Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave Blz.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN 2

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten) 2

B. BEGROTINGSTOELICHTING 3

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2009 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting op de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in die begroting opgenomen productartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. Begrotingstoelichting).

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Inhoud blz.

1. Inleiding en leeswijzer 4

2. Infrastructuuragenda 6

3. De productartikelen 23

4. Verdiepingshoofdstuk 118

5. Bijlagen 135

5.1 Overzichtsconstructie kustwacht Nederland Nieuwe Stijl 135

5.2 Afkortingenlijst 138

1. INLEIDING EN LEESWIJZER

Inleiding

Naast de beleidsbegroting van VenW, hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, kent VenW ook een Infrastructuurfonds. Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur.

Zo mag het fonds jaarlijkse saldi («meer of minder uitgegeven in enig jaar») overhevelen – in tegenstelling tot de begroting van VenW: XII – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet meteen leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van VenW (artikel 39.01) en verder uit bijdragen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Deze bijdragen worden ondermeer ontvangen voor de investeringsimpuls in het kader van het regeerakkoord 1998, de Betuweroute, de HSL-Zuid, het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR), prijsbeleid en Zuidas. Tenslotte wordt voor een aantal projecten de uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

Leeswijzer

De fondsbegroting begint met de Infrastructuuragenda. Hierin zijn de uitvoeringsprioriteiten beschreven, waarbij zo veel mogelijk de samenhang met de beleidsdoelstellingen in de begroting van VenW is aangegeven (XII).

Dit jaar is nadrukkelijk gekeken naar het wegnemen van de verschillende vormen van overlap, met name tussen de beleidsagenda van begrotingshoofdstuk XII en de uitvoeringsagenda van het Infrastructuurfonds.

Dit heeft er toe geleid dat VenW de uitvoeringsagenda aanzienlijk in omvang heeft kunnen terugbrengen en deze zich nu beperkt tot de Infrafonds brede onderwerpen die hier feitelijk aan de orde zijn.

Vervolgens worden de productartikelen behandeld. De projectoverzichten zijn direct achter de producten opgenomen. Mutaties in de projectsfeer worden in deze begroting toegelicht als deze financieel groter zijn dan tien procent van het projectbudget of in absolute zin meer bedragen dan € 10 mln. of meer dan een jaar afwijken van de eerder afgesproken oplevering1. Doordat de Tracéwet is herzien is de mijlpaal «procedures rond» komen te vervallen in de projectoverzichten.

De begroting kent verder een verdiepingshoofdstuk, waarin de overzichten met de opbouw van de beschikbare bedragen zijn opgenomen. Mits politiek relevant is er een ondergrens van € 2 mln. gehanteerd voor het toelichten van begrotingsmutaties.

Het verkeersmanagement en beheer en onderhoud van het hoofdwatersystemen (artikel 11), het hoofdwegennet (artikel 12) en de hoofdvaarwegen (artikel 15) wordt door Rijkswaterstaat gedaan op basis van prestatieafspraken met de beleidsdiensten. Deze prestatieafspraken geven aan op welk kwaliteitsniveau het beheer en onderhoud zich moet bevinden. De bekostiging van de prestatieafspraken vindt in principe plaats op basis van een tarief (P) per eenheid areaal (Q). In de begroting 2008 is het genoemde tarief mede gebaseerd op het beschikbare begrotingsbedrag.

Bij de artikelen 11, 12 en 15 is naar aanleiding van de kabinetsreactie op het IBO Beheer en Onderhoud een uitsplitsing opgenomen van de middelen over de kosten van het Beheer en Onderhoud. Daarnaast is bij artikel 12 nader inzicht verstrekt in de afwegingen en beleidskeuzes die op het gebied van Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud hoofdwegen zijn gemaakt.

In de voorjaarsnota 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 31 061 A, nr. 2) is de zogenoemde «egalisatiereeks» op artikel 12 Hoofdwegennet geïntroduceerd. Deze aanpassingsreeks van de beschikbare budgetten is toen aangebracht in het overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid. Ten einde de relatie tussen de beschikbare bedragen en het onderliggende programma helderder te presenteren wordt vanaf deze begroting de egalisatiereeks in de betreffende projectoverzichten inzichtelijk gemaakt.

Bij artikel 12 in het projectoverzicht «planstudie hoofdwegennet voor en na tracébesluit «voor de jaren 2011 en 2012 wordt «overprogrammering» geïntroduceerd. Met overprogrammering wordt gedoeld op een stuk spanning dat wordt voorzien tussen de, in die jaren, beschikbare budgetten en de geraamde kasbehoefte van het onderliggende aanleg programma.

Ten behoeve van de inzichtelijkheid ten aanzien van de gerealiseerde uitgaven en beschikbare budgetten op de afzonderlijke artikelonderdelen versus de programmering van de aanleg programma’s, is in de betreffende projectoverzichten een analyse opgenomen. In deze analyse wordt inzichtelijk gemaakt op welke artikelonderdelen de gerealiseerde programma-uitgaven zijn verantwoord.

De begroting van VenW is ook digitaal beschikbaar ophttp://www.rijksbegroting.nl.

2. INFRASTRUCTUURAGENDA

1. Inleiding

Infrastructuur is een belangrijk middel dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW) inzet om de beleidsdoelstellingen te realiseren. VenW financiert in dat kader niet alleen rijksinfrastructuur, maar geeft ook financiële bijdragen aan grote regionale/lokale infrastructuurprojecten.

De Infrastructuuragenda bevat een kort en bondige weergave van de uitvoeringsprioriteiten van het ministerie van VenW op het gebied van infrastructuur. Het betreft veelal zichtbare producten die voortvloeien uit de prioriteiten in de beleidsagenda. Met de Infrastructuuragenda wordt inzicht geboden in de wijze waarop VenW inhoudelijk op programmaniveau met infrastructuur wil omgaan. Het gaat hierbij om de algemene kaders op basis waarvan het programma met infrastructuurprojecten wordt vormgegeven. Daarnaast wordt in deze agenda op projectniveau aandacht besteed aan te realiseren mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Het accent ligt hierbij op het uitvoeringsjaar 2009. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2009 worden opgeleverd en bij welke projecten in 2009 een begin wordt gemaakt met de uitvoering. Voor een nadere toelichting op deze en alle overige infrastructuurprojecten, wordt verwezen naar het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Projectenboek 2009.

2. Algemene kaders

2.1. Infrastructuur als instrument

Bij de rijksinfrastructuur wordt een onderscheid gemaakt tussen transportinfrastructuur (hoofdwegennet, spoorwegen en hoofdvaarwegennet) en hoofdwatersystemen. Dit onderscheid sluit aan op de indeling van het Infrastructuurfonds, waarbij ervoor gekozen is om de in de Nota Mobiliteit benoemde sectoren (hoofdwegennet, spoorwegen, hoofdwatersystemen en hoofdvaarwegen) afzonderlijk zichtbaar te maken. Bij transportinfrastructuur wordt ernaar gestreefd om de bereikbaarheid te verbeteren binnen (wettelijke) kaders van verkeersveiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Voor hoofdwatersystemen (waterbeheren- en waterkeringsprojecten) staat allereerst het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land centraal. Daarnaast wordt gestreefd naar het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik wordt gegarandeerd.

Drie elementen komen terug in de manier waarop VenW met de rijksinfrastructuur omgaat:

1. De bestaande infrastructuur wordt beheerd en onderhouden om een vastgestelde basiskwaliteit voor die infrastructuur in stand te kunnen houden;

2. Om het gebruik van de beschikbare capaciteit van de bestaande infrastructuur te optimaliseren worden vervolgens maatregelen getroffen om de benutting van de capaciteit van hoofdwegen, spoorwegen en vaarwegen te verbeteren;

3. Tenslotte wordt, indien voorgaande maatregelen ontoereikend zijn, de bestaande capaciteit uitgebreid door nieuwe infrastructuur aan te leggen. Het gaat hierbij zowel om uitbreidingen binnen de bestaande netwerken (bijvoorbeeld door verbreding van wegen) als om uitbreidingen van de netwerken zelf (in de vorm van volledig nieuwe tracés).

2.2 Netwerkaanpak/Mobiliteitsaanpak

Een nauwere samenwerking tussen regio en rijk, gerichte aandacht voor bereikbaarheid van deur tot deur en daarmee beter op elkaar aangesloten en functionerende netwerken zijn de kern van de netwerkaanpak. Een belangrijk onderdeel is de Samenwerkingsagenda per regio. Hierin worden afspraken, acties en projecten opgenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld over kleinschalige maatregelen – zogenaamde quick wins – waarmee op korte termijn een groot effect kan worden behaald bij de verhoging van de samenhang en kwaliteit van de infrastructuurnetwerken. Hierover wordt onder meer tweemaal per jaar overleg gevoerd met de regionale bestuurders. In het voorjaarsoverleg staat de voortgang van de projecten centraal en in het najaar richt de aandacht zich in hoofdzaak op nieuwe projecten en beleidsaccenten. De uitkomsten van het najaarsoverleg in 2007 zijn opgenomen in brief aan de Tweede Kamer van 13 december 2007 (TK, 29 984, nr. 111). Over de uitkomsten van het voorjaarsoverleg 2008 is op 24 juni 2008 een brief naar de Kamer gestuurd (TK, 31 200 A, nr. 85).

De netwerkaanpak is uitgewerkt in netwerkanalyses (2006) en landelijke markt- en capaciteitsanalyses (LMCA’s) voor weg, spoor, regionaal OV en vaarwegen, die in 2007 zijn uitgevoerd. Deze analyses gaven zicht op waar precies de problemen zitten (vanuit de van-deur-tot-deur-gedachte) en welke kansrijke verbeteringen mogelijk zijn. Daarbij is ook gekeken naar relevante beleidsontwikkelingen zoals prijsbeleid en verbetering van ketenmobiliteit.

Met de brief van 19 november 2007 (TK, 29 644, 29 984, nr. 85) is inzicht gegeven in de resultaten, die zijn geboekt in het kader van de Netwerkaanpak, inclusief de uitgevoerde LMCA’s. De LMCA Vaarwegen is op 12 november 2007, samen met de Beleidsbrief Varen voor een Vitale Economie, aan de Tweede kamer gezonden. Kernboodschap is dat de Nota Mobiliteit het uitgangspunt voor het beleid is en de te maken keuzes. Met de uitkomsten van de LMCA’s is getoetst of de doelstellingen uit deze nota voor 2020 haalbaar zijn met de inzet van de huidige beleidsmix.

Het kabinet wil het openbaar vervoer per spoor een flinke impuls geven. De groeiambitie van 5% per jaar voor de korte termijn, zoals vastgelegd in het beleidsprogramma, zijn uitgewerkt. Voor de middellange termijn is op basis van de LMCA-Spoor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) ontwikkeld. Met de begroting 2009 is de financiering van de spoorambitie van € 4,5 miljard geregeld. Dit betekent dat de kandidaat status is vervallen en een programma van planstudies is opgenomen in het MIRT 2009 onder de noemer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, naast de al lopende planstudie OV-SAAL.

