2007 8,8%.

– Verder reduceren van de enquêtedruk door het CBS door o.a. het verder ontsluiten van bestaande registraties, dit om dubbele uitvraag van gegevens te voorkomen. Verder vervalt met de introductie van de XBRL-taxonomie, een open standaard voor het samenstellen en elektronisch uitwisselen van bedrijfsrapportages en gegevens via het internet, deels de afzonderlijke gegevensuitvraag voor de productiestatistieken. De «enquêtevakantie» voor het MKB wordt daarnaast doorgevoerd. Dit betekent dat een ondernemer tijdelijk geen formulieren ontvangt als hij goed heeft meegewerkt. Ook wordt extreme stapeling van enquêtes zoveel mogelijk voorkomen. Om irritatie over enquêtes te minimaliseren zet het CBS in op betere communicatie met berichtgevers over nut en noodzaak van statistieken.

– Implementatie van reductie- en vereenvoudigingsvoorstellen, digitalisering vergunningaanvraag en -verlening en het versterken van de gemeentelijke dienstverlening via vorming van een shared service organisaties. Het project vereenvoudiging vergunningen zal zomer 2007 worden afgerond.

– Gemeenten en regionale partijen worden middels verschillende projecten en workshops ondersteund bij het wegnemen van hinderlijke (regionale) regelgeving voor ondernemers. Hiertoe zijn o.a. (regionale) convenanten gesloten met de G31 gemeenten. Daarnaast worden de instrumenten voor ondernemers, zoals het meldpunt, de branchewijzers en de sectorale kompassen, voortgezet en uitgebreid.

• Bevorderen (duurzaam) ondernemerschap:

– De herziene wet op de kamers van koophandel. De herziene wet zal aansluiten bij de nieuwe kaderwet ZBO’s. Deze nieuwe wet moet nog door de Eerste Kamer worden aangenomen. Verder zal er in de wet op Kamers van Koophandel de mogelijkheid worden gecreëerd om met alle kamers van koophandel gezamenlijk acties te ondernemen om zo het ondernemersbeleid effectiever te voeren.

– Het vergemakkelijken van het starten van een onderneming vanuit een uitkeringssituatie en de overgang van het werknemerschap naar ondernemerschap en vice versa door o.a het verankeren van Ondernemerschap als mogelijkheid tot integratie.

– Samen met brancheverenigingen wordt in 2007 gekeken hoe de kwaliteit van ondernemerschap gewaarborgd kan blijven nu de Vestigingswet in 2006 is afgeschaft.

– In het voorjaar van 2007 wordt een congres georganiseerd waarin de uitkomsten van het actieplan Nieuw Ondernemerschap worden besproken. Daarnaast worden de coachingstrajecten voor nieuwe ondernemers voortgezet en zal ook in 2007 de zogenaamde New Horizons Award worden uitgereikt.

– De mogelijkheden van een microkredietfaciliteit, inclusief beoordelingstraject en coaching, ter vermindering van het knelpunt van de kredietverlening tot € 25 000,= aan (startende) ondernemers, met speciale aandacht voor de doelgroep allochtonen, wordt verkend.

– Mastering Growth; richt zich op de organisatie van masterclasses voor snel groeiende ondernemers. Het wordt georganiseerd in samenwerking met De Baak, Port4growth en Syntens.

– Daarnaast wordt in samenwerking met de projectdirectie Leren&Werken ook in 2007 een aantal Roadshows LevenLangLeren georganiseerd. Hiermee worden ondernemers gestimuleerd te investeren in de scholing van hun werknemers.

– Onderwijs en Ondernemerschap; Uit het Fes wordt in totaal € 20 mln beschikbaar gesteld waarmee vanaf 2007 lokale projecten op het vlak van ondernemerschapsonderwijs financieel worden ondersteund (€ 8 mln). Daarnaast wordt voor de oprichting van een aantal centres of entrepeneurship naar Amerikaans voorbeeld bij universiteiten en hogescholen uit het Fes € 12 mln beschikbaar gesteld.

– Beroepsonderwijs in bedrijf; Om het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven beter op elkaar aan te sluiten heeft EZ samen met OCW en SZW het initiatief genomen voor dit actieprogramma. De hiermee gepaard gaande financiële impuls van € 229,5 mln wordt gefinancierd uit de Fes-meevaller 2006. Een onderdeel is de inrichting van een fonds van € 32,5 mln in 2007 op de EZ-begroting. Met dit geld worden bijvoorbeeld leer/werktrajecten gefinancierd, waarbij een deel van het curriculum in het bedrijfsleven wordt ingevuld.

Kengetal Waarde 2004 Waarde 2005Ambitie 2007
Ondernemersquote11,4%11,7% Minimaal 10%
Bron: EIM (obv CBS en KvK). Betreft aantal ondernemers excl. Landbouw (2005 betreft een inschatting)
BBMKB – Benuttingsgraad80% 90%80% (ondergrens)
Bron: SenterNovem
Groeifaciliteit – Benuttingsgraad80% (ondergrens)
Bron: SenterNovem
Prestatie-indicator Peildatum (start)Waarde 2005 Waarde 2006 Ambitie 2007
Administratieve Lasten vermindering 31–12–2002– 4,2% – 6,4 % 8,8%
Bron: Interne rapportage

Toelichting

Ondernemersquote; deze quote geeft een indruk van het ondernemerschap in een land. Het betreft het aantal ondernemers gerelateerd aan de beroepsbevolking. De voor een internationale vergelijking benodigde OESO-data komen pas in september beschikbaar. Het cijfer voor Nederland (2005) is voorlopig. Het aantal ondernemers is exclusief landbouw.

BBMKB en Groeifaciliteit; als graadmeter voor benutting van het jaarbudget van BBMKB en Groeifaciliteit wordt 80% gehanteerd. De feitelijke benutting hangt af van investerings- en overnameplannen van het bedrijfsleven en de start van nieuwe bedrijven en hangt daarmee nauw samen met de ontwikkeling van de conjunctuur. De afgelopen jaren laten een uitputting zien van de BBMKB van 80% of meer. Indien de benutting onder de 80% blijft, zal nagegaan worden wat de oorzaak daarvan is. Het kan aanleiding geven tot bijstelling van het jaarbudget om te voorkomen dat onnodig budget wordt gereserveerd. De Groeifaciliteit betreft een nieuwe faciliteit, waarmee nog geen ervaring is opgedaan. Afgewacht moet worden hoe de markt deze faciliteit gaat oppakken.

Adminstratieve Lasten vermindering; De oorspronkelijke reductiedoelstelling van 18% in 2007 wordt niet gehaald. Belangrijkste redenen zijn tegenvallende reducties bij de Prijzenwet (€ 30 mln besparingsverlies), en de toename in verband met de grondroerdersregeling (€ 32 mln). Doel van het beleid is nu om 50% van de oorspronkelijke reducties te realiseren. Overigens heeft EZ in het verleden al zeer veel aandacht besteed aan het reduceren van de AL van de EZ wetgeving. Dit maakt verdere reductie moeilijk en verklaart de achterstand van EZ t.o.v. andere departementen die nu een inhaalslag maken.

MVO; De indicator «Aantal bedrijven dat verantwoording aflegt over MVO» is in deze begroting niet meer opgenomen. Deze indicator vormt een onderdeel van de Benchmark MVO. Deze rapportage wordt jaarlijks in november aan de Tweede Kamer aangeboden.

Programmatisch pakket

het bereiken van topprestaties en excellentie op een aantal geselecteerde gebieden waar Nederland in de toekomst kan uitblinken.

OD 3:

Benutten van gebiedsgerichte economische kansen

Motivatie

Om duurzame economische groei in regio’s en steden te bevorderen, zet EZ zich samen met andere overheden, bedrijven en kennisinstellingen in om gebiedsgerichte kansen met een nationaal belang tot ontwikkeling te brengen. Hierbij moet dus worden gedacht aan projecten met een nationale uitstraling, zoals het Haven industrieel complex in Rotterdam, High Tech Systemen rondom Eindhoven en de procesindustrie in Zuidwest-Nederland.

Instrumenten

Gebiedsgericht economisch beleid; het gericht stimuleren van regionaal-economische kansen van nationaal belang («de pieken in de delta») gebeurt met zes gebiedsgerichte economische programma’s. Deze programma’s omvatten ook de doelstellingen van de vijftig bedrijventerreinen met een nationale uitstraling (Topprojecten).

Structuurfondsen/EFRO-cofinanciering (periode 2007–2013);

  de Europese structuurfondsen hebben als doel de economische concurrentiekracht en economische en sociale cohesie binnen Europa te vergroten.

Aanpak urgente bedrijventerreinen; de Subsidieregeling aanpak urgente bedrijvenlocaties loopt van 2004 tot en met 2007.

  De doelstelling van deze subsidieregeling is om vijftig zeer onveilige werklocaties via publiek-private samenwerking veiliger te maken. De aanpak moet per locatie leiden tot een reductie van de criminaliteit met minimaal 25% binnen drie jaar.

Regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs); EZ draagt bij aan de apparaatskosten van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). De ROM’s initiëren, ondersteunen en versterken activiteiten van succesvolle bedrijven en sectoren, die tot een structurele versterking van de regionale economie moeten leiden.

Toerisme (incl. NBTC); activiteiten ter bevordering van het inkomend toerisme worden gestimuleerd via een bijdrage aan het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Eind 2006 zal het contract met de NBTC (incl. nieuwe prestatieafspraken) vernieuwd worden.

Grotestedenbeleid/Stadseconomie; de doelstelling van het onderdeel van het Grotestedenbeleid is het vergroten van de economische kracht van de 31 GSB-steden. Voor de nieuwe convenantperiode 2005–2009 zijn op basis van ouputdoelstellingen afspraken gemaakt met de GSB-gemeenten over bijvoorbeeld het vergroten van het aantal breedbandaansluitingen, het verbeteren van de dienstverlening aan ondernemers en het verminderen van het aantal verouderde bedrijventerreinen. Het budget bedraagt € 162 mln (voor de periode 2005–2009).

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• De uitvoering van Pieken in de Delta; in 2006 is EZ gestart met de uitvoering van Pieken in de Delta. In 2007 gaan alle programma’s (inclusief het Noorden) volop draaien. In 2006 hebben programmacommissies met daarin bestuurders van gemeentelijke en provinciale overheden, het bedrijfsleven en kennisinstellingen programma’s per gebied opgesteld. In het budget is een 40% – 60% verdeling gemaakt. 60% van de gelden wordt indicatief verdeeld over 5 programma’s, de overige 40% gaat naar projecten met het hoogste nationale economische rendement. Voor het transitieprogramma van Noord-Nederland stelt het Rijk € 80 mln beschikbaar. De resultaten van de 6 programma’s worden regelmatig gemonitord. In onderstaande tabel staan indicatieve budgetten en voorbeelden van projecten.

Programma Aandeel regionaal stuwende bedrijvigheid Indicatief beschikbaar voor 2007–2010 (in mln.)Kern programmadocumenten
Noord-Nederland transitieprogramma € 80Het programma komt eind 2006 gereed
Oost-Nederland 18 %€ 18,5 Kennisconcentraties benutten rond Food-, Health- Technology- Valley
Noordvleugel Randstad 32 % € 34Creatieve industrie & ICT; life sciences en medisch cluster; innovatieve logistiek en handel ; toerisme en congressen; interactie kennisinfrastructuur en bedrijfsleven
Zuidvleugel Randstad 23 % € 24,25 Haven-industrieel complex; toeleveranciers glastuinbouw,life sciences, Den Haag internationaal
Zuidwest-Nederland 6 % € 6,5Procesindustrie, Logistiek, Kusttoerisme
Zuidoost-Nederland21 % € 21,75 High tech systemen en materialen, Life science en medische technologie, Food & nutrition

Toelichting stuwende bedrijvigheid: het aandeel van het gebied in de nationale werkgelegenheid in de stuwende sectoren, d.w.z. sectoren die meer dan de helft van hun producten buiten de eigen regio afzetten.

• De uitvoering van structuurfondsen/EFRO-cofinanciering (periode 2007–2013). Op 16 december 2005 is er op de Europese Raad een akkoord gesloten over de meerjarenbegroting van de Europese Unie. Eén van de uitkomsten daarvan is dat Nederland in de periode 2007–2013 € 1 685 miljoen zal ontvangen uit de structuurfondsen. In 2006 stelt het kabinet in het Nationaal Strategisch Referentiekader vast hoe de middelen op hoofdlijnen besteed gaan worden. Het versterken van de concurrentiekracht van alle Nederlandse regio’s staat centraal, waarbij de focus ligt op het behalen van de Lissabondoelstelling. De programma’s gefinancierd uit de structuurfondsen gaan in 2007 van start. Vanaf 2008 zal EZ de voortgang aan de Tweede Kamer rapporteren.

• Grotestedenbeleid: In het jaar 2007 vindt de zogenaamde «Mid Term» evaluatie van de derde convenantsperiode plaats. Dan wordt bepaald hoe ver de steden zijn opgeschoten met de voor eind 2009 afgesproken prestaties. Naar aanleiding van de uitkomsten vindt zo nodig overleg plaats tussen de convenantpartijen. De Mid Term Review biedt de mogelijkheid om de afspraken aan te passen en verschaft zo de mogelijkheid om flexibel in te spelen op onverwachte ontwikkelingen.

• Het actief betrekken van de ROMs bij de uitvoering van Pieken in de Delta.

Prestatie-indicator Basiswaarde 1–1–2004 Streefwaarde 2012
Voldoende herstructurering in topprojecten 0 3500 ha
Voldoende nieuwe bedrijventerreinen in topprojecten 0 7000 ha.
Kengetal Basiswaarde 1–1-2004Waarde 2005  
Marktaandeel inkomend Toerisme 13,7% 01–01–2004 13,3%. 14%

Toelichting prestatieindicatoren topprojecten. Op basis van het beschikbare budget bedrijventerreinen (€ 100 mln 2004–2008) en uitgaande van de gemiddelde bijdrage van EZ aan projecten in het verleden wordt naar verwachting 3500 ha. geherstructureerd en 7000 ha nieuwe bedrijventerreinengrond ontwikkeld.

Toelichting kengetal marktaandeel inkomend toerisme. Gekeken naar de internationale aankomsten in Nederland en de 4 concurrerende landen (UK, Duitsland, België en Denemarken) heeft Nederland in 2005, ondanks een groei van 4% in aankomsten, marktaandeel verloren. Het marktaandeel is gedaald van 13,5% (2004) naar 13,3%.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerp Algemene doelstelling/operationele doelstellingAfgerond Vindplaats
Effectenonderzoek ex postBBMKB 3.22005 Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 74
 Investors in People 3.2 2005Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 56
 Fiscale regelingen ondernemingen (durfkapitaal) 3.2 2005Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 57
 Fiscale regelingen ondernemingen 3.2 2005–2006Kamerstukken II, 2005–2006, 29 949, nr. 56
 Kansenzones Rotterdam 3.22007  
 Kompas/Reonn 3.3 2007 
 Subsidieregeling bestrijding winkelcriminaliteit G303.3 2007  
 GSB 3.3 2007  

4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Algemene doelstelling

Een doelmatige en duurzame energiehuishouding

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor afnemers geldt dat energie betrouwbaar en tegen redelijke prijzen beschikbaar moet zijn. EZ streeft dan ook naar een duurzame en doelmatige energiehuishouding die goed scoort op economische efficiëntie, milieukwaliteit en nationale en internationale voorzieningszekerheid. Marktwerking zet de energiebedrijven aan tot maximale prestaties. Daarnaast is een sterke overheid nodig die zorgdraagt voor de borging van de publieke belangen, voorzieningszekerheid en een adequate marktordening, via goede regelgeving, goede regulering en goed toezicht. Het energiebeleid wordt meer en meer internationaal. Dit kom tot uiting op het vlak van liberalisering en het bewerkstelligen van een Europees level playing field. Om de internationale voorzieningszekerheid te verhogen, intensiveert EZ de dialoog met energieleveranciers en bijvoorbeeld de OPEC-landen. EZ zet daarnaast actief in op de energietransitiepaden, ambitieuze energiebesparingsresultaten en spreekt de markt aan op zijn rol en verantwoordelijkheid. Bedrijven worden actief bij de energietransitie betrokken. Ook van belang zijn afspraken over emissiehandel om tot een duurzame energiehuishouding te komen en de internationale klimaatdoelstellingen gezamenlijk te behalen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

• Het zodanig ordenen van de energiemarkten dat maximaal wordt bijgedragen aan duurzame economische groei en een betrouwbare en efficiënte energievoorziening.

• Het bevorderen van effectieve concurrentie op de elektriciteits- en gasmarkt met het doel de afnemers (burgers en bedrijven) optimaal te laten profiteren van de liberalisering.

• De internationale component van het energiebeleid. EZ en BZ trekken bij het bevorderen van energievoorzieningszekerheid samen op. BZ is betrokken op grond van zijn verantwoordelijkheid voor geopolitieke, veiligheidspolitieke en ontwikkelingspolitieke vraagstukken en is daarnaast verantwoordelijk voor de algehele samenhang in het Nederlandse buitenland beleid.

• Het creëren van de randvoorwaarden waardoor leverings- en voorzieningszekerheid van energie gewaarborgd kunnen worden. Het gaat dan om een sterk investeringsklimaat in Nederland (voor o.a. LNG, gasopslag, nieuwe elektriciteitscentrales, transportcapaciteit elektriciteit en gas productiecapaciteit gas) en op internationaal gebied het kweken van onderling begrip, economische samenwerking en het tot stand brengen van investeringsrelaties.

• Vormgeven van de transitie naar een duurzamere energiehuishouding en schoon fossiel.

• In samenwerking met VROM, VenW en LNV realiseren van de Kyoto-doelstellingen

• Coördinatie van de, in samenwerking met VROM, VenW en LNV, te realiseren energie-efficiëntie doelen.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling is afhankelijk van:

• draagvlak bij burgers, bedrijven en publieke instellingen voor duurzame energie en energiebesparingsmaatregelen

• succes op het gebied van internationale samenwerking

• de mate van concurrentie op de energiemarkt en de totstandkoming van een Europees level playing field

• de mate waarin op Europees niveau afspraken op het gebied van klimaat, besparing, duurzame energie, voorzieningszekerheid, investeringsklimaat en toegang tot energie kunnen worden gemaakt

• de ontwikkeling van technologie en kostenreductie op het gebied van duurzame energie

• de nadere invulling van Kyoto-afspraken en de afspraken die gemaakt worden in het kader van post-Kyoto

• de ontwikkeling van de olie- en gasprijzen op de wereldmarkt

Tabel budgettaire gevolgen van het beleid

Artikel 4: Doelmatige en duurzame energiehuishouding (in € mln)
 2005 20062007 2008 2009 2010 2011
Verplichtingen (totaal)740,7944,3789,6878,7952,1900,4890,2
Waarvan garantieverplichtingen 278,0 76,082,0 82,0 82,0 82,0 82,0
Programma-uitgaven704,7917,9762,7851,8925,2873,5863,3
Markt en spelregels       
OD 1: Bevorderen van een optimale ordening en werking van de energiemarkten       
– Comp. Demkolec/stadsverwarming 76,0 19,5 19,5 19,5 19,519,5 19,5
OD 2: Zekerstellen van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn       
– Doorsluis COVA-heffing (garantieverplichting) 78,0 76,0 82,0 82,0 82,082,0 82,0
– Beheer Mijnschadestichtingen 0,00,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
– O&O Bodembeheer 3,4 2,2 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3
– Bijdrage aan diverse instituten 0,1 1,1 1,11,1 1,1 1,1 1,1
Basispakket       
OD 3: Verduurzaming van de energiehuishouding        
– Programma energie-efficiency 10,0 7,1 7,1 7,1 7,1 7,17,1
– Programma efficiency DG OI-deel 3,4 2,92,9 2,9 2,9 2,9 2,9
– Programma duurzame energie 15,5 6,2 9,2 11,2 11,2 11,211,2
– Bijdrage MEP 176,0 685,0 538,0628,0 670,0 640,0 622,0
– Garantie leningen TenneT inzake MEP (garantieverplichting) 200,0      
– Overige uitgaven duurzame energie0,2 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3
– CO2-reductieplan 9,8      27,0
– Joint Implementation 24,6 35,6 4,8 1,933,3 11,6 0,5
– Lange Termijn Onderzoek46,5 47,1 52,4 52,4 52,4 52,4 52,4
– TransitieManagement 24,1      
– Bijdrage aan ECN 31,731,1 31,1 31,1 31,1 31,1 31,1
Algemeen       
Bijdrage Algeme Energie Raad 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
– Diverse proggrammauitgaven energie (HFR)   8,18,1 8,1 8,1  
– O&O Energie 5,3 2,72,8 2,8 2,8 2,8 2,8
        
Apparaatuitgaven35,926,526,926,926,926,926,9
– Personeel DG ET 7,9 7,4 7,2 7,2 7,27,2 7,2
– Bijdrage aan agentschappen 19,010,9 9,6 9,6 9,6 9,6 9,6
– Bijdrage JI DG ET aan SenterNovem 0,9      
– Uitvoeringskosten SenterNovem DG OI 4,1 4,1 5,6 5,6 5,6 5,6 5,6
– Apparaatuitgaven SodM 4,0 4,1 4,6 4,64,6 4,6 4,6
        
Uitgaven (totaal)503,4957,8850,7940,21 006,7962,2939,7
Waarvan programma-uitgaven 467,1 927,4 824,5 913,2979,8 935,3 914,1
Waarvan juridisch verplicht*  181,9 156,7 136,0 121,3 101,3
OD 176,0 19,5 19,5 19,5 19,5 19,5 19,5
OD 281,4 80,3 85,4 85,4 85,4 85,4 85,4
OD 3293,7 815,6 699,0 790,5 851,4 818,5 806,4
Algemeen 16,0 11,9 20,5 17,8 23,4 11,82,8
        
Ontvangsten (totaal)7 232,64 892,97 097,25 805,12 858,22 379,62 387,9
– Terugontvangsten Senternovem 1,2      
– Ontvangsten COVA 78,076,0 82,0 82,0 82,0 82,0 82,0
– Aardgasbaten 9 706,5 8 156,8 10 100,07 700,0 4 350,0 3 450,0 3 400,0
– Bijdrage aan het Fes** – 2 562,2 – 3 402,0– 3 131,0 – 2 149,0 – 1 779,0 – 1 411,0– 1 391,0
– Ontvangsten zoutwinning 1,9 1,81,8 1,8 1,8 1,8 1,8
– Ontvangsten Fes5,8 11,2 44,3 80,1 113,3 166,7 205,0
– Diverse ontvangsten 1,3 49,2 0,2 90,290,2 90,2 90,2

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2006 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

** Op «Bijdrage aan het Fes» is in 2007 en 2008 1 mld als ontvangst uit het Fes-fonds geraamd zoals het Kabinet dit voorjaar heeft besloten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-30800-XIII-2-5.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2005 (raming MN 2006)2005 (realisatie/ aangepaste raming) 2006 2007 20082009 2010 2011
Energie-investeringsaftrek (EIA) 77117 139 139 139 139 139 139

Markt en spelregels

Het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

OD 1

Bevorderen van een optimale ordening en werking van de energiemarkten

Motivatie

Goed werkende elektriciteits- en gasmarkten betekenen dat leveranciers efficiënt produceren, afnemers geen te hoge prijs hoeven betalen en vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd.

Instrumenten

• Elektriciteitswet 1998 en Gaswet

• Splitsingswet

• Het marktmodel: model ter verbetering van de structuur op de consumentenmarkt voor energie o.a. verbeteren administratieve processen, transparantie en «slimme meter».

• Monitoring en regulering energiemarkten door DTe

• Participatie in internationale fora, zoals het Pentalateral Energy Forum en de Vervoer Telecom en Energie-raad (VTE-raad)

In 2007 zal EZ voornamelijk inzetten op de volgende acties:

• Aanpassen van en toezicht houden op het marktmodel. (Kamerstukken II, 28 982, nr. 51):

• Aanpassen van de technische codes en (methode)besluiten DTe vóór eind 2007. De gezamenlijke netbeheerders dienen op basis van (gewijzigde) wettelijke kaders voorstellen te doen voor de inrichting en voorwaarden van de onderlinge werkrelaties. DTe dient hieraan goedkeuring te verlenen. De sector heeft zelf aangegeven een aantal verbeteringen per 1.1 2008 geregeld te willen hebben.

• Aanpassen wetgeving, waarin de ordening van de metermarkt is vastgelegd.

• Vastleggen herziene spelregels administratieve processen in de retailmarkt, middels invoeren van

– het leveranciersmodel, dus één contactpersoon voor de consument,

– het capaciteitstarief, waarmee de consument een vastrecht betaalt gebaseerd op grootte van zijn aansluiting.

• Uitrollen van «de slimme» meter, waarmee energiebesparing bevorderd kan worden. Netbeheerders krijgen de verplichting op afstand afleesbare energiemeters te plaatsen bij eindgebruikers. Tegelijkertijd wordt de wettelijke factureringsfrequentie verhoogt van één naar zes keer per jaar. De slimme meter biedt een enorme potentie voor innovatieve dienstverlening en efficiënter energieverbruik omdat vraag- en aanbodsturing mogelijk wordt.

• Implementatie splitsing: wetsvoorstel ligt voor in de Eerste Kamer.

• Blijvend overleg voeren met de sector over de effectiviteit van te nemen/genomen maatregelen en het monitoren van actuele ontwikkelingen, teneinde samen met de sector verder te werken aan een goed functionerende retailmarkt.

Monitoring door DTe

• DTe monitort de mate van marktwerking, transparantie en non-discriminatoir gebruik van de netten en rapporteert hierover voor 1 mei in haar jaarverslag aan de Minister van Economische Zaken.

• Blijvende monitoring van prestatie-indicatoren op het gebied van concentratiegraad in de retailsector en de groothandelssector. Dit om een goed beeld van de marktwerking te kunnen geven, waarmee EZ verder kan werken aan een goed functionerende markt.

• Mogelijk aanpassen van de Elektriciteits- en Gaswet op basis van de uitkomsten van de evaluaties van beide wetten, die in 2007 bekend gemaakt zullen worden.

Bevorderen werking groothandelsmarkt voor gas, (Kamerstukken II, 29 023, nr. 22)

• Verder verbeteren binnenlandse marktwerking door meer gasgerelateerde investeringen en een betere integratie in de Noordwest-Europese gasmarkt. Hier wordt het vergunningeninstrument ingezet om tot meer investeringen te komen.

• Stimuleren van Europees geïntegreerde markt. Inzetten op Europese liberaliseringproces van elektriciteits- en gasmarkten en daarmee vergroten van innovatie en efficiency in de Europese energiesector. Aantrekken en verdelen van nieuwe gasstromen met als doel: Nederland «gasrotonde» van Europa. Via ministeriele regeling LNG en een nieuw reguleringsmodel voor het transport van gas wil EZ dit bereiken.

• Verder werken aan totstandkoming Noordwest-Europese gasmarkt op dezelfde manier als bij de elektriciteitsmarkt met buurlanden door belemmeringen voor gasverkeer over de grenzen weg te nemen. De ministers van de 5 betrokken landen gaan hiertoe een plan van aanpak vaststellen, dat ertoe leidt dat technische en juridische belemmeringen worden benoemd en opgelost.

• Stimuleren handel op handelsplaatsen als TTF (title Transfer Facility) en daarmee verbonden beurzen (APX, Endex). Gasunie Trade&Supply wordt gestimuleerd dit op te pakken, eventueel via een ministeriële regeling.

Bevorderen van het internationaal level playing field

• Deelnemen aan bilateraal overleg, m.n. OPEC landen.

• Met buurlanden, de Europese Commissie, Transmission System Operators (TSO’s) en toezichthouders in werkgroepen doorgaan met het wegnemen van handelsbarrières en verschillen in ordening. Uitwerken van de intenties en de afspraken van het Forum voor de Noordwest Europese elektriciteitsmarkt. Implementeren van de besluiten van de ministers van de vijf landen (Duitsland, Frankrijk, België, Luxemburg en Nederland), zoals bijvoorbeeld één regionaal systeem van calculatie en allocatie van interconnectiecapacteit en het wegnemen van wettelijke belemmeringen. Via Noordwest-Europese Energiemarkt streven naar geïntegreerde Europese markt.

• Participeren in Europese fora Florence (Elektriciteit) en Madrid (Gas) om Nederlandse standpunten, waaronder onafhankelijk gastransport, in te brengen.

Meetbare gegevens bij een doelmatige en duurzame energiehuishouding

Indicatoren
Indicator Basiswaarde, 2004 Waarde 4e kwartaal 2005 Streefwaarde Peildatum
Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit    
HHI*2 3502 282Stabiliseren01–01–2007
C3**84%80%Lager01–01–2007
Concentratie-graad in de retailsector gas    
HHI3502 216Stabiliseren01–01–2007
C384%79%Lager01–01–2007
Klachten geschillencommissie 1 960*3 296**Lager01–01–2007
Concentratiegraad in de groothandelssector elektriciteit     
HHI (opgestelde productiecapaciteit)1 9142020Stabiliseren 
HHI (geleverde elektriciteit aan groothandelsmarkt voor ieder uur)2 3192 232Stabiliseren 

* De verdeling over 2004 was energie 89% en water 11%.

** Totaal klachten energie en water, verdeling: energie 94% en water 6%.

Toelichting indicator:

* De Herfindahl Hirschmann Index (HHI): Een nuttige indicator voor de structuur van de markt, die inzicht biedt in de mate van mededinging op het gebied van zowel de retailmarkt voor elektriciteit en gas en de groothandelsmarkt voor elektriciteit is de zgn. HHI. De concentratiegraad van een markt wordt vaak gebruikt als indicatie voor de aan- of afwezigheid van marktmacht dan wel om het gevaar van (dreigende) marktmacht te identificeren.

  De hoogte van de HHI wordt beïnvloed door het aantal actieve spelers om een bepaalde markt en de variatie in marktaandelen. De HHI kan een waarde aannemen tussen 0 en 10 000. Bij oneindig veel kleine aanbieders tendeert de HHI naar 0, terwijl in het geval van een monopolie de HHI een waarde van 10 000 heeft. Van belang is om te benadrukken dat de HHI-score niet als enige indicator gebruikt kan worden om marktmacht te bepalen. Mededingingsautoriteiten gebruiken een veelvoud van indicatoren en criteria om vast te stellen of de mededinging wordt verstoord. Vandaar dat ook nadrukkelijk wordt verwezen naar het integrale monitorrapport van de DTe dat later in het jaar gepubliceerd zal worden en dat een totaal beeld schetst. De HHI-waarde moet gezien worden als een pure indicatie en als een van de factoren in een mogelijke trend in de ontwikkeling van de markt.

  A priori is het lastig om te bepalen wat een acceptabel niveau van de HHI is. EZ beschouwt de bandbreedte van 1800–2500 voorlopig als referentiewaarde.

** C3: gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op een markt

OD 2

Zekerstellen van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn

Motivatie

Waarborgen van de toevoer van fossiele brandstoffen (nationaal en internationaal) en de kwaliteit van voorziening en levering.

Instrumenten

• Actieve inzet in en deelname internationaal overleg (waaronder Internationaal Energie Agentschap en EU Energiehandvest)

• Oliecrisisbeleid: Aanhouden van oliecrisisvoorraden conform regelgeving van het IEA en de EU en het operationeel houden van een Nationale oliecrisis-organisatie.

• Investeringsklimaat voor de mijnbouw in Nederland:

– Kleineveldenbeleid

– Vergunningenbeleid

– Informatievoorziening

• Monitoring leverings- en voorzieningszekerheid electriciteit en gas.

In 2007 zal EZ voornamelijk inzetten op de volgende acties:

Internationaal

• Structureel interdepartementaal overleg op DG-niveau (EZ is voorzitter, BZ vice-voorzitter) over internationale en buitenlandpolitieke aspecten van voorzieningszekerheid.

• Verstevigen van de energierelaties tussen de EU en de Russische Federatie door ondermeer de uitwerking van de Memorandum Of Understanding (MOU) Rusland-NL over energie-efficiency.

• Actieve deelname aan gremia van het Internationaal Energie Agentschap in het kader van een gemeenschappelijk energiebeleid. Deelname aan werkgroepen van het Energiehandvest om samen te werken aan opheffen handelsbelemmeringen.

• Bij landenbezoeken en handelsmissies prominentere aandacht besteden aan energievoorzieningszekerheid en samenwerkingsmogelijkheden. Het versterken van de relaties met landen die voor onze energievoorziening essentieel zijn, onder meer het voortzetten en verstevigen van aangehaalde contacten met andere gasproducerende landen als Noorwegen, Russische Federatie, Algerije, Libië en Qatar.

Oliecrisisbeleid

• Toezicht houden op het Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en op voorraadplichtige bedrijven.

• Verbeteren van het nationale investeringsklimaat voor elektriciteitproductie (kernenergie en kolen) en hoogspanningsverbindingen bijvoorbeeld t.a.v. de vergunningverlening.

Mijnbouwklimaat

• In 2007 de Mijnbouwwet evalueren.

• Vastleggen taken Energie Beheer Nederland B.V. en bevoegdheden Minister van Economische Zaken in de Mijnbouwwet om de vernieuwde governancestructuur van EBN vorm te geven na het opzeggen van de beheersovereenkomst door DSM.

• Kleine Veldenbeleid: gasproductie uit kleine velden bevorderen door flexibele inzet van het Groningenveld en de plicht voor Gasunie Trade&Supply om gas uit kleine velden af te nemen.

– Aantrekken van bedrijven voor nieuwe mijnbouwactiviteiten in kleine velden.

– Monitoren van Groningenplafond.

– Toezichthouden op de gaswinning onder de Waddenzee, door SodM en EZ.

• Vergunningenbeleid

– Wijzigen Wet voor gedeeltelijk intrekken van vergunningen om een actief gebruik van vergunningen na te streven.

– Monitoren Bureau Energieprojecten, die de rijksprojecten op het gebied van energie coördineren.

– Wettelijk vastleggen RijksProjectenProcedure voor energieprojecten en uitwerken van de AMvB-boringen, zodat energieprojecten sneller kunnen verlopen.

• Informatie geven aan partijen die mogelijk grondstoffen willen gaan winnen in Nederland.

– Voortgaan met digitale ontsluiting van informatie terzake mijnbouw (gas, olie en zout), zodat deze informatie voor zoveel mogelijk partijen vindbaar en beschikbaar is.

– Het continueren van het geven van voorlichting over het Nederlandse mijnbouwklimaat aan partijen die (nog) niet actief zijn binnen Nederland.

Leveringszekerheid: de mate waarin afnemers onder voorzienbare omstandigheden feitelijk kunnen rekenen op energie door o.a. monitoring leveringszekerheid:

• Opstellen van de jaarlijkse monitoringsrapportage en aanbieden aan de Europese Commissie.

• Implementeren Richtlijn 2005/89/EG, over het bewerkstelligen van voldoende productiecapaciteit, evenwicht tussen vraag en aanbod van elektriciteit (voorkomen van black-outs) en voldoende investeringen in interconnecties om de interne markt te bevorderen.