Voor het regionale openbaar vervoer is in de Nota Mobiliteit een doelstelling van 2,1 % groei per jaar (tot 2020) geformuleerd. De LMCA Regionaal OV toont aan dat deze groei binnen de huidige budgettaire kaders haalbaar is. Bovendien wijst deze LMCA op specifieke groeimogelijkheden in het spitsvervoer binnen de stedelijke netwerken. Om de groeipotentie te versnellen is samen met decentrale overheden het Actieprogramma Regionaal OV uitgewerkt dat zich richt op deze kabinetsperiode en doorwerking krijgt tot 2020.

Voor het wegenprogramma is gebleken dat de mix van benutten, beprijzen en bouwen met alle inzet moet worden doorgezet. De fileproblematiek maakt het noodzakelijk daarbij zoveel als mogelijk snelheid te maken. De uitvoering van het programma staat onder druk, onder meer door procedure-eisen in de besluitvorming. Met het programma Randstad Urgent en het kabinetsstandpunt versnelling besluitvorming infrastructuur wordt een extra impuls gegeven aan de uitvoering. De LMCA wegen toont aan dat inzet van de in de Nota Mobiliteit voor wegen gereserveerde budgettaire middelen nodig is om de doelen uit de Nota Mobiliteit te halen.

Om de ambitie van de Beleidsbrief Varen voor een vitale economie waar te maken dient het investeringsprogramma voor de vaarwegen onverminderd voortvarend uitgevoerd inclusief het versneld wegwerken van het achterstallig onderhoud (zie paragraaf 3.1). Zoals de LMCA heeft aangetoond, moet de focus echter niet alleen op een goed vaarwegennet liggen. Een andere belangrijke sleutelfactor is de beschikbaarheid van natte op- en overslagmogelijkheden. Daarom heeft het Kabinet € 55 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van de bereikbaarheid van binnenhavens. Op basis van regionale netwerkanalyses vaarwegen dienen decentrale overheden voorstellen in voor quick wins die leiden tot dergelijke verbeteringen waarbij zij zelf 50% van de totale kosten dragen.

In Nota Mobiliteit is aangegeven dat het kabinet de maatschappelijke meerwaarde van de zeehavens voor de Nederlandse economie wil versterken. De ambitie is om de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse zeehavens te verbeteren, binnen de randvoorwaarden van veiligheid, milieu en leefomgeving. Daar waar zich knelpunten voordoen in de bereikbaarheid van zeehavens via land of zee, of in de beschikbare ruimte voor zeehavengebonden bedrijvigheid, is de rijksoverheid bereid om – bij een duidelijk maatschappelijk belang – te investeren. Hierbij ligt de prioriteit bij de Mainport Rotterdam.

2.3 Coalitie enveloppe en MIRT

Het kabinet heeft via verschillende enveloppen (Infrastructuur en Vaarwegen, Openbaar Vervoer en Water en kust) uit het Coalitieakkoord middelen gereserveerd op het terrein van transportinfrastructuur en water.

A. Transportinfrastructuur

Zoals reeds in 2.2. gemeld wil het kabinet het openbaar vervoer per spoor een flinke impuls geven. Voor de korte termijn is in het beleidsprogramma de ambitie vastgelegd om het openbaar vervoer per spoor deze kabinetsperiode met 5% per jaar te laten groeien.

Voor wat betreft de (vaar)wegen gaat het ten eerste om middelen voor vooral kleinschalige maatregelen, waarmee op korte termijn een groot effect kan worden behaald bij de verhoging van de samenhang en kwaliteit van de infrastructuurnetwerken. Het gaat voor de periode 2008–2012 om:

• Quick Wins wegen (inclusief aanpak knooppunten);

• Quick Wins vaarwegen;

• Ketenversterking (incl. Quick Wins OV) (hiervan is € 25 miljoen reeds toegevoegd aan de begroting Hoofdstuk XII, artikel 34; middelen voor latere tranches zijn gereserveerd op de aanvullende post).

Het Beleidskader Benutten van begin 2008 is uitgewerkt in een maatregelenpakket voor de korte en middellange termijn. Het korte termijn pakket maakt onderdeel uit van de Mobiliteitsaanpak en richt zich vooral op de knelpunten uit de file top-50, en aansluitingen HWN-OWN. Het omvat diverse maatregelen, zoals beter informeren van de reiziger met dynamische route informatiepanelen, sneller detecteren en verhelpen van incidenten op het wegennet, verlengen van invoegstroken, betere aansluitingen tussen de snelweg en regionale wegen en beter afstemmen van verkeerslichten bij open afritten. In de periode 2009–2012 is hiervoor een bedrag van € 200 miljoen gereserveerd.

Met het oog op de langere termijn start in 2008 en 2009 een aantal proeven met innovatieve maatregelen. Zie voor een nadere toelichting op de proeven de beleidsagenda bij de begroting.

Tot slot stelt het kabinet middelen beschikbaar voor een pakket Duurzaam Veilig. Dit pakket bestaat uit projecten, die inspelen op de wisselwerking tussen infrastructuur, voertuig en gedrag. Totaal heeft het kabinet voor de genoemde maatregelen op (vaar)wegen in de periode 2008–2012 € 325 miljoen gereserveerd in het FES.

Tevens is dit kabinet voornemens een tweede tranche spoorse doorsnijdingen te starten als de evaluatie van de inschrijvings- en toedelingsprocedure van de eerste tranche (positieve) resultaten laat zien.

B. Water

Uit de resultaten van de wettelijke tweede toetsing van de primaire waterkeringen blijkt dat een deel van deze keringen niet meer voldoet aan de wettelijke norm. In september 2007 heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een geactualiseerd Hoogwaterbeschermingprogramma (zie kamerstuk 2006–2007, 18 106, nr. 103) aan de Tweede Kamer gestuurd. Dit programma is er op gericht om alle afgekeurde waterkeringen uit de eerste en tweede wettelijke toetsing weer aan de normen van de Wet op de Waterkering te laten voldoen. Het kabinet heeft in het kader van het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» binnen de enveloppe «Water en kust» voldoende aanvullende middelen gereserveerd om dit geactualiseerde programma volledig te kunnen uitvoeren. Deze reservering, groot € 1 160 miljoen, wordt in tranches naar de VenW-begroting worden overgeboekt. In de voorliggende IF-begroting is de 1e tranche van € 120 miljoen opgenomen.

Het Kabinet heeft daarnaast in het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» extra middelen gereserveerd voor het uitvoeren van maatregelen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water en WB21. Door een innovatieve aanpak en door zaken in samenhang aan te pakken, kunnen betere resultaten worden geboekt en de kosten zo laag mogelijk worden gehouden. Voor stimulering van de innovatieve aanpak heeft het Kabinet in totaal € 75 miljoen gereserveerd. Hiertoe wordt een subsidieregeling opgesteld, waarin de middelen in 2 tenders worden weggezet: de eerste in 2008 (subsidieplafond € 35 miljoen), de tweede eind 2009/begin 2010 (subsidieplafond € 40 miljoen). In voorliggende IF-begroting is de eerste tranche opgenomen.

Ten behoeve van de synergie-aanpak binnen KRW/WB21 is in het Coalitieakkoord een bedrag van € 115 miljoen beschikbaar gesteld. De 7 deelstroomgebieden inventariseren de projecten die door een onafhankelijke commissie worden beoordeeld op de voorafgestelde criteria. In de voorliggende begroting is € 76 miljoen opgenomen.

Voor een financiële impuls voor KRW-maatregelen in de Rijkswateren is in het Coalitieakkoord in totaal € 340 miljoen gereserveerd. Deze middelen worden in de komende jaren naar de V&W-begroting overgeboekt op basis van de in de Stroomgebiedbeheersplannen te definiëren maatregelen.

Naast bovenstaande zaken heeft het Kabinet in het Coalitie Akkoord ook extra budget toegekend voor het programma Innnovatie Deltatechnologie. De totale omvang voor dit programma is € 40 miljoen en zal in tranches naar de VenW-begroting worden overgeboekt. In de voorliggende begroting is de 1e tranche van € 13 miljoen opgenomen.

MIRT

Het kabinet ziet in de realisatie van het MIRT kansen om de samenwerking tussen rijkspartijen onderling en tussen het rijk en de decentrale overheden verder te verbeteren en de besluitvorming over (rijks)infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen beter op elkaar af te stemmen. Op basis van een integrale en gebiedsgerichte visie op (onderdelen binnen) het ruimtelijk fysieke domein, wil het kabinet investeringen plegen, die op elkaar zijn afgestemd, inhoudelijk met elkaar samenhangen en uiteindelijk tot meerwaarde leiden. Voor het waarmaken van deze kansen en extra ambitie heeft het kabinet voor een stapsgewijze aanpak rond het MIRT gekozen, zowel ten aanzien van het MIRT Projectenboek als het MIRT spelregelkader.

In 2007 is het eerste MIRT Projectenboek (2008) uitgebracht. Hierin zijn de relevante ruimtelijk fysieke investeringsprojecten van de ruimtelijke ministeries samengebracht en gezamenlijk gepresenteerd. In het MIRT Projectenboek 2009 worden, in uitbreiding op het eerste MIRT Projectenboek per gebied de beleidsopgaven van het Rijk geduid en daaraan de verschillende rijksprojecten opgehangen. Ook de samenhang van rijksprojecten met relevante regionale projecten wordt in beeld gebracht.

2.4 Herijking aanbestedingsresultaten

Eind 2004 is de Kamer (Tweede Kamer, 2004–2005, 29 800 XII, nr. 43) geïnformeerd over de verwachte berekende aanbestedingsresultaten à € 1,4 miljard (prijspeil 2004). Hierbij is aangegeven dat er nog een nader onderzoek plaats vindt inzake de te verwachten aanbestedingsresultaten bij het onderdeel aanleg spoor. De analyse voor dit onderdeel was destijds nog niet afgerond. Opvolgend is bij Voorjaarsnota 2005 (Tweede Kamer, 2004–2005, 30 105 A, nr. 3) een verwacht resultaat aanleg spoor gemeld à € 140 miljoen in de periode 2005–2010. Daarmee is het totaal aan in de begroting verwerkte resultaat € 1,54 miljard (prijspeil 2004) voor de sectoren spoor, hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersystemen in de periode 2005 tot en met 2010. De verwachte aanbestedingsresultaten zijn onder meer ingezet om de door de Tweede Kamer ingediende amendementen op de begroting 2005 van dekking te voorzien. In het kader van de Voorjaarsnota 2005 is aangekondigd dat de berekening uit 2004 op twee momenten wordt herijkt.

Een eerste herijking heeft in 2006 plaatsgevonden ten behoeve van de begrotingsvoorbereiding 2007. Deze herijking heeft geleidt tot een additioneel verwacht aanbestedingsresultaat van € 149 miljoen (prijspeil 2006) over de periode 2005 tot en met 2010. Het additioneel resultaat is verwerkt in de begroting 2007 en is ingezet voor een enveloppe voor maatregelen voortkomend uit de netwerkanalyses (€ 66 miljoen), voor het programma van maatregelen om de primaire waterkeringen weer aan de Wet op de waterkering te laten voldoen (€ 70 miljoen) en een bijdrage voor het programma Filevermindering (€ 13 miljoen).

In 2008 is ten behoeve van de begrotingsvoorbereiding 2009 een tweede herijking is uitgevoerd. Bij deze herijking is de berekening uitgevoerd volgens de systematiek die is gehanteerd bij de initiële berekening in 2004 en de herijking in 2006. Uitgangspunt is dat de verwachte aanbestedingsresultaten hoofdzakelijk worden bepaald door:

• de omvang van de aan te gane verplichtingen (grondslag);

• de periode waarin een verplichting gerealiseerd wordt in kas (kasjaarreeks);

• de veronderstellingen ten aanzien van met name de mate van marktspanning.

Ten aanzien deze 3 uitgangspunten is in de herijking 2008 het volgende geconstateerd:

• Grondslag: de omvang van grondslag was in 2006 hoger dan begroot, onder andere omdat toen een aantal omvangrijke projecten innovatief in één keer is aanbesteed.

• De periode waarin verplichtingen worden gerealiseerd in kas is ten opzichte van de eerste herijking ongewijzigd.

• Geconstateerd is dat de marktspanning in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) in de afgelopen jaren sterk is toegenomen, waardoor de verwachting is dat in komende jaren op aanbestedingen per saldo geen meevallende resultaten meer worden geboekt.

• Daarnaast is vastgesteld dat de prijsontwikkeling van grondstoffen het laatste jaar dusdanig is, dat deze een sterk opdrijvend effect heeft op de bedragen waartegen op aanbestedingen wordt ingeschreven.

Tegenover de hogere grondslag in 2006 die tot hogere resultaten leidt, staat de toenemende marktspanning, waardoor per saldo de aanvullende aanbestedingsresultaten voor de gehele periode 2005–2010 iets hoger (ongeveer € 50 miljoen) uit komt dan berekend in 2006. Omdat het tempo waarin de aanbestedingsresultaten teruglopen sneller gaat dan in 2004 en 2006 was voorzien, en er in 2009 en 2010 per saldo aanbestedingstegenvallers in plaats van aanbestedingsmeevallers worden verwacht, wordt geadviseerd om de, op grond van deze tweede herijking berekende, relatief geringe additionele aanbestedingsmeevaller alternatief aan te wenden. In samenwerking met het ministerie van Financiën is een onderzoek gestart naar de aard en omvang van de problematiek die ontstaat door de stijgende marktprijzen.

3. Programma’s en projecten

3.1 Beheer en onderhoud

In lijn met de Plannen van Aanpak en de gemaakte afspraken met de Kamer en de sector wordt de komende jaren verder uitvoering gegeven aan het inlopen van het achterstallig onderhoud en het uitvoeren van de benodigde vervangingen bij spoor, wegen en waterwegen.

Binnen de budgetten voor beheer en onderhoud wordt vooralsnog een deel van de kosten voor de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken ingepast, alsmede een deel van de kosten van de noodzakelijke vervanging van de betonverharding van de A1 tussen Hengelo en de Duitse grens. Het meerjarig beschikbare budget voor het hoofdwegennet daalt hierbij niet. Wel is er hierdoor in de jaren 2009 en 2010 tijdelijk minder geld beschikbaar voor regulier onderhoud. Naar de mate waarin het mogelijk is de levensduurproblematiek voor de stalen bruggen in te passen, zonder de kwaliteit van het wegennet aan te tasten, wordt onderzoek ingesteld. Op basis van de uitkomst van dit onderzoek vindt besluitvorming plaats over de definitieve inpassing.

Door middel van actief kasbeleid wordt getracht het opnieuw ontstaan van achterstanden in het onderhoud aan de verhardingen ten gevolge van het verminderde budget voor regulier onderhoud zoveel als mogelijk te beperken.

Daar tegenover staat dat in de Midterm Review beheer en onderhoud (bijstuk bij begroting Infrastructuurfonds 2007) is gemeld dat het achterstallig onderhoud op hoofdvaarwegen pas in 2020 zou zijn ingelopen. In 2007 zijn de mogelijkheden om het inlopen van het achterstallig onderhoud te versnellen onderzocht. In deze begroting 2009 is een programma gepresenteerd om de achterstanden reeds uiterlijk in 2016 weg te werken. Onderdeel hiervan is de versnelde aanpak van een aantal prioritaire projecten in de jaren 2009 en 2010.

De Kamer wordt via de reguliere begrotingsmomenten geïnformeerd over de resterende periode 2007–2010 van de uitvoering van de Plannen van Aanpak.

Voor het jaar 2008 zijn bij voorjaarsnota vanwege prijsstijgingen middelen toegevoegd voor de kustsuppleties en voor het faalkansgericht onderhoud aan de stormvloedkeringen. Deze prijsstijgingen lijken ook te spelen in 2009 en latere jaren. Daarom is er besloten om een onderzoek uit te (laten) voeren naar de verwachte kosten voor Beheer en Onderhoud van de Hoofdwatersystemen op de lange(re) termijn.

Levensduur Kunstwerken

VenW zal in 2009 het onderzoek naar de conditie van de kunstwerken (bruggen, viaducten, tunnels) en de voorbereiding van de verbetering ervan met kracht voortzetten. De versterking (of vervanging) van de 10 stalen bruggen die binnen 5 jaar moeten worden aangepakt zal worden voorbereid en mogelijk kan al een aanvang worden gemaakt met de uitvoering. In 2009 zal ook duidelijk zijn bij welke betonnen kunstwerken maatregelen nodig zijn om de restlevensduur weer op peil te brengen en op welke termijn dat moet gebeuren. Met behulp van een afweegmodel, dat gebaseerd is op een kosten-batenanalyse, wordt per kunstwerk bekeken welke maatregelen het meest efficiënt zijn.

Bij de programmering van de aanpak van zowel de stalen als de betonnen kunstwerken zal worden gestreefd naar het zoveel mogelijk combineren met reeds geplande of noodzakelijke werkzaamheden aan aanpalende wegvakken om de verkeershinder zoveel mogelijk te beperken. Naast een goede planning zullen ook andere mobiliteitmaatregelen maatregelen nodig zijn om de verkeershinder te beperken. Tot welke extra kosten dit eventueel nog kan leiden is pas bekend als de maatregelen per kunstwerk concreet zijn uitgewerkt.

Voor de versterking van de 10 stalen bruggen is in deze begroting een budget van € 500 miljoen uitgetrokken. De financiële consequenties van de aanpak van de betonnen bruggen moeten nog in kaart worden gebracht.

In 2009 wil VenW onder meer de volgende maatregelen/werkzaamheden uit de Plannen van Aanpak Beheer en Onderhoud uitvoeren/in uitvoering nemen:

MijlpaalProject
Hoofdwegen• continueren van het wegwerken van achterstallig onderhoud van bruggen en viaducten
 • Groot variabel onderhoud A1 Hengelo-Duitse grens
Hoofdwatersystemen• Renovatie Stuwen in de Lek
 • Masterplan Haringvliet (conservering staal/elektronica en bewegingswerken)
HoofdvaarwegenProjecten in uitvoering:
 • Amsterdam Rijnkanaal/Lek (baggeren, renovatie oevers, Irensesluizen en Bernardsluizen)
 • Rotterdam-Duitsland (baggeren en renovatie oevers)
 • Rotterdam-Belgie/Zeeland (baggeren, renovatie diverse sluizencomplexen waaronder Volkeraksluizen)
 • Kanaal Gent-Terneuzen (baggeren en renovatie oevers en sluizencomplex Terneuzen)
 • Maas; baggeren en kunstwerken (renovatie diverse sluizencomplexen waaronder Born en Maasbracht)
 • Natte bruggen

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken Beheer en Onderhoud wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2009.

3.2 Aanleg en benutting

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen die VenW op de diverse projecten binnen de in de Infrastructuurfonds onderkende sectoren.

Hoofdwatersystemen

In 2009 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

MijlpaalProject
Oplevering• Diverse kleine projecten Herstel en Inrichting
 • Diverse kleine projecten Sanering Waterbodems
 • Diverse projecten uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma
Start realisatie• Diverse kleine projecten Herstel en Inrichting
 • Diverse kleine projecten Sanering Waterbodems
 • Diverse projecten uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Hoofdwegennet

In 2009 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

MijlpaalProject
Oplevering• RW7 Zuidelijke ringweg Groningen
 • A12 Veenendaal-Ede
 • A12 Zoetermeer-Gouda
 • A28/A32 Knooppunt Lankhorst
Start realisatie• A4 Burgerveen-Leiden (ged. nabij Leiderdorp)
 • A2 Everdingen-Deil
 • A2 St. Joost-Urmond
 • A10 Tweede Coentunnel/Westrandweg

Spoorwegen

In 2009 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

MijlpaalProject
Oplevering• Sloelijn (inclusief geluidsmaatregelen op de Zeeuwselijn)
 • ERTMS level II (onderdeel van project Amsterdam-Utrecht)
 • Een aantal onderdelen van het project Regionet
 • Diverse geluidspilots

Daarnaast wordt bij het onderdeel spoorwegen in 2009 volop gewerkt aan de uitvoering van diverse grote aanlegprojecten waaronder diverse Nieuwe Sleutel Projecten (NSP’s).

Regionale/lokale infrastructuur (> € 112,5/€ 225 miljoen)

Voor de grote regionale/lokale infrastructuurprojecten (> € 112,5/€ 225 miljoen) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale/lokale overheid. VenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van het project.

In 2009 verwacht VenW dat de volgende mijlpalen zullen worden gerealiseerd:

MijlpaalProject
Oplevering• Doortrekking van de Erasmuslijn van RandstadRail naar Rotterdam Centraal
 • Het tweede deel met kruising van spoorlijn van de Noordwesttangent in Tilburg

Hoofdvaarwegennet

In 2009 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

MijlpaalProject
Oplevering• Vaarroute Ketelmeer (fase 1)
 • Walradar Noordzeekanaal
 • Verruiming Twentekanaal (fase 1)
Start realisatie• Vaarweg Meppel Ramspol (Zwartsluis)

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT/SNIP Projectenboek 2009.

3.3 Randvoorwaarden

Bij de infrastructurele investeringen door VenW worden de (wettelijke) randvoorwaarden van milieu (met name geluid en lucht) en natuur en landschap (inpassing en ontsnippering) in acht genomen.