Meetbare gegevens bij het zekerstellen van voorzieningszekerheid

kengetallen
kengetal Basiswaarde 2004 Waarde 2005 Streefwaarde 2006 Streefwaarde 2007
Gewonnen volume aardgas kleine velden offshore 29 mld m322 mld m326 mld m322 mld m3
Gewonnen volume aardgas kleine velden onshore 16 mld m311 mld m312 mld m314 mld m3
Aantal boringen exploratie offshore11 5 14 11
Aantal boringen exploratie onshore 03 6 5
Aantal boringen productie offshore 6 812 9
Aantal boringen productie onshore 1 3 43
Kengetallen
Kengetallen Waarde 2005 Waarde 2006 Waarde 2007 Waarde 2008
Hoeveelheid    
Productie (mrd m3) 73 75 80 79
Euro/dollarkoers 1,25 1,20 1,20 1,20
Olieprijs (dollar/vat) 54,40 60 55 26

In het kader van de voorzieningszekerheid is het van belang dat zoveel mogelijk van het Nederlandse gas dat zich in kleine velden bevindt tot ontwikkeling wordt gebracht. Dat wil zeggen het in productie houden en brengen van reeds ontdekte velden en het actief zoeken naar nieuwe velden (exploreren). Zolang de balansrol van Groningen nog beschikbaar is, en de offshore infrastructuur intact is, zijn kleinere velden doorgaans nog economisch winbaar. Van beide komt het einde echter in zicht. Gas uit kleine velden dat dan nog niet gewonnen is blijft waarschijnlijk achter in de grond, dus voortvarendheid in exploitatie en exploratie is geboden. Veel van de nog te ontwikkelen en nog te ontdekken velden zijn vaak klein en complex en daardoor economisch marginaal. Voor de grotere oliemaatschappijen, die wereldwijd exploreren zijn dit soort marginale velden minder aantrekkelijk. Dit heeft de laatste jaren in geheel NW-Europa een daling in activiteit veroorzaakt. Dit gebrek aan voortvarendheid komt tot uiting in het aantal nieuwe productieputten dat wordt geboord en de intensiteit waarmee naar nieuwe velden wordt gezocht (aantal exploratieputten). Deze afname van activiteit heeft zowel in UK, Noorwegen als Nederland geleid tot initiatieven tot verbetering van het Mijnbouwklimaat en meer focus op het aantrekken van kleine oliemaatschappijen. Dit beleid blijkt succesvol. In de eerste helft van 2006 zijn de activiteiten en interesse (grote toename aantal vergunningsaanvragen) in Nederland duidelijk toegenomen. De stijgende olieprijs speelt hier zeker ook een belangrijke rol in. Het tekort aan beschikbare boorplatforms en gekwalificeerd personeel zet echter op het ogenblik een rem op de activiteiten van de oliemaatschappijen.

De verschillen in de gewonnen volumes aardgas zijn geheel door externe factoren te verklaren. De markt bepaalt de vraag. In bijvoorbeeld 2004 was er een grote vraag vanuit het buitenland en hadden we een koude winter, waardoor er meer geproduceerd is uit zowel de kleine velden als Groningse veld. Door de verwachte nieuwe activiteiten, door het ingezette beleid en stijging van olieprijs zal de productie uit de kleine velden de komende paar jaren, ondanks de afnemende voorraden, op peil gehouden moeten kunnen worden.

Basispakket

informatie, advies en het breder georiënteerde instrumentarium.

OD 3

Verduurzaming van de energiehuishouding

Motivatie

Om een energievoorziening te krijgen die schoon en ook voor volgende generaties in voldoende mate aanwezig is. Zie het Energierapport 2005: Kamerstukken II, 2004–2005, 29 023, nr. 14:

Instrumenten

Stimuleren duurzame energie:

• Subsidie aan producenten van duurzame energie via de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP).

• Fiscale stimulering van duurzame-energietechnologieën via de Energie-investeringsaftrek (EIA).

• Garanties van oorsprong om duurzaamheid van elektriciteit aan te kunnen tonen.

• Voorlichting aan consumenten viawww.consum ent-en-energie.nl.

• Het BLOW-convenant gericht op realisatie van 1500 MW windvermogen op land in 2010.

Stimuleren Energiebesparing

• Coördinatie van het energiebesparingsbeleid van EZ, VROM, VenW en LNV.

• Beprijzing van energie via de Energiebelasting.

• Fiscale stimulering van energie-efficiënte technologieën via de Energie-investeringsaftrek (EIA).

• Afspraken met het bedrijfsleven via Meerjarenafspraken (MJA’s) en het Benchmark convenant.

• Voorlichting aan consumenten via diverse media en door labelling van apparaten.

Stimuleren reducties broeikasgassen

• Stimuleren van investeringen in klimaatvriendelijke technologieën via het CO2-reductieplan.

• Stimuleren van R&D-projecten ten behoeve van schoon fossiel en CO2-opslag.

• Maximum uitstootplafond voor de grotere industrieën en energiesector in Europa via het CO2-emissiehandelsysteem (EU ETS);

• Aankopen van emissiereducties in andere ontwikkelde landen via diverse instrumenten (Joint Implementation en gegroende Assigned Amount Units).

Stimuleren energie-innovaties

• Stimuleren van concrete demonstratieprojecten, passend binnen transitiepaden, via de Unieke Kansen Regeling (UKR).

• Stimuleren van fundamenteel en industrieel onderzoek voor de lange termijn met het instrument EOS Lange Termijn (Energie Onderzoekstrategie).

• Stimuleren van demonstratieprojecten in het energieonderzoek, via het instrument Demo.

• Stimuleren van energieonderzoek dat nieuw is en zich richt op prille, niet-conventionele ontwikkelingen, via het Nieuw Energieonderzoek (NEO).

• Prestatie-afspraken met en het verstrekken van financiële ondersteuning aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).

• Stimuleren van midden- en lange termijn energieonderzoek via de Omnibusregeling.

• Stimuleren van nucleair energieonderzoek via financiering van Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) en de Hoge Flux Reactor (HFR).

In 2007 zal EZ voornamelijk inzetten op de volgende acties:

Duurzame energie en Energietransitie

• Nadere invulling van de aanbevelingen van de Taskforce Energietransitie. Via diverse projecten op het gebied van energiebesparing, schone fossiele brandstoffen (waaronder biogas en waterstof) en duurzame energie (zoals biomassa, wind- en zonne-energie) te komen tot een duurzame energiehuishouding die voldoet aan eisen van milieubescherming, voorzieningszekerheid en economische efficiency.

• Het ondersteunen van overheden en marktpartijen bij het doorbreken van niet-financiële barrières voor de realisatie van duurzame energie. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan stroomlijnen van en ondersteunen bij vergunningenprocedures, afschaffen van niet-functionele regelgeving, verminderen van administratieve lasten en het vergemakkelijken van toegang tot kennis.

• Uitwerken hoofdlijnen duurzame energiebeleid na 2010, waarbij de focus ligt op innovatie en kostenreducties van de duurzame energieopties.

Energiebesparing

• Uitvoering van het Werkprogramma energiebesparing, dit werkprogramma verschijnt najaar 2006. ZieKamerstukken II, 2005–2006, 28,240, nr. 45.

• Implementeren aanbevelingen evaluatie EIA.

• Implementatie richtlijn Energiediensten, zieKamerstukken II, 2004–2005, 21 501–33, nr. 80.

• Samen met marktpartijen de mogelijkheden voor warmtebenutting onderzoeken. Aan de hand van de resultaten zal worden bezien of en welk beleid wenselijk en mogelijk is ten aanzien van restwarmtegebruik.

Stimuleren reducties broeikasgassen

• Implementeren van het Europese emissiehandelsysteem (Emissions Trading Scheme, EU ETS ) periode 2008–2012 en afronding van de Europese review van EU ETS periode 2005–2007.

• Invoeren van een methode voor de aankoop van gegroende Assigned Amount Units (AAU’s, uitstootrechten voor broeikasgassen onder het Kyoto-protocol) uit Oost-Europese landen. Aan de hand van de resultaten voor Joint Implementation (JI) in het voorjaar 2007 wordt duidelijk in welke mate gegroende AAU’s dienen te worden aangekocht om de JI-doelstelling van 34 Mton emissierechten te kunnen behalen.

• Actieve inbreng in de discussie klimaatdoelen na 2012.

Stimuleren energie-innovatie

• Stimuleren energie-innovatie door extra inzet van instrumenten uit het Fes-duurzaamheidspakket (Borssele gelden) en de nieuwe Fes-middelen voor innovatieve energie (€ 150 mln).

• Implementeren van de resultaten van de evaluatie/onderzoek naar de prioriteiten van EOS. Deze resultaten zijn najaar 2006 bekend.

• Het door middel van het geven van advies, het zoeken van partners en bemiddeling ondersteunen van Nederlandse indieners in het 7de Europees kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.

• Bevorderen dat het 7de kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling aansluit op de prioriteiten van het Nederlandse energieonderzoeksbeleid door deelname aan expertgroep.

Meetbare gegevens bij Verduurzaming van de energiehuishouding

Indicatoren
Indicator Basiswaarde peildatumWaarde 2005 Streefwaarde peildatum 1 Streefwaarde peildatum 2
Duurzaam elektriciteitsverbruik* 4,5% 6,2% 9%
Bron: CBS 2004   2010
Duurzaam energieverbruik* 1,8% 2,4%  10%
Bron: CBS 2004   2020
Jaarlijkse vermindering van de groei van het energiegebruik als gevolg van energie-efficiëntiebeleid 1,0%1,0%1,2%1,3%**
Bron: ECN 2002  20082013
Hoeveelheid gecommitteerde jaarlijkse CO2-reductie via het CO2-reductieplan 0 Mton 3 Mton gerealiseerd  4–5 Mton
Bron: SenterNovem 1997   2008–2012
Vermeden Mton Co2-uitstoot vóór 2012 via Joint-Implementation (JI) en gegroende AAU’s:   34  
Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits via JI en gegroende AAU’s 12,5 18,134  
Bron: SenterNovem resp. de contracten2004 20072008–2012
Absoluut plafond van CO2-uitstoot voor de grote industrieën en energiesector d.m.v. het emissiehandels-systeem 112 Mton  112 Mton
Bron: Nederlandse Emissie Autoriteit   2008–2012
Handhaven van de EU-bijdrage aan het Nederlandse energieonderzoek8,62%  7–8%
Bron: Europese Commissie2004  2007

* Uit nationale productie.

** Inclusief Maatregelen in Europees verband is dit 1,3% (2008) en 1,5%(2012).

Kengetallen Waarde 2004 Waarde 2005
Duurzame elektriciteitsverbruik uit import 9,4%8,7%
Bron: CBS   
Duurzame energieverbruik uit import 2,7% 3,3%
Bron: CBS   

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerp Algemene doelstelling/operationele doelstelling 
BeleidsdoorlichtingOptimale ordening energiemarkten 4.1 2006
 Duurzame energiehuishouding4.2 2005*
 Handhaving voorzieningszekerheid op de korte termijn 4.3 2007
Effectenonderzoek ex postEnergie-investeringsaftrek 4.3 2007
Overig evaluatieonderzoekElektriciteits- en gaswet4.1 2006
 Wet Voorraadvorming Aardolieproducten 4.22006
 Mijnbouwwet 4.2 2006

* Vindplaats: Kamerstukken II, 2004–2005, 30 100 XIII, nr. 1.

5 Internationale Economische Betrekkingen

Algemene doelstelling

Verbeteren van klimaat voor internationale handel en investeringen om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Wereldwijd is een versnelde internationalisering zichtbaar. Zeker voor een open economie als de Nederlandse (export is de kurk waarop onze economie de afgelopen jaren is blijven drijven) is het van belang dat Nederlandse bedrijven nu de kansen grijpen om hun producten en diensten over de grens te verkopen. Dat gaat niet allemaal vanzelf. Met name het MKB, maar ook grotere ondernemingen komen bij het internationaal ondernemen allerlei obstakels tegen: gebrek aan informatie, cultuurverschillen, handelsbarrières, gebrek aan financiering etc. Daardoor is de internationale prestatie van Nederland minder groot dan die potentieel zou kunnen zijn. EZ richt zich daarom op het verder vrij maken van het internationale handels- en investeringsverkeer en het versterken van de internationale rechtsorde, het bevorderen van internationaal ondernemen, het aantrekken van buitenlandse investeringen en het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor het onderhouden van goede economische betrekkingen met andere landen en voor het beleid ten aanzien van handelspolitiek, internationaal ondernemen en het aantrekken van buitenlandse bedrijven.

Succesfactoren

Succes wordt mede bepaald door het handels- en investeringsklimaat in binnen- en buitenland, en veranderingen daarin. Daarnaast is het hebben en versterken van een goed ondernemersklimaat eveneens van belang voor het handels- en investeringsklimaat.

Meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Beschrijving Waarde 2004 Waarde 2005 (voorl. cijfers) Streefwaarde
De positie van Nederland op de wereldranglijst    
• Export van goederen 6 6 Top 10
• Import van goederen8 8 Top 10
• Export van diensten 8 8Top 10
• Import van diensten 8 7 Top 10
• Uitgaande stand directe buitenlandse investeringen 5Nb Top 10
• Inkomende stand directe buitenlandse investeringen 5 Nb Top 10
Bron: WTO database  Najaar 2006
Artikel 5: Internationale Economische Betrekkingen (in € mln)
 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Verplichtingen (totaal)188,1139,9135,3133,9127,4127,4125,9
Waarvan garantieverplichtingen 25,3 10,5 0,4 0,4 0,40,4  
Programma-uitgaven178,2130,5126,2124,7118,3118,3116,8
Markt en spelregels       
OD 1: Het internationale handels- en internationale investeringsverkeer verder vrijmaken en de economische rechtsorde versterken.        
– Bijdr.aan div. org. 4,1 4,2 4,2 4,2 4,2 4,2 4,0
Basispakket        
OD 2: Bevorderen internationaal ondernemen       
– Herverzekering SENO/GOM (garantieverplichting) 23,4 10,0     
– PESP 10,6 7,4 7,4 7,47,4 7,4 7,4
– PSB 9,2 9,9 9,99,9 9,9 9,9 8,5
– Instrumentele uitgaven EVD 8,9 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
– Exportfinanciering ODA (EFI)  1,4     
– TA-OM 0,5 0,4     
– (I)FOM (garantieverplichting) 1,90,5 0,4 0,4 0,4 0,4  
– Trustfunds1,0       
– Management training/assistentie 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,52,5
– Bijdrage DG BEB aan EVD voor deelopdrachten43,3 22,1 22,0 22,0 22,0 22,0 22,0
– Bijdrage DG BEB aan agentschappen voor       
financiele instrumenten 14,19,5 9,5 9,5 9,5 9,5 9,5
– Overig1,6       
OD 3: Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland       
– Uitgaven DBIN-netwerk (NFIA)5,5 6,7 6,7 6,7 6,7 6,7 6,7
– Acquisitie van buitenlandse bedrijven 2,4 2,62,4 7,4 7,4 7,4 7,4
Programmatisch pakket       
OD 4: Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten       
– PSO 47,2 44,1     
– PSOM   18,8 18,818,8 18,8 18,8
– Programmatisch Pakket  36,1 29,7 23,3 23,3 23,9
Algemeen       
– Beleidsondersteuning 2,03,8 1,0 1,0 1,0 1,0 0,8
        
Apparaatuitgaven10,09,49,19,19,19,19,1
– Personeel BEB 10,0 9,49,1 9,1 9,1 9,1 9,1
        
Uitgaven (totaal)146,3141,9131,0122,7113,3112,7112,4
Waarvan programma-uitgaven 136,3 132,4121,9 113,5 104,1 103,6 103,3
Waarvan juridisch verplicht*   70,3 44,7 29,1 13,6 11,0
OD 1 4,3 4,2 4,2 4,2 4,2 4,2 4,0
OD 284,8 68,9 51,4 51,1 51,6 50,4 54,1
OD 36,6 15,2 10,5 11,2 7,7 8,9 9,7
OD 439,141,754,0 45,7 39,8 39,2 34,5
Algemeen 1,6 2,4 1,8 1,4 0,8 0,8 0,9
        
Ontvangsten (totaal)12,41,81,81,81,81,81,8
– Terugontvangsten bijdrage Senternovem 0,3       
– Ontvangsten gemengde kredieten 0,2 0,7 0,7 0,7 0,7 0,70,7
– Ontvangsten uit garanties 10,8      
– Ontvangsten EVD 0,6      
– Diverse ontvangsten DG BEB0,5 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2006 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-30800-XIII-2-6.gif

Markt en spelregels

Het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

OD 1

Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken.

Motivatie

Verbetering van de internationale marktwerking opdat Nederlandse ondernemers en consumenten wereldwijd het economisch groeipotentieel kunnen benutten. EZ is primair verantwoordelijk voor het buitenlands economisch beleid en als zodanig verantwoordelijk voor de Nederlandse inbreng in het handelsbeleid in de EU en het vertegenwoordigen van het Nederlandse economisch belang in WTO en OESO kader.

Instrumenten

• Onderhandelen in kader EU, OESO en WTO

• Voorlichten van bedrijfsleven en, indien nodig, opstellen en uitonderhandelen nieuwe investeringsbeschermingsovereenkomsten ( IBO’s) met voor Nederland interessante markten

• Uitgangspunten formuleren van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in internationaal verband

• Controle op handelsstromen strategische goederen

• Contributies aan diverse organisaties (o.a. WTO)

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Bijdragen aan de afronding van de Doha Development Agenda met gebalanceerd resultaat op diensten, landbouw en niet-agrarische markttoegang

• Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen verder integreren in de hele handelsketen

• Versterken voorlichting OESO richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en het Nationaal Contactpunt voor Nederlandse multinationale ondernemingen

• Verbeteren uitvoering vergunningverlening voor strategische goederen

• Afronden herziening in- en uitvoerwet

Meetbare gegevens bij Operationeel doel A (het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken)

De effectieve inbreng van EZ op het internationale handelsverkeer en de internationale economische rechtsorde is afhankelijk van het internationale politieke en economische krachtenveld. Prestatie-indicatoren zullen in dit kader dan ook weinig tot geen output/effectrelatie hebben met de inzet van EZ. Wel is het mogelijk om te bekijken of de bijdrage van EZ aan het bereiken van deze operationele doelstelling optimaal is vormgegeven. Hiervoor zullen een driejaarlijkse beleidsdoorlichting van de operationele doelstelling en beleidsevaluaties van onderliggende instrumenten worden gebruikt.

Basispakket

Informatie, advies en het breder georiënteerde instrumentarium.

OD 2

Bevorderen internationaal ondernemen

Motivatie

Internationaal opererende bedrijven worden geconfronteerd met meer beperkingen en hogere risico’s dan in Nederland het geval is. Een internationaal actief bedrijfsleven levert een belangrijke bijdrage aan de concurrentiekracht van Nederland. Daarom biedt de Nederlandse overheid ondersteuning in de vorm van voorlichting, advies en kapitaalmarktinstrumenten voor bedrijven die internationaal (willen) ondernemen. Vooral bedrijven uit het MKB moeten een stimulans krijgen om de grens over te gaan.

Instrumenten

Nietfinancieel instrumentarium:

• Economische diplomatie;

• Bedrijvenmissies van en naar het buitenland;

• Bilaterale bezoeken op politiek en hoogambtelijk niveau van en naar het buitenland;

• Algemene voorlichting, kennisoverdracht en promotie via de EVD;

• Economische dienstverlening aan ondernemers in het buitenland via het Nederlandse internationale postennetwerk (ambassades, consulaten, Netherlands Business Support Offices);

• Advies op maat t.b.v. internationale strategievorming en haalbaarheidsstudies;

• Dutch Trade Board t.b.v. een gezamenlijke focus voor specifieke markten en thema’s en het beter op elkaar afstemmen van publieke en private activiteiten.

Financieel instrumentarium:

• Programma Economische Samenwerking Projecten (PESP): bevordering samenwerking met opkomende markten door financiële bijdrage aan haalbaarheidsstudies;

• Programma Starters Buitenland (PSB): biedt begeleiding en advies bij opstellen internationaliseringsplan en financiële ondersteuning voor bijv. marktverkenning of deelname vakbeurs;

• Faciliteit Opkomende Markten (FOM): via o.a. achtergestelde leningen wordt financiering van projecten in opkomende markten mogelijk gemaakt;

• Trustfunds: financieren projecten gericht op het leveren van consultancy diensten t.b.v. leningen- en investeringsprogramma’s van EBRD (European Bank for Research and Development) en IFC (International Finance Corporation, onderdeel van de Wereldbank);

• Programma Uitzending Managers (PUM): managementadviesdiensten op aanvraag van ondernemingen en instellingen in Opkomende Markten die behoefte hebben aan kennis en ervaring die ter plaatse onvoldoende voorhanden is;

• Verzekering van exporttransacties naar Midden- en Oost-Europa (SENO) en Garantiefaciliteit Opkomende Markten (GOM): in beide gevallen wordt fabricatie- en kredietrisico bij de Staat herverzekerd.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Aanpakken van knelpunten waar Nederlandse bedrijven op buitenlandse markten tegen aan lopen door middel van het «Crash Team Oneerlijke Concurrentie»;

• Internationale component binnen de nieuw te ontwikkelen kapitaalmarktregeling.

Meetbare gegevens bij Operationeel doel 2 (het bevorderen van internationaal ondernemen)

Indicatoren BuitenlandinstrumentenWaarde 2004 Streefwaarde
EVD  
Bereik 33% 34%
Bron: EVD-rapportages maart 2007
PSB:  
Aantal bedrijven dat o.b.v. PSB- internationaliseringsplan is gaan internationaal ondernemen 98 500 per jaar*
Bron: rapportage PSB Jaar na uitvoering internationaliseringsplannen
PESP:  
gerealiseerde export (in €) door €1 PESP bijdrage26 25
Bron: Rapportage PESP Maart 2007
PUM:  
percentage aanvragen dat heeft geleid tot bedrijfscontacten met Nederlandse onderneming 20 31%
Bron: PUMPeildatumTweejaarlijks (2006)

* Nieuw meerjarig streefcijfer dat binnen een paar jaar zal worden bereikt

OD 3

Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland.

Motivatie

Om zo een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid, groei, innovatiekracht en arbeidsproductiviteit van de Nederlandse economie. Bij het aantrekken van buitenlandse investeringen speelt de overheid in de meeste landen een actieve rol.

Instrumenten

• Posten in de VS (New York, Chicago, San Mateo, Boston en Atlanta), China (Hong Kong, Sjanghai, Guangzhou), India, Japan (Tokio en Osaka), Korea (Seoul), Taiwan (Taipei) en Europa (Londen en Den Haag).

• Het suppletie-instrument Kennis en infrastructuur. Dit instrument maakt gebruik van bestaande regelingen. Zo stellen sommige investeringsprojecten bijzondere eisen aan de infrastructuur. Zonder specifieke aanpassingen dan wel voorzieningen zou Nederland kansloos zijn voor de vestiging van dergelijke projecten. In voorkomende gevallen wordt gebruik gemaakt van het instrumentarium van V&W, waarbij vanuit EZ aanvullend budget ter beschikking wordt gesteld. Aansluiten op de Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten, in het geval zich plotseling buitenlandse investeringsprojecten aandienen met een onevenredig groot budgettair beslag op deze faciliteit.

• Bijdragen in de kosten van onderzoeken naar specifieke belemmeringen voor buitenlandse investeerders ten aanzien van het Nederlandse vestigingsklimaat.

• Bijdragen aan Nederland DistributieLand en additionele (verankerings) activiteiten door Regionale Ontwikkeling Maatschappijen.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Nederland promoten als vestigingsland voor buitenlandse investeringen.

• Voorlichting, bedrijfsbezoeken, matchmaking, bemiddeling, etc.

• Coördinatie van promotie- en acquisitie-inspanningen door ROM’s en lagere overheden.

• De signalen t.a.v. de relatieve positie van het Nederlandse investeringsklimaat die in het acquisitieproces worden opgedaan, worden actief ingebracht in de beleidsagendering en -ontwikkeling van de betrokken beleidsdepartementen.

• Follow up/implementatie Acquisitiebrief die in 2006 verschijnt.

Meetbare gegevens bij Operationeel doel 3 (het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland)

Indicator Waarde 2004 Waarde 2005Streefwaarde
Aantal getekende verzoeken tot ondersteuning door DBIN 327 360 300
Bron: eigen systeem DBIN   1e week januari over vooraf-gaande jaar
Omvang aangetrokken investeringen/aantal projecten€ 265 mln./102 € 506 mln/112. € 250 mln./100
Bron: eigen systeem DBIN   1e week januari over vooraf-gaande jaar
werkgelegenheid aangetrokken investeringen buitenlandse bedrijven 2 475 arbeidsplaatsen3 121 arbeidsplaatsen 2 500 arbeidsplaatsen
Bron: Confirmation letters zoals opgenomen binnen de Project Administratie van het Extranet (Achilles)   1e week januari over vooraf-gaande jaar
Percentage investeringen in High Tech sectoren 57 % 56 % 50 %
Bron: Confirmation letters zoals opgenomen binnen de Project Administratie van het Extranet (Achilles)   1e week januari over vooraf-gaande jaar

Programmatisch pakket

Het bereiken van topprestaties en excellentie op een aantal geselecteerde gebieden waar Nederland in de toekomst kan uitblinken.

Operationeel doel 4

Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten

Motivatie

Kansen verzilveren voor Nederlandse bedrijven in kansrijke sectoren in het buitenland want daar zit de grootste groei en de meeste kennis. Door samen met bedrijven en andere overheden de krachten te bundelen, door kennisoverdracht te bevorderen en door het benutten van het groeipotentieel draagt het Ministerie van Economische Zaken bij aan de verdere structurele groei van de Nederlandse economie.

Instrumenten

• Programma’s i.h.k.v. een bilaterale samenwerkingsrelatie, waarbij de ontwikkelings- en transitiedoelstelling leidend is en waarvoor in eerste instantie het instrument PSOM (zowel de business-to-business variant, als de business-to-government en government-to-government varianten) zal worden ingezet.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• In samenwerking met het bedrijfsleven worden op bepaalde marktsectorcombinaties programma’s ontwikkeld. Voor de uitvoering van de programma’s kan het gehele (financiële en nietfinanciële) buitenlandinstrumentarium gericht worden ingezet.

Meetbare gegevens bij Operationeel doel 4 (Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten)

Indicatoren BuitenlandinstrumentenWaarde 2004 Streefwaarde Maart 2007
PSOM:  
succesvolle projecten als percentage van budget 80% 80%
Bron: Rapportage PSOM B2B  

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerp Operationele doelstelling Afgerond
BeleidsdoorlichtingVerdere vrijmaken v/h internationale handelsen investeringsverkeer en versterking van de internationale economische rechtsorde 5.22007
 Bevorderen internationaal ondernemen5.32007
Effectenonderzoek ex postPUM 5.3 2007
 PSB 5.3 2007
 SENO-GOM5.3 2007

8 Economische analyses en prognoses

Algemene doelstelling

Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn.

Omschrijving

Om wetenschappelijk verantwoorde en up-to-date onafhankelijke economische analyses en prognoses te maken.

Bijdrage

Het CPB maakt onafhankelijke economische analyses en prognoses, die wetenschappelijk verantwoord zijn.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• Systeemverantwoordelijk ten aanzien van het CPB.

Inhoudelijk gezien is het CPB onafhankelijk.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstellingen hangt af van:

• Adequaat wetenschappelijk niveau van de analyses en prognoses;

• Waarborgen onafhankelijke positie van het CPB.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstellingen heeft als effect dat de analyses en prognoses gedragen worden door regering, het parlement en overige maatschappelijke organisaties.

Verwijzingen beleidsstukken

• Wet voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan;

• Protocol voor de planbureaufunctie van CPB, RIVM, RPB en SCP.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 8: Economische analyses en prognoses (in € mln)
 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Verplichtingen (totaal)13,311,711,211,211,211,211,2
– Apparaatuitgaven CPB13,3 11,7 11,2 11,2 11,2 11,2 11,2
        
Uitgaven (totaal)*13,311,711,211,211,211,211,2
        
Ontvangsten (totaal)1,4      

* De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CPB. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 8: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2005 raming 2006 raming 2007
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijs formatie gemiddelde prijs formatiegemiddelde prijs
CPB – personeel 152,4 70,9 145,073,3 144,5 71,3
CPB – materieel 152,4 16,5145,0 16,5 144,5 16,1

Overzicht beleidsonderzoeken

Evaluatieonderzoek naar Afgerond
Onafhankelijke economische analyses en prognoses 2008

9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Algemene doelstelling

Het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken.

Omschrijving

Om onbetwiste, samenhangende en actuele statistische informatie over maatschappelijke en economische ontwikkelingen te leveren.

Bijdrage

Het CBS voorziet in de maatschappelijke behoefte aan statistieken voornamelijk op nationaal niveau en in de Nederlandse inbreng op internationaal niveau.

Verantwoordelijkheid

Het CBS is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een adequaat statistisch programma voor efficiënte gegevensverzameling en bewerking en voor de publicatie voor de daaruit resulterende statistische informatie.

De CCS houdt toezicht op het CBS en is bovendien verantwoordelijk voor de coördinatie van statistische informatievoorziening van rijkswege.

De minister is eindverantwoordelijk voor het systeem van officiële statistieken en in het bijzonder voor de inbreng van de lidstaat in Europees verband op statistisch gebied en het budget.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• voldoende middelen, zowel in kwantitatief en kwalitatief opzicht (financieel, personeel en ICT)

• voldoende (tijdige) beschikbaarheid van gegevens

• waarborging van de professionaliteit en integriteit van het CBS

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

• nationale en internationale Europese verplichtingen op statistisch gebied worden nagekomen

• maatschappelijke en economische ontwikkelingen worden beschreven

• beheersmatige verdeelbeslissingen (Gemeente- en Provinciefonds, en EU-fondsen en -afdrachten) en indexeringen (loonkosten en prijsontwikkeling) rechtvaardig en efficiënt tot stand kunnen komen en worden gebruikt

• beleidsanalyses, modelsimulaties, prognoses en geavanceerde microdata-analyses kunnen worden uitgevoerd

Verwijzingen beleidsstukken

• Wet op het Centraal bureau voor de statistiek art. 3, 4, 15, 25 en 79

• Meerjarenprogramma 2004–2008

• Strategienota «Statistieken die tellen»

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 9: Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken (in € mln)
 2005 2006 2007 2008 20092010 2011
Verplichtingen (totaal)241,8171,9170,8169,6169,5169,1169,2
– Bijdrage aan CBS 241,8 171,9 170,8 169,6169,5 169,1 169,2
        
Uitgaven (totaal)*181,8171,9170,8169,6169,5169,1169,2
        
Ontvangsten (totaal)15,0      

* De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CBS. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 9: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2005 raming 2006 raming 2007
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijs formatie gemiddelde prijs formatiegemiddelde prijs
CBS-personeel2 18154 8232 22855 5742 17256 685
CBS-materieel2 18124 2742 22822 0322 17223 052

Operationele doelstelling

Het zijn van een toonaangevend kennisinstituut dat kan inspelen op de vraag naar informatie van beleid en wetenschap

Motivering

Om de (wetenschappelijke) kwaliteit van de statistieken te kunnen borgen en door gebruikers als gezaghebbende bron van betrouwbare en valide statistische informatie te worden beschouwd.

Om het gebruik van statistieken van het CBS voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid onder meer door de ministeries (en daarmee de maatschappelijke relevantie van het CBS) te optimaliseren.

Instrumenten

• Externe publicaties door CBS-medewerkers

• Samenwerking met universiteiten, planbureaus en andere (kennis)instituten

• Zeven adviesraden, waarin ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd. Deze adviesraden adviseren de DG c.q. divisiedirecteuren van het CBS

• Periodieke internationale benchmark

• Systematische contacten met ministeries, planbureaus en onder andere (beleids)gebruikers ten behoeve van de opstelling van het werkprogramma

• Het Centrum voor Beleidsstatistiek ten behoeve van maatwerkrapportages voor ministeries en andere beleidsgebruikers

• Het ontwikkelen en optimaliseren van voorzieningen voor de analyse van CBS-microdata door wetenschappelijk en beleidsonderzoekers

• Gebruikersenquête

• Toegankelijk StatLine

Activiteiten

• Samenwerking met wetenschappelijke instellingen, planbureaus, etc. met het oog op publicaties in de pers, tijdschriften en dergelijke.

• Raadplegen van adviesraden waarin onder andere ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd

• Vergroten klantenbereik en omzet van het Centrum voor Beleidsstatistiek

• Centralisatie en verbetering microdata-faciliteiten (one-stop-shop)

• Uitbreiding van faciliteiten op gebeid van remote-execution en remote-access

Doelgroepen

Ministeries, planbureaus, universiteiten, onderzoekbureaus, bedrijfsleven, media, etc., zowel in Nederland als internationaal

Prestatie-indicatoren

1. Realisatie van de publicatiekalender

2. Aantal formele correcties op publicaties

3. Afwijking van voorlopige en definitieve cijfers

3.1 Economische groei

3.2 Internationale handel

3.3 Bevolkingsgroei

4. Administratieve lasten verlaging/reductie enquêtedruk

Verwijzingen beleidsstukken

• Strategienota «Statistieken die tellen»

• Meerjarenprogramma 2004–2008

• Jaarplan 2007 (nog niet beschikbaar)

Prestatie-indicatorDefinitie StreefwaardePlanning
1. Realisatie van de publicatiekalender Realisatie: Percentage op de geplande datum gepubliceerde persberichten en gerealiseerde leveringen aan Eurostat.90 procent van publicatiekalender op of voor geplande publicatiedatum gehaald. 2007
2. Aantal formele correcties op publicaties Aantal persberichten dat met een (nieuw) persbericht wordt gecorrigeerd. Maximaal 3 persberichten per jaar met correcties. 2007
3. Afwijking van voorlopige en definitieve cijfers   
a. economische groei Het aantal keer dat de definitieve kwartaalcijfers voor de economische groei van een jaar meer dan 0,75 procentpunt afwijken van de flash-ramingen voor de kwartalen van dat jaar. Voor minstens drie kwartalen moet de afwijking minder zijn dan 0,75 procentpunt. 2007
b. internationale handel Het aantal afwijkingen van meer dan 4% tussen de voorlopige en definitieve cijfers van de onderdelen van de 6-wekenversie van de maandcijfers van de internationale handel. 80 procent van de afwijkingen moet minder zijn dan 4 procent. 2007
c. bevolkingsgroeiDeelindicator jaarcijfer: de absolute afwijking van de som van de voorlopige maandcijfers van de bevolkingsgroei met het definitieve jaarcijfer. Deelindicator maandcijfers: het aantal keren dat de definitieve cijfers van de bevolkingsgroei voor de maanden van het voorafgaande kalenderjaar meer dan 4 duizend afwijken van de voorlopige cijfers. Voor minstens 8 maanden moet de afwijking minder zijn dan 4000 én de afwijking van het gecumuleerd jaar-totaal moet minder dan 16 000 zijn. 2007
4. Administratieve lasten verlaging/reductie enquêtedruk Uitkomst van de jaarlijkse administratieve lasten zoals gemeten door de «enquêtedrukmeter» (EDM). Basiswaarde: € 23,5 mln. (2002) € 17,6 mln.2007

1 realisaties – op te nemen in jaarverslag 2007 – slaan op jaren zoals gemeld.

Overzicht beleidsonderzoeken

Soort evaluatieonderzoekEvaluatieonderzoek naar Afgerond
Effectevaluatie De doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS (art. 82) 2009

10 Elektronische communicatie en post

Algemene doelstelling

Een hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om een voor economische groei noodzakelijke hoogwaardige communicatie-infrastructuur te creëren, treedt de overheid op als marktmeester, waarborgt zij publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) en neemt zij knelpunten weg die belemmeren dat marktinitiatieven voor de ontwikkeling en toepassing van netwerken en diensten voor elektronische communicatie tot stand komen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt en het waarborgen van publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie). Daarnaast faciliteert en stimuleert de minister waar nodig innovatie in de elektronische communicatie en postsector.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van de marktontwikkelingen in de elektronische communicatie en postsector, waaronder:

• De mate van concurrentie op de markten voor elektronische communicatie en post;

• De convergentie tussen netwerken en markten voor omroep, communicatie en informatie naar het internetprotocol; doordat alle media digitaal verstuurd kan worden via het interprotocol bewegen aanbieders van deze voorheen gescheiden markten zich op elkaars terrein. Dit vergroot het aanbod en versterkt de concurrentie, maar zorgt ook voor nieuwe kwetsbaarheden (o.a. virussen, cybercrime);

• De digitalisering van de ether (radio en televisie van analoog naar digitaal); dit vergroot de pluriformiteit en technische kwaliteit van het aanbod en de doelmatige benutting van de infrastructuur;

• Het maatschappelijke draagvlak voor de uitrol van draadloze netwerken (plaatsing van antennes); gebrek aan draagvlak leidt tot netwerken met slechte dekking en remt introductie van nieuwe toepassingen.