Innovatieprogramma lucht

Het Innovatieprogramma Luchtkwaliteit (IPL) werkt in opdracht van de ministeries van VenW en VROM aan innovatieve oplossingen die bijdragen aan verbetering van de luchtkwaliteit op en rond snelwegen. De focus ligt op snelwegen bij dichtbevolkte gebieden (zogeheten ’hot spots’). Daar zal bronbeleid pas op termijn toereikend zijn om de luchtkwaliteit wat betreft stikstofdioxide en fijn stof aan de normen te laten voldoen.

Het IPL heeft op dit moment zes pilots in uitvoering:

• Katalytische afbraak NOX langs snelwegen;

• Optimalisatie geluidsschermen voor een betere luchtkwaliteit;

• Invloed vegetatie langs snelwegen op luchtkwaliteit;

• Effect reinigen snelweg op fijn stof concentratie;

• Snelwegen overkappen en lucht behandelen;

• Dynamisch verkeersmanagement op basis van het luchtbericht.

In 2007 en 2008 worden de maatregelen op schaal en/of in een praktijksituatie beproefd. Parallel daaraan vindt kennisoverdracht plaats over de resultaten van de pilots en over de mogelijkheden voor implementatie in de praktijk. Het programma loopt nog door tot eind 2009

Innovatieprogramma geluid

Het Innovatieprogramma geluid (IPG) is in december 2007 afgesloten. Het programma heeft geleid tot invoering van nieuwe maatregelen en methoden voor de aanpak van geluidhinder langs rijkswegen en spoorwegen. Deze nieuwe oplossingen vormen een aantrekkelijk alternatief voor geluidschermen, die steeds talrijker en hoger worden. Bovendien zijn de nieuwe maatregelen goedkoper en in visuele zin minder belastend voor de omgeving. Zo blijft uitvoering van het geluidbeleid betaalbaar en uitvoerbaar en komen de doelstellingen van het geluidbeleid beter binnen bereik.

Nieuwe maatregelen zoals het stille wegdek, tweelaags zoab, schermtoppen, middenbermschermen, modulaire geluidschermen, raildempers, het zogenaamde akoestisch slijpen (waarmee de rails zodanig geslepen worden dat het geluid wordt beperkt) en een maatregel om bestaande treinen fors stiller te maken (de zogenaamde LL-remblokken) zijn nu beschikbaar voor gebruik. Veel van deze maatregelen worden inmiddels op grote schaal toegepast buiten het IPG en leiden daar tot kostenreductie en een betere maatschappelijke acceptatie. Internationaal is er door het IPG ingezet op het aanscherpen van geluidemissie-eisen van banden en voertuigen en het aanscherpen van testmethodes. Voor spoor is de inzet gericht op de aanpak van de lawaaiige Europese vloot goederenwagens. Mede door de bijdrage vanuit het IPG gaan de internationale ontwikkelingen op deze dossiers de goede kant op.

Inmiddels is een zorgvuldige afbouw van het programma en overdracht aan de bestaande organisaties bijna voltooid. Onderdeel daarvan is de zogenaamde nazorg van het IPG. Vanuit deze nazorg zullen de bestaande organisaties de activiteiten gericht op stillere banden en wegvoertuigen en de aanpak van de Europese spoorgoederenvloot voort zetten. Daarnaast is de doorontwikkeling van het super stille wegdek en de financiering van de prestatieregeling voor spoorvervoerders die hun treinen stiller maken onderdeel van de nazorg. De nazorg wordt gefinancierd uit het IPG budget.

Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO)

Al enkele jaren worden in het kader van het MJPO, waarin VenW samenwerkt met het ministerie van LNV, provincies en waterschappen, ontsnipperingsmaatregelen opgeleverd.

Een voorbeeld daarvan is de Doorbraak, een nieuw gegraven watergang van circa 20 km die de A35 tussen Almelo en Hengelo passeert. Dit project stond geprogrammeerd voor 2009 en 2010, maar is reeds in 2008 gerealiseerd.

Een ander groot project is de passage bij Blauwe Stad in oost Groningen. In Blauwe Stad worden luxe woningen aan een waterplas gebouwd. De waterplas krijgt een verbinding onder de A7 en de spoorlijn Groningen–Nieuwe Schans. De ecologische verbinding is aan deze natte passage gekoppeld.

Vanaf 2008 worden ook de eerste ontsnipperingsmaatregelen getroffen bij het spoor, zoals bij IJzerenbosch in Limburg.

In 2009 en 2010 zullen nog diverse kleinere maatregelen bij spoor, kanalen en rijkswegen worden uitgevoerd. De grote passages, die in afgelopen jaren zijn voorbereid, zullen in 2008 en 2009 gestart worden om in de jaren daarna gereed te komen. Eind 2008 en in 2009 worden enkele grote projecten op de markt gezet: eind 2008 o.a. via de inkoop van 9 ecoducten in een contract voor Utrecht, Gelderland en Overijssel en in 2009 staat de inkoop van minstens nog eens 4 ecoducten op de rol (Noord-Brabant, Limburg en Noord-Holland). Deze projecten zullen in de komende jaren (2009–2011) in uitvoering komen. En in 2009 start een verkenning naar een te realiseren ecoduct over de A28 nabij Dwingelo. In de A6 nabij het Kuinrebos zal in 2009 een ontsnipperingsmaatregel gereed komen.

4. Grote projecten

4.1 Afdekking risico’s grote spoorprojecten

Ultimo 2007 resteert er in de risicoreservering een bedrag van in totaliteit ca. € 75 miljoen.

Hierop worden de volgende wijzigingen voorgesteld

• De risicoreservering moet met € 15 miljoen worden opgehoogd met het oog op het risicoprofiel van de HSL-Zuid. De Kamer is hierover geïnformeerd via de laatste voortgangsrapportage.

• Verder is de Kamer met de aanbieding van de 22e voortgangsrapportage van de Betuweroute in 2007 verzocht in te stemmen met een onttrekking van € 14 miljoen aan de risicoreservering om te beginnen met de voorbereidende ingenieurswerkzaamheden voor de oplossing met ERTMS level 1. Dit om zoveel als mogelijk vertraging te voorkomen. De kosten van de voorgestelde aanpak bedragen circa € 14 miljoen meer dan het vigerende plan. Hiermee worden grotere financiële risico’s en het risico van uitval van de Havenspoorlijn bij migratie naar ERTMS ondervangen. Het huidige projectbudget voor de aanleg van de Betuweroute is ontoereikend voor de uitvoering van de benodigde werkzaamheden aan de Havenspoorlijn.

Afdekking risico’s spoorprogramma (in € mln)200420052006200720082009Totaal
Stand begroting 2008   69 675
1e suppletoire begroting 2008   – 6969  
– testtraject HSL    15  
– Migratie havenspoorlijn    – 14  
Stand begroting 2009    70676

4.2. Zuiderzeelijn (ZZL)

Het kabinet is tot de conclusie gekomen dat een snelle verbinding onvoldoende structuurversterkend rendement oplevert en niet verantwoord is te exploiteren. Daarom kiest het kabinet conform het Coalitieakkoord voor een alternatief samenhangend pakket voor Noord-Nederland, waarvan infrastructurele maatregelen een substantieel deel uitmaken (TK 2007–2008, 27 658, nr 42).

Het pakket voor het Noorden bestaat dan uit het Regio Specifiek Pakket (ad € 1 800 miljoen), een aanvullende bijdrage voor de A7 Zuidelijk Ringweg Groningen fase 2 (ad € 200 miljoen) en een reservering van € 160 miljoen (binnen het voor de LMCA spoor gereserveerde € 4,5 miljard) voor de spoordriehoek in Noord Nederland.

Het kabinet heeft gekozen voor een Regio Specifiek Pakket voor Noord-Nederland (RSP-ZZL), waarbij de regie bij de regio komt te liggen (motie Cramer/Roefs, TK 2007–2008, 27 658, nr. 41).

Een duurzame en succesvolle uitvoering van het RSP-ZZL vereist het werken vanuit een integrale visie en volgens programmatische aanpak. Met de programmatische aanpak wordt samenhang tussen maatregelen en projecten bevorderd, een integrale afweging mogelijk gemaakt, de flexibiliteit tussen programmalijnen en middelen gewaarborgd en een consistente lijn van het afgelopen programma Kompas voor het Noorden doorgetrokken.

Het RSP is additioneel ten opzichte van regulier beleid. De focus van het RSP ligt op effectieve maatregelen en projecten, die aansluiten bij de probleemstelling voor het Noorden, zoals beschreven in (de Aanvulling op) de Structuurvisie Zuiderzeelijn.

Bij de uitwerking van het RSP wordt onderscheid gemaakt tussen een ruimtelijk-economisch programma (REP) en projecten ter verbetering van het regionale bereikbaarheid (RB). De totale Rijksbijdrage voor het RSP is € 1 800 miljoen, terwijl de regio € 670 miljoen bijdraagt. De omvang van de regionale bijdrage is bepaald op basis van de oorspronkelijke rijks- en regionale bijdrage voor de Zuiderzeelijn.

Regio Specifiek Pakket ZZLBudget in € mln 
 RijksbijdrageRegionale bijdrage
 2008200920102011201220132008–20132014–2020Totaal 
Beschikbaar ZZL8671431232942779122 2383 150 
           
OV-SAAL82250751301184039471 350 
Regio Specifiek Pakket ZZL 4593481641595091 2911 800670
waarvan           
– Ruimtelijk Economisch Programma (REP) 101010303090210300100
– Regionale Bereikbaarheid (RB)35  83381341294191 0811 500570

In bovenstaande tabel is aangegeven hoe de inzet van de ZZL middelen zal zijn. De uitgaven voor OV SAAL worden verantwoord op het IF artikel 13 Spoorwegen en het pakket Regionale Bereikbaarheid (RB) op IF artikel 14 Regionale lokale infra. Het Ruimtelijk Economisch Programma (REP) wordt verantwoord op de begroting van Economische Zaken.

4.3 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR)

Ten aanzien van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam is het Havenbedrijf Rotterdam initiatiefnemer voor de aanleg van Maasvlakte 2. Het Rijk levert hieraan een financiële bijdrage, is verantwoordelijk voor de natuurcompensatie en de noodzakelijke vergunningen voor de aanleg. Tevens investeert het Rijk in de bereikbaarheid van de mainport Rotterdam. Voor de periode tot 2020 wordt, met de verbreding van de A15 in het project Maasvlakte – Vaanplein (MaVa), de bereikbaarheid van de mainport over de weg verbeterd. Het tracébesluit wordt voorbereid. Het kabinet heeft de projecten PMR en MaVa opgenomen in het programma Randstad Urgent. De bereikbaarheid van de mainport in de komende 10 tot 15 jaar is, gezien de voorbereiding van genoemde projecten, afdoende zeker gesteld.

BEGROTING OP HOOFDLIJNEN

De onderstaande tabellen geven de belangrijkste wijzingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletore begroting 2008 (mutaties > € 15 mln.).

Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in het Verdiepingshoofdstuk.

Uitgaven (x € 1 000)
 Art. 2008 2009 20102011 2012 2013
Stand ontwerp-begroting 2008 7 193 679 7 562 575 8 088 724 7 250 2627 299 669 6 466 738
Amendementen – 3 000      
Mutaties 1e suppletore wet 2008  – 70 522 152 093 215 990 30 949– 14 058 104 029
I Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds 45 779– 20– 5 646804 029570 7971 058 099
1. Loonbijstelling 2008 Div. 28 379 27 24928 056 26 612 26 686 27 669
  Prijsbijstelling 2008 Div. 95 456 100 934108 443 83 144 88 309 85 188
2. Kunstwerken (stalen bruggen) 12  50 000100 000 100 000 100 000 80 000
3. NSL: Luchtproblematiek 12     50 000 50 000
4. ABvM 17      253 000
  Uit HWN: ABvM 12      – 253 000
5. Kasschuif 12  – 250 000 – 335 000335 000 – 150 000 – 130 000
6. SpoDo II13  10 000 15 000 20 000 20 000 20 000
7. Dekking 4,5 mlrd (1,35 mlrd) 13 30 00090 000 125 000 150 000 160 000 170 000
8. Pakket Noorden 17  45 000 93 00048 000 164 000 159 000
  Regionaal specifiek pakket ZZL        
  – Ruimtelijk Economisch Programma (REP) 14  – 10 000 – 10 000– 10 000 – 30 000 – 30 000
  – Regionale Bereikbaarheid (RB) 14 – 35 000 – 83 000 – 38 000 – 134 000– 129 000
9. Tunnelveiligheid en SUNIJ-lijn 14 – 38 000 – 25 500 – 12 500  
10. FES/ABvM 17 80 000 10 00010 000    
11. Enveloppe water: Synergie KRW/WB21 11 2 280 8 360 14 440 14 44013 680 9 880
  Enveloppe water: KRW FES 119 500 25 500     
12. Desaldering: Delflandse kust 11    22 000  
13. Desaldering: Wilhelminakanaal 15    19 600  
14. Bijdrage FES: PMR 16   7 981 9 323 266 511
15. FES Noordvleugel enveloppe A6/9 en Zuidas 12    60 000238 000 478 000
16. DBFM 2e Coentunnel 12– 199 836 – 34 063 – 46 085 – 2 648– 4 801 851
II Overige mutaties 41 25823 924– 18 35039 46538 422– 8 382
Totale mutaties 87 03723 904– 23 996843 494609 2191 049 717
Stand ontwerpbegroting 2009 7 207 194 7 738 572 8 280 718 8 124 7057 894 830 7 620 484

Ad 1. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling 2008.

Ad 2. De technische levensduur van kunstwerken is korter dan verwacht. Er is € 500 mln. beschikbaar, bestemd voor in eerste instantie het aanpakken van stalen kunstwerken.

Ad 3. Voor de saneringsopgave in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) worden extra middelen ad € 418 mln. ingezet ter verbetering van de luchtkwaliteit en om ruimtelijke ontwikkelingen vlot te kunnen trekken.

Ad 4. Voor het totale project ABvM (zie artikel 17) is een budget noodzakelijk van € 2,45 mld. tot 2020. Dekking zal conform Ministerraad-besluit ondermeer deels plaatsvinden vanuit het NoMo-aanleg wegenbudget.

Ad 5. Het betreft het saldo van diverse kasschuiven samenhangende met de programmering van infrastructuur op het hoofdwegennet.

Ad 6. Binnen het budget voor Regionaal lokale infrastructuur vindt een herprioritering plaats ten behoeve van de tweede tranche voor investeringen in spoorse doorsnijdingen. Hiermee kan tegemoet worden gekomen aan de motie Koopmans/Roefs.

Ad 7. Met de begroting 2009 is de financiering van de spoorambities van € 4,5 miljard geregeld. Dit betekent dat de kandidaat status is vervallen en een programma van planstudies is opgenomen in het MIRT 2009 onder de noemer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, naast de al lopende planstudie OV-SAAL.

De dekking is als volgt opgebouwd:

– OV SAAL: € 1,35 miljard uit het budget van de Zuiderzeelijn, conform kabinetsbesluit van 16 november 2007;

– Er wordt € 800 miljoen uit de CA-enveloppe voor OV ingezet;

– € 2 mld. wordt grotendeels gevonden door een vermogensconversie (uitkering superdividend) vanuit NS naar ProRail. De rentevrijval die zodoende bij ProRail ontstaat levert tot en met 2020 het merendeel van dit bedrag op. Dit najaar vinden de gesprekken tussen de aandeelhouder en de NS hierover plaats. Voor het resterende deel wordt in volgorde van voorkeur eerst gekeken naar het via de leenfacilitiet van ProRail benutten van rentevrijval na 2020 a.g.v. de vermogensconversie en een concessievergoeding van NS voor exclusief recht op het hoofdrailnet;

– Daarbij is afgesproken dat Financiën waar nodig eventuele kasritmeverschillen binnen het generale beeld zal proberen op te vangen;

– Verder vindt er beperkte herprioritering plaats binnen het aanlegprogramma spoor. Het gaat hier om een bedrag van per saldo € 350 miljoen die eerder gereserveerd was voor projecten die nu in het licht van de nieuwe ambitie voor hoogfrequent spoorvervoer minder urgent zijn.

Ad 8. Deze mutatie betreft de verwerking van de bestuurlijke afspraken met het Noorden (Regio Specifiek Pakket – ZZL). Afgesproken is de gereserveerde middelen alternatief in te zetten. Dit betekent dat de middelen voor het Ruimtelijk-Economisch Programma (REP) en de middelen voor Pakket Regionale Bereikbaarheid worden overgeboekt vanuit artikel 17 ZZL worden overgeboekt naar artikel 14 Regionale lokale infra.

Ad 9. Deze mutatie betreft de technische kasschuiven die samenhangen met de financiering van de uitgaven Tunnelveiligheid metro en SUNIJ-Lijn en de overboeking naar artikel HXII/39.02 BDU.

Ad 10. Dit betreft de verwerking van de middelen voor Anders Betalen voor Mobiliteit die zijn gereserveerd in het FES.

Ad 11. Dit betreft de toevoeging van middelen uit het Coalitieakkoord voor de synergie-aanpak KRW/WB21. De 7 deelstroomgebieden inventariseren de projecten die door een onafhankelijke commissie worden beoordeeld op de voorafgestelde criteria. In de voorliggende begroting is dit bedrag bij het FES opgevraagd.

Ad 12. Rijkswaterstaat voert voor het Hoogheemraadschap Delfland een werk aan de versterking van de delflandse kust uit. De kosten voor het project bedragen € 113 mln. (€ 108 mln. van HHS en € 5 mln. van de provincie Zuid Holland). VenW ontvangt van het HHS voor het werk «Versterking Delflandsekust» 100% vergoeding. Bij 1e suppletore wet 2008 is reeds € 91 mln. verwerkt (ophoging van zowel de uitgaven als de ontvangsten). In deze begroting wordt het restant ad € 22 mln. opgenomen.

Ad 13. Van de provincie Noord Brabant en de gemeente Tilburg wordt in het jaar 2012 een bijdrage verwacht van in totaal € 19,6 mln. ten behoeve van het Wilhelminakanaal.

Ad 14. Deze mutatie betreft de toevoeging van de FES bijdrage in PMR.

Ad 15. Dit betreft de overboeking vanuit het FES in het kader van de enveloppe Noordvleugel ten behoeve van de A6/9 (€ 3,3 mld).

Ad 16. Deze boeking is naar aanleiding van de conversie van de 2e Coentunnel naar een DBFM-constructie.

Stand van zaken kabinetsdoelstellingen

Nr.Project/doelstellingAlgemene doelstelling begrotingStatus (in voorbereiding/in uitvoering/afgerond)
Project
 Programma Randstad Urgent: versterk de concurrentiepositie van de Randstad34(HXII) en 18 (IF)deels in uitvoering, deels in voorbereiding
    
Doelstellingen beleidsprogramma
18Stapsgewijze invoering van een gedifferentieerde kilometerprijs naar plaats, tijd en milieukenmerken34 (HXII) en 17 (IF)deels in uitvoering, deels in voorbereiding
19Verbetering van de bereikbaarheid over weg en water door gerichte investeringen in het wegennetwerk en de binnenvaart34 (HXII) en 12, 15 (IF)deels in uitvoering, deels in voorbereiding
20Groeiambitie van vijf project per jaar voor het openbaar vervoer per spoor34 (HXII) en 13 (IF)deels in uitvoering, deels in voorbereiding
26Klimaatbestendige inrichting van Nederland waarbij water een meer bepalende factor is bij ruimtelijke afwegignen, inclusief locatiekeuzes. Meer ruimte voor herstel van natuurlijke processen (bodem, water en natuur)31 (HXII) en 11, 16 (IF)deels in uitvoering, deels in voorbereiding
27Duurzaam waterbeleid als schakel tussen ecologie en economie. Nederland (weer) aan de internationale top van innovatieve deltatechnologie31 (HXII) en 11 (IF)deels in uitvoering, deels in voorbereiding
28Versnelling kustverdediging en versnelde aanpak van de versterking van de bij de tweede wettelijke toetsing afgekeurde primaire waterkeringen. Vernieuwd denken over waterveiligheid een plaats geven in het systeem voor bescherming tegen overstromingen31 (HXII) en 11, 16 (IF)deels in uitvoering, deels in voorbereiding

3. PRODUCTARTIKELEN

11 Hoofdwatersystemen

Omschrijving van de samenhangin het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwatersystemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.

Het artikel hoofdwatersystemen op het infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 31 (integraal waterbeleid) op de VenW begroting (XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
11. Hoofdwatersystemen2007 2008 20092010 2011 2012 2013
Verplichtingen551 2481 236 582720 949705 358746 567658 681523 052
Uitgaven550 928692 684813 582922 520777 143680 067549 631
11.01 Watermanagement71 75487 11287 09186 85788 83189 22589 659
11.01.01 Basispakket watermanagement 71 75487 112 87 091 86 857 88 831 89 225 89 659
11.02 Beheer en onderhoud259 135241 259200 123218 969194 290198 423223 223
11.02.01 Basispakket B&O waterkeren 173 666 155 653117 016 116 734 75 156 77 121 99 766
11.02.05 Basispakket B&O integraal waterbeheren 76 87150 716 51 156 63 289 119 131 121 226123 381
11.02.08 Groot variabel onderhoud waterbeheer8 598 34 890 31 951 38 946 3 76 76
11.03 Aanleg215 321346 857466 706553 895431 307321 496198 534
11.03.01 Realisatieprogramma waterkeren 115 838 205 004 292 045372 468 303 873 236 697 140 734
11.03.02 Realisatieprogramma waterbeheren 99 483 141 853 174 661181 427 127 434 84 799 57 800
11.05 Verkenning en planstudie4 71817 45659 66262 79962 71570 92338 215
11.05.01 Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen 2 206 10 437 622152 101 0 0
11.05.02 Planstudieprogramma waterkeren52 4 631 56 947 61 162 62 293 70 27537 579
11.05.03 Planstudieprogramma waterbeheer2 460 2 388 2 093 1 485 321 648 636
Van totale uitgaven:       
Bijdrage aan Baten-lastendiensten354 755 331 332 286 596303 122 307 845 310 410 337 981
Restant196 173 361 352 526 986619 398 469 297 369 657 211 650
11.09 Ontvangsten5 287 10 260 33 065 52 34933 300 4 800 2 500

Budgetflexibiliteit

kst-31700-A-2-1.gif

Toelichting:

Watermanagement en Beheer en Onderhoud

De voor watermanagement en beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die hierover in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

Aanleg

De artikelonderdelen Waterkeren en Waterbeheren zijn nagenoeg geheel juridisch verplicht.