Tabel budgettaire gevolgen van het beleid

Artikel 10: Elektronische communicatie en post (in € mln)
 20052006 2007 2008 2009 2010 2011
Verplichtingen (totaal)92,398,859,258,458,459,559,5
Waarvan garantieverplichtingen 9,0      
Programma-uitgaven76,982,543,242,442,443,543,5
Markt en spelregels        
OD 1: efficiënt werkende communicatie- en postmarkt       
– Bijdrage aan internationale organisaties 1,4 5,5 1,3 1,2 1,2 2,3 2,3
– Bijdrage aan OPTA (in 2006 garantieverpl. 9,0 mln)2,6 12,5 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5
Programmatisch pakket        
OD 3: stimuleren nieuwe voorzieningen elektronische communicatie.       
– Nationaal Actieplan Electronische snelwegen 19,9 19,4 20,1 20,1 20,1 20,120,1
– ICT- flankerend beleid en administratieve lasten13,9 7,5 9,0 8,3 8,3 8,3 8,3
– Demonstraties/pilots (Kenniswijk) 3,9 9,6     
Algemeen       
– Beleidsvoorbereiding en evaluaties 35,2 28,0 9,3 9,3 9,3 9,3 9,3
        
Apparaatuitgaven15,416,316,016,016,016,016,0
– Personeel DG ET 9,89,3 9,1 9,1 9,1 9,1 9,1
– Toezicht Agentschap Telecom (Secretaris Generaal)  1,9 1,9 1,91,9 1,9 1,9
– Bijdrage Agentschap Telecom (Inspectie) 5,7 5,1 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0
        
Uitgaven (totaal)92,7110,270,061,358,459,058,4
Waarvan programma-uitgaven 77,193,9 54,0 45,3 42,4 43,0 42,4
Waarvan juridisch verplicht*   34,1 18,5 10,2 8,6 5,8
OD 1 4,9 5,8 5,8 5,8 5,8 5,8 5,8
OD 2 0,1       
OD 3 39,9 61,9 35,329,2 27,3 27,8 27,3
Algemeen 32,2 26,212,9 10,3 9,3 9,3 9,3
        
Ontvangsten (totaal)22,342,62,51,40,40,20,2
– Personeel DG ET 0,0 0,2 0,2 0,2 0,20,2 0,2
– Diversen Telecom 1,2      
– Kenniswijk 11,2 24,3     
– Ontvangsten OPTA 1,0 17,20,2 0,2 0,2   
– HGIS DG ET0,1       
– Overige ontvangsten8,8       
– Cybercrime  0,92,1 1,0    

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2006 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

kst-30800-XIII-2-7.gif

Markt en spelregels

Het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

OD 1

Het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt.

Motivatie

Om consumenten en bedrijven een zo groot mogelijke keuzevrijheid te bieden ten aanzien van aanbieders en producten.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet: wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie.

• Postwet: wet van 26 oktober 1988, houdende herziening van de wetgeving met betrekking tot de uitvoering van de postdienst.

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties. Het gaat om de volgende organisaties: International Telecommunication (ITU) en de Universal Postal Union (UPU).

• Toezicht en handhaving: bijdrage aan de OPTA en aan het Agentschap Telecom;

• Nummerplan. De nummerplannen hebben vooral betrekking op nummers die gebruikt worden voor openbare telecommunicatietoepassingen. In een nummerplan zijn de bestemmingen van nummers wettelijk vastgelegd.

• Het Nationaal Frequentieplan. Het Frequentieplan is een plan waarin per frequentieband wordt aangegeven voor welk type gebruik de band is bestemd en welk soort verdelingsmechanisme wordt gebruikt bij de verdeling van de frequenties over de verschillende gebruikers. Op basis van dit plan vindt de daadwerkelijke vergunningverlening, of vrijstelling daarvan, plaats.

• Regeling vrijstelling post; BTW-vrijstelling voor diensten, bestaande uit brieven tot een bepaald gewicht en de daarmee gepaard gaande leveringen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Postwet die worden verricht door TPG.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• In het kader van de herziening van het EU-reguleringskader voor de elektronische communicatiesector zijn de vijf EU-richtlijnen die de basis vormen van dit kader beleidsmatig herzien. In 2007 wordt er onderhandeld over de nieuwe richtlijnteksten (New Regulatory Framework). Nederland zet hierbij onder andere in op een meer evenwichtige verhouding tussen de Europese Commissie en de nationale toezichthouders en op flexibilisering van het spectrumbeleid;

• KPN heeft aangegeven dat zij haar huidige netwerk, bestaande uit (deels) aparte netwerken voor telefonie, huurlijnen, datacomdiensten en breedbandinternet, zal vervangen door één breedbandig All-IP netwerk. Aan de realisatie van dit netwerk is een aantal concurrentiedilemma’s (m.n. toegangsvraagstukken) verbonden. De consequenties hiervan voor de consumentenbescherming en de marktordening zullen, in samenspraak met OPTA, nader worden uitgewerkt;

• Door de convergentie van telecommunicatie, media en ICT worden de keuzemogelijkheden voor de afname van (combinaties van) omroep-, telecommunicatie,- en informatiediensten (en apparatuur) voor de consument vele malen groter en ook ingewikkelder. Om ervoor te zorgen dat de consument optimaal van de keuzevrijheid kan profiteren worden o.a. maatregelen geïmplementeerd om de overstapdrempels te verlagen en de transparantie in de markt te verbeteren (Actieplan «Een slimme consument in een snelle markt»,Kamerstukken II, 2004–2005, 27 879, nr. 12);

• Voor de implementatie van de beleidsvoornemens uit de nota Frequentiebeleid (Kamerstukken II, 2005–2006, 24 095, nr. 188) dient in 2007 onder meer de wet- en regelgeving te worden gewijzigd om flexibilisering van het frequentiebeleid te realiseren (o.a. door het vereenvoudigen van regelgeving en procedures). Door flexibilisering kan sneller aangesloten worden bij ontwikkelingen in de markt en techniek, bij het ICT-beleid van het Kabinet en bij Europese ontwikkelingen op dit gebied. Tevens worden zo de administratieve lasten verlaagd;

• Verdeling van schaarse frequenties:

1. Uitgifte van frequenties in de 2,6 GHz-band voor mobiele communicatiediensten (IMT2000);

2. Heruitgifte van frequenties in de 900 MHz-band voor mobiele communicatiediensten (GSM);

• Het actualiseren van nummerplannen, zodat wordt voorzien in de behoefte aan nieuwe nummers (o.a. uitbreiding 06-reeks);

• Het actualiseren van het Nationaal Frequentieplan, zodat wordt voorzien in nieuwe behoeften aan frequenties (o.m. ten behoeve van de implementatie Nota Frequentiebeleid);

• Het versterken van het maatschappelijk draagvlak voor de uitrol van draadloze netwerken o.a. door voorlichting;

• Het afronden van de behandeling van de Postwet in het parlement ten behoeve van liberalisering van de postmarkt door het vaststellen van de inwerkingtredingdatum in het kabinet (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 536, nr. 2). De volledige liberalisering moet leiden tot meer keuze mogelijkheden, lagere prijzen en betere kwaliteit van de postdiensten;

• Het Nederlandse voorzitterschap van de Conférence Européenne des Administrations des Postes et des Telécommunications (CEPT) van oktober 2006 – september 2007. In de CEPT wordt de regelgeving van de PTT-diensten uit de verschillende deelnemende landen gestandaardiseerd;

• Het voorbereiden van en deelnemen aan de Wereld Radio Conferentie (WRC). De WRC vindt eens in de vier jaar plaats en verzorgt de internationale kaderstelling voor het nationale frequentiebeleid.

Meetbare gegevens bij het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt.

Indicatoren
Indicator Waarde 2005 Basiswaarde peildatum Streefwaarde peildatum 1 Streefwaarde peildatum 2
Mate van vergunningvrij gebruik van frequenties Nieuwe PI in begroting 2006 60  54
Agentschap Telecom  2004 2008
Meer gedeeld gebruik frequenties Nieuwe PI in begroting 2006 92  83
Agentschap Telecom  2004 2008

Toelichting indicator:

1. De prestatie-indicator geeft de gestelde doelen weer van het streven naar meer vrij gebruik van frequentieruimte, dus zonder dat daarvoor een vergunning nodig is. De streefwaarde is dat in 2008 10% van de huidige bekende (sub)vergunningcategorieën omgezet is in een registratieverplichting of in vergunningvrij gebruik. Dat betekent dat het relevante aantal banden met een verplichte vergunning moet naar 54 (van 60). Om dit te kunnen realiseren wordt de nota Frequentiebeleid geïmplementeerd (w.o. aanpassing van wetgeving/regelgeving).

2. De prestatie-indicator geeft de gestelde doelen weer van het streven naar gedeeld gebruik van frequentieruimte (een frequentieband wordt dan voor meerdere gebruikers of toepassingen bestemd). De streefwaarde is dat in 2008 10% van de frequentiebanden met een primaire vergunninggebonden toepassingen is omgezet naar banden voor gedeeld gebruik. Dat betekent dat het relevante aantal banden met primaire vergunninggebonden toepassing moet dalen naar 83 (van 92). Om dit te kunnen realiseren wordt de nota Frequentiebeleid geïmplementeerd (w.o. aanpassing van wetgeving/regelgeving).

Kengetallen Waarde 2004 Waarde 2005 Waarde peildatum
Concentratie deelmarktenMobiele telefonie: 2480 Breedband Internettoegang: 1264Mobiele telefonie: 3393 Breedband Internettoegang: 1104Daling richting 1800
TNO (markt-rapportage elektronische communicatie)   2008
Maandtarieven breedband toegang per 100 kbit/s als % van het maandelijks inkomen 0,18% < 0,17%< 0,18%
TNO (markt-rapportage elektronische communicatie)  2007

1. De Herfindahl Hirschmann Index (HHI) geeft de mate van concentratie aan binnen (een deelmarkt van) de telecommunicatiesector. De HHI wordt uitgedrukt in een getal tussen de 0 en 10 000. Uit marktwerkingsoogpunt is de voorkeur te geven aan een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie. Volgens de HHI is de kans hierop beneden een waarde van 1800 beperkt. De Telecommunicatiewet geeft de randvoorwaarden voor een gezonde, competitieve markt, maar de overheid dicteert uiteraard niet hoeveel marktpartijen er moeten zijn. Voor mobiele telefonie: door de overname van Telfort door KPN (waardoor het marktaandeel van KPN is toegenomen en er 1 aanbieder minder is) is de marktconcentratie in 2005 gestegen.

2. De markt voor breedbandtoegang is de laatste tijd enorm in beweging. Het maandtarief per 100 kbit/s uitgedrukt als percentage van het maandelijks inkomen geeft de relatieve prijs van een breedbandaansluiting. Nederland behoort met 0,18% tot de landen met de laagste breedbandtarieven. De gestelde streefwaarde houdt in dat Nederland deze goede uitgangspositie moet behouden en de relatieve prijs van breedband in 2007 moet zijn gedaald ten opzichte van 2003.

OD 2

Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk garanderen

Motivatie

Om publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) te waarborgen en vertrouwen in elektronische en postnetwerkdiensten en -toepassingen te bevorderen.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet: Wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie.

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties.

• Wettelijke verankering antenneregister. Het Antenneregister geeft een overzicht van de antenne-installaties voor mobiele telefonie en landelijke omroep die in Nederland in werking zijn. Door de wettelijke verankering worden de eigenaren van de antennes verplicht de gegevens door te geven aan het Antenneregister, waar ze vervolgens zichtbaar gemaakt worden door het Antennebureau.

• Programma Veilige Elektronische Communicatie (VEC)/Digibewust (o.a. voorlichting).

• Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime (NIBC).

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Uitvoering geven aan het programma Veilige Elektronische Communicatie (VEC)/Digibewust (Kamerstukken II, 2005–2006, 26 643. In 2006 is via de campagne Surf op Safe, het programma KWINT en de Waarschuwingsdienst gewerkt aan bewustwording over het veilig gebruik van internet bij burgers en bedrijven. Om de effectiviteit van deze inspanningen te vergroten zijn deze activiteiten gebundeld in het programma VEC/Digibewust en is de samenwerking met het bedrijfsleven versterkt.

• Uitvoering geven aan het project Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime (NIBC). Het kabinet wil de aanpak van computercriminaliteit verbeteren door samen met het bedrijfsleven de bestrijding van cybercrime onder te brengen in de NIBC. Dit moet ervoor zorgen dat er meer samenhang komt in de governance rond informatie-uitwisseling, kennisopbouw en opsporing en vervolging van cybercrime (Kamerstukken II, 2005–2006, 26 671, nr. 24).

• Implementatie van de wetgeving voor de uitbreiding van het spamverbod naar rechtspersonen (invulling motie van Dam/Atsma).

• Het bewerkstelligen van adequate informatievoorziening van telecommunicatie-inrichtingen, zoals de locaties van antennes, door middel van het Antenneregister (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 561, nr. 24).

• In het Nationaal Continuïteit Overleg-Telecommunicatie (NCO-T), waaraan aanbieders van vitale telecommunicatienetwerken en -diensten deelnemen, worden beschermingsmaatregelen ontwikkeld ter vermindering van de kwetsbaarheid van de vitale infrastructuren en diensten. Ook worden afspraken gemaakt om in geval van een ernstige verstoring, indien nodig en waar passend gezamenlijk, schade voor de maatschappij zo veel mogelijk te beperken.

• Het implementeren van wetgeving rondom aftappen en dataretentie. Op 13 april 2006 is de Europese richtlijn dataretentie (richtlijn 2006/24/EG) gepubliceerd, welke uiterlijk op 15 september 2007 in Nederlandse wetgeving geïmplementeerd moet zijn. De richtlijn verplicht aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten verkeersgegevens te bewaren ten behoeve van bevraging door bevoegde autoriteiten op het gebied van opsporing- en Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

• Om de kwaliteitsontwikkeling (en vereiste minimumkwaliteit) van het vaste/VoIP netwerk te monitoren zal EZ een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren, zoals aan de Tweede Kamer toegezegd (Kamerstukken II, 2003–2004, 21 693, nr. 63).

• De follow-up van de World Summit on the Information Society: Nederland zal actief participeren in de vormgeving van de «enhanced cooperation» voor het bestuur van internet en in het ingestelde Internet Governance Forum (IGF). In het eerste IGF staan vrijheid van meningsuiting en informatie, veiligheid (o.a. spam), diversiteit (o.a. meertaligheid) en toegang op de agenda.

Meetbare gegevens bij een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk garanderen.

Indicatoren
Indicator Basiswaarde peildatumWaarde 2005 Streefwaarde peildatum 1 Streefwaarde peildatum 2
Het aantal basisscholen dat via de campagne Digibewust is bereikt  N.v.t. 1 000 basisscholen 2 250 basisscholen
ECP.NL (Electronic Commerce Platform)   20072008

Toelichting: Digibewust is gericht op het vergroten van bewustwording van veilige elektronische communicatie bij burgers en bedrijven. Het programma is gestart op 1 januari 2006 en loopt tot en met 2008 en wordt uitgevoerd door ECP.NL. In 2007 krijgen alle basisscholen in Nederland (ruim 8000) voorlichtings- en lesmateriaal over (on)veiligheid en elektronische communicatie. Het streven is dat in 2007 ten minste 1000 en in 2008 ten minste 2250 scholen gebruik maken van 1 of meerdere onderdelen van de verstuurde informatie. Dit zal door middel van een enquête worden geëvalueerd.

Kengetallen
Kengetallen Waarde 2004 Waarde 2005 Waarde 2006 Waarde 2007
Digibewust: Awareness Level  45% 55%
Europese Commissie    
Overkomst duur brieven Er wordt voldaan aan de wettelijke norm Er wordt voldaan aan wettelijke norm  95% binnen 24 uur
OPTA    2007

1. Digibewust is een publiek-private samenwerking gericht op het vergroten van bewustwording van veilig elektronische communicatie bij burgers en bedrijven. Het programma is 1 januari 2006 gestart, loopt tot en met 2008 en wordt uitgevoerd door ECP.NL. In 2006 richt Digibewust zich specifiek op kinderen en ouders. Het Awareness Level (opgenomen in Safer Internet Eurobarometer van de Europese Commissie 2005) meet in hoeverre burgers van 15 jaar en ouder weten waar of bij wie zij ongewenste/illegale content die zij tegenkomen op het internet, kunnen melden.

2. Een kwaliteitseis die aan de universele dienst wordt gesteld is dat 95% van de brieven binnen 24 uur wordt bezorgd. De OPTA controleert jaarlijkse of TNT zich aan de wettelijke normen houdt.

Programmatisch pakket

Het bereiken van topprestaties en excellentie op een aantal geselecteerde gebieden waar Nederland in de toekomst kan uitblinken.

OD 3

Waar nodig stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie ontwikkelt en dat deze worden benut.

Motivatie

Om meer economisch en maatschappelijk rendement te behalen met ICT. Nederland heeft een uitstekende infrastructuur voor elektronische communicatie, maar de benutting ervan door burgers, bedrijven en de (semi-)publieke sector blijft achter ten opzichte van andere landen.

Instrumenten

• Coördinatie van het Rijksbrede ICT-beleid;

• Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT;

• Programma Nederland Digitaal, baanbrekend met ICT;

• Het stimuleren van digitalisering van omroepinfrastructuren door aanpassing Nationaal Frequentieplan en uitgifte van vergunningen;

• Subsidies in het kader van het Programma Implementatie Agenda ICT beleid (PRIMA), opvolger van het Nationaal Actieplan Elektronische Snelweg.

• Deelname in en subsidie geven aan ECP.NL (het onafhankelijk platform voor de ontwikkeling van eNederland) voor specifieke projecten op het gebied van vertrouwen, randvoorwaarden en interoperabiliteit.

In 2007 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Voortgangsrapportage «Rijksbrede ICT-agenda» met een concrete vertaling van het Beleidskader Elektronische Communicatie in het voorjaar 2007.

• Uitvoering geven aan het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT (Kamerstukken II, 2004–2005, 26 643, nr. 76). Met dit actieprogramma neemt de overheid de regie op zich bij het doorbreken van knelpunten bij het opschalen van kleinschalige, succesvolle ICT-toepassingen en -diensten, zowel in als tussen de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg, zodat de kwaliteit en dienstverlening voor de gebruiker wordt verbeterd. In 2007 zullen twee innovatieve aanbestedingsrondes plaatsvinden waaruit nieuwe opschalingsprojecten worden geselecteerd.

• Digitalisering van radio-omroep via de ether: in de Nota Omschakelbeleid 2006–2015 (Kamerstukken II, 2005–2006, 24 095, nr.195) is aangegeven hoe het Kabinet de transitie van analoge naar digitale radio via de ether wenst vorm te geven. De uitgifte van frequenties voor digitale radio en het stimuleren van digitaal gebruik van bestaande radio-omroepbanden geeft hieraan invulling.

• Afronding van de proef locatiegebonden publieke dienstverlening: dit betreft de interdepartementale proef die in 2005 op initiatief van EZ is gestart. Deze proef, opgezet als een publiek-privaat samenwerkingsverband, is gericht op het mogelijk maken van snelle overheidsberichtgeving (bijvoorbeeld alarmering) die via innovatieve toepassingen kan worden ontvangen op de mobiele telefoon (cell broadcasting). De overheid treedt op als «launching customer». Bij positieve besluitvorming (laatste kwartaal 2006) zullen in 2007 de verdere toepassingsmogelijkheden door de overheid worden uitgewerkt.

• Voorlichting aan gemeenten, provincies en woningcorporaties hoe breedband te stimuleren, zodat deze partijen op een verantwoorde manier bijdragen aan de ontwikkeling van breedband in Nederland (Voortgangsrapportage breedband,Kamerstukken II, 2005–2006, 26 643, nr. 78):

1. Samenwerken met bedrijven in Nederland Breedbandland om slim ICT-gebruik te bevorderen;

2. Opschalen van diensten tussen regionale breedbandinitiatieven in het project Connecting the Dots;

3. Zorgen voor een model dat als referentiekader kan worden gehanteerd bij de ontwikkeling en aanleg van breedbandinfrastructuren in Nederland via de werkgroep E-Norm. Met dit model moet worden voorkomen dat versnippering en kennislacunes ontstaan bij lokale initiatieven voor breedbandontwikkeling.

• De afgelopen jaren heeft EZ een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de Elektronische Overheid (ELO). Het resultaat is dat bedrijven inmiddels met de overheid steeds meer zaken elektronisch kunnen afhandelen. In 2007 en verder ligt het accent op verbreding (meer gebruik door overheidsorganisaties en uitvoeringsinstellingen) en verdieping (doorontwikkeling van de voorzieningen). Hierdoor wordt de dienstverlening van de overheid verder verbeterd en worden de administratieve lasten verder verlaagd:

1. Opzetten van een programma voor de herinrichting en verdere automatisering van de informatiestromen tussen het bedrijfsleven en de overheid. De focus daarbij ligt op het standaardiseren en interoperabel maken van de onderliggende informatieuitwisselingsprocessen. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor het Standaardisatiecollege en -forum;

2. Overdracht van Bedrijvenloket en eFormulieren naar een structurele beheeromgeving;

3. Verdere ontwikkeling van het beleid rond elektronische identificatie en authenticatie tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en overheid.

• Programma Nederland Digitaal, baanbrekend met ICT: het organiseren van o.m. seminars en workshops door Syntens, SenterNovem en MediaPlaza om koplopers uit het MKB te informeren over strategische toekomstvisies en toepassingsmogelijkheden van relatief geavanceerde ICT-oplossingen. Een beperkt aantal bedrijven dat vervolgens stappen wil zetten om strategisch in ICT te investeren kan maatwerkadvies krijgen. Met het vervolg op het programma «Nederland Gaat Digitaal» wordt ingezet op het benutten van kansen met ICT door het MKB.

• Implementatie van het satellietbeleid 2006, waarin de ambitie van het kabinet ten aanzien van de satellietsector is neergelegd;

• Zorgen voor de totstandkoming van kwaliteitsinformatie van RTV-netwerken, zodat consumenten een keuze kunnen maken op basis van transparante gegevens.

Meetbare gegevens bij stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten ontwikkelt en dat deze worden benut.

Indicatoren
IndicatorStreefwaarde
Aantal gestarte opschalingsprojecten10 opschalingsprojecten gestart
Ministerie van Economische Zaken 2007

De prestatie-indicator «aantal gestarte opschalingsprojecten» geeft het aantal concrete initiatieven van (semi-)publieke instellingen en marktpartijen aan, die leiden tot het verbreden van het gebruik van innovatieve ICT-toepassingen en diensten in de sectoren mobiliteit, onderwijs, zorg en veiligheid. Aard en aantal van de opschalingsprojecten is afhankelijk van prioriteitstelling door de betrokken departementen.

Kengetallen
Kengetallen Waarde 2004 Waarde 2005 Waarde 2006
Positie NL tov andere OESO-landen mbt aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners Tweede positieTweede positie Nog niet bekend
De digitale economie, CBS   
Totaal aanbod elektronische overheidsdiensten aan bedrijven en aan burgers Bedrijven: 50%Burgers:49%Bedrijven: 56% Burgers: 54% Nog niet bekend
Advies Overheid.nl    

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerp AD of OD AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingEfficiënt werkende communicatie – en postmarkt 10.1 2007 
Effectenonderzoek ex postOPTA 10.1 2005Kamerstukken II, 2005–2006, 29 800 XIII, nr.85
 Nationaal Antenne Beleid10.2 2005 PM
 Aftapbeleid 10.2 2005Kamerstukken II, 2005–2006, 30 517, nr.1
 Kenniswijk 10.3 2007 
     
Overig evaluatieonderzoekPost (in EU-verband) 10.1 2007  
 New Regulatory Framework (herziening 5 richtlijnen Elektronische Communicatie in EU-verband)10.1 2006  

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

21 Algemeen

Apparaatsuitgaven weergeven die niet zijn toegekend aan een beleidsartikel.

Omschrijving

Om inzicht te geven in de apparaatsuitgaven, die niet zijn toegekend aan beleidsartikelen. Het betreft personele en materiële uitgaven van stafdiensten (inclusief de Algemene Leiding) en de centrale personele en materiële uitgaven van het ministerie. Daarnaast zijn ook de uitgaven van de projectdirectie Professioneel Inkopen en Aanbesteden (PIA), het Regiebureau inkoop Rijksoverheid en het kennisnetwerk Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo) in dit artikel opgenomen.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• De rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitgaven op dit artikel.

Bugettair overzicht

Artikel 21: Algemeen (in € mln)
 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Verplichtingen (totaal)89,6103,0101,1100,0102,3101,7101,1
Personeel algemeen       
– Personeel stafdienst 35,233,7 32,2 31,9 32,3 32,3 32,3
– PIA1,6 3,2 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0
– Centraal Personeel P&O 2,4 4,4 4,3 4,34,3 4,3 4,3
– Centraal Personeel EZ 11,19,3 9,0 9,0 9,0 9,0 9,0
– Wachtgelden 5,6 5,8 5,3 5,0 4,64,6 4,6
– Sociaal plan 1,8 4,1 4,14,1 4,1 4,1 4,1
– PIANOo Personeel 0,41,4 1,0 1,0 0,8 0,8 0,8
Materieel algemeen       
– ICT 10,0 12,813,7 13,4 13,4 13,4 13,0
– Inhuur Auditdienst 0,4 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
– Materieel diversen 0,0 1,2 0,2 0,20,2 0,2 0,2
– Materieel Communicatie 3,63,3 2,0 2,0 1,5 1,5 1,5
– Materieel kernministerie 16,5 19,8 29,4 28,1 28,7 28,528,2
– Materieel WJZ 0,5 0,8 0,8 0,80,8 0,8 0,8
– PIANOo Programma 0,74,02,1 0,7    
– Parkeerpost  – 0,7– 5,1 – 2,7 0,5 0,0 0,3
        
Uitgaven (totaal)100,8115,0102,1101,4101,199,899,2
OD personeel 57,8 60,6 58,2 57,755,7 55,7 55,7
OD materieel 43,1 54,4 43,943,7 45,4 44,0 43,5
        
Ontvangsten (totaal)7,95,54,84,44,44,14,1
– Diverse ontvangsten personeel 5,7 4,3 4,34,1 4,1 4,1 4,1
– Diverse ontvangsten materieel 0,9       
– Ontvangsten (buiten)diensten 1,3 1,2 0,5 0,3 0,3  
Artikel 21: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2005 raming 2006 raming 2007
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijs formatie gemiddelde prijs Formatiegemiddelde prijs
Stafdiensten personeel 536,6 65,6590,3 57,0 590,3 54,8
Materieel kernministerie1 330,7 24,5 1 428,3 29,0 1 428,334,7

Regiebureau Inkoop Rijksoverheid

Motivering

Het verder professionaliseren van de inkoopfunctie binnen de rijksoverheid waarbij de CPO-rijk als concernverantwoordelijke is aangewezen.

Doelgroepen

Alle departementen

Prestatie-indicatoren

Programma Inkoop Taakstelling (PIT):

Realisatie van de inkooptaakstelling.

Streefwaarden

Programma Inkoop Taakstelling (PIT):

€ 150 mln besparing ultimo 2007.

Overzicht beleidsonderzoeken

Evaluatieonderzoek naarUitkomsten naar de Tweede Kamer
PIA2006

Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo)

Motivering

Vergroten van praktijkkennis over inkopen en aanbesteden en verder professionaliseren van de opdrachtgeversfunctie binnen de publieke sector.

Doelgroepen

De gehele publieke sector

Prestatie-indicatoren

Elektronisch aanbesteden:

Gebruik elektronisch systeem voor aanbesteden wordt gemeengoed bij overheid.

Streefwaarden

Elektronisch aanbesteden:

Operationeel systeem voor EU geschikt voor alle publieke instellingen.

22 Nominaal en onvoorzien

Budgettair overzicht

Artikel 22: Nominaal en onvoorzien (in € mln)
 2005 2006 2007 2008 20092010 2011
Verplichtingen (totaal) 8,4– 13,6– 10,91,31,50,0
– Loonbijstelling  3,1 3,1 3,2 3,23,4 3,2
– Prijsbijstelling  1,9 3,84,4 4,9 5,4 5,2
– Budget onvoorzien 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
– Nog te verdelen posten  3,0 – 21,0 – 18,9 – 7,3– 7,8 – 8,8
        
Uitgaven (totaal) – 46,6– 53,6– 22,9– 11,71,50,0
– Loonbijstelling  3,1 3,1 3,23,2 3,4 3,2
– Prijsbijstelling  1,93,8 4,4 4,9 5,4 5,2
– Budget onvoorzien 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
– Nog te verdelen posten  – 52,0 – 61,0 – 30,9– 20,3 – 7,8 – 8,8

Op dit niet-beleidsartikel zijn ramingen opgenomen voor de volgende typen uitgaven:

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Onvoorzien

Nog te verdelen posten

De loonbijstelling en prijsbijstelling betreffen middelen die meestal bij Voorjaarsnota worden toegedeeld aan de EZ-begroting voor de jaarlijkse ophoging van loongevoelige en prijsgevoelige budgetten op de EZ-begroting. De loonbijstelling en prijsbijstelling worden vervolgens verdeeld binnen de EZ-begroting.

De post onvoorzien wordt aangehouden voor relatief bescheiden onvoorziene uitgaven die niet elders op de EZ-begroting kunnen of mogen worden ingepast.

De nog te verdelen posten betreffen (positieve of negatieve) reeksen die reeds aan de EZ-begroting zijn toegevoegd, maar waarvan nog niet duidelijk is op welke beleidsartikelen zij uiteindelijk zullen worden verwerkt. In dit geval gaat het om het nog in te vullen restant van de Vpb-kastaakstelling en een restant van de apparaattaakstellingen.

23 Afwikkeling oude verplichtingen

Budgettair overzicht

Artikel 23: Afwikkeling oude verplichtingen (in € mln)
 2005 2006 2007 2008 20092010 2011
Verplichtingen (totaal)2,73,83,83,53,02,52,5
– Afwikkeling BBH-regeling (garantieverplichting) 2,7 3,8 3,8 3,53,0 2,5 2,5
        
Uitgaven (totaal)2,73,93,93,53,02,52,5
        
Ontvangsten (totaal)3,52,21,61,20,90,60,4
– Ontvangsten Volvo 3,5 2,2 1,6 1,2 0,90,6 0,4

Op dit niet-beleidsartikel worden uitgaven en ontvangsten geraamd van in het verleden aangegane verplichtingen betreffende de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp en de garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen.

Volvo

Op basis van gemaakte afspraken bij de verkoop van NedCar ontvangt de Staat van Volvo nog tot en met 2016 royalty’s uit hoofde van de verkoop van onderdelen voor de Volvo-400-serie.

Regeling Bedrijfsbeëindigingshulp

Met de inwerkingtreding van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) per 1 juli 1987, is de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp (BBH) gesloten voor nieuwe toetreders. Derhalve is sprake van bestandsafbouw, waardoor de raming een trendmatige daling vertoont.

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 66 017 65 123 65 148 65 51065 163  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 6 6526 352 3 826 3 826 3 826  
Nieuwe mutaties2 733 7 685 2 289 1 798 1 798 
1. Wetsvoorstel Markt en Overheid 5 100900900900 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties2 7332 5851 389898898 
Stand ontwerp-begroting 2007 75 40279 16071 263 71 134 70 787 70 788
Waarvan nog te betalen 75 402 79 069 71 17271 038 70 498 70 499
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 66 052 65 510 65 383 65 73065 253  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 6 2986 390 3 848 3 826 3 826  
Nieuwe mutaties 3 178 4 011 3 256 2 032 1 517 
Stand ontwerp-begroting 2007 75 52875 91172 487 71 588 70 596 70 838
w.v. Algemeen13 53511 80011 74411 97911 84211 933
w.v. Bevorderen v concurrentie (verstoringen)41 17740 59137 18137 18637 17137 172
w.v. Versterken concurrentie Ned. markten15 60918 20618 25717 53116 69116 841
w.v. Versterken van positie consument5 2075 3145 3054 8924 8924 892
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 100)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 69 919 54 919 59 919 50 91935 919  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 – 200– 200 – 200 – 200 – 200  
Nieuwe mutaties 5 000 5 000 5 000  
2. Boetes Nma 5 0005 0005 000  
Stand ontwerp-begroting 200769 719 59 71964 719 55 719 35 7194 719

1. Het wetsvoorstel markt & overheid verplicht provincies en gemeenten een boekhoudkundige scheiding aan te brengen tussen commerciële en publieke activiteiten, waardoor eenmalige en structurele uitvoeringskosten worden gemaakt. Hiervoor stelt EZ een vergoeding beschikbaar.

2. Betreft de raming van de ontvangsten uit boetes die de NMa heeft opgelegd.

Artikel 2 Bevorderen van innovatiekracht

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 200720082009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006540 670 508 149 471 509 488 826 488 996 
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 143 647– 4 833 23 108 1 642 25 794  
Nieuwe mutaties 109 443 67 252 – 1 138 – 15 780– 15 562  
1. Temporisatie opdracht Syntens4 000– 1 000– 1 000– 1 0001 000 
2. Temporisatie luchtvaartkrediet56 000– 14 000– 14 000– 14 000– 14 000 
3. Sleutelgebied Food & Nutrition WCFS+ 33 000    
4. Scheidingstechnologie PPS 15 000    
5. Technostarters in de creatieve industrie. 5 000    
6. CTMM30 00030 00015 000   
7. TTI Water17 500     
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties1 943– 748– 1 138– 780– 562 
Stand ontwerp-begroting 2007793 760 570 568493 479 474 688499 228 519 630
Waarvan nog te betalen 784 215567 470 493 995 473 887 494 716502 196
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 559 934 620 474 563 910559 488 518 616  
Mutatie 1e suppl. begroting 200629 103 18 878 44 712 35 424 31 224 
Nieuwe mutaties – 8 816 8 266 67 85941 826 11 926  
Stand ontwerp-begroting 2007580 221 647 618676 481 636 738561 766 519 424
w.v. Algemeen52 39845 19152 11646 89749 44047 334
w.v. Meer ontwikkeling en benutting van technologische106 54096 56671 77051 58222 4263 521
w.v. Meer toepassing van kennis in het MKB65 83572 04970 91363 40970 28771 894
w.v. Meer starters die technologische kennis21 56427 55818 7849 7324 510760
w.v. Versterken kennisbasis door samenwerking316 279386 879443 176445 394395 846376 311
w.v. Kennisbescherming17 60519 37519 72219 72419 25719 604
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 182 882 191 089136 792 141 157 66 690  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 – 5 274 8 318 7 762 5 2018 525  
Nieuwe mutaties  16 250 69 25046 750 18 896  
8. Ontvangsten uit het Fes 16 25069 25046 75013 250 
9. Aflossing luchtvaartkrediet    5 646 
Stand ontwerp-begroting 2007177 608 215 657213 804 193 10894 111 42 833

1. Om binnen Syntens een kwaliteitsslag te maken wordt € 4 mln verschoven van de periode 2007 t/m 2010 naar 2006. Beoogde verbeteringen zijn een produktiviteitsstijging van 8% per fte en een tariefsverlaging van € 5 per direct declarabel uur.