Verkenningen en Planstudies

De verkenningen en planstudies zijn grotendeels bestuurlijk gebonden. Het betreft projecten waarvoor internationale verplichtingen zijn aangegaan (Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium) en waarvoor bestuurlijke afspraken zijn gemaakt met de Provincie Friesland en Noord-Holland (project extra spuicapaciteit Afsluitdijk).

11.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft VenW naar:

• het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem;

• een duurzaam watersysteem, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Basispakket watermanagement

Binnen het basispakket watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

• peilbeheer en bediening van objecten;

• monitoring en informatieverstrekking;

• crisisbeheersing en -preventie.

De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

• het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt zowel wateroverlast als watertekort bestreden.

• het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

• daarnaast wordt zorggedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne- en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog- en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming. Hiermee is binnen Rijkswaterstaat een calamiteitenorganisatie belast.

Meetbare gegevens bij Watermanagement

BasispakketAreaaleenheidOmvang
WatermanagementKm2 water 65 250
BasispakketPrestatie-indicatorEenheidWaarde 2009
Watermanagement RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeter-acties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en -tekort. % 80
 RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen % 90

Om te weten of Rijkswaterstaat haar taken op het gebied van watermanagement goed uitvoert, zijn de PIN’s voor dit jaar geënt op het optreden van bijzondere omstandigheden. Het op orde hebben van de calamiteitenorganisatie en de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen zijn zaken die gemeten worden. Dit betekent dat Rijkswaterstaat minimaal 10 keer per jaar deelneemt aan multidisciplinaire oefeningen, opgetreden grote calamiteiten evalueert en de afgesproken verbeteracties uitvoert. Ook verstrekt Rijkswaterstaat informatie binnen de afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

11.02 Beheer en onderhoud

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie van zowel het waterkeren als het waterbeheren vervuld kan worden.

Producten

Basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:

1. kustlijnhandhaving (conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990);

2. beheer en Onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Wet op de waterkering).

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Vanaf 2001 wordt er ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging tenietgedaan. De zeespiegelstijging heeft tot gevolg dat de hoeveelheid te suppleren zand in de tijd gezien toeneemt.

Ook zijn er lokale activiteiten zoals bestortingen, onderhoud van dammen en strandhoofden, eveneens met het doel om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 325 km primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud gepleegd, bijvoorbeeld maaien van dijken. Daarnaast wordt er variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Wet op de waterkering vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 396 km niet-primaire waterkeringen. Deze vallen niet onder de Wet op de waterkering omdat ze geen bescherming hoeven te bieden tegen het buitenwater. Ze bieden bescherming tegen het binnenwater. Ook deze waterkeringen voldoen aan een bepaald veiligheidsniveau.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Ook de stormvloedkeringen zijn primaire waterkeringen (welke vallen onder de Wet op de waterkering). Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden er periodiek inspecties uitgevoerd. Voor het handhaven van de huidige faalkans zijn aanvullende middelen noodzakelijk.

Basispakket Beheer en Onderhoud integraal waterbeheren

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een zodanig kwaliteitsniveau te houden dat dit voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:

• rijkswateren ten behoeve van maatgevend hoogwater (MHW);

• stuwende en spuiende kunstwerken;

• rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit;

• oevers en bodems;

• vergunningverlening en handhaving.

Onder het basispakket valt ook de voorbereiding van respectievelijk WB21, de implementatie van de Kader Richtlijn Water (KRW) en de activiteiten in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW moeten stroomgebiedbeheersplannen opgesteld worden. Die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen zullen moeten worden om aan de KRW te blijven voldoen.

• Rijksrederij

In 2006 heeft de Ministerraad besloten tot het instellen van een Rijksbrede Civiele Rijksrederij (hierna te noemen Rijksrederij). Deze Rijksrederij bundelt binnen de Rijksoverheid nautische activiteiten die door verschillende partijen (LNV, Financiën (Douane), VenW en de Kustwacht) apart werden uitgevoerd met als doel schaalvoordelen te behalen. Met deze bundeling wordt de nautische kennis verder geborgd. In november 2006 is een businessplan Rijksrederij goedgekeurd en in september 2007 is het implementatieplan Rijksrederij goedgekeurd. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat.

De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

• Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau.

• Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen.

• Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

De Rijksrederij verkeert thans in de oprichtingsfase. Er wordt overleg gepleegd met de vakbonden over de uniformering van de arbeidsvoorwaarden en de overgangsregelingen voor het douane- en LNV-personeel. Na de feitelijke oprichting, die is voorzien per 1 januari 2009, zal een organisatie ontstaan van 140 vaartuigen en circa 130 fte’s.

• Kustwacht

Per 1 januari 2007 is de Kustwacht Nieuwe Stijl van start gegaan. De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft hij trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van Rijkswaterstaat en schepen en helikopters van het ministerie van Defensie. De vliegtuigen van Verkeer en Waterstaat zijn eind 2007 overgedragen aan Defensie. De opdrachtformulering van de Kustwacht wordt voorbereid door de Raad voor de Kustwacht. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de Raad voor de Kustwacht. De Ministerraad stelt vervolgens het APB formeel vast. In 2009 wordt het functioneren van de Kustwacht Nieuwe Stijl geëvalueerd. Alle schepen zijn per 1 januari 2008 in beheer bij de Rijksrederij. Een nadere toelichting is als bijlage bij deze begroting gevoegd.

Groot Variabel onderhoud waterbeheer

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die per project groter zijn dan € 30 mln. (vervangingen, mid-life onderhoud etc.).

Meetbare gegevens bij Beheer en Onderhoud

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Hieronder is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over dijken, dammen en duinen, over stormvloedkeringen, over kustlijnzorg en over water (t.b.v. waterkwaliteit en -kwantiteit). Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

kst-31700-A-2-2.gif

• Waterkeren

Suppleren voor kustlijnzorg in 1000 m32006200720082009*
Strand3 400 3 724 1 570 1 000
Onderwater 7 3508 976 11 600 8 000

* Dit betreft eerste schatting en is nog in voorbereiding. Besluitvorming vindt plaats door de bewindslieden in het najaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar.

Totale hoeveelheid zandsuppleties Rijkswaterstaat periode 1991 tot en met 2007

kst-31700-A-2-3.gif

Omvang areaal:

BasispakkettenAreaaleenheidOmvangTotaalbudget 2009(x € 1 000)
Beheer en onderhoud waterkeren Dijken primaire waterkeringen in km32522 648
 Stormvloedkeringen433 466
 Niet primaire waterkeringen in km3965 228
 Suppleren voor kustlijnzorg gem. in m39 000 000 55 674

Prestatie-indicatoren

BasispakketPrestatie-indicatorEenheidNormAfspraak 2009
Beheer en Onderhoud Waterkeren • Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven. Aantal m3 per jaar 12 000 000 9 000 000
 • De primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloed-keringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren voldoen aan de veiligheidsnormen uit de wet op de waterkering.% 100 62

De eerste prestatie-indicator geeft de gemiddelde hoeveelheid zand aan die Rijkswaterstaat suppleert voor de Nederlandse kust volgens een vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn en het kustfundament op orde te houden.

Voor het jaar 2008 zijn bij voorjaarsnota vanwege prijsstijgingen middelen toegevoegd voor de kustsuppleties Deze prijsstijgingen lijken ook te spelen in 2009 en latere jaren. Vooralsnog betekent dit dat er minder dan 12 miljoen m3 kan worden gesuppleerd.

De tweede prestatie-indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Wet op de Waterkering (WoW) of, indien de kering niet aan die wet voldoet, het in technische staat houden van de situatie 2006.

In de begroting 2008 was een waarde bij de indicator opgenomen van 100%. Dit hield in dat 100% van de keringen een zelfde technische staat had als in het referentiejaar 2006.

Inmiddels heeft de zogenaamde «tweede toetsing» plaatsgevonden waaruit blijkt dat 62% van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk voldoet aan de WoW-eisen. Deze 62% correspondeert met de eerdere 100%. Het beheer en onderhoud programma is er opgericht dit percentage vast te houden.

Het verbeteren van dit percentage richting 100% (en dus het voldoen aan de WoW) moet worden gerealiseerd via het aanlegprogramma.

• Waterbeheren

Omvang areaal:

BasispakkettenAreaaleenheidOmvangTotaalbudget 2009 (x € 1000)
Beheer en onderhoud waterbeheren Inzet uren vergunningverlening en handhaving27 900 34 493
 Spuiende en stuwende kunstwerken 7416 663

Prestatie-indicatoren:

BasispakketPrestatie-indicatorEenheidNormAfspraak 2009
Beheer en Onderhoud Waterbeheren De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend. % 100 100
 Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen in het kader van Wvo, Wbb, Wbr, OW, Wwh voldoet aan de wettelijke termijnen. % 9580

Altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen is een noodzakelijke voorwaarde om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren.

Vergunningverlening en handhaving zijn belangrijke wettelijke instrumenten om de kwaliteit van het hoofdwatersysteem te beïnvloeden. Het betreft hier alle wetten, dus zowel de milieu- als niet-milieu wetten.

• Groot variabel onderhoud

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die voortvloeien uit het Plan van Aanpak achterstallig onderhoud 2003, welke was bijgevoegd bij de begroting 2004. In het kader van dit plan is een aantal projecten gedefinieerd.

ProjectenUitvoeringsperiode
Stuwen Lek 2004–2010
Haringvliet2004–2011

Recente ontwikkelingen tijdens de aanbesteding van de renovatie van de stuwen in de Lek zullen naar verwachting leiden tot zowel meerkosten als vertraging. Hierover wordt uiterlijk in de begroting 2010 duidelijkheid verschaft.

11.03 Aanleg

Motivering

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.

Producten

Realisatie Waterkeren

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

1. rivierverruiming, niet zijnde ruimte voor de rivier;

2. dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding;

3. overige onderzoeken en kleine projecten;

4. resterende werkzaamheden Deltaplan Grote Rivieren;

5. hoogwaterbeschermingsprogramma (inclusief Zwakke Schakels Kust).