2. Zoals aangekondigd in de brief m.b.t. het Nederlandse luchtvaartcluster aan de Tweede Kamer van januari 2006 (Kamerstukken II, 2005–2006, 25 820, nr. 13), wordt de CVO-regeling opnieuw opengesteld om kredieten te verstrekken die het voor het luchtvaartcluster mogelijk maken om deel te nemen aan internationale vliegtuigontwikkelingsprogramma’s. Het eerste jaar wordt een groot aantal kredietaanvragen verwacht. Met de temporisatie van de verplichtingenruimte kan dit worden opgevangen.

3. Een van de pijlers binnen het sleutelgebied Flowers & Food is het creëren van een Food & Nutrition Delta (FND). Onderdeel hiervan is de uitbreiding van Wageningen Center for Food Sciences (WCFS) tot WCFS+. Het WCFS is een toonaangevend instituut voor voedselwetenschap waarin overheid, industrie en onderzoeksinstituten samenwerken. Vanuit het Fes wordt in totaal € 33 mln ter beschikking gesteld om het WCFS+ te realiseren.

4. Het project Scheidingstechnologie betreft het uitvoeren van een onderzoeksprogramma door een PPS-samenwerkingsverband van ongeveer 200 bedrijven en kennisinstellingen. Het doel is het verwezenlijken van fundamentele innovaties in de scheidingstechnologie. Vanuit het Fes wordt € 15 mln voor Scheidingstechnologie beschikbaar gesteld.

5. Vanuit het Fes wordt € 5 mln beschikbaar gesteld voor de uitbreiding van TechnoPartner voor starters in de creatieve industrie. Het doel is om jonge bedrijven in de sectoren audiovisuele branche, nieuwe media, mode en games te stimuleren tot ondernemerschap te komen.

6. Dit betreft het opzetten van het Centre for Translational Molecular Medicine (CTMM) waarvoor middelen vanuit het Fes ter beschikking worden gesteld. Het CTMM heeft als doel om (inter)nationaal een leidende rol te spelen in de ontwikkeling van molecular diagnostics en molecular imaging technologieën.

7. Vanuit het Fes worden middelen ter beschikking gesteld voor de oprichting van een technologisch topinstituut Water met als doel uitvoering van onderzoek naar drink- en industriewater, afvalwaterzuivering, interactie in natuurlijke systemen en sensortechnologie van water.

8. Ontvangsten uit het Fes, zie toelichting 3 t/m 7.

9. De terugontvangsten die samenhangen met de luchtvaartkredieten, zie toelichting 2, worden geraamd vanaf 2010.

Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 200720082009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 20061 646 995 1 636 870 1 697 187 1 713 4981 713 382  
Mutatie 1e suppl. begroting 200621 949 1 301 1 004 354 333  
Nieuwe mutaties 221 416 109 132 55 562 53 148 34 684 
1. Ophoging garantieplafond BBMKB217 964     
2. Structuurfondsprogramma’s 31 85031 85031 85031 850 
3. Innovatieregeling scheepsbouw 20 00020 00020 000  
4. Pieken in de Delta 5 000    
5. Beroepsonderwijs 32 500    
6. Onderwijs & Ondernemerschap 18 0002 000   
  Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties3 4522 5821 7121 2982 834 
Stand ontwerp-begroting 2007 1 890 360 1 748 1031 753 753 1 767 000 1 748 399 1 748 413
Waarvan nog te betalen 255 615 279 188 255 814256 118 238 113 240 542
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 245 527 256 388 269 073271 878 233 462  
Mutatie 1e suppl. begroting 200621 667 – 1 522 8 156 5 829 2 243 
Nieuwe mutaties 1 860 18 046 48 31458 929 54 264  
Stand ontwerp-begroting 2007269 054 272 912 325 543 336 636 289 969271 630
w.v. Algemeen30 05624 35520 75621 13116 25115 317
w.v. Zorg. aantr. regio’s/steden om te ondern155 962167 497214 068232 565195 779196 986
w.v. Meer en beter ondernemerschap37 70654 66061 30053 94052 71844 106
w.v. Aantrekken van buitenl. investeringen1 9001 8001 419 1 2211 221
w.v. Level Playing Field43 43024 60028 00029 00024 00014 000
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 34 123 34 24540 645 44 645 48 824  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 21 699 400 600 200   
Nieuwe mutaties 10 0001475017 75011 5008 500 
7. Dividend LIOF5 000     
8. Ontvangst BBMKB5 000     
9. Ontvangsten uit het Fes 1475017 75011 5008 500 
Stand ontwerp-begroting 200765 82249 39558 99556 34557 32451 024

1. Evenals in voorgaande jaren draagt het Europees Investeringsfonds in 2006 € 68 mln bij aan het garantieplafond voor de BBMKB. Daarnaast is, mede naar aanleiding van de motie Smeets c.s,Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr 23, het plafond voor 2006 opgehoogd met € 150 mln om tegemoet te komen aan de grote vraag naar borgstellingen voor MKB-kredieten.

2. Voor de cofinanciering vanuit het Rijk op de structuurfondsprogramma’s 2007–2013 heeft het kabinet in totaal € 222 mln vrijgemaakt. Het betreft een extra inzet van de gezamelijke ministeries. Omdat EZ het coördinerende ministerie is voor structuurfondsen lopen de middelen via de EZ-begroting. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie Snijder-Hazelhoff (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 813, nr.21).

3. Om het level playing field voor de Nederlandse innovatieve scheepsbouwindustrie in belangrijke mate te herstellen, wordt in de komende jaren in totaal € 60 mln ter beschikking gesteld voor een innovatieregeling in de scheepsbouw (zie ook motie Slob c.s.,Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr.37).

4. De mutatie betreft de inzet van het door het LIOF uitgekeerde superdividend van € 5 mln voor het Pieken in de Delta programma voor Zuid-Oost Nederland.

5. Om het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven beter op elkaar aan te sluiten worden Fes-middelen ter beschikking gesteld voor het actieprogramma Beroepsonderwijs in bedrijf.

6. Vanuit het Fes worden middelen beschikbaar gesteld waarmee vanaf 2007 lokale projecten op het vlak van ondernemerschapsonderwijs financieel worden ondersteund. Ook wordt een aantal centres of entrepeneurship bij universiteiten en hogescholen opgericht.

7. Door enkele zeer rendementsvolle participaties in het verleden is het totale vermogen van het LIOF groter geworden dan het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is het minimum benodigd kapitaal om nu en in de toekomst de participatiedoelstelling van het LIOF te kunnen realiseren. Er is afgesproken om het verschil tussen het totale vermogen en het weerstandsvermogen als overtollig vermogen uit te keren aan de aandeelhouders (Staat en Provincies), zieKamerstukken II, 2005–2006, 26 570, nr. 21. De mutatie betreft een eerste deel van de terugstorting door het LIOF; de middelen worden weer ingezet ten behoeve van het PID-programma in het Zuiden (zie mutatie 4).

8. Als gevolg van de ophoging van het BBMKB-plafond zullen de ontvangsten voor provisies borgstellingen in 2006 naar verwachting € 5 mln hoger uitvallen.

9. Betreft de ontvangsten uit het Fes voor de projecten Beroepsonderwijs in bedrijf en Ondernemerschapsonderwijs (zie ad 5 en 6).

Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 200720082009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006237 277 249 314 285 212 284 098 262 397 
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 530 339 461 768543 408 638 449 689 449  
Nieuwe mutaties176 692 78 522 50 081 29 534 – 51 468 
1. Diverse programmauitgaven Energie (HFR) 8 111– 24 3348 1128 111 
2. MEP176 00069 00073 00020 000– 61 000 
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties6921 4111 4151 4221 421 
Stand ontwerp-begroting 2007 944 308789 604878 701 952 081 900 378890 228
Waarvan nog te betalen 938 398784 814872 028 947 419 896 878885 936
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 289 672 315 663 331 895352 330 336 255  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006485 571 460 040 538 440 640 036 695 104 
Nieuwe mutaties 182 527 75 039 69 82314 287 – 69 180  
Stand ontwerp-begroting 2007957 770 850 742940 158 1 006 653962 179 939 650
w.v. Algemeen38 27242 22840 16745 78434 16823 750
w.v. Optimale ordening + werking energiemarkt19 50019 50019 50019 50019 50019 500
w.v. Verb. E-efficiency15 00322 40717 08310 42710 64311 043
w.v. Verh.aand.duurz E701 498563 787638 579683 850657 912639 661
w.v. CO2-Reductieregeling40 86241 68959 62782 21367 07770 815
w.v. Onderzoek en transistie58 27371 09975 17974 88582 88584 885
w.v. Handhaving niveau voorzieningszekerheid84 36290 03290 02389 99489 99489 996
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 3 829 573 3 115 5582 221 263 1 938 752 1 984 709  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 744 291 1 797 691 1 654 791491 491 208 891  
Nieuwe mutaties 319 0002 184 000 1 929 000 428 000 186 000 
3. Aanpassing aardgasbaten319 0001 184 000839 000338 00096 000 
4. Verkoop CO2 emissierechten  90 00090 00090 000 
5. Lagere afdracht Fes 1 000 0001 000 000   
Stand ontwerp-begroting 2007 4 892 864 7 097 2495 805 054 2 858 243 2 379 600 2 387 909

1. In verband met wijziging in de opzet van de financiering van de HFR in vergelijking met voorgaande perioden (waarvan de laatste eindigt ultimo 2006) is een herverdeling van de voor de HFR beschikbare verplichtingen- en kasruimte noodzakelijk.

2. De regeling Milieukwaliteit electriciteitsproductie (MEP) is succesvol, waardoor met de huidige ingediende projecten de doelstelling van 9% duurzame electriciteit in 2010 wordt gerealiseerd. De mutatie is noodzakelijk ter financiering de hierdoor veroorzaakte hogere uitgaven.

3. Deze mutatie wordt veroorzaakt door de aanpassing van de raming van de aardgasbaten.

4. De opbrengst van de verkoop van CO2-emissierechten wordt ingezet voor het afschaffen van het afnemerstarief van de MEP.

5. In 2007 en in 2008 wordt 1 mld minder afgedragen aan het Fes-fonds zoals het Kabinet dit voorjaar heeft besloten.

Artikel 5 Internationale economische betrekkingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 200720082009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006115 779 112 755 117 755 117 731 117 731 
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 14 312 13 3556 945 523 532  
Nieuwe mutaties 9 8219 183 9 184 9 186 9 186 
1. Technische ramingsaanpassing 7 8757 8757 8757 875 
  Overige mutaties9 8211 3081 3091 3111 311 
Stand ontwerp-begroting 2007 139 912 135 293133 884 127 440 127 449 125 948
Waarvan nog te betalen 126 378 120 393 116 435 110 577111 349 109 022
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 133 053 117 546 115 602112 613 112 039  
Mutatie 1e suppl. begroting 20068 806 13 684 7 263 841 850  
Nieuwe mutaties 36 – 193 – 192 – 190 – 190 
Stand ontwerp-begroting 2007 141 895131 037122 673 113 264 112 699112 404
w.v. Algemeen11 85310 98610 5539 9609 96010 065
w.v. Vrijmak. intern. handels- en investering4 1824 1824 1824 1824 1824 007
w.v. Bevorderen van internationaal ondernemen110 66376 63864 22364 61051 42554 960
w.v. Stimuleren van buitenlandse inv. in NL15 19710 50211 2117 7498 9299 730
w.v. Kansrijke sectoren op buitenlandse markten 28 72932 50426 76338 20333 642
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 1 815 1 815 1 8151 815 1 815  
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2007 1 8151 8151 815 1 815 1 8151 815

Uit ervaringscijfers is gebleken dat uitbetaling op aangegane verplichtingen voor het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) structureel lager ligt dan geraamd. Met deze mutatie wordt voorgesteld om het verplichtingenplafond te verhogen zodat de beoogde omvang aan projecten kan worden gerealiseerd. Deze mutatie heeft dan ook geen gevolgen voor de geraamde kasuitgaven.

Artikel 8 Economische analyses en prognoses

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 200720082009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 200611 243 11 162 11 162 11 162 11 162 
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 254 134 134134 134  
Nieuwe mutaties 197 – 126– 124 – 122 – 123  
Stand ontwerp-begroting 2007 11 694 11 17011 17211 174 11 173 11 174
Waarvan nog te betalen11 682 11 170 11 172 11 174 11 17311 174
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 11 243 11 162 11 162 11 16211 162  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 248134 134 134 134  
Nieuwe mutaties 191– 126 – 124 – 122 – 123  
Stand ontwerp-begroting 2007 11 682 11 17011 17211 174 11 173 11 174
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 43 43 43 4343  
Nieuwe mutaties       
Stand ontwerp-begroting 2007 43 4343 43 4343

Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 164 523 164 577 164 149163 988 163 988  
Mutatie 1e suppl. begroting 20063 806 3 006 2 178 2 205 1 958  
Nieuwe mutaties 3 561 3 233 3 240 3 267 3 192 
1. Loonbijstelling 20062 9652 6372 6462 6732 669 
Overige mutaties596596594594523 
Stand ontwerp-begroting 2007171 890 170 816169 567 169 460169 138 169 177
Waarvan nog te betalen 171 890170 816 169 567 169 460 169 138169 177
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 169 023 164 577 164 149163 988 163 988  
Mutatie 1e suppl. begroting 20063 806 3 006 2 178 2 205 1 958 
Nieuwe mutaties – 939 3 233 3 2403 267 3 192  
Stand ontwerp-begroting 2007 171 890170 816169 567 169 460 169 138169 177
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006       
Mutatie 1e suppl. begroting 2006       
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2007      

1. Het budget van het CBS is opgehoogd met de loonbijstellingtranche 2006.

Artikel 10 Elektronische communicatie en post

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 200720082009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 200669 373 52 963 52 263 52 263 52 263 
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 16 189 177102 102 1 202  
Nieuwe mutaties 13 2246 039 6 041 6 045 6 044 
1. OPTA garantstelling schatkistbankieren9 000     
2. Bedrijvenloket 2 0002 0002 0002 000 
3. E-formulieren 4 0004 0004 0004 000 
4. Cybercrime4 000     
Overige beleidsmatig niet-relevante mutaties22439414544 
Stand ontwerp-begroting 2007 98 78659 17958 406 58 410 59 509 59 508
Waarvan nog te betalen 92 621 58 035 57 26257 266 58 398 59 397
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 80 074 57 109 51 580 51 15251 152  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 19 0611 278 1 317 1 202 1 279  
Nieuwe mutaties 11 034 11 612 8 400 6 045 6 544 
Stand ontwerp-begroting 2007 110 16969 99961 297 58 399 58 975 58 399
w.v. Algemeen26 21312 92010 3209 3209 3209 320
w.v. Apparaatsuitgaven DGTP16 26715 98715 98915 99215 99115 992
w.v. Infra en Diensten30 2003 4731 359 500 
w.v. Optimale marktcondities3 5373 5303 5303 5313 5313 531
w.v. Telematica31 66331 80027 81027 26727 34427 267
w.v. Bijdrage aan internationale organisaties2 2892 2892 2892 2892 2892 289
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 13 279 363 363363 200  
Mutatie 1e suppl. begroting 200628 374      
Nieuwe mutaties 9002 100 1 000    
Stand ontwerp-begroting 200742 553 2 4631 363 363 200200

1. De OPTA maakt met ingang van 2006 gebruik van schatkistbankieren, EZ heeft zich hiervoor conform de regels garant gesteld.

2. Eén van de doelstellingen van het kabinet is verlaging van de administratieve lasten voor bedrijven. Het Bedrijvenloket heeft daarbij een centrale rol. Het biedt toegang tot informatie van en over de overheid, is het startpunt voor het aangaan van transacties met de overheid en wordt door de overheid tevens gehanteerd voor het informeren van bedrijven over relevante beleidsontwikkelingen. Vanaf 2007 zal het Bedrijvenloket in een structurele beheeromgeving moeten worden gepositioneerd en van daaruit moeten worden doorontwikkeld (uitbreiding informatie, dienstverlening en aangesloten overheidsorganisaties). Voor deze structurele beheeromgeving is € 2 mln per jaar benodigd.

3. Verlaging van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven met 25% is één van de prioriteiten van het kabinet. Daaraan wordt langs verschillende lijnen invulling gegeven, onder andere met behulp van ICT. In 2007 en verder dienen de e-formulierenvoorziening en de daaraan gekoppelde, verder uit te breiden «formulierenbank», in beheer te worden genomen door de Gemeenschappelijke Beheerorganisatie (GBO). De middelen dienen ter dekking van de door de GBO te maken beheer en doorontwikkelkosten (incl. uitbreiding aantal beschikbare elektronische formulieren).

4. Het kabinet wil de aanpak van computercriminaliteit verbeteren door samen met een aantal overheidsdiensten, de politie en het bedrijfsleven de bestrijding van cybercrime onder te brengen in een Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime. Deze infrastructuur moet ervoor zorgen dat er meer samenhang komt in de bestrijding van cybercrime. De middelen worden beschikbaar gesteld binnen het Fes.

Artikel 21 Algemeen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200620072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 85 460 93 983 91 051 94 49693 912  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 9 4893 476 751 – 922 – 922  
Nieuwe mutaties8 045 3 659 8 169 8 678 8 677 
1. Loonbijstelling stafdiensten2 2442 0792 0732 0722 071 
2. Bijdragen andere ministeries aan PIA9611 9241 9241 9241 924 
3. Huisvesting 1 0003 9003 9003 900 
Overige mutaties4 840– 1 344272782782 
Stand ontwerp-begroting 2007 102 994 101 11899 971102 252 101 667 101 126
Waarvan nog te betalen102 040 101 070 99 933 102 214 101 62999 684
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 96 218 95 09892 067 93 370 92 023  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 9 914 4 013 1 188 – 922 – 922 
Nieuwe mutaties 8 822 3 030 8 1408 678 8 677  
Stand ontwerp-begroting 2007114 954 102 141101 395 101 12699 778 99 237
w.v. Personeel60 60358 20057 68755 73055 72955 731
w.v. Materieel54 35143 94143 70845 39644 04943 506
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 5 538 4 770 4 4404 440 4 130  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2007 5 5384 7704 440 4 440 4 1304 130

1. Betreft de loonbijstellingtranche 2006 van alle stafdiensten.

2. Omdat PIA een interdepartementale rol heeft bij de doelstelling inkopen en aanbesteden, dragen andere ministeries bij aan PIA.

3. Deze mutatie betreft de middelen die nodig zijn voor de noodzakelijke renovatie van het hoofdgebouw van het ministerie en de tijdelijke herhuisvesting die hiermee samenhangt.

Artikel 22 Nominaal en onvoorzien

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 200720082009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006– 23 687 – 32 480 – 28 807 – 18 753– 18 383  
Mutatie 1e suppl. begroting 200642 908 25 218 26 159 26 723 27 446 
Nieuwe mutaties – 10 811 – 6 350 – 8 276– 6 699 – 7 598  
1. Verdeling loon- en prijsbijstelling– 14 582– 12 603– 12 916– 13 011– 13 048 
Overige mutaties3 7716 2534 6406 3125 450 
Stand ontwerp-begroting 2007 8 410 – 13 612– 10 924 1 271 1 465 – 31
Waarvan nog te betalen – 46 590 – 53 612 – 22 924 – 11 7291 465 – 31
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 – 23 687 – 32 480– 28 807 – 18 753 – 18 383  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006 42 908 25 218 26 159 26 72327 446  
Nieuwe mutaties – 65 811– 46 350 – 20 276 – 19 699 – 7 598 
Stand ontwerp-begroting 2007 – 46 590– 53 612– 22 924 – 11 729 1 465– 31
w.v. Loonbijstelling3 1153 0933 1613 2173 4253 166
w.v. Prijsbijstelling1 8623 8404 4054 8975 3725 152
w.v. Budget onvoorzien449449449449449449
w.v. Nog te verdelen posten– 52016– 60 994– 30 939– 20 292– 7 781– 8 798
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006      
Mutatie 1e suppl. begroting 2006      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2007      

1. Dit betreft de uitdeling naar de diverse beleidsartikelen van de bij Voorjaarsnota toegekende loon- en prijsbijstelling.

Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 200720082009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 20063 848 3 848 3 485 2 985 2 485 
Nieuwe mutaties       
Stand ontwerp-begroting 2007 3 848 3 8483 4852 985 2 485 2 485
Waarvan nog te betalen 3 8483 848 3 485 2 985 2 485 2 485
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 3 873 3 873 3 5103 007 2 485  
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2007 3 8733 8733 510 3 007 2 4852 485
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 2006 20072008 2009 2010 2011
Stand ontwerp-begroting 2006 2 248 1 583 1 190872 628  
Mutatie 1e suppl. begroting 2006      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2007 2 2481 5831 190 872 628 445

6. BEGROTING VAN BATEN-LASTENDIENSTEN

SenterNovem

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2007 SenterNovem Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 20082009 2010 2011
 Realisatie Geactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement 53 87453 700 55 040 57 120 59 020 60 890 62 860
opbrengst VROM 34 051 36 810 38 090 39 56040 890 42 210 43 590
opbrengst overige departementen7 713 7 210 7 460 7 750 8 010 8 2708 540
opbrengst derden 4 765 4 810 4 9705 170 5 340 5 510 5 690
rentebaten
buitengewone baten
Totaal baten100 403102 530105 560109 600113 260116 880120 680
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten78 064 84 120 87 890 91 210 94 680 98 330102 160
* materiële kosten 14 16815 790 15 560 15 560 15 780 15 760 15 730
rentelasten 180 20 20 20 20 20
afschrijvingskosten       
* materieel 2 5052 120 1 840 2 560 2 560 2 560 2 560
dotaties voorzieningen 5 021 500 100 100 100100 100
buitengewone lasten
Totaal lasten99 938102 530105 410109 450113 140116 770120 570
        
Saldo van baten en lasten465150150120110110

Toelichting

Algemeen

De geactualiseerde begroting 2006 is gebaseerd op de meest recente inschatting van de baten en lasten in 2006.

Baten

Algemeen

SenterNovem wordt jaarlijkse geconfronteerd met een gematigde volumegroei van het opdrachtenpakket. Voor 2007 wordt uitgegaan van beperkte volumegroei van 2%. De omzet wordt daarnaast beïnvloed door taakstellingen en tariefontwikkelingen.

Het effect van de taakstellingen van het kabinet Balkenende vindt voor het laatst plaats over 2007. SenterNovem compenseert de door te voeren kostenbesparingen (EUR 0,7 mln) door een toename de economy of scale als gevolg van de toename van het opdrachtenpakket in 2007.

De tariefontwikkeling is een resultante van de gewogen stijging van de personele- en materiële kosten, het effect van de taakstellingen en de door SenterNovem doorgevoerde kostenbesparingen. In oktober 2006 worden de tarieven voor 2007 definitief vastgesteld door de eigenaar, waarbij een kostendekkende exploitatie als uitgangspunt wordt gehanteerd.

Omzet moederdepartement

Tezamen met de vernieuwing van de beleidsprogramma’s van EZ wordt de uitvoeringsstructuur EZ opnieuw ingericht. Uitgangspunten zijn daarbij synergie tussen de uitvoeringsorganisaties (w.o. SenterNovem), een nieuwe balans tussen beleid en uitvoering, een transparante opzet van front- en backoffices en de positionering van de uitvoeringsstructuur EZ ten opzichte ander delen van de Rijksoverheid. Duidelijk is dat de inhoud van de door SenterNovem uitgevoerde opdrachten voor EZ zal gaan veranderen. Voor het omzetvolume wordt een stabiele ontwikkeling verwacht.

Het aandeel van EZ in de omzet is circa 52% in 2007.

Onder de omzet EZ is ook opgenomen de opbrengsten die SenterNovem ontvangt voor de dienstverlening aan de Economische Voorlichtingsdienst (EVD). SenterNovem biedt shared services aan op diverse bedrijfsvoeringsaspecten zoals interne controle, beleidsadministratie, juridische zaken en automatisering.

Omzet VROM

Na de forse instroom in de afgelopen jaren wordt voor VROM een stabilisatie verwacht in het opdrachtenpakket. Voor 2007 wordt uitgegaan van een volumegroei van 2%.

Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 36%.

Omzet overige departementen

De «omzet overige departementen» betreft de uitvoering van opdrachten voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij de omzet overige departementen is uitgegaan van een volumegroei van 2%. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 7%.

Overige opdrachtgevers

De «omzet overige opdrachtgevers» betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. Deze heeft met name betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en provinciale overheden. Bij de omzet overige opdrachtgevers is uitgegaan van een volumegroei van 2% en bedraagt het aandeel in de totale omzet circa 5%.

Rentebaten

Voor 2007 worden geen rentebaten verwacht.

Lasten

Personele kosten

De hoogte van de personeelskosten wordt bepaald door prijs- en volumeontwikkelingen. De prijsontwikkeling voor 2007 bedraagt voor SenterNovem 3,5% en heeft betrekking op de reguliere periodieke salarisverhogingen (2,0%) en de CAO-verhoging (1,5%). Het percentage voor reguliere periodieke salarisverhogingen is gebaseerd op de werkelijke kostenstijging bij SenterNovem van het afgelopen jaar en de verwachte ontwikkelingen daarin.

De groei van de omzet leidt tot een toename van het directe aantal FTE’s, terwijl het aantal indirecte FTE’s zeer beperkt stijgt.

Voor 2007 wordt het gemiddeld aantal FTE’s geraamd op 1 167 (937 ambtenaren, 230 inhuurkrachten) ten opzichte van 1 153 in 2006.

De verhouding ambtenaren/structurele inhuur bedraagt 85/15 en is gelijk aan die van 2006.

De gemiddelde loonkosten per fte bedragen in totaal EUR 72 300 (2006: EUR 69 900), voor ambtenaren circa EUR 70 700 (2006: EUR 68 300) en voor inhuurkrachten EUR 78 900 (2006: EUR 76 400).

Materiële kosten

Volgens het CPB bedraagt voor 2007 de prijsstijging van de materiële kosten 1,0%.

De huisvestingskosten betreffen de grootste post binnen de totale materiële kosten. De huur- en exploitatiekosten in 2007 van de huisvesting in Den Haag, Sittard, Utrecht en Zwolle bedragen circa EUR 8,2 mln per jaar.

Vanaf medio 2007 zal de herinrichting van het pand te Utrecht zijn afgerond en zal sprake zijn van een flexibel en innovatief kantoorconcept. De kosten van deze herinrichting zullen vanaf het moment van ingebruikname resulteren in een toename in de afschrijving- en gebruikkosten, maar dit wordt terugverdiend door een toename van de omzet. Per saldo wordt verwacht dat de financiële impact van de herhuisvesting integraal wordt gedekt uit de marginale meeropbrengsten van nieuwe opdrachten en daardoor geen effect zal hebben op het tarief.

Afschrijvingskosten

In 2007 bedragen de afschrijvingskosten EUR 1,8 mln. De afschrijvingstermijnen bedragen tien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor meubilair/overig en drie jaar voor hardware/software. Op de afschrijvingskosten is in mindering gebracht de jaarlijkse vrijval van de egalisatierekening huisvesting, waarmee in het verleden de investeringsuitgaven van de huisvesting te Den Haag zijn gefinancierd.

De herinrichting van het pand te Utrecht is eind 2007 afgerond. Dit leidt ertoe dat het niveau van de afschrijving vanaf 2008 structureel stijgt met EUR 0,4 mln.

Dotatie voorzieningen

De dotatie betreft de toevoeging aan de voorziening personeel. SenterNovem draagt zelf de lasten van de (wachtgeld)uitkering na ontslag.

Rentelasten

De rentelasten in 2007 zijn zeer beperkt en hebben betrekking op het tijdelijk «rood» staan op de rekening-courant met het Ministerie van Financiën.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten laat vanaf 2007 een beperkt positief resultaat zien. Dit is overeenkomstig de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2007 SenterNovem Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 20082009 2010 2011
 Realisatie Geactualiseerd     
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)11 1163 6992 6286816627101 081
        
2. Totaal operationele kasstroom – 5 223 1 386 3 653 2 3822 447 2 771 2 249
        
3a. –/– totaal investeringen – 1 918 – 2 457 – 5 600– 2 400 – 2 400 – 2 400 – 2 400
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen 57
3. Totaal investeringskasstroom – 1 861 – 2 457 – 5 600– 2 400 – 2 400 – 2 400 – 2 400
        
4a. –/– eenmalige uitkering aan moederdepartement– 333
4b. + eenmalige storting door moederdepartement
4c. –/– aflossing op leningen
4d. + beroep op leenfaciliteit
4. Totaal financieringskasstroom – 333
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)(=1+2+3+4) (maximale roodstand EUR 0,5 mln )3 6992 6286816627101 081930

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. In 2007 is de operationele kasstroom positief. Dit wordt met name verklaard doordat de liquiditeitsontwikkeling is gericht op een beperking van de omvang van de vorderingen en de schulden.

Investeringskasstroom

Naast reguliere vervangingsinvesteringen (EUR 2,4 mln) is in2007 sprake van investeringen (EUR 3,2 mln) in verband met de herinrichting van het pand te Utrecht. Dit betreft investeringen voor bouwkundige zaken, installaties en meubilair.

Financieringskasstroom

Uitgaande van het geraamde saldo van baten en lasten en de maximale exploitatiereserve (5% van de gemiddelde omzet van drie jaren) zal in 2007 geen resultaatuitkering plaatsvinden aan het moederdepartement.

EVD internationaal ondernemen en samenwerken

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2007 EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 2008 20092010 2011
 RealisatieGeactualiseerd      
Baten       
opbrengst moederdepartement 29 34131 345 27 507 27 380 27 380 27 380 27 380
opbrengst overige departementen 7 916 8 561 10 63910 590 10 590 10 590 10 590
opbrengst derden1 892 552 604 604 604 604 604
rentebaten 113 75 75 80 80 80 80
buitengewone baten
exploitatiebijdrage
Totaal baten39 26240 53338 82538 65438 65438 65438 654
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten18 358 17 437 18 640 18 640 18 640 18 64018 640
* materiële kosten 20 38822 052 19 119 19 119 19 119 19 119 19 119
rentelasten
afschrijvingskosten       
* materieel 414 750775 600 600 600 600
* immaterieel
dotaties voorzieningen 64 218 215 215 215 215 215
buitengewone lasten
Totaal lasten39 22440 45738 74938 57438 57438 57438 574
        
Saldo van baten en lasten38767680808080

Toelichting

Baten

Opbrengst moederdepartement

Tabel 1a Omzet moederdepartement per productgroep EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 2008 20092010 2011
 RealisatieGeactualiseerd      
Internationale Oriëntatie10 786 12 446 11 560 11 505 11 505 11 50511 505
Internationale Participatie 5 306 6 9483 955 3 937 3 937 3 937 3 937
Internationale Positionering 3 208 2 302 1 9811 972 1 972 1 972 1 972
Postennet en Beleidsondersteuning 1 202 1 485 2 165 2 1562 156 2 156 2 156
Starters op buitenlandse markten468 459 519 516 516 516 516
Financiële Instrumenten 6 748 7 705 6 5916 561 6 561 6 561 6 561
Overige opdrachten1 623 736 733 733 733 733

De daling van de omzet «Internationale Oriëntatie» is met name het gevolg van de oprichting van het Gezamenlijk Front Office. Het Gezamenlijk Front Office valt onder «Overige opdrachten». Voor de begroting 2006 was nog uitgegaan van een grotere nadruk op het loket Internationaal Ondernemen binnen de opdracht Internationale Oriëntatie.

De daling van de omzet «Internationale Participatie» wordt vooral veroorzaakt door een wijziging in de opzet voor het programma Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA) in de loop van 2005. Binnen het programma CPA kan de markt zelf projectvoorstellen indienen.

De stijging van de omzet «Postennet en Beleidsondersteuning» wordt veroorzaakt door een verschuiving (product sectorale kennis en netwerk) vanuit «Internationale Positionering».

Daarnaast is de coördinatie van de Dutch Trade Board toegevoegd aan de opdracht.

De daling van de omzet «Financiële Instrumenten» wordt vooral veroorzaakt doordat voor een aantal opdrachten het beschikbare beleidsgeld lager uitvalt. Hierdoor vallen de uitvoeringskosten van deze opdrachten ook lager uit.

De omzet overige opdrachten bevat voor 2007 de opdracht voor het Gezamenlijk Front Office.

De daling in «Overige opdrachten»is het gevolg van de omzet gegenereerd door de opdracht «Wereldtentoonstelling Aichi» in 2005.

Opbrengst overige departementen

Tabel 1b Omzet overige departementen per productgroep EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR1000
 2005 20062007 2008 2009 2010 2011
 Realisatie Geactualiseerd     
Postennetwerk 2 971 3 377 4 5944 573 4 573 4 573 4 573
Financiële Instrumenten 4 853 5 184 6 016 5 989 5 9895 989 5 989
Overige opdrachten 92 2928 28 28 28

De stijging van de omzet «Postennetwerk» wordt vooral veroorzaakt door een aantal nieuwe opdrachten voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken: «Faciliteit Maatwerk Ondersteuning Posten» en «CRM voor de Posten».

De stijging van de omzet «Financiële Instrumenten» wordt voornamelijk veroorzaakt door de opdracht «Partners voor Water II» van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat».

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd, te weten bijdragen van bedrijven en instellingen aan promotionele voorlichtingsactiviteiten en de opbrengst uit verkoop van voorlichtingsmateriaal.

Rentebaten

Over het saldo op de rekening courant bij het Ministerie van Financiën ontvangt de EVD rente. Deze begroting gaat uit van een gemiddeld rentepercentage van 1,5 %.

Lasten

Personele kosten

De stijging van de personele kosten ten opzichte van 2006 wordt veroorzaakt door prijs- en volumeontwikkelingen. Er is rekening gehouden met 1,5% loonstijging. De volumeontwikkeling komt tot uitdrukking in een toename van het personele bestand als gevolg van meer opdrachten.

Voor 2007 wordt het aantal FTE’s geraamd op 302 (227 ambtenaren en 75 inhuurkrachten).

De gemiddelde loonkosten bedragen per FTE circa EUR 57 000 voor ambtenaren en EUR 70 000 voor inhuurkrachten.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn onder te verdelen in directeen indirecte materiële kosten. Er is rekening gehouden met 1% prijsstijging.

Direct zijn de materiële kosten ten behoeve van de uitvoering van opdrachten en daaronder vallende producten. Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de Netherlands Business Support Offices (NBSO’s) en Netherlands Agriculture Business Support Offices (NABSO’s), kosten die verband houden met het bevragen van externe databanken, drukkosten en «out of pocket»-kosten voor de uit te voeren financiële regelingen.

In 2007 worden de directe materiële kosten op EUR 13,6 mln geraamd. Dit is een daling van EUR 2,9 mln ten opzichte van 2006. Deze daling wordt veroorzaakt door een wijziging in de opzet voor het programma Collectieve Promotionele Activiteiten.

Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet direct aan een product of opdracht zijn toe te rekenen. In 2007 worden de indirecte materiële kosten op EUR 5,5 mln geraamd. De grootste post binnen de indirecte materiële kosten betreft huisvestingskosten (EUR 2,4 mln). De huurprijs van het pand bedraagt circa EUR 1,5 mln.

Afschrijvingskosten

In 2007 bedragen de afschrijvingskosten EUR 0,8 mln. Deze bestaan uit afschrijvingskosten op gebouwen en verbouwingen (EUR 0,2 mln), hard- en software (EUR 0,3 mln) en meubilair en overige materiële vaste activa (EUR 0,3 mln). De afschrijvingstermijnen bedragen tien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, drie jaar voor hard- en software en vijf jaar voor meubilair en overige materiële vaste activa.