De projecten worden nader toegelicht in het MIRTprojectenboek 2008.

ad. 1. Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen. Andere projecten die in het kader van de rivierverruiming worden uitgevoerd betreffen de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. De NURG-projecten beogen ook de ontwikkeling van natuur. De realisatie laatstgenoemde projecten moet uiterlijk 2015 afgerond zijn. Voorbeelden van projecten die worden uitgevoerd om deze doelstelling te realiseren zijn de projecten Hemelrijkse Waard, Batenburg en het Lexkesveer. Naast deze kleinschalige projecten wordt een grootschalige rivierverruiming voorbereid in het project Ruimte voor de Rivier en in het project Maaswerken (zie artikel 16 IF).

ad. 2. Dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding

Verbetering van dijken bestaat uit verhoging en/of versterking van de dijk of uit vervanging van de bestaande steenbekleding. Het programma herstel en onderzoek steenbekleding Westerschelde en Oosterschelde loopt in 2008 door. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland wordt in 2015 opgeleverd. In totaal zal dan langs de Wester- en Oosterschelde dan 321 kilometer steenbekleding zijn vervangen.

ad. 3. Overige onderzoeken en kleine projecten

• Veiligheid Nederland in Kaart-2 (VNK-2). Met dit studieproject worden de kansen op en de gevolgen van overstromingen van dijkringen en een aantal kades langs de Maas in Nederland in kaart gebracht volgens een nieuwe methode (TK 2005–2006, 27 625 nr. 60).

• Sterkte en belasting waterkeringen, waarbij onder andere het inzicht in de golfvoortplanting in de Waddenzee en langs de Noordzeekust wordt verbeterd.

• Hydraulische randvoorwaarden. De Wet op de waterkering stelt (o.a.) dat VenW verantwoordelijk is voor het periodiek uitbrengen van hydraulische randvoorwaarden en andere instrumenten die door waterkeringbeheerders worden gebruikt bij de thans vijfjaarlijkse toetsing van de veiligheid van de primaire waterkeringen en die worden gebruikt bij het ontwerp van die waterkeringen.

• In het kader van het innovatieprogramma Deltatechnologie waarvoor dit kabinet extra middelen heeft vrijgemaakt, werken overheden, kennisinstituten en bedrijfsleven consortia samen aan een zestal grootschalige praktijkproeven.

ad. 4. Resterende werkzaamheden Deltaplan Grote Rivieren

De werken langs de grote rivieren met als doel om bij een afvoer bij Lobith van 15 000 m3/sec voldoende veiligheid te bieden, zijn grotendeels voltooid. In het kader van bescherming tegen hoge buitenwaterstanden zijn langs de kust en in het benedenrivierengebied nog enkele werken in uitvoering. Afrondend wordt nog een aantal subsidies verstrekt. Bijvoorbeeld voor de keringen in Harlingen waarmee in 2008 zal worden gestart.

ad. 5. Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Er worden met name subsidies verstrekt aan Waterschappen in het kader van het hoogwaterbeschermingsprogramma.

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de vijfjaarlijkse toetsingen conform de Wet op de waterkering. In de begroting 2008 is het project Zwakke Schakels Kust aan dit programma toegevoegd. In september 2007 is het HWBP (incl Zwakke Schakels) aan de Tweede Kamer gestuurd (zie vergaderjaar 2007–2008, 27 625 en 18 106 nr 103).

Uit de resultaten van de wettelijke tweede toetsing van de primaire waterkeringen blijkt dat een deel van deze keringen niet meer voldoet aan de wettelijke norm. In september 2007 heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een geactualiseerd Hoogwaterbeschermingprogramma (zie kamerstuk 2006–2007, 18 106, nr. 103) aan de Tweede Kamer gestuurd. Dit programma is er op gericht om alle afgekeurde waterkeringen uit de eerste en tweede wettelijke toetsing weer aan de normen van de Wet op de Waterkering te laten voldoen. Het kabinet heeft in het kader van het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» binnen de enveloppe «Water en kust» voldoende aanvullende middelen gereserveerd om dit geactualiseerde programma volledig te kunnen uitvoeren. Deze reservering, groot € 1 160 mln., wordt in tranches naar de VenW-begroting worden overgeboekt. Vooruitlopend op de definitieve besluitvorming is in de voorliggende IF-begroting is de 1e tranche van € 120 miljoen opgenomen.

De belangrijke mutaties in het Realisatieprogramma Waterkeren zijn:

• Aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma is de eerste tranche ad € 120 mln. uit de aanvullende middelen toegevoegd om het programma op basis van de 1e en de 2e toetsing (waaronder de aanpak van de Afsluitdijk) uit te voeren.

• Het projectbudget voor Versterking Delflandse kust («Overige onderzoeken en kleine projecten») is met € 113 mln. opgehoogd onder gelijktijdige ophoging van de ontvangsten (t.b.v. uitvoering werken derden).

• Voor Innovatie Delta technologie is uit aanvullende post € 15 mln. toegevoegd aan «Overige onderzoeken en kleine projecten»

Realisatieprogramma Waterbeheren

Onder waterbeheren vallen de volgende projecten:

1. Verbetering waterkwaliteit

2. Overige maatregelen sanering waterbodems

3. Verruiming vaargeul Westerschelde incl. Natuurcompensatie Perkpolder

4. Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast.

ad. 1. Verbetering waterkwaliteit

Maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit zijn gericht op de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het betreft een mix aan maatregelen onder te verdelen in maatregelen gericht op de vispasseerbaarheid, helder en schoon water, herstel van habitats en het herstel van de natuurlijke dynamiek. Voorbeelden van maatregelen zijn: vispassages, herstel beekmondingen, emissiebeheer, sanering water bodems, natuurvriendelijke oevers, creëren getijde natuur en nevengeulen. In 2008 is het saneringsprogramma herijkt. Gelijktijdig met de begroting wordt het saneringsprogramma tot 2013 aangeboden.

Voor een financiële impuls voor KRW-maatregelen in de Rijkswateren is in het Coalitieakkoord in totaal € 340 miljoen gereserveerd. Deze middelen worden in de komende jaren naar de VenW-begroting overgeboekt op basis van de in de Stroomgebiedbeheersplannen te definiëren maatregelen.

Het Kabinet heeft daarnaast in het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» extra middelen gereserveerd voor het uitvoeren van maatregelen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water en WB21. Door een innovatieve aanpak en door zaken in samenhang aan te pakken, kunnen betere resultaten worden geboekt en de kosten zo laag mogelijk worden gehouden. Voor stimulering van de innovatieve aanpak heeft het Kabinet in totaal € 75 miljoen gereserveerd. Hiertoe wordt een subsidieregeling opgesteld, waarin de middelen in 2 tenders worden weggezet: de eerste in 2008 (subsidieplafond € 35 miljoen), de tweede eind 2009/begin 2010 (subsidieplafond € 40 miljoen). In voorliggende IF-begroting is de eerste tranche opgenomen.

Ten behoeve van de synergie-aanpak binnen KRW/WB21 is in het Coalitieakkoord een bedrag van € 115 mln. beschikbaar gesteld. De 7 deelstroomgebieden inventariseren de projecten die door een onafhankelijke commissie worden beoordeeld op de voorafgestelde criteria. In de voorliggende begroting is € 76 mln. opgenomen.

ad. 2. Overige maatregelen sanering waterbodems

Overige maatregelen betreffen de subsidieregelingen SUBBIED (Subsidieregeling Baggeren bebouwd gebied) en SVB (stimulering verwerking baggerspecie) en maatregelen gericht op de verwerking van baggerspecie: GVB (landelijke proef grootschalige verwerking baggerspecie) en het depot Hollandsch Diep.

ad 3. Verruiming vaargeul Westerschelde

De verruiming van de vaargeul (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) wordt uitgevoerd en gefinancierd door Vlaanderen. Nederland financiert maximaal € 30 mln. op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingbescherming en vaargeulwandverdediging.

Daarnaast wordt in verband met EU-verplichtingen natuurcompensatie uitgevoerd bij Perkpolder op basis van de vorige (2e) verdieping van de Westerschelde.

ad. 4. Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)

Op 2 juli 2003 is het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend door het Rijk, Provincies, Gemeenten en Waterschappen met als doel samen de waterproblematiek in Nederland aan te pakken. In dit kader heeft het kabinet heeft een eenmalige impuls van € 100 mln. beschikbaar gesteld om een snelle start van de uitvoering van maatregelen tegen wateroverlast te bevorderen. Het akkoord is in 2008 door genoemde partijen hernieuwd.

Om subsidies te kunnen verstrekken is een «Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast» opgesteld, in nauwe samenwerking met de NBW-partijen. De regeling opengesteld met ingang van 1 april 2004 (Staatscourant 27 februari 2004 nr. 40/pag. 21). Op 1 juli 2004 is het volledige budget vastgelegd in beschikkingen aan 67 gemeenten en waterschappen. In de gehonoreerde aanvragen zijn 307 projecten opgenomen. De 307 projecten zijn naar verwachting in 2010 gerealiseerd. De nadruk in de projecten ligt op het vasthouden en bergen van overtollig water.

De belangrijke mutaties in het Realisatieprogramma Waterbeheren zijn:

• De posten Sanering waterbodems, Haringvliet De Kier, Vispassage Grave en Borgharen alsmede de projecten Herstel en Inrichting zijn in de begroting samengevoegd tot één nieuwe post «Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren».

• Vanuit Sanering Waterbodems (Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren) is € 12 mln. overgeboekt voor het Depot Hollandsch Diep.

• Aan de begroting zijn de volgende programma’s toegevoegd. Innovatie KRW/WB 21 € 35 mln., en Synergie KRW/WB 21 € 76 mln. Deze programma’s maken ook onderdeel uit van het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren.

• Voor de natuurpilot IJmeer/Markermeer is van het ministerie van Landbouw een bijdrage van € 25 mln. ontvangen.