Dotaties voorzieningen

Er is een jaarlijkse dotatie aan de voorziening voor personele kosten geraamd. Deze voorziening is bedoeld voor de opvang van personele risico’s, zoals wachtgeld.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van baten en lasten laat zien dat de EVD de komende jaren te maken heeft met een licht positief resultaat. De efficiency- en inhuurtaakstellingen worden conform afspraak in de tarieven verwerkt. Het positieve resultaat zal, na toestemming van de eigenaar, worden toegevoegd aan de exploitatiereserve.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2007 Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 2008 20092010 2011
 RealisatieGeactualiseerd      
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)10 3337 6597 5037 3687 4667 6147 762
        
2. Totaal operationele kasstroom 505 244265 498 548 548 598
        
3a. –/– totaal investeringen – 3 230 – 400 – 400 – 400– 400 – 400 – 400
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen 51
3. Totaal investeringskasstroom – 3 179– 400 – 400 – 400 – 400 – 400 – 400
        
4a. –/– eenmalige uitkering aan moederdepartement
4b. + eenmalige storting door moederdepartement
4c. –/– aflossing op leningen
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)(=1+2+3+4) (maximale roodstand EUR 0,5 mln)7 6597 5037 3687 4667 6147 7627 960

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De voor 2007 geraamde investeringen (EUR 0,4 mln) hebben betrekking op vervangingsinvesteringen in hardware en overige activa.

Financieringskasstroom

Reguliere investeringen worden gedekt uit de operationele kasstroom.

Octrooicentrum Nederland

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2007 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000
 2005 20062007 2008 2009 2010 2011
 Realisatie Geactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement 13 56813 830 14 898 15 331 15 702 16 073 16 073
opbrengst overige departementen
opbrengst derden 323 255 250 250250 250 250
rentebaten 130 40 60 6060 60 60
buitengewone baten 11
exploitatiebijdrage
Totaal baten14 03214 12515 20815 64116 01216 38316 383
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten7 091 7 219 7 600 7 900 8 194 8 5208 520
* materiële kosten 5 612 5 7436 227 6 288 6 391 6 454 6 416
rentelasten15 7 42 99 74 49 27
afschrijvingskosten       
* materieel 636 663829 953 963 972 1 050
* immaterieel
dotaties voorzieningen 182 200 250 250250 250 250
buitengewone lasten
Totaal lasten13 53613 83214 94815 49015 87216 24516 263
        
Saldo van baten en lasten496293260151140138120

Toelichting

Baten

Opbrengst moederdepartement

Octrooicentrum Nederland verkrijgt zijn opbrengsten voornamelijk uit de opdrachten van

Directoraat-Generaal Ondernemen en Innovatie. Deze opbrengst is als volgt over de productgroepen verdeeld.

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per productgroep van Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000
 2005 20062007 2008 2009 2010 2011
 Realisatie Geactualiseerd     
Kennisbescherming 7 075 6 6507 151 7 359 7 537 7 715 7 715
Kennisverspreiding 2 205 2 558 2 831 2 9132 983 3 054 3 054
Kennisontsluiting, beleidsinteractie en antennefunctie 2 177 3 047 3 2783 373 3 454 3 536 3 536
Beleidsinbreng en internationale vertegenwoordiging 579 681 745 767785 804 804
Projecten 1 532 894 893919 943 964 964
Totaal opbrengst moederdepartement13 56813 83014 89815 33115 70216 07316 073

De stijging van de omzet wordt voornamelijk verklaard door de verwachte gevolgen van het project nieuw octrooibeleid (waaronder de evaluatie van de Rijksoctrooiwet). De gevolgen hiervan zijn verwerkt in de omzet tot en met 2011.

De onderwerpen van het project nieuw octrooibeleid zijn voornamelijk het bestaansrecht van het zesjarig octrooi en de kosten van een octrooi. Door mogelijke afschaffing van het zesjarig octrooi nemen de aanvragen voor een twintigjarig octrooi toe, als gevolg hiervan zal het aantal nieuwheidsonderzoeken toenemen. Tevens zullen er meer onderzoeken worden uitgevoerd naar de stand der techniek.

In 2006 wordt een nieuw contract met het Europees Octrooibureau (EOB) getekend in verband met de invoering van een toelichting op het nieuwheidsonderzoek (de zogenaamde «Motivering»). Als gevolg hiervan zullen de prijzen voor het uitvoeren van zowel nationale als internationale nieuwheidsonderzoeken door het EOB met ingang van 2007 toenemen. Dit geldt ook voor de nieuwheidsonderzoeken die door Octrooicentrum Nederland zelf worden uitgevoerd.

Opbrengst derden

In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met een opbrengst derden van EUR 0,25 mln. zonder mogelijk extra opbrengsten van andere opdrachtgevers.

Rentebaten

De renteopbrengst in 2005 heeft betrekking op de afgesloten deposito’s gedurende het jaar en de rentevergoeding over het positieve saldo bij de Rijkshoofdboekhouding en is gebaseerd op het rentepercentage per 1 april 2006 (1,37% rekening courant).

Lasten

Personele kosten

In 2006 telt Octrooicentrum Nederland gemiddeld 120 fte. Het personeelsbestand zal als gevolg van het nieuwe octrooibeleid vanaf 2007 geleidelijk stijgen, waardoor ook de kosten zullen stijgen.

Bij de berekening van de personele kosten is uitgegaan van het CPB-index voor de prijs van de overheidsconsumptie (lonen en salarissen) van 1,5%. De gemiddelde loonkosten per fte over 2006 zijn circa EUR 57 000.

Materiële kosten

Bij de berekening van de materiële kosten is uitgegaan van een indexatie van de prijzen van 1% (CPB-index voor de prijs van overheidsconsumptie: netto materieel) en een stijging als gevolg van een toename van het aantal fte. De materiële kosten bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit directe kosten ten behoeve van de opdracht van DG Ondernemen & Innovatie.

Octrooicentrum Nederland is gehuisvest in het pand van het EOB. Bij het EOB bestaan plannen om het huidige pand te vervangen door nieuwbouw. Als gevolg hiervan zal Octrooicentrum Nederland waarschijnlijk vanaf 2008 geconfronteerd worden met hogere huisvestingskosten (inclusief inrichting). Hiervoor is een voorziening gevormd om de tariefschokken als gevolg van de stijging geleidelijk op te vangen. In 2006 bedragen de huur- & servicekosten EUR 1,1 mln.

Rentelasten

De rentelasten in 2005 betroffen de kosten die voortvloeien uit de in 2002 afgesloten leningen bij het Ministerie van Financiën. Deze leningen zijn begin 2006 volledig afgelost. Vanaf 2007 zullen de rentelasten stijgen als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ter financiering van de inrichting van de nieuwe kantoorruimte.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa is gelijk aan de geschatte economische levensduur van de betreffende activa. Voor hardware en software is de economische levensduur geschat op maximaal drie jaar. Inventaris en technische installaties worden afgeschreven in vijf jaar.

Dotaties voorzieningen

De post dotaties voorzieningen bestaat vanaf 2007 uit voorzieningen voor het doorbetalen van loonkosten aan medewerkers bij arbeidsongeschiktheid, voor automatiseringskosten en voor wachtgeldverplichtingen.

Saldo van baten en lasten

Het positieve saldo van baten en lasten wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve rekeninghoudend met een maximum van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Het saldo boven het maximum wordt verplicht afgedragen aan het moederdepartement.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2007 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 2008 2009 20102011
 Realisatie Geactualiseerd     
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)6 8177 4376 8306 6876 2755 5364 910
        
2. Totaal operationele kasstroom 1 410 255 124 302 475521 688
        
3a. –/– totaal investeringen– 401 – 311 – 1 200 – 1 900 – 500– 500 – 500
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen 3
3. Totaal investeringskasstroom – 398 – 311– 1 200 – 1 900 – 500 – 500 – 500
        
4a. –/– eenmalige uitkering aan moederdepartement– 192 – 351
4b. + eenmalige storting door moederdepartement– 200 – 200
4c. –/– aflossing op leningen – 267 – 714 – 714 – 647 – 480
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit 1 200 1 900
4. Totaal financieringskasstroom – 392 – 551 933 1 186– 714 – 647 – 480
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)(=1+2+3+4) (maximale roodstand EUR 0,5 mln)7 4376 8306 6876 2755 5364 9104 618

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringen in 2005 hadden voornamelijk betrekking op de aankoop van hardware en software (EUR 0,33 mln) en de herinrichting van werkplekken (EUR 0,08 mln). De hogere investeringen in 2007 en 2008 hebben betrekking op de verbouwing en inrichting van mogelijk nieuwe huisvesting. Vanaf 2009 zullen de investeringen weer op het normale niveau liggen.

Financieringskasstroom

De uitkeringen aan het moederdepartement in 2005 en 2006 zijn resultaatuitkeringen. De eenmalige storting door moederdepartement is een toevoeging aan de opdrachtsom vanuit het resultaat over de vorige periode. Hiermee worden extra werkzaamheden uitgevoerd.

Voor de financiering van investeringen zal in 2006 geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit. In 2007 en 2008 is er een claim ingediend in verband met mogelijke nieuwbouw in Rijswijk. Een en ander is afhankelijk van de besluitvorming over de nieuwe huisvesting die op zijn vroegst ultimo 2006 plaatsvindt en de liquiditeitspositie op het moment van de daadwerkelijke bouw.

Agentschap Telecom

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2007 Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 20082009 2010 2011
 Realisatie Geactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement 5 9096 890 5 969 5 152 5 152 5 152 5 152
opbrengst derden 25 217 23 272 20 975 21 05021 125 21 200 21 275
rentebaten 319 10060 51 59 58 53
diverse baten 566 110100 100 100 100 100
Totaal baten3201130 37227 10426 35326 43626 51026 580
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten17 030 16 720 16 980 16 800 16 790 16 79016 790
* materiële kosten 7 687 9 3708 111 7 311 7 311 7 311 7 311
rentelasten484 170 130 160 250 365 365
afschrijvingskosten       
* materieel 2 9092 600 2 550 2 900 2 900 2 900 2 900
dotaties voorzieningen 805 805 805 805 805805 805
diverse lasten  523 70 20 2020 20
Totaal lasten28 91530 18828 64627 99628 07628 19128 191
        
Saldo van baten en lasten3 096184– 1 542– 1 643– 1 640– 1 681– 1 611

Toelichting

Algemeen

Deze begroting gaat uit van ongewijzigd beleid. Bij ongewijzigd beleid biedt het eigen vermogen nog voldoende omvang om de negatieve resultaten in de komende jaren op te kunnen vangen. Er is geen rekening gehouden met de mogelijke effecten als gevolg van het vergunningvrij maken van het gebruik van frequentieruimte. De inkomstenderving als gevolg van afschakeling van analoge TV per 30 oktober 2006 is wel meegenomen in deze begroting. Een mogelijke compensatie van deze inkomstenderving is niet meegenomen.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement bestaat voor een groot deel uit een bijdrage in de kosten die volgens het vigerende tarievenbeleid niet aan derden mogen worden doorberekend, namelijk de kosten van bezwaar en beroep en van repressieve handhaving. Verder bestaat de structurele bijdrage uit een compensatie voor de rente die Agentschap Telecom moet betalen over de lening van het Ministerie van Financiën inzake de omzetting van eigen vermogen in vreemd vermogen, een bijdrage voor de kosten die verband houden met de uitvoering van het antennebeleid en een bijdrage voor de kosten van bevoegd aftappen.Voor de bijdrage voor beleidsvoorbereiding en -evaluatie is een bedrag van EUR 1,85 mln ingecalculeerd vanaf 2007.

Agentschap Telecom ontvangt een vergoeding voor kosten die gemaakt zijn voor projecten in opdracht van Directoraat-Generaal Energie en Telecom (DGET) en Directoraat-Generaal Ondernemen en Innovatie (DGOI). Voor 2007 zijn dat Vervolg op de verdeling van FM-frequenties (Zero Base) en Ruimtevaartwetgeving. Van de Europese Commissie ontvangt Agentschap Telecom EUR 36 000 voor een bijdrage aan het onderzoeksproject end-to-end reconfigurability (project E2R). Dit project onderzoekt het introduceren van flexibiliteit in het hele traject van mobiele draadloze eindapparatuur tot netwerk. In dit geval gaat het om onderzoek naar het gebruik van Software Defined Radio en Cognitieve Radio in systemen, die opvolgers moeten worden van UMTS. In tabel 1a staan bovengenoemde projecten vermeld als incidentele bijdragen.

Anticiperend op de accordering van het toezicht op de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten door de Tweede Kamer, is in deze begroting rekening gehouden met een minimaal te verwachten bedrag van EUR 0,35 mln.

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per categorie Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Structurele bijdragen RealisatieGeactualiseerd      
Repressieve handhaving1 071 1 035 1 035 1 035 1 035 1 0351 035
Bezwaar en beroep 635 857 857 857857 857 857
Antennebureau 741 968 871670 670 670 670
Bevoegd aftappen 332 367367 367 367 367 367
Rentecompensatie leenfaciliteit 468 468 468
Beleidsvoorbereiding en -evaluatie 1 300 1 853 1 8531 853 1 853 1 853 1 853
Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten   350 350350 350 350
Subtotaal structureel4 5475 5485 8015 1325 1325 1325 132
        
Incidentele bijdragen       
Projecten DGET 1 307 1 18370 20 20 20 20
Projecten DGOI 55 12362
Europese Commissie 3636
Totaal5 9096 8905 9695 1525 1525 1525 152

Opbrengst derden

De opbrengst is als volgt onderverdeeld naar de volgende productgroepen:

Tabel 1b Opbrengst derden per productgroep Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2005 2006 2007 2008 20092010 2011
 RealisatieGeactualiseerd      
Vaste verbindingen2 390 2 349 2 649 2 674 2 699 2 7242 749
Mobiele communicatie 10 018 9 147 8 8478 547 8 547 8 547 8 547
Mobiele openbare telefonie 1 670 1 401 1 401 1 401 1 4011 401 1 401
Radiodeterminatie 439 413 413413 413 413 413
Radiozendamateurs 644 630630 630 630 630 630
Omroep 5 6275 426 4 543 4 543 4 543 4 543 4 543
Overige/Verlengingen 125 125 125 125 125125
Examens 305 286 286 286 286 286286
Afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen 5 4
Randapparatuur 2 5551 941 1 941 1 941 1 941 1 941 1 941
        
Defensie 1 341 1 287 1 287 1 287 1 2871 287 1 287
Luchtvaartverkeersleiding NL
Korps Landelijke Politiediensten124 119 119 119 119 119 119
BZK (C 2000) 36 34 34 34 34 34 34
Satellite Operators 64 110 100 100 100 100 100
        
Totaal25 21723 27222 37522 10022 12522 15022 175
Te verrekenen met vergunninghouders – 1 400 – 1 050– 1 000 – 950 – 900
Totaal na verrekening25 21723 27220 97521 05021 12521 20021 275

Deze begroting gaat uit van dezelfde tarieven als 2006.

De Vaste verbindingen nemen in 2007 toe door het extra uitgeven van vergunningen. Voor Mobiele communicatie wordt een teruggang verwacht in 2007 en 2008. Bij de productcategorie Omroep wordt rekening gehouden met de afschakeling van analoge TV per 30 oktober 2006. Dit levert een inkomstenderving op van EUR 1,68 mln in 2007 ten opzichte van 2005. De toename van digitale omroep compenseert een gedeelte hiervan met circa EUR 0,53 mln voor 2007.

Rentebaten

Over het saldo op de rekening courant bij het Ministerie van Financiën ontvangt Agentschap Telecom rente. Deze begroting gaat uit van een rentepercentage van 1,6 %.

Diverse baten

De diverse baten bestaan uit opbrengsten voor het afstoten van materieel en het uitlenen van personeel aan andere overheidsinstellingen.

Lasten

Personele kosten

De verwachte gemiddelde bezetting voor 2007 is 291 FTE, waarvan 279 FTE in dienst van Agentschap Telecom. De gemiddelde loonkosten per FTE zullen in 2007 circa EUR 54 750 bedragen. De gemiddelde loonkosten voor inhuur zijn begroot op circa EUR 80 000 per FTE. De afnemende personele lasten vanaf 2008 zijn grotendeels het gevolg van wijziging in de formatie voor het antennebeleid (afname in 2008 met 2 FTE).

Materiële kosten

De materiële kosten hebben betrekking op huisvesting, onderhoud/exploitatie van apparatuur, lease vervoermiddelen, reis- en verblijfskosten, externe diensten en andere algemene kosten die Agentschap Telecom maakt voor de uitvoering van het beleid. De materiële kosten zijn in 2006 en 2007 hoger door uitbesteding van automatiseringsprojecten. De huisvestingskosten in 2007 bedragen circa EUR 2,8 mln.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om de investeringen in vaste activa te financieren. In deze begroting is uitgegaan van een rentepercentage van 4 % voor de langlopende leningen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten worden als volgt onderverdeeld:

Activagroep AfschrijvingstermijnAfschrijvingskosten 2007
Inrichtingen en verbouwingen10 jaar 370 000
Apparatuur 4 tot 10 jaar1 000 000
Kantoorinventaris 5 tot 10 jaar 180 000
Hard- en software 3 tot 4 jaar 600 000
Vervoermiddelen5 jaar 400 000
 TOTAAL2 550 000

Dotaties voorzieningen

De dotaties voorzieningen bestaan uit voorzieningen voor:

– dubieuze debiteuren EUR 120 000

– assurantie eigen risico EUR 50 000

– wachtgelden personeel EUR 635 000

Naast deze voorzieningen bestaat ook een voorziening voor garantieverplichtingen. Deze wordt verondersteld het maximum van EUR 90 000 te hebben bereikt in 2007. Om deze reden wordt geen dotatie gedaan in 2007.

Diverse lasten

Voor 2007 hebben deze kosten betrekking op het project Zero Base, dat uitgevoerd wordt in opdracht van DGET.

Saldo van baten en lasten

Over de komende jaren worden negatieve resultaten voorzien. De negatieve resultaten worden ten laste van het agentschapvermogen gebracht. Daarmee wordt invulling gegeven aan het beleid van het Ministerie van Financiën het agentschapvermogen af te bouwen tot een maximum van 5% over de gemiddelde omzet van de laatste drie jaren.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2006 Agentschap Telecom Bedragen in EUR1000
 2005 20062007 2008 2009 2010 2011
 Realisatie Geactualiseerd     
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)12 4896 9233 8772 8713 5923 7953 414
        
2. Totaal operationele kasstroom 4 787 2 334 1 058 1 3071 310 1 269 1 339
        
3a. –/– totaal investeringen – 3 647 – 4 217 – 2 805– 3 925 – 3 400 – 3 400 – 3 400
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen 0 00 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom – 3 647 – 4 217 – 2 805– 3 925 – 3 400 – 3 400 – 3 400
        
4a. –/– eenmalige uitkering aan moederdepartement0 0 0 0 0 0 0
4b. + eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 00 0
4c. –/– aflossing op leningen– 6 706 – 1 163 – 739 – 586 – 1 107– 1 650 – 1 650
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit 0 0 1 480 3 925 3 4003 400 3 400
4. Totaal financieringskasstroom– 6 706 – 1 163 741 3 339 2 293 1 7501 750
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)(=1+2+3+4) (maximale roodstand EUR 0,5 mln)6 9233 8772 8713 5923 7953 4143 103

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2007 verwacht Agentschap Telecom circa EUR 2,8 mln te investeren in materiële vaste activa. De investeringen hebben vooral betrekking op hard- en software, apparatuur en vervoermiddelen.

Financieringskasstroom

Naar aanleiding van omzetting van het agentschapsvermogen in vreemd vermogen is in 2000 een lening verstrekt door het Ministerie van Financiën ad EUR 9,4 mln met een totale looptijd van 8 jaar. De laatste aflossing ad EUR 0,4 mln vindt plaats in 2007.

De aflossing van de leningen, variërend van 4 tot 10 jaar, zal circa EUR 0,7 mln bedragen in 2007. Voor 2007 is Agentschap Telecom van plan om EUR 1,5 mln te lenen voor het financieren van de investeringen.

7. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

EZ heeft in 2005 een vernieuwd financieel instrumentarium gepresenteerd, dat transparant en toegankelijk is voor de doelgroepen. Het aantal instrumenten wordt hierbij fors teruggebracht. Het nieuwe instrumentarium maakt onderscheid tussen een basispakket (informatie en advies) dat breed toegankelijk is en een programmatisch pakket gericht op kansrijke gebieden binnen de Nederlandse economie. De programma’s ontstaan in dialoog met bedrijfsleven, kennisinstellingen en decentrale overheden. In de jaren 2006–2008 wordt het vernieuwde instrumentarium geïmplementeerd. Belangrijk uitgangspunt in het nieuwe instrumentarium is dat de doelgroepen snel, eenvoudig en met minimale administratieve lasten bij EZ terecht kunnen voor overheidsondersteuning. In 2006 is daarom het project «Versterking uitvoeringsstructuur EZ» gestart. Dit project richt zich op een slagvaardige en klantgerichte uitvoering. Voornaamste middelen om dit te bereiken zijn het realiseren van meer samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties, een transparante opzet van de front- en back offices (waaronder één loket voor het bedrijfsleven) en een nieuwe balans tussen EZ-beleid en -uitvoering. De uitkomsten van het project worden eind 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd en in 2007 geïmplementeerd.

8. CONVERSIETABEL

Was  Wordt 
art od sub artikelsubnaamart od sub artikelsubnaam
02 15 010Innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten 02 45 705Innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten
02 15 020Kredietregeling IS 02 45 720 Kredietregeling niet EMU-relevant
02 15 030 Uitdagersfaciliteit niet EMU-relevant02 45 730 Uitdagersfaciliteit niet EMU-relevant
02 15 031Uitdagersfaciliteit EMU-relevant 02 45 731Uitdagersfaciliteit EMU-relevant
02 15 032Uitdagersfaciliteit rente 02 45 732 Uitdagersfaciliteit rente
02 15 050 IS opkomende markten 02 45 710 IS opkomende markten
    
02 35 010 Technopartner algemeen 02 25 060 Technopartner algemeen
02 35 020 Subsidieregeling Kennisexploitatie 02 25 080 Subsidieregeling Kennisexploitatie
02 35 030 Seed-regeling 02 25 070 Seed-regeling
    
02 45 220 ICT -kennis en -innovatie 02 25 090 ICT -kennis en -innovatie
    
03 01 813Bijdrage aan NML 02 45 160 Bijdrage aan NML
    
05 30 400 Economische samenwerking PSO 05 50 010 PSOM
05 50 011 Programmatisch pakket  

9. BIJLAGEN

9.1 Kerngegevens 2007 Ministerie van Economische Zaken (bedragen in € miljoenen)

Algemene doelstelling Ministerie van Economische Zaken: Het bevorderen van duurzame economische groei in Nederland en in Europa.
BeleidsartikelAlgemene BeleidsdoelstellingOperationele doelstellingenVerplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa Het functioneren van economie en markten in Nederland en Europa bevorderen1. Bevorderen van structurele economische groei van Nederland en goed functioneren van de Interne Markt2. Optimale marktordening en mededinging bevorderen3. Positie van de consument versterken 79,2 75,9 59,7
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie1. Kennisbescherming 2. Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten3. Topprestaties op innovatiethema’s 570,6 647,6 215,7
Artikel 3 Een concurrerend Ondernemingsklimaat Scheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers 1. Bevorderen Level Playing Field2. Stimuleren meer en beter ondernemerschap3. Benutten van gebiedsgerichte economische kansen 1 748,1 272,9 49,4
      
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding Een doelmatige en duurzame energiehuishouding 1. Bevorderen van een optimale ordening en werking van de energiemarkten2. Zekerstellen van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn3. Verduurzaming van de energiehuishouding789,6 850,7 7 097,2
Artikel 5 Internationale Economische betrekkingen Verbeteren van klimaat voor internationale handel- en investeringen om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten1. Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken2. Bevorderen internationaal ondernemen3. Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland4. Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten 135,3 131,0 1,8
Artikel 8 Economische analyses en prognoses Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn  11,2 11,2 0,0
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistiekenHet van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken  170,8170,8 0,0
      
Artikel 10 Elektronische communicatie en postEen hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post 1. Het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt2. Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk garanderen3. Waar nodig faciliteren en stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie ontwikkelt en dat deze worden benut 59,2 70,02,5
      
Artikel 21 Algemeen Apparaatsuitgaven weergeven die niet zijn toegekend aan een beleidsartikel  101,1 102,14,8
      
Artikel 22 Nominaal en onvoorzien Raming weergeven van de volgende type uitgaven: loonbijstelling, prijsbijstelling, onvoorzien en nog te verdelen posten  – 13,6 – 53,6 
      
Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen Uitgaven- en ontvangstenraming weergeven van met name in het verleden aangegane verplichtingen  3,8 3,9 1,6
Totaal  3 655,22 282,67 432,7

9.2 Overzichtsconstructie nota Ruimte, Zuidoost Brabant/Noord-Limburg

Clusters Te nemen besluiten Verantwoordelijkheidsverdeling BegrotingOp.doel Bedrag
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: ontwikkeling van technologie en kennis     
A). 1. Structuurplan SRE Het rijk heeft zich uitgesproken over de uitwerking van de Brainport in het Structuurplan SRE. Stand van zaken: het rijk heeft in het PPC-advies gewezen op de wenselijkheid het structuurplan nader uit te werken vanuit het concept Brainport. Regio is gestart met uitwerking, o.a. Masterplan A2 zoneVakministerie: EZ, VROM Trekker: SRE (Stadsregio Eindhoven) XIII Zorgen voor aantrekkelijke regio’s en steden om te kunnen ondernemen. PM mln
B). High Tech CampusVoor de in ontwikkeling zijnde High Tech Campus Eindhoven is vergunning verleend voor de ontsluiting op de A2. Stand van zaken: de vergunning wordt verleend. De aansluitng is gereed in 2007.Vakministerie: V&W Trekker: Philips Electronics Nederland    
C). Eindhoven Airport Het rijk heeft besloten over het toestaan van de terminal (fase 1) is ingestemd, over de rest van de plannen wordt in een later stadium beslist. Stand van zaken: fase 1 van de terminal is in gebruik genomen.Vakministerie: VROM, V&W, DEF Trekker: Eindhoven Airport    
 De terminal kan kan worden gebouwd binnen de bestaande ontheffing art. 31 Luchtvaartwet;    
 Besluit over nieuwe regelgeving voor regionale, militaire en kleine luchthavens ter vervanging van de huidige Luchtvaartwet. De nieuwe wet regelt onder meer een nieuw normstelsel voor de regionale, militaire en kleine luchthavens naar provincies en een aparte geluidsruimte voor het civiele medegebruik kan worden vastgesteld. Stand van zaken: de nieuwe regelgeving voor regionale, militaire en kleine luchthavens is ter behandeling naar de Kamer gestuurd.    
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant: Infrastructuur     
A). A2/A67 tangenten Eindhoven en BOSEUitvoeringsbesluit verbreding A2/A67 Randweg Eindhoven in 2005; start in 2006; Stand van zaken: uitvoeringsbesluit is genomen, uitvoering in 2010 gereed.Vakministerie: V&W, VROM Trekker: V&W HXII, IF div € 632 miljoen voor A2 Tangenten Eindhoven
 Standpunt rijk over regionale studie BOSE: (bereikbaarheid oostelijk stadsdeel Eindhoven) voorjaar 2005: TK informeren over nut/noodzaak en draagvlak regio voorkeurstracé; Stand van zaken: de regioraad heeft op 23–6–2005 een besluit genomen over het tracé.Nader overleg met V&W volgt na de Kamerbehandeling van het MIT.Vakministerie: V&W Trekker: SREHXII, IF div € 50 miljoen is – onder voorwaarden – gereserveerd voor BOSE
B1). A2 Den Bosch-Eindhoven   B2). A2 Leenderheide-Budel Voor of bij deel 3 Nota Mobiliteit neemt het rijk een besluit over het (evt.) vervolg van de planstudies (MIT-categorie 2) voor A2 Den Bosch-Eindhoven en A2 Leenderheide-Budel (i.o.m. investeringen in regionale infrastructuur) Stand van zaken: A2 Den Bosch-Eindhoven is MIT-categorie 2 planstudie; A2 Leenderheide-Budel is opgenomen in ZSM2Vakministerie: V&W, VROM Trekker: V&W HXII, IF div € 0 miljoen
C). Centrumontwikkeling Het Rijk neemt eind 2004 besluit Inzake de externe veiligheid op de Brabantroute en neemt een standpunt in over de ketenstudies als randvoorwaarde voor de ontwikkeling van de centra Eindhoven, Tilburg en Den Bosch, rekening houdend met kabinetsstandpunt t.a.v. ammoniak en LPG-transport en standpunt over RGVS (regulering vervoer gevaarlijke stoffen) Stand van zaken: het kabinetsstandpunt regulering vervoer gevaarlijke stoffen is naar de Kamer gezondenVakministerie: VROM/V&W Trekker: VROM/V&W   
Brainport Eindhoven Zuidoost Brabant:     
A). Ruimtelijke kwaliteit, vestigings,- woon- en leefklimaat Standpunt ontwikkelingsprogramma Groene Woud, dat door de provincies is afgerond; Stand van zaken: juli 2005 is het uitvoeringscontract met de provincie gesloten. In 2006 wordt het rijkstoetsingskader vastgesteld en neemt het rijk een standpunt in over het uitvoeringsprogramma. Voor 2007–2013 zullen in kader van ILG nieuwe afspraken worden gemaakt.Vakministerie: LNV Trekker: LNV XIV Behoud en ontwikkeling van een waardevol en kwalitatief aantrekkelijk landschap, dat toegankelijk is voor recreanten. 45.1 mln (ontwikkeling) (2) 6.8 mln (cultuurhistorie) (2)
B). Groene Woud Specificatie van stimulansen en cofinanciering voor investeringen en beheerskosten uit het ILG en/of Programma Beheer/Groene Diensten. Stand van zaken: Het groene Woud is aangemerkt als proeftuin.De provincie stelt op dit moment een plan van aanpak op. Discussiepunt vormt de toepasbaarheid van regelingen (EU-proof).Vakministerie : LNV XIV  2 miljoen
C). Groenstructuur Rijksbesluit over inzet van rijksmiddelen ter verbetering van de recreatieve groenstructuur; Stand van zaken: is gebeurd    
D). GIOS Eindhoven-Helmond Voorjaar 2005 convenanten tussen rijk en Eindhoven-Helmond in kader van GSB/MOP. Stand van zaken: convenanten zijn afgeslotenVakministerie: LNV, VROM Trekker: LNV  Behoud en ontwikkeling van een kwalitatief aantrekkelijk landschap, dat toegankelijk is voor recreanten. 
Knooppunt Venlo     
A). Klavertje 4: Greenport/Trade Port Venlo Herijking van huidig financieel instrumentarium in het kader van convenant Glastuinbouw en Milieu; Stand van zaken: beoogd wordt in juni 2006 met de provincies en de tuinbouwsector afspraken te maken over de uitwerking van Greenport Nederland, waaronder Venlo.Herijking van de inzet van het instrumentarium maakt daarvan deel uit.Vakministerie: LNV Trekker: LNV XIV Een toekomstgerichte en concurrerende landbouw als economische drager in (agrarische productieruimte van) het landelijk gebied  
 In 2005 uitvoeringsgerichte plannen Klavertje 4; Stand van zaken: in ontwikkeling. Er wordt een verkenning uitgevoerd over de eventuele inzet van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf; eind 2006 zal een go/no go besluit hierover genomen worden.Vakministerie: LNV Trekker: provincie/Venlo    
 In 2005 rijksbesluit over subsidie-aanvraag voor Barge-terminal; Stand van zaken: subsidie is door V&W in 2005 toegekend.Vakministerie: V&W Trekker: gemeente    
 Vòòr 2007 Rijksbesluit over TOPPER-geld voor herstructurering Venlo Trade Port. Stand van zaken: nog niet gebeurd, nog geen subsidieaanvraagVakministerie: EZ Trekker: gemeente XIII3 20 mln (1)
B). Bereikbaarheid Het rijk neemt een tracébesluit over Rijksweg 74 en het project gaat van planstudie naar uitvoering. Stand van zaken: Ontwerp Tracébesluit is genomen. Rijk onderzoekt thans de luchtkwaliteitsaspecten t.b.v. het in de 2e helft van 2006 te nemen TracébesluitVakministerie: V&W Trekker: V&W HXII, IF div € 932 miljoen voor projecten A74 Venlo, A73 Venlo Maasbracht, Oosttangent Roermond en de N68

(1) EZ heeft een regeling voor herstructurering bedrijventerreinen: Topper. Looptijd is 5 jaar en heeft jaarlijks een budget van 20 mln. Middelen zijn hoofdzakelijk bestemd voor grote herstructureringsopgaven. Max uitkering per project is 2,5 mln. De regeling financiert een deel van het exploitatietekort.

(2) Deze bedragen zijn ontleend aan het vastgestelde Meerjarenprogramma II (AVP) voor 2007–2013; betreft alle Nationale Landschappen samen. De kosten en rijksbijdrage worden per Nationaal Landschap bepaald op basis van uitvoeringsprogramma.

9.3 Wettelijke grondslag voor subsidieverlening

In de diverse tabellen budgettaire gevolgen van beleid bij de beleidsartikelen 1, 2, 3, 4 en 10 zijn bedragen aan subsidieverplichtingen opgenomen waarvoor hieronder extra informatie is opgenomen. Onderstaande begrotingsvermelding vormt voor de betreffende subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 1 
 Maximaal subsidiebedrag 2007 in € 1 000
Raad deskundigen Nationale Standaarden 
Subsidie aan Raad deskundigen Nationale Standaarden voor advies over het beheer en de verwezenlijking van nationale standaarden. 46
Nederlands Normalisatie-instituut 
Subsidie aan het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) voor het ontwikkelen van normen en waarden ten behoeve van door het Nederlandse bedrijfsleven geproduceerde goederen. 1 044
Artikel 2 
 Maximaal subsidiebedrag 2007 in € 1 000
Bijdrage aan GTI’s 
Bijdrage aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) voor toegepast onderzoek op het gebied van ruimtevaart- en vliegtuigontwikkeling in brede zin. EZ levert een jaarlijkse vaste bijdrage. 2 174
Bijdrage aan GTI’s 
Bijdrage aan MARIN voor maritiem onderzoek en het vervullen van een centrale rol in de maritieme kennisinfrastructuur. 2 417
Bijdrage aan GTI’s 
Bijdrage aan het waterloopkundig Laboratorium/Delft Hydraulics voor onderzoek op het gebied van aan water gerelateerde vraagstukken.1 528
Overig ICT-beleid 
Subsidie aan de Stichting Media Plaza, een demonstratie- en expertisecentrum voor de elektronische snelweg. 500
Artikel 3 
 Maximaal subsidiebedrag 2007 in € 1 000
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan EIM voor programma-onderzoek MKB en ondernemerschap. De subsidie is bestemd voor het verzamelen, bijhouden en bewerken van basisinformatie. 3 130
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voor financiering van activiteiten door het Centrum om de doelstellingen te bereiken die zijn opgenomen in de Statuten van de Vereniging en de EZ-notitie van december 2001. 1 372
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Ondernemersklankbord dat binnen het MKB startende ondernemers helpt problemen op te lossen en faillissementen tegen te gaan. De adviseurs zijn oud-ondernemers en -managers die belangeloos adviseren. 446
Budget bevorderen Ondernemerschap 
Centrum Sociale Innovatie. Het Centrum richt zich op de vernieuwing van de arbeidsorganisatie.350
Artikel 4 
 Maximaal subsidiebedrag 2007 in € 1 000
Diverse programma-uitgaven Energie 
Bijdrage aan de Hoge Flux Reactor (HFR) van Euratom voor de ontwikkeling van nucleaire geneeskunde en onderzoek naar het veilig gebruik van kernenergie. De verplichting aan de Hoge Flux Reactor wordt eens in de vier jaar aangegaan. In 2007 is het maximale subsidiebedrag nihil.0
Artikel 5 
 Maximaal subsidiebedrag 2007 in € 1 000
Acquisitie van buitenlandse bedrijven 
Subsidie aan Vereniging Nederland Distributieland (NDL). EZ subsidieert samen met LNV en V&W een jaarlijks programma om knelpunten in de distributiesector binnen Nederland op te lossen.442

9.4 ZBO’s en RWT’s

De onderstaande ZBO’s en RWT’s vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken:

Naam ZBO en/of RWTBijdrage uit departementale begrotingBedrag 2007 (in €1 000)
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS)Artikel 9 170 816
Kamers van Koophandel en fabrieken (KvK’s) Geen bijdrage  
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) Artikel 10 3 530
Raad van Bestuur Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) Artikel 1550
Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet Geen bijdrage  
IJkbevoegdheden Geen bijdrage  
Nederlands Meetinstituut BV (NMi) Artikel 114 156
TenneT (alleen voor het publieke deel in het kader van de wettelijke taken die voortvloeien uit de wet Milieukwaliteit Energieproductie) Geen bijdrage  
Edelmetaal Waarborg Nederland Geen bijdrage  
Waarborg Holland Geen bijdrage 
Examencommissie voor amateurradiozendexamens Geen bijdrage 
Examencommissie voor maritieme radiocommunicatie Geen bijdrage  
Examencommissie Orde Octrooigemachtigden Geen bijdrage  
Stichting COVA Artikel 4 75 998
NIVRArtikel 2 3 972

9.5 Moties en toezeggingen

Overzicht Moties en toezeggingen

(Stand van zaken augustus 2006)

1. Toezeggingen sinds september 2005

2. Moties sinds september 2005

3. Nog openstaande moties (betreft dus moties van voor het parlementaire jaar 2005–2006)

4. Nog openstaande toezeggingen (betreft dus toezeggingen van voor het parlementaire jaar 2005–2006)

1. Toezeggingen sinds september 2005

OverlegDatumOmschrijvingStand van zaken
AO Actieplan Nieuw Ondernemerschap01–09–05 Mogelijkheid om de Chinese taal te leren verbeteren in Nederland. De staatssecretaris van EZ gaat mogelijkheden na bij de Staatssecretaris van OCW. EZ heeft hierover contact gehad met OCW. Het is op dit moment mogelijk om Chinees aan te bieden in de onderbouw. De nieuwe wetgeving voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs die per 1 augustus 2006 in werking treedt vergroot deze mogelijkheden
    
  Tijdspad met acties/doelen opstellen rond etnisch ondernemerschap. Wordt meegenomen in vervolgrapportage Ondernemerschapsbrief (september 2005). De voortgangsrapportage Ondernemerschapsbrief is aan de Tweede Kamer gezonden op 20 oktober 2005 (2005–2006 30300 XIII, nr.11)
    
  Nieuwe monitor etnisch ondernemerschap gaat medio 2006 naar de Kamer. De Monitor wordt in het najaar van 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd. Met de monitor wordt meteen over de voortgang van de acties gerapporteerd.
    
Plenair debat Rijksoctrooiwet 14–09–05 Toezenden NIPO-onderzoek innovatieve MKB-ers aan de Kamer Aan verzoek is gevolg gegeven middels de brief van 4 oktober 2005 (2005–2006, 29 874 (R 1777), nr. 16)
    
  ACTAL om oordeel vragen over Vertalingenprotocol. Aan verzoek is gevolg gegeven middels de brief van 4 oktober 2005 (2005–2006, 29 874 (R 1777), nr. 16)
    
    
  Toezenden vergelijking hoogte instandhoudingtaksen verschillende EU-landen. Aan verzoek is gevolg gegeven middels de brief van 4 oktober 2005 (2005–2006, 29 874 (R 1777), nr. 16)
    
  Uitzoeken of de het mogelijk is de voordelen van ratificatie van het Vertalingenprotocol alleen te laten gelden voor landen die ratificeren. Aan verzoek is gevolg gegeven middels de brief van 4 oktober 2005 (2005–2006, 29 874 (R 1777), nr. 16)
    
AO REACH 15–09–05 Er komt een brief met een beschrijving van de ontwikkelingen in het Europees Parlement rond de behandeling van het REACH-voorstel; Is naar de Tweede Kamer gestuurd. Zie Kamerstuk 21 501–08 nrs. 211 t/m 214
  In de genoemde brief wordt tevens ingegaan op het thema «verplicht delen van informatie» Is naar de Tweede Kamer gestuurd. Zie Kamerstuk 21 501–08 nrs. 211 t/m 214
    
  Er komt aan het eind van het REACH-traject een finale appreciatie van het kabinet over het slotresultaat van de REACH-onderhandelingen. Daar zal speciale aandacht worden besteed aan de consequenties voor het MKB. Op verzoek van de VVD zal ook ACTAL hierbij betrokken worden. Is naar de Tweede Kamer gestuurd. Zie Kamerstuk 21 501–08 nrs. 211 t/m 214
    
  Op aandrang van de VVD zal ook het Innovatie Platform over REACH geïnformeerd worden. Dit met als oogmerk dat de leden van het IP zich zouden kunnen uitspreken over de vraag of dit soort regelgeving al of niet goed is voor de innovatie-inspanningen van het bedrijfsleven. Vanwege de complexe materie en gebrek aan tijd heeft het IP zich nog niet bezig gehouden met de innovatieve kansen van REACH. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat regelgeving á la REACH een genuanceerd beeld te zien geeft als het om innovatie van bedrijven gaan ten koste van innovatie-inspanningen; anderzijds kan de toegenomen kennis bij bedrijven over eigenschappen en risico’s van stoffen leiden tot nieuwe kansen voor innovatieve toepassingen van chemische stoffen.
    
VAO over de OPTA ontwerpbesluiten 13–09–05Resultaten NMA onderzoek voor 1 okt. aan de Kamer zenden.Resultaten NMA onderzoek zijn op 29 september 2005 als bijlage bij kamerbrief Kabelmarkt verzonden. (27 088, nr 46)
    
  OPTA ontwerpbesluiten besluiten deze maand naar Brussel zenden. OPTA heeft de ontwerpbesluiten 13/9/2005 naar de Europese Commissie gestuurd. De reactie van de EC op de ontwerpbesluiten is door de minister van EZ op 27/9/2005 naar de Kamer gezonden in kamerbrief 27 088 nr 47.
    
  Samen met Staatssecretaris OCW overleg plegen met de sector over doorgifte lokale radio en TV en het eventueel nemen van maatregelen. Overleg heeft plaatsgevonden. Gerapporteerd in brief Digitale Radio 27/10/2005 24 095 nr 189.
    
  Brief half oktober uiterlijk over tijdpad etc.Toezegging gedaan in kamerbrief van 11/11/2005 (Kamerstuk 30 300 XIII, nr 41.
    
AO Energierapport 08–09–05 Brief met beantwoording openstaande vragen. Brief is verstuurd naar de Kamer (Kamerstuk 29 023, 17)
    
  Update energierapport voor 10 oktober Brief is verstuurd naar de Kamer (Tweede Kamer 29 575, 12)
    
AO energie-intensieve bedrijven PM brief voor 10 oktober met eventueel te nemen maatregelen. Brief is verstuurd naar de Kamer (Tweede Kamer 30 300 XIII, 8)
AO Nozema 29–09–05bezien of er vertrouwelijk overleg met Kamer kan plaatsvinden over veiling NOZEMA. Bevestiging dat vertrouwelijk overleg kon plaatsvinden is gedaan in brief van de minister van EZ aan de Kamer van 3/10/2005.
    
AO over de dienstenrichtlijn 29–09–05 Bezien – in overleg met SZW – of de handhaving rond ZZP’ers voldoet. Brief is uitgegaan november 2005
    
AO Herijking 06–10–05 Voor begrotingsbehandeling schriftelijk berichten over verschil in structurele middelen op EZ-begroting tussen 2003 en 2006, met speciale aandacht voor hoogte van onze subsidie-uitgaven en EZ-dekking voor vpb-verlaging. Is verstuurd ()
    
  Hoe zijn de 1,3% verkrijgingkosten van subsidies opgebouwd. Is beantwoord gelijktijdig met de antwoorden op de schriftelijke vragen bij het Begrotingsonderzoek. (2005–2006, 30300 XIII, nr. 14)
    
  Nadere informatie over de digitale drempel voor het MKB. Is beantwoord gelijktijdig met de antwoorden op de schriftelijke vragen bij het Begrotingsonderzoek. (2005–2006 30300 XIII, nr. 14)
    
  Nadere informatie over besteden innovatievouchers bij het MBO. Is beantwoord gelijktijdig met de antwoorden op de schriftelijke vragen bij het Begrotingsonderzoek. (2005–2006 30300 XIII, nr. 14)
    
Interpellatiedebat CO2-emissierechten 11–10–05Opdracht geven aan de DTe om nader onderzoek te doen naar windfall profits en de Kamer hierover binnen 3 maanden berichten. De studie is op 21 maart 2006 aan de Kamer gezonden (2005–2006 28 982, nr. 52).
    
  Nadere analyse (WJZ) van gebruik artikel 95B elektricteitswet voor aanpak windfall profits. Brief is verstuurd naar de Kamer (Kamerstuk, 28 982, 46)
    
  De Minister van EZ zal de problematiek van de windfall profits aan de orde stellen in de Europese Energie Raad. De energieministers van de Noordwest Europese energie markt hebben het probleem in de ochtend van 1 december jl. en op 6 februari jl. besproken. De Duitse collega heeft de zorg namens de ministers in de Energie Raad aangekaart.
    
  Brief met voortgang over deze en eventueel andere acties naar Kamer voor 1 november. Brief is verstuurd naar de Kamer (Kamerstuk, 28 982, 46)
    
AO Nationaal Hervormingsprogramma 12–10–05 Rapportage wordt formeel door de 4 betrokken bewindslieden naar EU gestuurd. Verstuurd aan de Europese Commissie op 15/10/2005
    
AO Energierapport12–10–05 Toezending rapport Ecofys aan Kamer. EnergieNed heeft dit naar de Kamer gestuurd.
    
  PvdA-voorstellen voor energiebesparing toesturen aan ECN met verzoek om doorrekening.Voorstellen zijn verstuurd naar het ECN en MNP. Optiedocument is door VROM (mede namens de minister van EZ) aan de Kamer aangeboden. (kamerstuk nr. 28 240, nr. 42)
    
  Wanneer gereed, Optiedocument over mogelijkheden 2% energiebesparing naar Kamer sturen. Is maart door de Staatssecretaris van VROM naar de Kamer verstuurd. (28 240, nr. 42)
    
AO Energie-intensieve industrie 13–10–05Voortgangsrapportage uiterlijk 31 oktober naar Kamer sturen en betrekken bij begrotingsbehandeling. Brief is naar de Kamer gestuurd. (Kamerstuk 30 300 XIII, nr. 42)
    
Plenair debat over de OPTA 13–10–05 Kamer nader berichten over selectiewijze van dossiers voor OPTA-evaluatie. Toezegging gestand gedaan in kamerbrief van 11/11/2005 30 300 XIII nr 41.
    
  Kamer nader berichten over prestatie-indicatoren voor OPTA. Toezegging gestand gedaan in kamerbrief van 11/11/2005 30 300 XIII nr 41.
    
  Voor begrotingsbehandeling overzicht van de ontwikkeling in de indirecte kosten van de OPTA naar de Kamer sturen, inclusief een oordeel over de efficiency van de OPTA.Toezegging gestand gedaan in kamerbrief van 11/11/2005 30 300 XIII nr 41.
    
  Procedure/tijdpad inzake opstellen beleidsregels, OPTA-besluiten, goedkeuring EU, opstellen kostentoerekeningsysteem etc., zoals mondeling uiteen gezet door de Minister van EZ, naar de Kamer sturen. Toezegging gestand gedaan in kamerbrief van 11/11/2005 30 300 XIII nr 41.
    
AO ROM’s27–10–05 Bezien wordt of het overgangsjaar voor de beleidslijn gesteld kan worden op 2010 (= hetzelfde als Pieken in de Delta). Vanwege financiële rapportageverplichtingen staat dit nu op 2009. De staatsecretaris overlegt dit met de minister van Financiën.EZ heeft hierover met het Ministerie van Financiën contact gehad. Dit blijkt niet mogelijk te zijn.
    
  Voorjaar 2006 rapporteert de Staatssecretaris aan de Kamer over de afspraken met de provincies over afroming vermogens ROM’s, bekostiging apparaatskosten (subsidiëring) en dividenduitkering. De Kamer verzocht geen onomkeerbare beslissingen te nemen tot aan deze rapportage. Er wordt nog overlegd met de provincies en de ROM’s. De Tweede Kamer wordt zo snel mogelijk geïnformeerd.
    
EZ begrotingsbehandeling & VAO herijking 03–11–05 Onderzoeken wat er aan bagatelverruiming mogelijk is zonder dat er feitelijke juridische maatregelen hoeven te worden genomen. Daarbij meenemen ervaringen in België en Duitsland. Vóór debat over mededingingswet gaat een notitie over mededinging naar de Kamer. Daarin wordt e.e.a. meegenomen.
    
  Schriftelijk beantwoording vragen van Dhr. Aptroot over kenniswijk Vragen zijn beantwoord december 2005. Tevens zijn aanvullende vragen van Dhr. Aptroot over dit onderwerp beantwoord.
    
  Plan over rol overheid als launching customer voor 1 mei 2006 naar de Kamer De Tweede Kamer heeft hier op 14 juni 2006 een brief over ontvangen (2005–2006 27 406, nr. 87).
    
  Bij komende evaluatie van de pilots met innovatievouchers bezien of aspect marketing daarin voldoende geborgd is. Marketing zal apart in de evaluatie worden meegenomen
    
  Schriftelijke reactie op motie Van den Brink over het uitkeerbaar maken zelfstandigenaftrek. Een reactie op de motie is op 7 november 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 30 300 XIII, nr. 46)
    
  Zodra er helderheid is over uitstootplafond industrie na 2008 zal de Kamer worden geïnformeerd.Brief over het Nationale Allocatieplan is 28 juni naar de Kamer gestuurd.
    
  Na gereedkomen SER MLT advies komt het Kabinet z.s.m. een kabinetsreactie en neemt daarin expliciet het punt van het ontslagrecht mee Onderhanden en zal zsm plaatsvinden.
    
  Brief aan de Tweede Kamer n.a.v. reactie EC op OPTA ontwerpbesluiten Brief is 14 november 2005 naar de Kamer gestuurd. (kamerstuk 27 088, nr. 47) Tevens is in februari 2006 het definitieve akkoord van de EC met de OPTA naar de Kamer gestuurd. (kamerstuk 27 088, nr 48)
    
  Evaluatie Tante Agaath regeling en de Kabinetsreactie voor eind 2005 naar de Kamer Aangeboden aan de Kamer d.d. 7 december. Zie Kamerstuk 30 300 XIII nr. 57
    
  Sector voor sector aangeven wat het level playing field is in voortgangsrapportage Industriebrief. Deze analyse wordt in combinatie met de voortgang van de Industriebrief voor de begrotingsbehandeling 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd.
    
  Voor 1 mei 2006 reactie op motie Van Aartsen over vergunningen De reactie op deze motie is op 28 april 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 29 515, nr. 140).
    
Overleg in Eerste Kamer over REACH 08–11–05 De bewindslieden zullen schriftelijk ingaan op de gevolgen van REACH voor de Nederlandse wetgeving. Ook zal schriftelijk worden ingegaan op de monitoring en handhaving van de doelstellingen van REACH (EK: relatie beleid – uitvoering). De Eerste Kamer is schriftelijk geïnformeerd over de wijze waarop de NL-wetgeving wordt aangepast aan de REACH-verordening. De brief hierover aan de Tweede Kamer van 2 mei 2005 is samen met andere brieven eind 2005 naar de Eerste Kamer gezonden. Het wetsontwerp is in juni 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden.
    
   De Tweede en Eerste Kamer zullen medio september 2006 per brief worden geïnformeerd over de voortgang van het onderhandelingsproces in Brussel en over de implementatie in Nederland, inclusief over de voorlichting naar het bedrijfsleven.
    
AO WTO 09–11–05 In een bijlage bij de WTO-instructie zal ingegaan worden op de vier moties-Douma (VAO 28 juni jl.).  Ook zal (in een aparte brief) worden ingegaan op de zgn. «special products» (landbouwproducten waarvoor ontwikkelingslanden een bijzonder markttoegangsregime toe kunnen passen). Zie TK-brief 25 074 nr.105 van 21 november 2005
    
AO MEP 09–11–05 Brief over nut, noodzaak, kansen en mogelijkheden van CO2-opslag. (Hierbij ook relatie met Kyoto betrekken). Brief is in april verstuurd (Kamerstuk 28 240 nr. 43)
    
  Nadere informatie over regeling kleinschalige biomassa (uiterlijk 14/11 eind van de dag naar Kamer) Brief is verstuurd.Kamerstuk (28 665, nr. 60)
    
  Brief met opvatting over reactie van de verzamelde milieuorganisaties inzake wind op zee. Gaat ook om de vraag hoe nu verder met de vergunningverlening; wanneer gaan we door, etc. Timing: rond Sinterklaas Brief is in februari 2006 naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 29 575, nr. 13)
    
AO Kamers van Koophandel 17–11–05 De Kamer ontvangt het onderzoek naar regiostimulering door de Kamer van Koophandel in het voorjaar 2006. Het onderzoek naar regiostimulering wordt voor de verkiezingen naar de Tweede Kamer gestuurd.
    
 17–11–05Voor de zomer komt de voortgangsbrief aanpassing Wet Kamer van Koophandel. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 22 mei (2005–2006, 30 217, nr. 5).
    
AO Publiek ondernemerschap23–11–05 De herziening van de Mededingingswet, incl. regels voor markt en overheid, wordt rond de jaarwisseling aan de Raad van State gestuurd. Wetsvoorstel is 17/2 in MR geweest. Daarna is het aan de Raad van State gezonden.
    
AO CO2 emissierechten23–11–05 CO2 emissierechten agenderen in VTE Raad en Raad Concurrentievermogen. Kamer tijdens AO VTE Raad informeren over inzet en strategie. NB op verzoek SP zal er op 30/11 een VAO CO2 emissierechten zijn. E.e.a. is in gang gezet. De Kamer is mondeling geïnformeerd.
    
AO Raad Concurrentievermogen 24–11–05Brief met stand van zaken Dienstenrichtlijn met specifieke aandacht voor water Brief is 19 april 2006 naar de Kamer verstuurd (Kamerstuk 21 501–30, nr. 137).
    
  Na eerste lezing EP over Dienstenrichtlijn brief aan de Kamer met de uitkomsten. De Kamer is op 2 maart 2006 schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van de eerste lezing van het EP inzake de dienstenrichtlijn op 16/2/2006 (geannoteerde agenda RvC 13 maart, Kamerstuk 21 501–30, nr. 131).
    
  Brief over welke EU onderzoeksprogramma’s er allemaal bestaan, wat voor onderzoek daaruit wordt gefinancierd en de onderlinge verbanden tussen de programma’s. Brief is 7 maart 2006 naar de Kamer verstuurd (Kamerstuk 21 501–30, nr. 132). Tevens heeft op verzoek van de Kamer in juni jl. een technische briefing over KP7 plaatsgevonden, waarin dit vraagstuk ook is meegenomen.
    
Vragenuurtje Haaksbergen  De minister van EZ a.i. geeft aan de overwegend technische vragen te zullen beantwoorden in een gezamenlijke brief van EZ en BZK, waarin zal worden uiteengezet (i) wat er is gebeurd, (ii) wat in de nasleep is misgegaan, (iii), en welke lessen uit het voorval zijn te trekken. In deze brief zal worden ingegaan op zowel het kabelnetwerk, de telecommunicatie, als de noodvoorzieningen. Tevens zal hij ingaan op de vraag of het N-1 principe per mast geldt (zoals Hessels aangaf) of voor het netwerk als geheel. De gevraagde brief is verstuurd naar de Kamer (Kamerstuk 29 023, nr. 20).
    
VAO WTO 30–11–05 Een concept motie van Dhr. De Haan verzocht de regering via PUM mensen met kennis van en kwaliteiten betreffender onderhandelen en implementeren van multilaterale handelsovereenkomsten te faciliteren zodat zij hun kennis en ervaring ten dienste kunnen stellen van de ontwikkelingslanden. De Staatssecretaris heeft in reactie hierop toegezegd PUM te stimuleren dit op te pakken. Motie is daarop ingetrokken. Met PUM is contact opgenomen. PUM heeft zich bereid getoond desgevraagd expertise te leveren voor zover PUM over de gewenste expertise beschikt/kan beschikken en de verzoeken kunnen worden ingepast in hun budgetten.
    
AO VTE Raad  Minister zegt toe dat hij in EU-kader zal aandringen op het zo snel mogelijk veilen van de verhandelbare emissierechten Proces rond aanpak windfall profits in Europees verband loopt. De Kamer is o.a. bij het aanbieden van de DTE studie nader geïnformeerd. (kamernr. 28 982, nr 52
    
AO Milieuraad 01–12–06 Een mogelijk 2e compromisvoorstel van het Britse Voorzitterschap voor REACH (voor de RvC van 13–12) zo snel mogelijk met appreciatie aan de Kamer doen toekomen. De staatsssecretaris van EZ heeft daarbij duidelijk gemaakt, dat een dergelijk voorstel wellicht pas heel laat voor de RvC binnen kan komen (b.w.v.s. de 12e of de 13 zelf). De Kamer had hiervoor begrip. Op 13 december is hierover een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006, 21 501–08, nr. 214)
    
  De Staatssecretaris deed de toezegging, dat als ACTAL toch nog een reactie geeft op het SIRE-onderzoek naar de administratieve lasten van het (1e) compromisvoorstel van het Britse Voorzitterschap voor REACH, dit aan de Kamer te zenden De bovenstaande december-brief is voorgelegd aan ACTAL. Die had geen opmerkingen.
    
Spoedoverleg NOZEMA 08–12–05 Atsma heeft verzocht om een reactie van de Minister op de brief van KPN, waarin KPN aangeeft om op verzoek van de publieke omroep mee te willen werken aan laagdrempelige landelijke dekking van digitale ethertelevisie (in ruil voor beschikbaarstelling frequentieruimte door EZ). De minister van EZ heeft de kamer per brief geïnformeerd op 20 december 2005 (24 095 nr 194)
    
Vragenuurtje gasnet 20–12–2005 Brief met beoordeling van het ECN-rapport dat ons gasnet lijdt onder extra aanbod Duits gas vanwege lage transporttarieven. In de brief zou ook aandacht moeten worden besteed aan: a. Juridische strand van zaken (rechtzaak GTS-DTe); b. Wetsgeschiedenis, incl amendering door het lid Hessels; c. Eventuele investeringen in het gasnet; d. Compensatie voor hogere transporttarieven e. Rol DTe en rol Minister van EZ. ECN-rapport is samen met het DTe onderzoek aangeboden aan de kamer onder Kamerstuk nr. 28 982, nr 52. en veel vragen worden bantwoord in de kamerbrief 29 023, nr 28. GTS en DTe zijn in gesprek. Jepma-rapportage gaat in oktober naar de kamer zodra hier meer nieuws over is (uiterlijk na het kamerreces)
    
Spoed AO Grootverbruikers 20–12–2005 Brief over prijsverschillen en level-playing field in de EU. Bij prijsverschillen ook aangeven dat e.e.a. lastig is te duiden vanwege verschillen in grondstoffen voor electriciteitsopwekking, contractduur, etc. De Kamer is hierover kort na het zomerreces geïnformeerd.
    
  Voortgang bij aanpak windfall profits (CO2-emissierechten) betrekken bij problematiek grootverbruikers Aanpak windfall profits loopt in Europees verband (o.a. via overleg met de Europese Commissie, in de VTE-raad en tussen de Energie-ministers van de Noordwest-Europese energiemarkt).
    
  Eind januari Kamer rapporteren over uitkomsten van het werk Van Duyne. Een brief inzake de voortgang is verstuurd naar de Kamer, (Kamerstuk 30 300 XIII, 72). Na het zomerreces is de Kamer verder geïnformeerd over het proces.
    
  Rapportage over voortgang Noord-West Europese energiemarkt opstellen en aan Kamer sturen. Is aan de kamer gezonden op 19 juni (Kamerstuk 30 300 XIII, nr 89
    
Afsluiten van mensen van energie 31–01–06Met SZW samen de de procedures rond schuldhulpverlening bezien (toezegging aan Crone/PvdA) en SZW attenderen op de problematiek van lange wachtlijsten De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd.
    
  Bezien of procedures in formele regeling moeten worden vastgelegd De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd.
    
  Elektriciteitsbedrijven vragen of we hier systeem als in België met slimme meters kunnen invoerenBrief is 10 feb naar de kamer gestuurd (Kamerstuk 28 982, nr 51)
    
  Kamer informeren over manier waarop bedrijven regels toepassen De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd.
    
AO Digitale radio 08–02–06 Notitie over concurrentie op en tussen telecominfrastructuren voor de zomer naar de Kamer.Wordt in oktober aan de kamer gestuurd
    
  Nadere brief met gedetailleerde beantwoording van de vragen. Brief is aan de kamer gestuurd (Kamerstuk 24 095, 201)
    
  Op verzoek van de SP een brief over de beschikbaarheid van digitale frequenties voor regionale en lokale omroep OCW heeft deze brief uit gedaan mede namens EZ, Kamerstuk: 24 095, nr 201
    
AO Industriebrief09–02–06 Brief met regelgeving die onlangs is afgeschaft. Op verzoek PvdA ook nieuwe regelgeving melden. Dit is meegenomen in de voortgangsrapportage Administratieve Lasten die de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken op 14 april naar de Tweede Kamer hebben gestuurd (2005–2006 29 515, nr. 135).
    
  Tweewekelijkse brief aan de Kamer over voortgang Van Duyne. Zie onder andere de brief d.d. 28/2 (Kamerstuk 30 300 XIII, nr. 72). Daarnaast is Kamer verscheidene keren mondeling geinformeerd. Niet altijd was er nieuws te melden.
    
  Voor 8 maart een brief over vragen Kortenhorst inzake luchtvaartbrief naar de Kamer.Is mondeling toegelicht tijdens het AO Lucht- en Ruimtevaart op 29 maart 2006.
    
  Eind april brief over de voortgang van de Noord-West Europese energiemarkt naar de Kamer. Brief hierover is aan de kamer gezonden (Kamerstuk 30 300 XIII, 89)
    
  Voor 1 april brief met de onderzoeksuitkomsten over nationale koppenproblematiek naar de Kamer. De brief hierover is op 22 mei naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 29 515, nr. 143).
    
AO Cultuur & Economie 09–02–06 Minister zoekt 150 000 euro voor initiatief Dittrich inzake popmuziek.Onderhanden.
    
Wetgevingsoverleg Splitsingswet 13–02–06Op korte termijn, drie à vier weken, komt een externe validatie van de kosten en baten ten gevolge van wetgeving, ook van de CBL’s en de nadere uitwerking van wat de werkgelegenheidseffecten zijn van het al dan niet splitsen Het rapport van de validatiecommissie o.l.v. Dhr. Kist is op 20 maart aan de Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 212, nr. 17H)
    
  Een notitie over welke commerciële activiteiten geoorloofd zijn voor de netwerkbedrijven Is 20 maart aan de kamer aangeboden (Kamerstuk 30 212, nr 17H)
    
  Er komt een nota van wijziging Is 20 maart aan de kamer aangeboden (Kamerstuk 30 212, nr 18)
    
  In mei komt de minister met nadere berichten over de studies van de marktwerking in de groothandelsmarkt Najaar 2006 volgt de gevraagde informatie
    
AO WTO 16–02–06 Vanwege tijdgebrek zullen niet beantwoorde vragen schriftelijk worden afgedaan Zie brief aan de Kamer met nummer 25 074 nr. 122 dd. 28–02–2006
    
  Vraag Dezentjé Hamming inzake invoerrechten op LCD schermen, zal in een aparte brief worden beantwoord. Zie brief aan de Kamer met nummer 25 074 nr. 123 dd. 03–03–2006
    
  In maart volgt een algemene brief over de voortgang in de onderhandelingen aan de Kamer. Daarin moet ook specifiek aandacht worden besteed aan de activiteiten van MinOS inzake toezeggingen Aid for Trade. Zie brief aan de Kamer met nummer 25 074 nr. 121 dd. 13–02–2006
    
Vervolg AO Industriebrief 16–02–06 In april ontvangt de Kamer een brief over administratieve lasten, inclusief de voortgang omtrent het 90-puntenplan (Verhagen). Het 90-puntenplan is meegenomen in de voortgangsrapportage Administratieve Lasten die de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken op 14 april naar de Tweede Kamer hebben gestuurd (2005–2006 29 515, nr. 135).
    
  Rond 1 mei ontvangt de Kamer de rapportage over de resultaten van de Task Force Vergunningen. De Staatssecretaris heeft de rapportage op 28 april naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 29 515, nr. 140)
    
  In maart ontvangt de Kamer een brief over vervolgmaatregelen in het kader van de kenniswerkersregeling. De Ministers van Vreemdelingenzaken en Integratie en van Economische Zaken hebben de Tweede Kamer hierover op 31 maart geïnformeerd (2005–2006 30300 XIII, nr. 75).
    
  De minister van Economische Zaken rapporteert nog dit jaar over het beperken van de administratieve lasten die samenhangen met het verkrijgen van erkenning voor MBO leer- en stageplaatsen De Staatssecretaris van OCW heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd op 2 juni (2005–2006 27 451, nr. 240)
    
  De Kamer wordt ruim vóór het AO over durfkapitaal geïnformeerd over de wijze waarop uitvoering is of wordt gegeven aan de motie Aptroot (begrotingsbehandeling 2005) inzake de BBMKB. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 2 maart (2005–2006 30 300 XIII, nr. 73).
    
  De ontwerptekst van de sectoranalyse in het kader van de voortgangsrapportage industriebeleid wordt aan de industrie voorgelegd alvorens deze naar de Kamer wordt gestuurd. Dit wordt meegenomen in de voortgangsrapportage over de Industriebrief die voor de begrotingsbehandeling 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd zal worden.
    
AO durfkapitaal 08–03–06 In juni brief aan de Kamer met nadere analyse van de durfkapitaalregeling (incl. mogelijkheid om de faciliteit op te rekken en inzet voor Alternext), relatie met box 2.De Minister van Financiën zal de Tweede Kamer hierover voor Prinsjesdag informeren.
    
Vertrouwelijk AO energie intensieve industrie 09–03–06 Eind april brief aan de Kamer met uitgebreide beschrijving van het werk van de heer Van Duyne met alle onderzochte opties (incl. bouw kerncentrale). De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd
    
AO Raad Concurrentievermogen (9 maart) 09–03–06 Ruim voor volgende AO brief aan de Kamer over het EP-akkoord dienstenrichtlijn en de verschillen met het Nederlands standpunt. Hierin aandacht voor welke diensten nu buitend de regeling vallen (CDA met speciale aandacht voor diensten als geldtransport en gerechtsdeurwaarders (SP), het materiële verschil tussen land van oorsprongbeginsel en het vrije dienstverleningsprincipe (o.a. CDA). (Nieuwe Commissie voorstel hoeft in deze brief niet te worden verwerkt, vanwege de vermoedelijk late beschikbaarheid van het Commissie voorstel) Brief is 7 april 2006 naar de Kamer verstuurd (Kamerstuk 21 501–30, nr. 135).
    
  Brief over houdbaarheid van DAB. EZ moet dit toetsen bij Commissie en Hof. Water is in dit verband een geschikt voorbeeld.Brief is 19 april 2006 naar de Kamer verstuurd (Kamerstuk 21 501–30, nr. 137).
    
AO VTE-Raad 09–03–06 Voor 20 maart een brief aan de Kamer over betekenis van splitsen energiebedrijven in het licht van de huidige ontwikkelingen op de Europese energiemarkt (fusies, etc). Is meegenomen in nota n.a.v. verslag splitsingswet (Kamerstuk 30 212, nr 19)
    
  Eind april een brief over stand van zaken EPBD naar de Kamer Deze brief is door VROM verzonden (Kamerstuk 28 325, nr 38)
    
  Voor AO over de Europese Top (22 maart) verslag over de extra VTE-Raad naar de Kamer. Is aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk nr. 21 501–33, nr 95)
    
  Minister zegt toe dat hij in EU-kader zal aandringen op het zo snel mogelijk veilen van de verhandelbare emissierechten Is 21 maart aan de kamer gezonden (Kamerstuk 28 982, nr 52)
    
AO Innovatie30–03–06 Brief met stand van zaken uitvoering motie Cörüz inzake digitale visumverstrekking (30 300 VI nr. 43). De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft de motie beantwoord in een brief aan de Tweede Kamer op 22 mei (2005–2006 30573, nr.1).
    
  Voor de zomer 2006 worden 3000 snuffelvouchers en 3000 vouchers met eigen bijdrage uitgegeven. De voucherregeling met 3000 grote en 3000 kleine vouchers is inmiddels opengesteld.
    
  Voor de zomer 2006 een brief aan de Kamer over de uitvoering van de motie Dittrich inzake launching customer De Tweede Kamer heeft hierover op 14 juni 2006 een brief over ontvangen (2005–2006 27 406, nr. 87).
    
AO Digitale radio 30–03–06Voorstel om in 2006 te starten met de uitgifte van TDAB-frequenties is door de minister ingetrokken. De minister van EZ heeft toegezegd om in het najaar van 2006 een brief te sturen aan de Kamer over hoe het nu verder gaat met de frequentie-uitgifte TDAB
    
  Brief aan de Kamer inzake de digitale doorgifte van regionale omroepen (n.a.v. brief van de ROOS). Is verstuurd 9 mei Kamerstuk 24 095, nr. 201
    
  Brief over de mogelijkheid van de digitalisering van de middengolf (n.a.v. vraag D66). Is verstuurd 9 mei (kamerstuk 24 095, nr. 201)
    
Mondelinge vragen Nedcar 04–04–06De Minister van EZ heeft een brief aan de Kamer toegezegd met een sterkte-zwakte analyse van de regio rondom Born, waarbij naast de automobielindustrie ook de medische-technologiesector en de dienstensector wordt betrokken. Minister wil de brief ruim voor 22 april aan de Kamer sturen. De Minister heeft hierover op 21 april een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006, 30 300 XIII, nr. 80)
    
Debat EK over Beneluxverdrag Intellectuele Eigendom11–04–06 Brief van de Staatssecretaris waarin art. 1.7 van het Verdrag wordt uitgelegd en waarin de toezegging (aanbod) van de Staatssecretaris zal worden toegelicht voor een in de desbetreffende goedkeuringswet te regelen instemmingsrecht voor de Staten-Generaal (apart wetsvoorstel, geen novelle) De Staatssecretaris heeft hierover op 20 april een brief gestuurd naar de Eerste Kamer (EK 2005–2006 30403, C).
    
VAO Wapenexport 11–04–06Onderzoek naar extraterritoriale toepassing van de In- en uitvoerbesluit op Nederlanders in het buitenland: vergelijking met andere Lidstaten. Dit vóór 15 juni. 5 juli is deze brief naar de Kamer verstuurd (TK-nr nog niet bekend)
    
  Informeren Kamer over ruimte landenplafond exportkredietverzekering Indonesië (toch nog ruimte door «swappen» enz.). Daarbij wordt de Kamer ook geïnformeerd over de punten van mw. Van Velzen (premieverhoging, uitlatingen Zalm in 2003). De staatssecretaris van EZ heeft deze brief toegezegd «zodra er wat te melden valt». De vraag van de Vaste Commissie EZ van 23 maart om een brief over het landenplafond exportkredietverzekering Indonesië kan dan tevens worden meegenomen.Zie de brief met aankondiging Kamerstuk 22 054 nr.106 dd. 01–05–2006
    
AO RVC 12–04–06 Technische briefing aan de Kamer over KP7 Heeft plaatsgevonden op 27 juni 2006.
    
Woensdag 12 april AO Gasbrief en gasplafond Groningen12–04–06 Voorhang ministeriële regeling inzake TPA Is onderhanden bij de DTe
    
  Nader onderzoek naar effect van regulering in de gasmarkt op het investeringsklimaat. EZ zal hierover contact zoeken met marktpartijen. Het nader onderzoek naar effect regulering in de gasmarkt op het investeringsklimaat loopt. In oktober wordt hier in de brief over onder meer het Jepma-effect nader bij stilgestaan.
    
  Schriftelijk antwoord re-entry (CDA). Schriftelijk antwoord re-entry; is meegenomen bij de verordening gastransport, waarvoor de Gaswet aangepast zal worden. Dit moet nog plenair behandeld worden. Wordt meegnomen bij de behandeling van de veegwet
    
  Schriftelijk antwoord op de flexibiliteitsdienst in relatie tot het Jepma-effect. Brief volgt in oktober 2006
    
  Uitkomst van energietransitie taskforce in mei aan de Kamer sturen. Rapport is naar de Kamer gezonden (9 juni) Kamerstuk nr: 29 023, nr. 27
    
Plenaire behandeling wijziging telecomwet 12–04–06 Nader technisch overleg met de fracties over diverse amendementen voorafgaand aan de 2e termijn Technisch overleg heeft plaatsgevonden
    
Plenaire behandeling Splitsingswet (1e termijn) 13–04–06 In beantwoording tweede termijn (19/4) meenemen: 1. Correspondentie van voormalig Staatssecretaris Vermeend met de IRS inzake CBL’s 2. Precieze uitspraken van Minister in MvT en wetgevingsoverleg inzake financiële risico’s CBL-problematiek. 3. Nadere afbakening activiteiten netbeheerders. 4. (On-) mogelijkheid om n-1 criterium in de wet te verankeren. 5. Wanneer ministeriële regeling afsluitbeleid klaar is en wat daar in zal staan 1. Is meegenomen in 2e termijn Kamer behandeling op 19 april 2006. 2. Is meegenomen in 2e termijn Kamer behandeling op 19 april 2006. 3. Is meegenomen in 2e termijn Kamer behandeling op 19 april 2006. 4. Is meegenomen in 2e termijn Kamer behandeling op 19 april 2006. 5. In de ministriële regeling afsluitbeleid is amendement 25 (privacywetgeving) meegenomen, deze is kort na het reces naar de Kamer gestuurd.
    
Plenaire behandeling Splitsingswet (2e termijn) 19–04–06 Voor de stemmingen op 25/4 een brief aan de Kamer over de eventuele kostenverhoging van splitsing vanwege de Falcon-constructie. Is 24 april verzonden aan de kamer (Kamerstuk 30 212, nr 46)
    
  In de groothandelsbrief een passage opnemen over de bevoegdheden/activiteiten FERC in de VS en eventuele lessen daaruit voor bevoegdheden NMa. De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd.
    
AO WTO 25–04–06 In de volgende Kamerbrief over de WTO wordt een reactie op het Oxfam-rapport en het Britse rapport over de WTO-onderhandelingen meegenomen. Is aan de Tweede Kamer gezonden (TK 25 074 nr. 128 dd. 19–06–2006)
    
  In mei wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang op het WTO-dienstendossier. Is aan de Tweede Kamer gezonden (TK 25 074 nr. 129 dd. 20–06–2006)
    
  Kabinet beraadt zich op de wijze waarop de Kamer vertrouwelijk kan worden geïnformeerd over het GMO-dossier. Is aan de Tweede Kamer gezonden (TK 25 074 nr. 126 dd. 12–05–2006)
    
AO Structuurfondsen 26–04–06 Brief aan de Kamer met totaaloverzicht (verdeling, cofinanciering, etc.) De Tweede Kamer heeft hierover op 16 en 17 mei twee brieven ontvangen (2005–2006 27 813, nrs 13 en 14).
    
AO Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat 27–04–06Onderzoeken of een vergelijking met buitenlandse steden kan worden meegenomen bij de Benchmark Bij de volgende Benchmark die eind 2006 start wordt gekeken of dit aspect kan worden meegenomen.
    
  VNG vragen richtlijn schade ondernemers door openbare werken (opengebroken straat enz.) De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd middels de beantwoording van de Kamervragen van mevr. Smeets (PvdA).
    
  «Veiligheid» expliciet meenemen als wegingsfactor in Benchmark waardering ondernemers Veiligheid wordt sinds 2002 meegenomen als wegingsfactor in de Benchmark.
    
  Notitie Business Improvement Districts voor de zomer naar de Kamer Brief is imiddels verzonden.
    
Vragenuurtje beloning van de heer Boersma van Essent 16–05–06 Brief aan de Raad van Commissarissen van Essent met afschrift aan de Kamer om afkeuring uit te spreken over het achterhouden van informatie over de bonusregeling van de heer Boersma. Er is 13 juni een brief aan de Raad van Commissarissen van Essent gestuurd met nummer ez06000326
    
Plenair debat MEP 18–05–06 Minister zal proberen voor het debat over de Voorjaarsnota (week 24) de kabinetsreactie over het energietransitierapport, incl. een budgettaire paragraaf, naar de Kamer sturen. Transitieactieplan is 13 juni aan de kamer gestuurd: 29 023, nr. 27. Kabinetsreactie is verstuurd op 14 juli (Kamerstuk nr. nog niet bekend).
    
AO Raad Concurrentievermogen 18–05–06 Brief aan de Kamer over doel, criteria en besluitvormingsproces van het Europese Globaliseringsfonds, alsmede de Nederlandse inzet daarbij. Per brief (verslag RvC 29/30 mei, Kamerstuk 21 501–30, nr. 143) is de Kamer verwezen naar relevante brieven van de bewindslieden van SZW en een AO ter zake.
    
  In de geannoteerde agenda gedetailleerd in gaan op wijzigingen in het voorstel voor consumentenkrediet. Toezegging loopt, zodra er nieuws is/wijzigingen te melden zijn zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.
    
AO Metermarkt/Haaksbergen18–05–06 Brief aan de Kamer over afspraken met netbeheerders, leveranciers en afnemers voor de uitrol van de meters (incl. afspraken die zijn gemaakt met commerciële partijen inzake de verkoop van meters). De Kamer is hier kort na het reces over geïnformeerd.
    
  DTe laten uitzoeken of het mogelijk is om de energiebedrijven te verbieden acceptgiro’s te laten versturen en laten nagaan of een vergoeding van één euro per acceptgiro in lijn is met EU-regelgeving. Onder handen. EZ en DTe zijn de relevante wetgeving aan het inventariseren, De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.
    
  Kamerleden informeren wanneer zij kunnen inspreken bij de DTe over de onderscheiden categorieën voor het capaciteitstarief.In september wordt er met DTE overlegd over de mogelijke rol voor de Kamer hierin, de Kamer wordt in oktober geïnformeerd.
    
  Beleidsreactie geven op het DTe-advies om een maximale hersteltijd wettelijk te regelen in geval van stroomstoringen. In oktober wordt de Kamer geïnformeerd.
    
AO Structuurfondsen18–05–06 In de zomer de Kamer informeren over invulling van de steunkaart. Hierbij wordt de Kamerbrief over de beleidsmatige invulling van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 (IPR) uit september 1999 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 XIII, nr. 57) betrokken. Er wordt nog overleg gevoerd met de provincies. De Tweede Kamer wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
    
  De Kamer op korte termijn informeren over de huidige en nieuwe aandelen van de regio’s in de structuurfondsen (incl. dus de opbouw rekensom totale som SF in huidige en nieuwe periode). De Tweede Kamer is hierover op 2 juni geïnformeerd.
    
AO administratieve lasten 31–05–06Nogmaals reactie vragen van EIM en ACTAL op doormeten nalevingskosten bestaande wet- en regelgeving Navraag bij het EIM leert dat zij vasthouden aan hun eerdere conclusie dat bestaande nalevingskosten niet objectief te meten zijn.
    
  Lijst «niet te vermijden» statistische verplichtingen opstellen en daarbij aangeven hoe administratieve lasten daar nog vermeden kunnen wordenDe Tweede Kamer wordt hierover voor de begrotingsbehandeling van EZ geïnformeerd.
    
  Flexibilisering BV-recht na de zomer aanbieden aan de Kamer Dit punt is onderhanden bij het Ministerie van Justitie.
    
  Gesprek plannen met Koninklijke Horeca NL met Staatssecretaris Van Geel en Ministers Dekker en Hoogervorst Er is inmiddels een gesprek ingepland met Horeca Nederland.
    
  Na de zomer stand van zaken brouwerijen schetsen.Onderhanden.
    
  Afschrift aan Kamer zenden van antwoord op ABU-brief. Brief is inmiddels verzonden.
    
  Voor 1 juli een brief over één inspectie (motie-Aptroot). Brief is inmiddels verzonden.
    
  Schriftelijke reactie op de tien klachten van EVO en brief van MKB-NL Brief is inmiddels verzonden.
    
  Instructie voor ambtenaren in Brussel om administratieve lasten bij nieuwe richtlijnen te vermijden.Onderhanden.
    
  Punt ERBO-enquetes en KvK’s In 2007 starten pilots om te bezien of een koppeling mogelijk is.
    
AO Kamers van Koophandel 31–05–06 Herziene Wet Kvk’s voor de zomer naar de RvS, daarna naar de Kamer De wet ligt bij de Raad van State.
    
  Wet BBR voor de zomer naar de KamerDe wet is naar de Tweede Kamer gestuurd.
    
  Gesprek Limburgse KvK’s over wens grensoverschrijdende fusie/samenwerking en verslag daarvan naar Kamer zenden. Voor Prinsjesdag wordt een gesprek gepland met de KvK Limburg.
    
Plenaire afhandeling Wet handhaving consumentenbescherming01–06–06 Jaarlijks overleg over omvang en formatie Consumentenautoriteit (brief voor begrotingsbehandeling) De Tweede Kamer heeft een brief ontvangen over de formatie van de Consumentenautoriteit en de resultaten van het strategisch Actie Programma Consumentenbeleid (SAPC) van de afgelopen drie jaar. Een consultatiedocument, dat is bedoeld voor stakeholders en als doel heeft te komen tot de prioritering van 2007, is op 14 september gepresenteerd en wordt spoedig naar de Tweede Kamer verzonden.
    
Plenair debat Zuiderzeelijn 01–06–06 Overzicht geldstromen Rijk naar het Noorden Medio augustus ontvangt de Tweede Kamer hierover een brief van de Minister van Verkeer en Waterstaat.
    
  Voor 1 oktober 2006 TCI-/CPB-proof transitiepakket Onderhanden.
    
Wetgevingsoverleg jaarverslag 07–06–06 Na de zomer een brief over de faillisementswetgeving. De Minister van Justitie heeft deze brief naar de Tweede Kamer gestuurd.
    
  Begin september een rapportage over stadsverwarming. De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd.
    
  Rapportage over kritische beschouwing van de prestatie-indicatoren van EZ, tevens inbreng van dit thema in breder kabinetsverband. Invulling gegeven middels onder meer de zogenaamde comply or explain brief d.d. 26 juni 2006. Daarnaast wordt in deze begroting toegezegd (zie de leeswijzer) dat komend najaar alle indicatoren en kengetallen tegen het licht worden gehouden en waar mogelijk herzien.
    
AO Sociale innovatie 14–06–06 VNO-NCW pilot Limburg over werkpools en stages onder de aandacht brengen van de Projectdirectie Leren en Werken. Dit punt is onder de aandacht gebracht van de Projectdirectie Leren en Werken.
    
  Voor Prinsjesdag gezamenlijk overzicht van SZW en EZ over de acties op het gebied van sociale innovatie (incl. vooruitzicht naar de Kamer en incl. rol kennsicentrum). Onderhanden
    
  Brief over stand van zaken Investors in People (met best practices) naar de Kamer.Deze brief wordt in oktober aan de Tweede Kamer gestuurd.
    
AO Klimaat 15–06–06 De Kamer wordt uiterlijk 22 juni 2006 schriftelijk geïnformeerd over de relatie tussen het aansluittarief MEP en opbrengst van het veilen van emissierechtenIngevuld middels de brief d.d. 21 juni 2006, Kamerstuk 28 982, nr. 55
    
  De kabinetsreactie op het rapport van Greenpeace («Increasing the ambition of UE emissions trading») inzake het ontwerp allocatieplan wordt naar de Kamer gestuurd. In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd.
    
  De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over het «DSM-model». In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd.
    
  De Kamer wordt geïnformeerd over het kabinetsbeleid inzake de energiebesparing, waarbij energiebesparing in de bestaande/gebouwde omgeving wordt meegenomen In oktober wordt de Kamer geïnformeerd.
    
  De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de uitstoot van de verschillende soorten centrales, te weten de poedercentrales, kolenvergassing-centrales en gasgestookte centrales.Ingevuld middels de brief d.d. 21 juni 2006, Kamerstuk 28 982, nr. 55
    
  De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over hoe de overige delen van het Koninkrijk der Nederlanden gecommitteerd zijn aan het Klimaatverdrag en het Kyotoprotocol en wat dit betekent voor de eindbeoordeling van het Kyotoprotocol voor Nederland. De Kamer wordt hierover door VROM geïnformeerd.
    
Plenair Mededingingswet 1e termijn 15–06–06 Na overleg in de MR een brief naar de Kamer over kabinetsstandpunt doorzoeken woningen en gevangenisstraf (n.a.v. amendementen Heemskerk ter zake) Brief is 16 juni 2006 naar de Kamer verstuurd (Kamerstuk 30 071, nr. 27).
    
AO WTO 21–06–06 Discussie over EPA’s (review) in het najaar met de Kamer. Onderhanden  
    
  Via BZ/EZ informatie verschaffen aan de Kamer over (mogelijke) regionale akkoorden. Onderhanden
    
AO Regeldruk 22–06–06Toezenden onderzoeksrapport leges aan Kamer. Dit rapport is op 5 juli naar de Tweede Kamer gestuurd.
    
  Samenvatting (2 A4) over de bedrijfseffectentoets zenden aan de Kamer. Brief is inmiddels verstuurd.
    
  Voor Prinsjesdag een overzicht naar Kamer wat er nog gebeurt bij vergunningen (sectorprojecten enz.).Brief is inmiddels verstuurd.
    
  In de ministeriële Stuurgroep Regeldruk opbrengen de mogelijkheid van een «stand still» van vijf jaar bij nieuwe wetgeving en twee invoeringsdata per jaar voor nieuwe wetgeving. Sinds het AO heeft nog geen Ministeriële Stuurgroep plaatsgevonden. Dit punt zal worden meegenomen in de eerstvolgende Ministeriële Stuurgroep Regeldruk.
    
  Veegwet vergunningen voor Prinsjesdag naar de Raad van State. De wet is inmiddels verstuurd.
    
  Breder gaan vissen bij aanpak Nationale Koppen. Is gestart.
    
  Rolmodellen zoeken onder inspecteurs.Onderhanden
  Reactie aan Kamer geven op voorstellen LTO-Nederland. Er is inmiddels contact gelegd met LTO. Dit wordt meegenomen in een voortgangsbrief over Vergunningen, die in oktober naar de Tweede Kamer gaat.
    
  Aan Staatssecretaris Van Geel het punt van Dhr. Koopmans overbrengen over de art. 8.40 Wmb-AMvB’s (+ screening door EZ). Er is inmiddels contact gelegd tussen EZ en VROM over dit punt.
    
  Voor einde van het jaar stand van zaken modelverordeningen VNG aan Kamer berichten.Onderhanden.
    
Plenaire verantwoordingsdebat 22–06–06Brief aan de Kamer over (i) het rapport van de Algemene Rekenkamer inzake aanbevelingen voor energiebesparing in de glastuinbouw en (ii) de vermeende nadelige belastingregelgeving voor tuinders die investeren in energiebesparing.LNV zal dit afhandelen
    
AO Klimaatbeleid22–06–06 Uiterlijk dinsdag 27 juni een brief aan de Kamer over de mogelijkheid tot extra MEP-uitgaven voor het bijstoken van biomassa in een nieuw te bouwen kolencentrale. Deze brief is uitgegaan 26 juni Kamerstuk 28 982, nr. 56
    
  Uiterlijk maandag 26 juni eind van de dag een brief met de niet beantwoorde vragen; griffie VROM stuurt ons op 23 juni het overzicht met de vragen. Deze brief is 26 juni aan de kamer gezonden. Kamerstuk 29 023, nr 28
    
MKB debat in de Eerste Kamer27–06–06 De zzp’ers als economisch fenomeen apart bekijken (met de betrokken collega’s in het Kabinet). Daarbij ingaan op o.a. de volgende zaken: wat zijn de verschillende belemmeringen voor zzp’ers, wat doet het kabinet, welke acties zijn ondernomen, is aanvullend beleid nodig, wat zijn de administratieve lasten voor de zzp’ers, fiscale aspecten zzp’ers, positie zwangere ondernemers. Toegezegd is een brief voor kerst van dit jaar.
    
  Schriftelijke reactie op de vraag of het mogelijk is om, zo lang de schuldsanering voor ondernemers niet is geregeld, te voorkomen dat deurwaardersmaatregelen worden genomen. Onderhanden.
    
  Schriftelijke reactie op discussie lokale lasten (kwijtschelden lokale lasten bij ondernemers die onder bijstandsniveau raken; relatie lokale lasten en gemeentelijke dienstverlening). Daarbij ook betrekken of het kabinet bepaalde heffingen niet kan schrappen en een uitkering doen uit het Gemeentefonds. De staatssecretaris van EZ zal e.e.a. onder de aandacht van de betrokken collega’s brengen en vervolgens de Eerste Kamer daarover berichten.
    
  Schriftelijke reactie op suggestie dat bij het berekenen van het eigen vermogen in verband met tijdelijke bijstand de waarde van onroerend goed niet meer moet worden meegeteld.Onderhanden.
    
  In Monitor Etnisch Ondernemerschap meenemen actielijn bedrijfsovernames (najaar). Onderhanden.
    
  Schriftelijke reactie op bedrijfsopvolging volgens het Duitse model (samen met Minister van Financiën). Onderhanden.
    
  In de Visumbrief de functie van één loket à la Düsseldorf meenemen. E.e.a. wordt bezien.
    
  In kabinetsreactie op initiatiefwet van de heren Wolfsen en Luchtenveld betrekken uitbreiding tot semi-overheid. E.e.a. wordt bezien
    
  Na de zomer brief over micro-kredieten Brief gaat binnenkort naar de kamer.

2. Moties sinds september 2005

IndienerOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
Aartsen Traject rond vergunningen30 300, nr. 15, De Staatssecretaris heeft hierover op 28 april een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (29 515, nr 140)
    
Aptroot Motie-Aptroot c.s. over het aanbestedingsbeleid van de overheid 30 300-XIII, nr. 17 De Tweede Kamer heeft een gezamenlijke reactie op deze motie en de motie Ten Hoopen c.s. (30 300-XIII, nr. 25) ontvangen.
    
Aptroot Motie-Aptroot c.s over één uitvoeringsinstantie voor het beleid van Economische Zaken30 300-XIII, nr. 18 De Tweede Kamer heeft hierover op 1 mei een rapportage ontvangen (2005–2006 30300 XIII, nr. 83).
    
Aptroot de motie-Aptroot c.s. over één loket voor het bedrijfsleven, onder verantwoordelijkheid van Economische Zaken30 300-XIII, nr. 19 De Tweede Kamer heeft hierover op 1 mei een rapportage ontvangen (2005–2006 30300 XIII, nr. 83).
    
Dittrich De motie-Dittrich c.s. over de overheid als launching customer 30 300-XIII, nr. 20 De Tweede Kamer heeft hierover op 14 juni 2006 een brief ontvangen (2005–2006 27 406, nr. 87).
    
Smeets De motie-Smeets c.s. over het afsluiten van een financieringsakkoord met de Nederlandse Banken 30 300-XIII, nr. 23 De BBMKB wordt in 2006 opgehoogd met 150 miljoen euro. Na de zomer volgt een brief van de Staatssecretaris over microkredieten.
    
Ten Hoopen Verzoekt de regering naar analogie van de Small Business Act in de VS een regeling voor het mkb te ontwikkelen30 300-XIII, nr. 25 De Tweede Kamer heeft een gezamenlijke reactie op deze motie en de motie Aptroot (30 300-XIII, nr 17) Ontvangen.
    
Ten Hoopen De motie-Ten Hoopen c.s. over een Nationaal Innovatiefonds 30 300-XIII, nr. 26 In overleg met MKB NL en VNO-NCW wordt een expertgroep opgericht om knelpunten in de private financiering in kaart te brengen.
    
Aptroot De motie-Aptroot c.s. over afschaffing van de leeftijdsgrens voor de zelfstandigenaftrek 30 300-XIII, nr. 28Is in de kabinetsreactie op het SER advies «wegnemen belemmeringen doorwerken na 65 jaar» opgenomen. Bij de aan de kamer toegezegde nadere verkenning van belemmeringen doorwerken na 65 wordt e.e.a. ook meegenomen.
    
Aptroot De motie-Aptroot c.s. over één inspectie- en controledienst voor het bedrijfsleven30 300-XIII, nr. 29 Brief is inmiddels verstuurd.
    
Bakker de motie-Bakker c.s. over knelpunten bij de uitvoering van de Kennismigrantenregeling 30 300-XIII, nr. 30De Ministers van Vreemdelingenzaken en Integratie en van Economische Zaken hebben de Tweede Kamer hierover op 31 maart geïnformeerd (2005–2006 30300 XIII, nr. 75).
    
Slob De motie-Slob over een beleidsnotitie over RFID-technologie30 300-XIII, nr. 36 De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd.
    
Slob De motie-Slob c.s. over benutting van de mogelijkheden die de kaderregeling voor de scheepsbouw biedt30 300-XIII, nr. 37 Met Prinsjesdag wordt hierover gecommuniceerd.
    
Van der Vlies De motie-Van der Vlies c.s. over een veiligheidsinvesteringsaftrek 30 300-XIII, nr. 39 Het Kabinet ontraadt deze motie, zoals vermeld in de brief aan de Tweede Kamer van 24 juni 2005 (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 81). Er is inmiddels een brief verstuurd over de voortgang van de Business Improvement Districts.
    
Adelmund/Smeets de gewijzgde motie-Adelmund/Smeets over een investeringspremieregeling voor gemeenten met achterstandswijken 30 091, nr. 42 De Minister van BVK heeft hierover op 17 maart 2006 een brief naar de Tweede Kamer gezonden (TK 2005–2006 30091, nr. 43). In 2007 zal een evaluatie plaatsvinden van de Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam. Dan wordt gekeken naar een eventueel vervolg.
    
Aptroot Aptroot c.s. over serieus nemen van NMa-adviezen en het eventueel heroverwegen van de verkoopprocedure 24 095 nr. 194Brief is verzonden 28 maart, Kamerstuk 24 095, nr 199
    
Irrgang c.s. over verplichte verkoop zendmasten 24 095 nr. 192 Brief is verzonden 28 maart, Kamerstuk 24 095, nr Szabo
    
Vendrik Motie-Vendrik c.s. over het niet verlenen van steun aan uitkomsten van de top in Hong Kong die strijdig zijn met de afspraak van Doha 25 074 nr. 106 In Hongkong is een stevige stap gezet met name op gebied verbreding «Everything but Arms» naar alle ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden die zich daartoe in staat achten. Er is verder gekozen voor een apart ontwikkelingspakket (bijlage f van de Ministeriële verklaring) die, zoals ook wordt opgeroepen in de motie, losstaat van de overige onderhandelingen. Ook hier een bescheiden maar belangrijke eerste stap op weg naar een daadwerkelijke bijdrage voor ontwikkelinglanden. De grootste winst voor hen zal te vinden zijn in vergroting van markttoegang. Zowel tot de Europese en andere ontwikkelde markten, maar ook tot die van hun directe buren.
    
Vendrik/IrrgangMotie-Vendrik/Irrgang over de inhoud van een mogelijk Aid for Tradepakket 25 074 nr. 108 Idem
    
Douma Motie-Douma over Nederlandse inzet in de onderhandelingen over relatie tussen ILO en anti-dumpingregels 25 074 nr. 112 Hierover is in Hongkong niet gesproken.
    
Aptroot/Van As Over statistische verplichtingen voor ondernemers 29 515 nr. 111/125 (gewijzigd)Een antwoord op deze motie is gegeven in de voortgangsbrief Administratieve Lasten die de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken op 14 april naar de Tweede Kamer toe hebben gestuurd (TK 2005–2006 29 515, nr. 135). Op 2 feb was er een gesprek tussen de leden van de Vaste Kamercommissie en het CBS. N.a.v. dit gesprek is door de VCEZ een brief met aanvullende vragen naar EZ gestuurd. Een reactie hierop is op 9 mei 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 2005–2006 29 515, nr 142)
    
Aptroot c.s. Over kwartaalaangifte voor ondernemers met een klein aantal werknemers 29 515 nr. 112 (gewijzigd) Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Financiën.
    
motie-Aptroot c.s. Inzetten op afschaffen verplichting tot aanstellen preventiemedewerker voor bedrijven met minder dan 25 werknemers. 29 515 nr. 113 (nader gewijzigd) Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Financiën.
    
Koopmans/Van AsOver 2 miljard voor het ontwikkelen van extra voorstellen29 515 nr. 114 (gewijzigd) Een antwoord op deze motie is gegeven in de voortgangsbrief Administratieve Lasten die de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken op 14 april naar de Tweede Kamer hebben gestuurd (TK 2005–2006 29 515, nr, 135).
    
Koopmans c.s. Over een totaaloverzicht van «nationale koppen» in wet-en regelgeving 29 515 nr. 115 Deze motie is destijds aangehouden. De brief hierover is op 22 mei naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 2005–2006 29 515, nr. 143).
    
Van As c.s. Over één loket per bestuurslaag 29 515 nr. 116 De invoering van de omgevingsvergunning en de aanpassing van de AWB hebben tot doel 1 afhandelingsloket te creëren voor de ondernemer. Dit is een loket voor zowel de provincie als de gemeente en gaat verder dan 1 loket per bestuurslaag. Hiermee wordt wordt het doel van deze motie bereikt.
    
Smeets c.s. Over een objectieve meting van reducties over de jaren 2002 tot en met 2005 29 515 nr. 119Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Financiën.
    
Hessels c.s. Handhaving warmtekorting bij WKK 28 665, nr.67 In de ministeriële regeling die eind augustus is gepubliceerd is hieraan invulling gegeven.
    
Douma c.s.Aantal toekomstscenario’s voor de creatieve industrie 27 406, nr. 78 Voor de Tweede Kamer verkiezingen ontvangt u de voortgangsrapportage over Cultuur en Economie waarin wordt ingegaan op deze motie.
    
Van Vroonhoven, Kok c.s. Toespitsen van de kansenzones op ontwikkeling creatieve industrie 27 406, nr. 75De Staatssecretaris heeft hierover deze zomer een brief gestuurd.
    
Dittrich c.s. Structurele impuls aan cultuur en economie27 406, nr. 76 Voor de Tweede Kamer verkiezingen ontvangt u de voortgangsrapportage over Cultuur en Economie waarin wordt ingegaan op deze motie.
    
Dittrich c.s. Overleg met IPO en VNG over de mogelijkheden van creatieve industrieterreinen 27 406, nr. 77Voor de Tweede Kamer verkiezingen ontvangt u de voortgangsrapportage over Cultuur en Economie waarin wordt ingegaan op deze motie.
    
Vendrik c.s. Systeem van duurzaamheid rond geïmporteerde biomassa 30 305, nr.17 De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd
    
Van der Ham, Hessels c.s.Terugleververgoedingen zontechnologie 30 305, nr.19Onderhanden
    
Van der Ham c.s. Sluitende aanpak palmolieproductie 30 305, nr.20 De Kamer is hierover kort na het reces geïnformeerd
    
Van der Ham Stimulering van groen aardgas 30 305, nr.21Door SenterNovem wordt onderzoek uitgevoerd. De Kamer wordt in oktober geïnformeerd.
    
Van Dijk c.s. Structurele reservering voor financiering van de IPR-regeling 27 813, nr.16Er worden nog gesprekken gevoerd met de provincies. De Tweede Kamer wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
    
Snijder-Hazelhoff, Douma Verhoging van de bijdrage aan de Noordelijke regio27 813, nr.17 Met Prinsjesdag zal hierover worden gecommuniceerd.
    
Kortenhorst/Van Egerschot Voorlopig afzien van verhoging van energieheffingen voor de energie-intensieve industrie29 826, nr. 20 Met Prinsjesdag zal de Minister van Financiën het Belastingplan presenteren.
    
Van Egerschot/KortenhorstHet nader motiveren van een stringenter nieuw beleid 29 826, nr. 21 Deze motie is ondersteuning van beleid, zoals de versterking van de bedrijfseffectentoets per 1 juni 2006. De staatssecretaris van EZ heeft op 22 mei 2006 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de aanpak van nationale koppen op EU-regelgeving (TK 2005–2006 29 515, nr. 143). De motie is hierin meegenomen.
    
Blom c.s. Het introduceren van een handelsplatform waar ook kleinere ondernemingen toegang toe hebben 29 826, nr. 22 De Tweede Kamer wordt op korte termijn nader geïnformeerd over Alternext.
    
Hessels c.s.De teruglevering van decentraal opgewekte elektriciteit30 212, nr. 33 Overleg met de sector komt moeizaam op gang. Na overleg wordt de Kamer geïnformeerd.
    
Crone/Hessels Het behoud van het overheidsaandeel in energiebedrijven 30 212, nr. 34De Kamer is kort na het reces geïnformeerd.
    
De Krom/CroneHet zoeken van aansluiting bij internationale partijen 30 212, nr. 35 De Kamer is kort na het reces geïnformeerd.
    
De Krom/Vendrik Een onderzoek naar ongewenste marktmacht 30 212, nr. 36 Er wordt een onderzoek naar grensoverschrijdende marktmacht gedaan. Najaar 2006 volgt rapport
    
Irrgang c.s. Een beloningscode voor energiebedrijven 30 212, nr. 38 De minister van BZK informeert de Kamer n.a.v. het advies van de commissie Dijkstal II
    
Vendrik Het opstarten van een Nationale Energie Conventie 30 212, nr. 40 Voorbereidingen zijn gestart.
    
Vendrik c.s. Toepassing van het wederkerigheidsbeginsel30 212, nr. 43 Onderhanden.
    
Irrgang/VendrikVerzoekt de regering binnen zes maanden een wetsvoorstel aan de Kamer voor te leggen dat afnemers van elektriciteit, gas en warmte effectief beschermt tegen prijsopdrijving n.a.v. de windfall profits28 982 nr. 48 Is onderhanden met de voorstellen voor het nieuwe allocatieplan emissiehandel voor de periode 2008–2012, Hierover is 28 juni een brief naar de Kamer gestuurd.
    
Verhagen, Vendrik De overheid dient actief nieuwe investeringsplannen voor NedCar te bevorderen; indien een concreet en solide investeringsplan op tafel ligt, zal de overheid dit initiatief maximaal ondersteunen, zonder rechtstreeks risicodragend te participeren. 30 300, XIII, nr. 81 De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de meest recente stand van zaken in een brief op 5 juli (TK 2005–2006 30300 XIII, nr. 94).
    
Terpstra c.s. Over experiment om vergunningensysteem gedeeltelijk te schaffen voor het MKB en dit na een jaar te evaluerenEK 2005–2006, 30 300 XIII, B – motie is aangehouden Deze motie betrekt de Staatssecretaris van EZ in de vergunningenbrief van oktober.
    
Sylvester c.s. Over substantiële administratieve lastenverlichting voor bedrijven met minder dan tien werknemers EK 2005–2006, 30 300 XIII, C - De Kamer wordt hierover nog nader geinformeerd

3. Nog openstaande moties (betreft dus moties van voor het parlementaire jaar 2005–2006)

IndienerOmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Slob cs. Europees level playing field op terrein van innovatie en R&D voor de Nederlandse scheepsbouwindustrie. 29 826, nr. 7 Met Prinsjesdag wordt hierover gecommuniceerd.
    
Blom Nauwere samenwerking onderwijsinstellingen en industrie. 29 826, nr. 8 Dit is meegenomen in Kabinetsreactie op het IP-advies van de werkgroep Leijnse (TK 2005–2006, 30 300 VIII, nr. 13).
    
Van Egerschot cs.Experimenteren bedrijfsleven en beroepsonderwijs en resultaten rapporteren voor 31 december 2005. 29 826, nr. 11 Eerste reactie van de Staatssecretaris is op 17 juni 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (29 826, nr. 14). Verder wordt het punt opgepakt in de projectdirectie Leren en Werken en is er op gereageerd in de kabinetsreactie op het advies van de IP-werkgroep Leijnse (TK 2005–2006, 30 300 VIII, nr. 13)
    
Bakker cs. Verankering kennisvouchersysteem in het innovatiebeleid 29 826, nr. 12 Er is een innovatievouchersregeling ingevoerd. In 2006 zijn er 6000 vouchers vergeven.
    
Schreijer-PierikVerdere verlaging van de lasten- en regeldruk in de horeca en de Kamer daarover binnen een half jaar te informeren. 26 419, nr. 23Het Actieplan Horeca «Minder regels en papierdrukte in de Horeca» is op 27 oktber 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (kamerstuk 29 515 nr. 106).
    
Smeets cs. Het wegnemen van wettelijke en bestuurlijke belemmeringen voor verdergaande vormen van grensoverschrijdende samenwerking tussen Kamers van Koophandel.29 800 XIII, nr. 56 Dit is beantwoord in de brief van de Staatssecretaris van 19 oktober 2005 (TK 2005–2006 30300 XIII, nr. 10).
    
Vd Brink cs. Aan de in te stellen «Taskforce Limburg» minimaal twee externe specialisten toevoegen en te bevorderen dat de Taskforce voor de begrotingsbehandeling EZ met een integraal advies komt. 29 800 XIII, nr. 63 De Staatssecretaris heeft de Versnellingsagenda Limburg op 1 november 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (30 300 XIII, nr. 16).
    
Weekers cs. Reorganisaties van rijksdiensten zodanig coördineren dat Limburgse vestigingen niet meer dan evenredig bijdragen aan de taakstellingen. 29 800 XIII, nr. 61 De Minister van BZK heeft per brief op deze motie gereageerd (29 800, nr. 77).
    
Weekers cs. Alle juridische mogelijkheden te onderzoeken ten einde initiatieven te kunnen ontplooien om te komen tot een internationale kansenzone en de Kamer hierover uiterlijk op prinsjesdag te informeren. 29 800 XIII, nr. 65 Met Nederlandse en Duitse partijen wordt verkennend gesproken over de nadere invulling van de kansenzone. Mogelijkheden worden onderzocht om de kansenzone te laten lopen via de Europees Territoriale Samenwerking (ETS). Dit zou een garantie kunnen zijn voor de noodzakelijke betrokkenheid van Duitse partijen.
    
Slob c.s.In overleg met brancheorganisaties activiteiten ontplooien om zwartwerken in de bouw tegen te gaan. 29 800 XIII, nr. 28 EZ is in overleg met Bouwend Nederland over de behoefte die de branche heeft aan eventueel aanvullende maatregelen om zwartwerken in de bouw tegen te gaan.
    
Slob c.s. In het kader van het meerjarenprogramma Energietransitie versneld een plan van aanpak opstellen voor warmtewinst, met bijzondere aandacht voor infrastructuur voor restwarmte. 29 800 XIII, nr. 29 De Kamer is geïnformeerd met het Transitie Actieplan dat op 9 juni naar de Kamer is gezonden. (29 023, nr. 27).
    
Vd Vlies c.s. Kleine ondernemers tegemoet komen in hoge beveiligingskosten voor hun bedrijf door middel van fiscale ondersteuning en daartoe voorstellen te ontwikkelen.29 800 XIII, EZ-begrotingsbehandeling 12–13 oktober 2004.Het Kabinet ontraadt deze motie, zoals vermeld in de brief aan de Tweede Kamer van 24 juni 2005 (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XIII, nr. 81). De Staatssecretaris stuurt voor het eind van de zomer een brief over Business Improvement Districts dat het zelfde doel heeft als de VIA, maar een effectiever instrument is.
    
Van Dijk c.s.SER-advies inzake het land van oorsprongbeginsel (dienstenrichtlijn) en de sectoren die onder de richtlijn zouden moeten vallen; voor 1 april advies krijgen; tot die tijd geen onomkeerbare stappen 21 501–30, nr. 65 Een eerste kabinetsreactie op hoofdlijnen is 10 mei 2005 naar de Kamer gegaan (21 501–30, nr. 96). De definitieve kabinetsreactie is op 23 september 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (21 501–30, nr. 120).
    
Van Dijk c.s. Samen met Noord Nederland een vervolg op het Kompas voor het Noorden te ontwikkelen en met voorstellen te komen hoe de daarvoor vanaf 2007 benodigde (additionele) middelen beschikbaar kunnen komen en hierover voor de zomer 2005 aan de Kamer te rapporteren. 29 697, nr. 9De Staatssecretaris heeft hierover op 6 september 2005 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd (TK 2005–2006 29 697, nr. 11).
    
Snijder c.s. Zo snel mogelijk te bezien welke maatregelen, inclusief de benodigde cofinanciering en programma’s, dienen te worden voorbereid (met het oog op de toekomst van structuurfondsmiddelen).29 697, nr. 4 De Tweede Kamer wordt na het zomerreces geïnformeerd over het nationaal strategisch referentiekader structuurfondsen.
    
Snijder c.s. Te bevorderen dat in Nederland voor zover de steunkaart dit mogelijk blijft maken in de periode 2007–2013 IPR kan worden toegekend voor nieuw te vestigen bedrijven. 29 697, nr. 8 Er wordt nog overlegd met de provincies. De Tweede Kamer wordt zo snel mogelijk geïnformeerd.
    
De Krom/Hessels Onderzoeken op welke wijze de duurzame energie-doelstellingen zo kostenefficiënt mogelijk kunnen worden behaald. Daartoe de kosten en baten van wind op zee afzetten tegen alternatieve vormen van duurzame energie. 29 575, nr. 2Rapport van CPB/ECN is 19 september 2005 met een aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer gestuurd. (29 575, nr. 11)
    
Van Dam en Dittrich Verzoekt de regering de Kamer een plan te presenteren waarin de rol van de overheid als «launching customer» inhoud wordt gegeven. 27 406, nr. 16 De Tweede Kamer heeft hierover op 14 juni 2006 een brief ontvangen (2005–2006 27 406, nr. 87).
    
Dittrich cs. Verzoekt de regering een analyse te maken van bovenstaande problematiek en voorstellen te presenteren voor een innovatiebeleid gericht op de dienstensector. 27 406, nr. 18 De Minister heeft hierop op 9 februari gereageerd in de Kabinetsreactie op het AWT-advies nr 66 «Diensten beter bedienen» (TK 2005–2006 29 826, nr. 68)
    
Atsma Opstellen van bijzonder afwegingskader voor sport t.a.v. mededingingrecht en, in afwachting van deze «status aparte», bij NMa aandringen op opschorting besluitvorming m.b.t. televisierechten.28 877, nr. 4 De zaken Champions league en Bundesliga zijn geëindigd in het voorjaar 2005 in bindende commitments aan de Europese Commissie. Deze mededingingszaken op Europees niveau vormen uitgangspunt voor een onderzoek naar de wenselijkheid van een afwegingskader. De uitkomst daarvan wordt najaar 2006 aan de Tweede Kamer toegestuurd.

4. Nog openstaande toezeggingen (betreft dus toezeggingen van voor het parlementaire jaar 2005–2006)

OmschrijvingVindplaatsStand van Zaken
Onderzoek naar naar de problemen die werkgevers ondervinden bij het aanvragen van vergunningen en zakelijke visa AO Internationaal Ondernemen, 10–04–2005 Brief gaat in september 2006 uit.
   
Kamerbrief, mede namens de minister van VROM, over het uitsluitingsbeleid van het kabinet, in het bijzonder in relatie tot de 1 mei-regeling. Cie-VROM heeft al een AO aangekondigd n.a.v. deze brief AO Bouw, 30–06–05 De brief is uitgegaan op 28 april 2006. Het AO van de vaste Cie-VROM met Minister Wijn in aanwezigheid van Minister Dekker zal plaatsvinden op 12 september.
   
Brief met de stand van zaken rond OPTA en NMa onderzoek AO OPTA, 28–06–05Brief is 3 april 2006 naar kamer gestuurd (24 095, nr 199)
   
Onderzoek naar de mogelijkheid om een centraal, onafhankelijk meldpunt in te richten, waarbij klokkenluiders anoniem een misstand kunnen melden (zoals bij de NMa) en ook terecht kunnen voor advies. Nagaan hoe dit in het VK en de VS is geregeld. AO Klokkenluiders (28 244, nr. 105) Ministerie van Justitie is bijna klaar met onderzoek. Als onderzoek is afgerond, vindt er overleg plaats tussen Justitie en EZ over het inrichten van het centraal meldpunt. De Tweede Kamer wordt eind 2006 nader geïnformeerd.
   
Brief waarin o.a. aan de Kamer wordt meegedeeld: – resultaten evaluatie door BZK eind 2005 van regeling Commissie Integriteit Rijksoverheid; – stand van zaken van evaluatie in opdracht van SZW van de verklaring van de Stichting van de Arbeid voor klokkenluiders; – evaluatie door Justitie van beleid OM voor klokkenluiders. AO Klokkenluiders (28 244, nr. 105) E.e.a. is in gang gezet. Onderzoeksrapport is door Ecorys afgerond. SZW wil eerst reactie Stichting van de Arbeid op het rapport, maar heeft dit wel alvast ter informatie aan de Tweede Kamer gestuurd. Brief over klokkenluiders wordt eind 2006 naar de Tweede Kamer gezonden.
   
De Kamer ontvangt een notitie over de verhouding tussen «duty of care» en goed werkgeverschap in relatie tot MVO. AO MVO, 15–06–05 De Staatssecretaris heeft hierover een brief aan de Tweede Kamer gestuurd op 26 september (TK 2005–2006 26 485, nr. 37).
   
De Kamer ontvangt een notitie over de oproep van de ILO tot het herzien van handels- investeringsrelaties met BirmaAO MVO, 15–06–05 De Kamer is door minister De Geus, mede namens de staatssecretaris van EZ, in november 2005 geinformeerd over de reactie van de Nederlandse regering op de ILO-oproep (vergaderjaar 2005–2006, 29 427, nr. 18, kst 92 657). Tijdens het AO ILO van 17 mei 2006 heeft minister de Geus aangekondigd dat de staatssecretaris van EZ de houtbranche zal aanspreken op handel met Birma (2005–2006, 29 427, nr. 27). Over de uitkomsten van dit gesprek ontvangt de Kamer in het najaar een notitie van EZ.
   
Uitwerking verdeling etherfrequenties voor digitale radio AO TDAB, 14–06–05 Brief is 27 oktober 2005 naar de Tweede kamer gestuurd (24 095, 187).
   
Notitie ZZP-ers AO dienstenrichtlijn (21 501–30, nr. 107)De brief is op 20 september 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (21 501–30, nr. 118).
   
Notitie hybride markten met aandacht voor definitie Diensten van Algemeen Belang en diensten van algemeen economisch belang AO dienstenrichtlijn (21 501–30, nr. 107)Brief is op 2 september 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (21 501–30, nr. 115).
   
Internationale conferentie over SER-advies dienstenrichtlijn AO dienstenrichtlijn (21 501–30, nr. 107) Conferentie heeft 3 oktober 2005 plaatsgevonden
   
Voor het zomerreces aanvullende voorstellen voor de Horeca (cf. motie-Schreijer). Horeca meenemen als pilot bij nalevingskosten AO AL (29 515, nr. 79) Het Actieplan Horeca «Minder regels en papierdrukte in de Horeca» is op 27 oktber 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (kamerstuk 29 515 nr. 106).
   
Voor de zomer de Kamer nader informeren over resultaten pilots nalevingskosten. AO AL (29 515, nr. 79) De Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken hebben de voortgangsbrief AL op 14 april naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 29 515, nr, 135). Dit punt is daarin meegenomen.
   
Kabinetstandpunt Taskforce Vergunningen voor Miljoenennota naar de Kamer AO AL (29 515, nr. 79) De Kabinetsreactie op het advies van de Taskforce is op 9 september 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (29 515, nr. 93).
   
Bij/rond Miljoenennota de Kamer informeren over uitkomsten modelbedrijven en Cie. Stevens AO AL (29 515, nr. 79) De Staatssecretaris heeft op 24 oktober 2005 de Tweede Kamer geïnformeerd (TK 2005–2006 29 515, nr. 98)
   
Rond de zomer de Kamer nader informeren over uitkomsten cie. Smits/ Prijzenwet. AO AL (29 515, nr. 79) Commissie Smits is na de zomer van 2005 gekomen met een eindrapportage. Toezending aan de Kamer heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2005 (29 515, nr. 101).
   
Voor de zomer een brief met OCW over Euroskills AO Industriebrief-2, 21–04–05 De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer hierover op 22 oktober 2005 geïnformeerd. (TK 2005–2006 29 826 nr. 16).
   
Voor de zomer een «onderwijsbrief» samen met OCW; hierin ook aandacht voor vervolgonderwijs op de werkvloer AO Industriebrief-2, 21–04–05 Dit is meegenomen in Kabinetsreactie op het IP-advies van de werkgroep Leijnse (TK 2005–2006, 30 300 VIII, nr. 13).
   
Voor Prinsjesdag een analyse en een plan van aanpak voor het wegwerken van Nederlandse «koppen» op Europese regelgeving.AO Industriebrief-2, 21–04–05 De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer op 2 november een Plan van Aanpak gestuurd (TK 2005–2006 29 826, nr. 18)
   
Lijst met projecten waarbij de overheid als launching customer kan optreden AO Industriebrief-2, 21–04–05De Tweede Kamer heeft hierover op 14 juni 2006 een brief ontvangen (2005–2006 27 406, nr. 87).
   
Ieder jaar rond Pasen een Industriebrief AO Industriebrief-2, 21–04–05 Voortgangsbrief Industriebrief is naar de Tweede Kamer gestuurd. Najaar 2006 volgt een tweede voortgangsrapoortage.
   
Een kabinetsreactie op hoofdlijnen op het concept SER-advies Dienstenrichtlijn AO RvC (21 501–30, nr. 101) Een eerste kabinetsreactie op hoofdlijnen is 10 mei 2005 naar de Tweede Kamer gegaan (21 501–30, nr. 96). De definitieve kabinetsreactie is op 23 september 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (21 501–30, nr. 120).
   
In de jaarrapportage 2006 zal nader worden ingegaan op de voordelen en consequenties voor de Nederlandse kenniseconomie. AO JSF (26 488, nr. 29) In de voorbereiding van de jaarrapportage 2006 wordt dit punt meegenomen.
   
Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over stroomlijning van de uitvoering van het ruimtevaartbeleid door middel van een regieorgaan. AO Ruimtevaart, 9 maart 2005 (24 446, nr. 31) Voor 1 januari 2007 stuurt de Staatssecretaris hierover een brief aan de Tweede Kamer.
   
Voor 1 juli stuurt de minister een overzicht van de spin-off van het ruimtevaartbeleid naar de Tweede Kamer. AO Ruimtevaart (24 446, nr. 31) De Minister heeft de Tweede Kamer geïnformeerd op 19 augustus 2005 (2004–2005, 24 446, nr.32)
   
De Minister informeert de Kamer over hoe het innovatieve MKB te betrekken bij educatieve ruimtevaartactiviteiten. AO Ruimtevaart (24 446, nr. 31) Dit is meegenomen in de Kamerbrief over spin-off die de Minister op 19 augustus naarde Tweede Kamer heeft gestuurd (2004–2005, 24 446, nr.32)
   
Analyse van de administratieve lasten van toeristenbelasting. AO Toerisme (26 419, nr. 25) De Tweede Kamer is hierover op 28 november 2005 geïnformeerd (2005–2006 26 419, nr.27).
   
Nader overleg met LNV over informatielijn/aanspreekpunt. Er komt tevens een digitaal loket. AO Toerisme (26 419, nr. 25) De Staatssecretaris heeft in november 2005 samen met LNV en de toeristische sector het toerismeportal (www.toerisme.ez.nl) geopend. De Tweede Kamer is geïnformeerd via de voortgangsrapportage over de Vernieuwde Toeristische Agenda die de Staatssecretaris op 31 mei naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (26 419, nr. 28).
   
Brief met breder beleidskader voor duurzaam uitgaand toerisme. AO Toerisme (26 419, nr. 25) De Ministeries van LNV en EZ werken aan een notitie over duurzaam toerisme waarin ook het uitgaand toerisme wordt meegenomen. Deze is na het zomerreces naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Kennisvouchers zullen inwisselbaar worden gemaakt in Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Wallonië. AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7) Het nieuwe systeem van kennisvouchers voorziet erin dat deze kunnen worden ingewisseld bij buitenlandse publieke kennisinstellingen. Dit n.a.v. de positieve ervaringen met het openstellen van de derde pilot in najaar 2005 voor kennisinstellingen in Noordrijn-Westfalen en België.
   
De mogelijkheden voor een evt. fusie van de Kamers van Koophandel Zuid-Limburg en Aken wordt meegenomen bij de kabinetsreactie naar aanleiding de evaluatie wet KvK’s. AO Limburg (29 800 XIII, nr. 7) Dit is meegenomen in de brief over de evaluatie van de Kamers van Koophandel die de Staatssecretaris op 16 januari 2006 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (2005–2006 30217, nr 3)
   
De staatssecretaris van EZ overlegt met de staatssecretaris van Fin. over het zgn. Ierse model en de mogelijkheid om een dergelijke constructie in het Nederlandse belastingsstelsel te verweven. AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41) Overleg heeft plaatsgevonden.
   
Medio 2005 ontvangt de Tweede Kamer een nadere concretisering van de acties uit de Ondernemerschapsbrief. AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41) Op 20 oktober 2005 heeft de Staatssecretaris een voortgangsbrief naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006, 30 300 XIII nr. 11).
   
Begin 2005 worden de uitkomsten van de evaluatie durfkapitaalregeling naar de Tweede Kamer gestuurd. AO Ondernemerschapsbrief (29 200 XIII, nr. 41) De evaluatie en de Kabinetsreactie daarop zijn op 7 december 2005 door de Staatssecretaris naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 30300 XIII, nr. 57).
   
Ontwikkeling van de markt voor flexibiliteitsdiensten wordt geëvalueerd in 2006 bij de reeds geplande evaluatie van het besluit leveringzekerheid gaswet. AO Ministeriële regeling Elektriciteit en Gas (29 372, nr. 68) Evaluatie vindt in 2006 plaats. in het najaar wordt de Kamer geïnformeerd.
   
De Tweede Kamer zal voor de zomer 2005 worden geïnformeerd over de uitkomsten van de conferenties over grensoverschrijdende samenwerking. AO Werkgelegenheid Limburg (29 800 XIII, nr. 42) Op 26 juni2006 heeft de laatste grensoverschrijende conferentie plaatsgevonden. De Tweede Kamer wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de uitkomsten van de conferenties.
   
Kamers van Koophandel: de Kamer ontvangt beleidsreactie naar aanleiding van evaluatie. Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen De brief over de evaluatie van de Kamers van Koophandel heeft de Minister op 16 januari 2006 naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 30217, nr 3)
   
Vergunningen: «Lex silencio», Deens model, één loket en drempelwaarde worden meegenomen bij de Taskforce Vergunningen. Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen De Kabinetsreactie op het advies van de Taskforce is op 9 september 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (29 515, nr. 93).
   
Implementatiebrief met mogelijkheid tot RvS advies. AO Dienstenrichtlijn (21 501–30, nr. 68) Advies RvS over o.a. implementatie is 22 juli 2005 naar de Tweede Kamer gegaan (21 501–30, nr. 111). Kabinets-reactie hierop is verwerkt in definitieve kabinets-reactie op SER-advies die op 23 september 2005 aan de Tweede Kamer is gezonden (21 501–30, nr. 120).
   
Nadere notitie over de positie van ZZP-ers en medische zorgaanbieders. AO Dienstenrichtlijn (21 501–30, nr. 68) De brief is op 20 september 2005 aan de Tweede Kamer geoznden (21 501–30, nr. 119).
   
De Staatssecretaris van Economische Zaken zegt toe dat de situatie van Harlingen als havenplaats terugkomt in de PKB Waddenzee en dat zij kennis zal nemen van het genoemde regionale rapport. AO Waddenzee, 29 648; 26 431 nr 26 De situatie van Harlingen als havenplaats komt terug in PKB Waddenzee. De Staatssecretaris heeft kennis genomen van het regionale rapport van bedrijfsleven en milieu-organisaties. (rapport: Kamerstuk 26 431, nr 67)
   
Eind 2005 zullen alle rijksoverheidsorganisaties, uitvoeringsorganisaties en enkele gemeenten aangesloten zijn op het bedrijvenloket. AO Elektronische overheid (26 387, nr. 24) Stand van zaken bedrijvenloket wordt meegenomen in brief aan de Kamer over einde ICTAL-programma, deze brief is voorzien voor oktober 2006
   
Notitie over inkoopmacht. Begrotingsbehandeling EZ TK, Handelingen (blz. 17–1010 en ook 17–1032) Hierover heeft de minister van EZ een brief gestuurd aan de Kamer op 13 april 2006 (Kamerstukken 2005–2006, 30 071, nr. 9)
   
In het kader van het actieplan Life Sciences komt er in begin 2005 een monitor. AO Biopartner (29 800 XIII, nr. 38) De Monitor Life Sciences is op 7 december 2005 door de Minister en de Staatssecretaris naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 27 406, nr. 61).
   
Eind 2004 verschijnt een nieuwe beleidslijn voor de ROM’s waarin o.m. zal worden ingegaan aansturingsrelatie, prestatieafspraken, verhouding met andere EZ-organisaties in de regio, landsdekkendheid en de herschikking van liquide middelen. AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM’s (26 570, nr. 35) De Staatssecretaris heeft de beleidslijn op 4 oktober 2005 naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 26 570, nr. 21).
   
Het actieplan bedrijventerreinen zal medio 2006 worden geëvalueerd. AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM’s (26 570, nr. 35)De Tweede Kamer ontvangt voor het einde van het zomerreces de evaluatie van het actieplan bedrijventerreinen.
   
De doelstelling inzake de doorlooptijd van de planning van nieuwe bedrijventerreinen wordt voorzien van een tussendoelstelling voor het eind van de kabinetsperiode. AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM’s (26 570, nr. 35) Dit zal worden opgenomen in de evaluatie van het actieplan bedrijventerreinen in 2006.
   
De problematiek rondom grensoverschrijdende bedrijventerreinen zal in kaart worden gebracht. AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM’s (26 570, nr. 35) Voor 1 januari 2007 ontvangt de Tweede Kamer een brief over grensoverschrijdend ondernemen. De problematiek rond bedrijventerreinen wordt hierin meegenomen.
   
Naar aanleiding van de nieuwste CPB-ramingen zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijke consequenties voor de genoemde doelstelling van 23 000 ha nieuwe bedrijventerreinen. AO Actieplan bedrijventerreinen en evaluatie ROM’s (26 570, nr. 35) De Staatssecretaris heeft hierover op 9 mei een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 25 017, nr. 58).
   
In het voorjaar van 2005 zal een nadere uitwerking worden gegeven van «Pieken in de Delta». AO Gebiedsgerichte economische perspectieven en interdepartementaal beleidsonderzoek regionaal economisch beleid (29 697, nr. 10) Op 6 september 2005 heeft de Staatssecretaris hierover een brief gestuurd aan de Tweede Kamer (29 697, nr. 11)
   
Bezien zal worden hoe de relatie tussen geschillencommissies en de consumentenautoriteit vorm zal worden gegeven. AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10) Er is een samenwerkingsovereenkomst tussen de consumententoezichthouder en de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken opgesteld.De formele ondertekening vindt plaats in september als de nieuwe directeur van de Consumentenautorititeit in functie is en het algemeen bestuur van de SGC bij elkaar is gekomen.
   
Initiatieven ter verbetering van de werking van de geschillencommissies zullen worden gestimuleerd.AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10) Op het symposium over klachtafhandeling en geschiloplossing d.d. 29 augustus 2005 heeft de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken de door EZ en Justitie gefinancierde verbeteringen in de werking van de geschillencommissies gepresenteerd.
   
Het wetsvoorstel voor oprichting van de consumentenautoriteit zal voor de zomer 2005 aan de Kamer worden gezonden. AO Consumentenbeleid (27 879, nr. 10)Zie brief van de Staatssecretaris van 29 april 2005 (27 879, nr. 11). Het wetsvoorstel is op 19 december 2005 aan de Tweede Kamer gestuurd (30 411, nrs. 1–3).
   
De Staatssecretaris zal een brief aan de Tweede Kamer zenden waarin de volgende punten zijn terug te vinden: – de rol van ACTAL bij administratieve lasten voor burgers. – toelichting op het rapport van EIM. tijdpad van de Wet BBR. 29 515, nr. 16 De Tweede Kamer is 3 oktober 2005 door de Minister van Financiën geïnformeerd over Actal (2005–2006 29 515, nr. 95). De Minister van Financiën en de staatssecretaris EZ hebben op 3 oktober 2005 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de voortgang op het gebied van administratieve lastenvermindering. De reactie op het EIM rapport en de voortgang van de Wet BBR zijn hierin opgenomen (29 515, nr. 94).
   
De uitkomst van een nadere verkenning van de slagkracht van de dwanglicentie in het algemeen belang. 27 428 en 27 543, nr. 43 De Staatssecretaris heeft op 18 augustus 2005 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer (27 428, nr. 65).
   
De ethische aspecten van octrooiering van biotechnologische uitvindingen. 27 428 en 27 543, nr. 43Versturing brief is afhankelijk van de ronde tafelconferentie met experts en bewindslieden. Die vindt plaats op 21 september 2006. Zo snel mogelijk daarna wordt hierover een brief naar de Tweede Kamer gestuurd.
   
Gekeken wordt naar de mogelijkheid om tot een forse reductie in octrooitaksen te komen. Handelingen 2003–2004, nr. 15, Eerste Kamer Wordt meegenomen in de evaluatie van de Rijksoctrooiwet.
   
Beleidsregels toegang interconnector voorleggen aan de Kamer. 28 388, nr. 3 Met het informeren van de Kamer over de kosten-batenanalyse van de interconnectie naar Noorwegen (besluit DTe, 28 982 nr. 33) is de Kamer tevens geïnformeerd over het beoordelingskader voor nieuwe (gereguleerde) interconnectoren. Er is inmiddels een Europees kader voor commerciële interconnectoren. Samen met het feit dat er nauwelijks interconnectoren zullen worden aangelegd biedt dit voldoende grond om geen aparte beleidsregels op te stellen.
   
In de loop van 2004 ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie van de Tante-Agaathregeling. 29 200 XIII, nr. 41 De evaluatie en de Kabinetsreactie daarop zijn op 7 december door de Staatssecretaris naar de Tweede Kamer gestuurd (2005–2006 30300 XIII, nr. 57).
   
In juli ontvangt de Tweede Kamer het toegezegde plan voor een meer centrale, overheidsbrede inkoop. Duurzaam inkopen is een onderdeel daarvan. 26 485, nr. 24 De Staatsecretaris van VROM stuurt hierover voor het einde van het Zomerreces een brief naar de Tweede Kamer.
   
Resultaten benchmark Gemeentelijk ondernemingsklimaat aan de Kamer sturen. 26 419, nr. 7 De Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat is op 30 januari 2006 door de Minister naar de Tweede Kamer gestuurd (30 300 XIII, nr. 67).
   
De Tweede Kamer informeren over de schriftelijke uitvoering van de mondelinge afspraken met de provincies Noord-Brabant en Limburg over een verschuiving in de verhouding van het aandelenkapitaal in de BOM en het LIOF tussen Rijk en genoemde provincies. 26 570, nr. 18 Dit punt is meegenomen in de Beleidslijn ROM’s die de Staatssecretaris op 4 oktober 2005 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd (2005–2006 26 570, nr. 21).
   
Cultuur en economie: De Tweede kamer zal binnen afzienbare tijd een gezamenlijke notitie van EZ en OCW over cultuur en economie ontvangen. 27 406, nr. 22 De Minister van EZ, de Staatssecretaris van EZ en de Staatssecretaris van Cultuur hebben op 14 oktober 2005 de brief «Ons creatieve vermogen» naar de Tweede Kamer gestuurd (27 406, nr. 57).
   
Sociale innovatie: De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over resultaten m.b.t. sociale innovatie. 27 406, nr. 22 De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in een brief op 7 april (2005–2006 27 406, nr. 81).
   
Het verlenen van technische assistentie ook onder meenemen bij de herziening van de In- en Uitvoerwet. 29 200 XIII, nr. 49 De in- en Uitvoerwet wordt vervangen door Algemene Douanewet. Inwerkingtreding is voorzien voor 2007. Wetsvoorstel is door Financiën naar de Kamer gezonden.
   
Waarborgwet: 2 jaar na inwerking-treding evalueren; bezien of er sprake is van concurrentie en evt. consequenties voor wijze tariefvaststelling. HTK 1999–2000, nr. 64 p. 4465 De wet is in maart 2002 in werking getreden. Evaluatie moet nog in gang gezet worden. Resultaten van de evaluatie worden medio 2006 verwacht.
   
Keurmerken: Aan rapportage over het onderzoek over keurmerken zal een standpunt worden toegevoegd.27 879, nr. 4 De onderzoekrapportage is in juni 2002 naar de Tweede Kamer gestuurd. Voor de zomer van 2006 volgt een brief aan de Tweede Kamer met een oplossingsrichting.
   
Vrijstelling Combinatie-overeenkomsten: evaluatie en aanvullend onderzoek. HTK 2002–2003, nr.78 p. 4408 De evaluatie van de NMa is in februari aan de Tweede Kamer gestuurd. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de Minister van EZ aanvullend onderzoek toegezegd (TK2003–2004, 28 244, nr.72). Een voortgangsbrief aan de Kamer is voorzien voor mei 2006. Resultaten van het aanvullende onderzoek worden in de zomer verwacht en nahet zomerreces aan de Kamer gecommuniceerd.
   
Certificatie & accreditatie: Toezenden voortgangsbrief aan de Kamer, incl.: – Infrastructuur in licht EU ontwikkelingen; – Tariefstelling accred. / level playing field; – Administratieve lasten; – Betrokkenheid overheid bij (Centrale) College’s van Deskundigen; – Toepasselijkheid wet Awb; – Verstrekken concessie voor publieke accreditatie (concessiewet); – Opschonen huidige certificatieregelingen TK 2003–2004, 29 304, nr. 2Zie brief Minister aan de Tweede Kamer van 7 juli 2005 (29 304, nr. 3). De voortgangsbrief is op 22 november 2005 aan de Tweede Kamer toegestuurd (29 304, nr. 4).
   
Dienstenrichtlijn: toesturen aan de Tweede Kamer van een een notitie over de dienstenrichtlijn. Ter bespreking na het zomerreces. AO Raad v.h. Concurrentievermogen, 30–6–2004 De definitieve kabinetsreactie is op 23 september 2005 aan de Tweede Kamer gezonden (21 501–30, nr. 120).
   
De NMa voert een toets uit op het moment dat het dienstenbedrijf van Nozema wordt vervreemd en KPN overweegt om een bod uit te brengen.24 095, nr. 175 De Nma heeft vastgesteld dat KPN Nozema Services mag overnemen. Dit heeft de NMa op 7 maart 2006 in een persbericht naar buiten gebracht. Het besluit is 23 maart 2006 door de NMa gepubliceerd (ziewww.nmanet.nl). (24 095, nr 199)
De bestaande toegangsregeling voor zendmasten wordt gemoderniseerd.24 095, nr. 175 De moderisering van de toegangsregeling is meegenomen in de zogenaamde Veegwet EZ 2005 (Kamerstuk 30 433). De stand van zaken is zo dat er als gevolg van bezwaren bij de Eerste Kamer over een voorgenomen wijziging van de wet milieubeheer – nu een novelle (kamerstukken II, 2005–2006, 30 433) is ingediend bij deze Veegwet die nog door de Tweede Kamer moet worden goedgekeurd.

TREFWOORDENREGISTER

Administratieve lasten 8, 12, 14, 15, 19, 22, 45, 50, 52, 81, 84, 86, 91, 108, 129, 146, 149, 154, 157, 163, 169, 172, 173

Agentschap 2, 6, 14, 35, 42, 47, 59, 64, 71, 84, 85, 87, 124, 125, 126, 127, 128

Analyses 77, 78, 79, 105, 131

Apparaatsuitgaven 4, 6, 94, 107, 132

BBMKB 4, 15, 19, 21, 23, 45, 47, 51, 52, 54, 57, 101, 102, 149, 159

Bedrijfsleven 7, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 22, 33, 40, 41, 42, 51, 53, 54, 55, 56, 66, 70, 71, 72, 73, 75, 76, 81, 88, 91, 102, 108, 129, 131, 137, 141, 144, 159, 164, 170

Beleidsagenda 1, 7

Beleidsartikelen 1, 4, 6, 24, 93, 94, 96, 110, 137

Breedband 55, 86, 87, 88, 91, 92

CBS 6, 20, 22, 26, 37, 39, 43, 52, 54, 68, 69, 79, 80, 82, 92, 107, 139, 160

Communicatie 20, 21, 52, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 93, 94, 107, 126, 132, 139

Concurrerend 7, 13, 20, 21, 24, 33, 45, 47, 57, 101, 131, 135

Consumentenautoriteit 7, 11, 12, 20, 21, 24, 30, 31, 32, 155, 171

CPB 6, 10, 24, 26, 45, 46, 77, 114, 122, 155, 165, 171

DTe 31, 61, 63, 142, 147, 151, 153, 154, 172

Elektronische 12, 16, 19, 20, 21, 83, 84, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 107, 108, 132, 137, 170

ENCORE 28

Energiebeleid 58, 64, 67

Energiehuishouding 5, 20, 21, 58, 59, 60, 63, 66, 67, 68, 69, 103, 131

Energietransitie 12, 58, 67, 152, 153, 165

EOS 67, 68

EU 8, 10, 12, 13, 15, 16, 18, 21, 22, 24, 25, 26, 27, 33, 37, 38, 41, 42, 43, 45, 49, 64, 67, 68, 69, 72, 79, 86, 93, 95, 112, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 135, 140, 142, 143, 146, 147, 150, 153, 162, 173

Europa 8, 10, 20, 21, 24, 25, 27, 33, 34, 36, 43, 55, 62, 66, 67, 74, 98, 131, 132

EVD 2, 6, 71, 73, 74, 113, 116, 117, 118, 119

Fes 12, 13, 14, 18 20, 21, 22, 23, 28, 29, 30, 35, 38, 41, 42, 43, 47, 51, 53, 60, 68, 79, 94, 95, 100, 101, 102, 103, 104, 108

Frequentiebeleid 17, 86, 87

Herijking 40, 135, 142, 143

ICT 5, 7, 12, 14, 15, 16, 18, 19, 34, 41, 56, 79, 84, 86, 90, 91, 92, 94, 108, 130, 137, 170

IMF 7, 9

Innovatiebeleid 5, 33, 38, 40, 164, 165

Innovatie 5, 7, 8, 10, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 27, 28, 30, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 47, 49, 50, 51, 52, 56, 61, 62, 67, 68, 74, 83, 91, 92, 94, 95, 99, 100, 101, 102, 114, 120, 122, 125, 130, 131, 138, 140, 141, 142, 144, 150, 155, 159, 164, 169, 173

Innovatievermogen 20, 21, 33, 34, 35, 42, 131

Innovatievouchers 13, 18, 34, 37, 40

Kabinet 2, 5, 12, 13, 14, 16, 17, 22, 24, 26, 27, 28, 30, 34, 41, 42, 50, 56, 60, 86, 88, 91, 92, 102, 104, 108, 112, 134, 141, 144, 152, 153, 155, 156, 157, 158, 159, 160, 164, 165, 167, 168, 169, 170, 171, 172, 173

Kamers van Koophandel 8, 15, 51, 53, 139, 145, 154, 164, 169, 170

Leeswijzer 1, 4, 155

Loonbijstelling 96, 106, 107, 109, 110, 132

MEP 17, 20, 21, 22, 23, 59, 66, 103, 104, 145, 153, 155, 157

MKB 5, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 19, 33, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 51, 52, 70, 73, 91, 92, 99, 102, 138, 140, 141, 142, 154, 157, 159, 163, 169

NedCar 97, 163

Nederland 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45, 46, 49, 50, 51, 54, 55, 56, 57, 58, 62, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 79, 81, 86, 88, 89, 90, 91, 92, 98, 100, 102, 120, 121, 129, 131, 132, 133, 135, 137, 138, 139, 140, 144, 150, 151, 153, 154, 156, 157, 159, 160, 164, 165, 167, 168, 169

NMa 6, 10, 12, 17, 20, 21, 23, 24, 25, 28, 29, 31, 98, 99, 139, 152, 160, 166, 167, 173

OCNL 35, 36

Octrooicentrum Nederland 2, 6, 36, 44, 120, 121, 122, 123

OESO 9, 24, 54, 72, 92

Ondernemerschap 8, 9, 13, 15, 16, 19, 20, 21, 22, 29, 38, 39, 45, 47, 50, 51, 52, 53, 54, 100, 101, 102, 131, 138, 140, 145, 158, 169, 170

Ondernemerspleinen 8, 15, 51

Ondernemingsklimaat 5, 8, 15, 20, 21, 45, 47, 50, 101, 131, 153, 172

Onvoorzien 96, 110, 132

OPTA 6, 12, 17, 23, 31, 84, 85, 86, 90, 93, 107, 108, 139, 141, 143, 144, 167

Personele uitgaven 6

PID 18, 22, 102

Pieken in de Delta 7, 8, 18, 46

Pieken in de delta 55

Pieken in de Delta 55, 56, 101, 102, 171

Point One 13, 34, 41

Post 14, 17, 18, 20, 21, 32, 44, 48, 57, 59, 69, 73, 74, 76, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 93, 94, 96, 107, 110, 114, 116, 117, 118, 122, 132, 139

Prijsbijstelling 20, 22, 96, 110, 132

Prognoses 77, 78, 79, 105, 131

PSOM 71, 76, 105, 130

Resultaatverantwoordelijkheid 4, 5

SBIR 18, 38

SenterNovem 2, 6, 21, 23, 35, 39, 54, 59, 68, 69, 91, 112, 113, 114, 115, 162

Smart Mix 14, 41

SodM 6, 59, 64

Splitsingswet 61, 148, 150, 152

Statistieken 20, 52, 79, 80, 81, 106, 132

Systeemverantwoordelijkheid 4, 5

Technologiestichting STW 40

Telecom 2, 5, 6, 7, 8, 11, 12, 15, 17, 30, 61, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 124, 125, 126, 127, 128, 139, 146, 148, 152

Verplichtingenramingen 6

WBSO 4, 7, 13, 18, 20, 21, 36, 37, 38, 39, 40, 44

WTO 8, 11, 45, 47, 49, 70, 72, 145, 146, 148, 152, 156

Licence