Projectoverzicht behorende bij 11.03.01: Realisatieprogramma Waterkeren

TotaalBudget in € mln; prijspeil 2008oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Deltaplan grote rivieren 666666 633 5 16 12 0 0 0  20102010
Maatregelen i.r.t. rivierverruiming 200 198100 11 17 16 11 10 6 28 20152015
Dijkversterking en Herstel steenbekleding 1 0841 072 495 56 60 64 74 75 64 1972015 2015
Hoogwaterbeschermingsprogramma 1 7101 588 76 99 140 213 177 119 59 8272020 2020
Overige onderzoeken en kleine projecten337 204 52 35 59 67 42 33 12 372020 2020
Totaal categorie 03 997 1 3572052923723042371411 089  
Begroting (IF 11.03.01)   205292372304237141   

Projectoverzicht behorende bij 11.03.02: Realisatieprogramma Waterbeheren

TotaalBudget in € mln; prijspeil 2008oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Proef Grootschalige Verwerking Baggerspecie (GVB) 22 22 9 94 0 0 0 0 0 2009 2008
Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie (SVB) 6 63 2 0 1 0 0 0 0 2010 2009
Subsidie baggeren bebouwd gebied (SUBBIED) 123 123 4921 19 27 7 0 0 0 2011 2010
Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren 971 877152 42 109 123 81 57 48 358 diversdivers
Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast100 100 19 40 24 12 5 0 0 02010 2010
Projecten landsdeel Oost            
Inrichting IJsselmonding13 13 9 1 1 2 0 0 0 0 20102010
Projecten landsdeel West-Overig            
Natuurpilot IJmeer/Markermeer25 0 0 0 0 13 8 4 0 2015
Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR) 48 4612 5 10 6 9 7 0 0 2011 2011
Natte natuurprojecten IJsselmeergebied 30 30 20 41 4 0 0 0 0 2011 2011
Depot Hollandsch Diep 90 76 74 15 1 0 0 00 0 2008 2008
Klein Profijt 2 2 2 00 0 0 0 0 0 2005 2005
Uitbreiding gemaalcapaciteit IJmuiden 51 50 51 0 0 0 00 0 0 2005 2005
Projecten landsdeel Zuid            
Aanleg baggerdepots (voorheen Depot Koerogspolder) 18 18 18 00 0 0 0 0 0 2006 2006
Doorlaatmiddel Veerse Meer 20 20 20 0 0 00 0 0 0 2004 2004
Natuurcompensatie Perkpolder 31 16 0 1 3 3 9 9 24 2013 2013
Verruiming vaargeul Westerschelde 3030 0 2 4 4 3 3 4 10 20112011
Overig            
Kleine Projecten 3 2 3 0 0 0 0 0 00  
Totaal categorie 01 582 4421421751811278558372  
Begroting (IF 11.03.02)   1421751811278558   

11.05 Verkenningen en planstudies

Motivering

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Producten

Programma Hoofdwatersystemen

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

1. Verkenning Grevelingen Water en Getij (voorheen «Doorlaatmiddel Brouwersdam»)

2. Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen

3. Natuurontwikkelingsschets Eems

4. Sluitregime Oosterscheldekering

5. Zandhonger Oosterschelde

6. Legger Primaire waterkering Terschelling

7. Rivierverruiming Stevensweert

8. Levensduur Waterkeringen

9. Aanpassing sluitregime Maeslantkering

10. Integrale verkenning Afsluitdijk

11. Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

12. Legger Primaire waterkeringen Vlieland

13. Zandmotor

14. Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium

15. Volkerak-Zoommeer

16. Innovatie Haaglanden

17. Slibproblematiek Markermeer

18. Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer

19. Beekmondingen Maas

20. Lauwersmeer

De verkenningen en planstudies zijn ook opgenomen in het MIRT-projectenboek.

Verkenningen

ad. 1. Verkenning Grevelingen Water en Getij (voorheen Doorlaatmiddel Brouwersdam)

Met de wens voor introductie van getij en vergroting van de doorlaat in de Brouwersdam wordt aangesloten op de 4e Nota Waterhuishouding en de door de provincie Zeeland opgestelde visie «Delta in Zicht». Hierin staan het herstel van estuariene dynamiek en de verbetering van de verbindingen tussen watersystemen centraal. De verkenning onderzoekt de mogelijkheid van de herintroductie van getij en welke varianten het meest haalbaar zijn. Met de introductie van getij wordt een verbetering van de waterkwaliteit en versterking van natuurwaarden beoogd. Daarnaast moet duidelijk worden in hoeverre een combinatie van deze doorlaat met andere functionaliteiten, zoals een scheepvaartverbinding of een energiecentrale, realiseerbaar is. De verkenning wordt naar verwachting eind 2008 afgerond.

ad. 2. Rampenbeheersing Overstromingen

Het systeem van de Nederlandse waterkeringen is berekend op gebeurtenissen die zich voordoen met een waarschijnlijkheid van 1/250 tot 1/10 000 per jaar. De natuur is echter onvoorspelbaar en een extreme gebeurtenis blijft mogelijk. De Tweede Kamer stemde in juni 2007 in met de lijn uit het Kabinetstandpunt Rampenbeheersing Overstromingen (TK 2006–2007, 27 625, nr. 77). In het standpunt wordt een strategie gepresenteerd voor de beheersing van dergelijke onvoorspelbare gebeurtenissen. De strategie bestaat uit fysieke/ruimtelijke maatregelen en organisatorische maatregelen. Wat betreft de organisatorische maatregelen is de doelstelling om de voorbereiding eind 2008 op orde te hebben. Hiervoor is een verbeterprogramma onder regie van een bestuurlijke taskforce uitgevoerd, met een totale omvang van € 15 mln. (waarvan € 10 mln. van VenW). De fysieke/ruimtelijke maatregelen worden in het standpunt als kansrijk gemarkeerd, maar er is nog geen keuze gemaakt voor investeringen. Specifiek voor de optie compartimenteren is een nadere verkenning uitgevoerd als basis voor besluiten hierover in de beleidsnotitie waterveiligheid (onderdeel van het nationaal waterplan).

ad. 3. Natuurontwikkelingsschets Eems

De verwachting is dat de druk van economisch gerichte activiteiten op de morfologie van het Eems-estuarium, zoals scheepvaart, verdiepingen en schelpenwinning, in de toekomst verder zal toenemen. Dit zal waarschijnlijk met negatieve effecten op de natuur gepaard gaan. In het natuurontwikkelingsplan wordt een pakket van concrete, locatiespecifieke herstel en inrichtingsmaatregelen beschreven die bijdragen aan de doelen voor de Kaderrichtlijn Water. Verwacht wordt dat in 2008 de benodigde informatie voor het integrale gebiedsplan van de verschillende partners wordt ontvangen, waarna over de vervolgstappen kan worden besloten.

ad. 4. Sluitregime Oosterscheldekering

Een verkenning naar het effect van het sluitregime van de Oosterscheldekering is in 2006 opgestart. Directe aanleiding is de mogelijk ontoereikendheid van de hoogte van de dijken achter de kering. Aanpassing van het sluitregime zou een alternatief kunnen zijn voor dijkverbetering. Op basis van de resultaten van de verkenning wordt medio 2008 besloten of en zo ja welke vervolgstappen nodig zijn.

Ad. 5. Zandhonger Oosterschelde

Sinds de aanleg van de Oosterscheldewerken stroomt er minder water in en uit de Oosterschelde. De getijdengeulen zijn te groot voor de kleinere hoeveelheid water. Het water stroomt daardoor langzamer dan voorheen en heeft onvoldoende kracht om sediment te verplaatsen van de geulen naar het intergetijdengebied. De afbrekende krachten werken nog wel, maar de opbouwende krachten niet, waardoor de afbraak van intergetijdengebied overheerst. Dit proces staat bekend als «zandhonger» en heeft een negatieve invloed op de natuurwaarden van dit als Natura 2000 aangewezen gebied, op de waterveiligheid en op gebruiksfuncties.

VenW en LNV zijn in 2007 gestart met een verkenning om inzicht te krijgen in de effecten van handhaving huidig beleid (= niets doen) en welke beheersmaatregelen mogelijk zijn om het verdwijnen van intergetijdengebieden tegen te gaan. Onderdeel van de verkenning is het doen van een proeven (o.a. een proefsuppletie) om te testen of de maatregelen effectief zijn. De verwachting is dat de verkenningsfase pas in 2012 zal zijn afgerond. Op basis van de uitkomsten van de verkenning wordt beoordeeld of een planstudie kan worden gestart, met als basis een haalbaar en betaalbaar maatregelenpakket.

Ad. 6. Legger Primaire waterkering Terschelling

De ligging, vorm en afmeting van de primaire waterkering dient door de beheerder in een zogeheten legger te worden vastgesteld. Voor het Waddeneiland Terschelling is dit nog niet gedaan. Door het vastleggen in de legger wordt duidelijk gemaakt wat binnendijks ligt en conform de norm uit de Wet op de waterkering wordt beschermd en wat buitendijks ligt en een dergelijk wettelijke bescherming niet heeft. Bekeken wordt of de bestaande waterkering moet worden verlegd. Door de regio wordt druk uitgeoefend om meer gebieden binnendijks te krijgen dan waar bij de huidige ligging van de primaire waterkering sprake van is.

Ad. 7. Rivierverruiming Stevensweert

Als gevolg van diverse ontwikkelingen in de laatste tien jaar in de Maas zijn waterstandsverhogingen opgetreden in de waterstanden die tot op heden niet zijn gecompenseerd.

De geconstateerde problemen zijn veroorzaakt door:

• Het versmalde dwarsprofiel van de Maas door een aantal autonome ontwikkelingen bij Ohé en Laak en Stevensweert.

• Vermindering van de berging bovenstrooms, waadoor de piekafvoeren groter worden.

• De verdeling van de afvoeren over de hoofdgeul en de Oude Maas is veranderd door de kades rond Roosteren. Er gaat meer water via de hoofdgeul en minder via de Oude Maas.

In de verkenning wordt nagegaan welke oplossingrichtingen mogelijk zijn en wat de effectiviteit daarvan is.

Ad. 8. Levensduur Waterkeringen

Als gevolg van o.a. klimaatontwikkeling loopt de geplande levensduur van waterkeringen, specifiek de grote stormvloedkeringen die in beheer zijn bij Rijkswaterstaat, terug. In de periodieke toetsing wordt met name aandacht besteed aan de veiligheid van de waterkering conform de wettelijke norm. Het betreft min of meer een momentopname. Daarbij ontstaat dus geen inzicht in hoe lang de waterkering nog mee kan gaan., hoe lang deze nog veilig is.

De verkenning moet inzicht verstrekken in de snelheid waarmee de levensduur van deze keringen terugloopt, onder welke condities dat is en of en zo ja er sprake is van een toekomstig probleem.

Ad. 9. Aanpassing sluitregime Maeslantkering

In november 2007 is de Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg te Hoek van Holland, de Maeslantkering, voor de eerste maal gesloten vanwege stormcondities. Op grond van het Besluit sluitpeil (1997) wordt na een sluiting een evaluatie uitgevoerd. In de verkenning dient te worden nagegaan of er aanleiding is om het sluitregime aan te passen en zo ja welke mogelijkheden er vervolgens zijn.

Ad. 10. Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk (OIVA)

Bij de tweede ronde toetsen op veiligheid op grond van de Wet op Waterkering zijn voor de Afsluitdijk diverse tekortkomingen geconstateerd. Deze hebben betrekking op de dijk (kerende hoogte en onderdelen bekleding onvoldoende) en de spui- en schutsluizen (hoogte en stabiliteit onvoldoende).

Voor de toekomstige versterking van de Afsluitdijk wordt in 2008 het Onderzoek Integrale Verkenning Afsluitdijk (OIVA) uitgevoerd. De verkenning is met name gericht op het onderzoeken van de mogelijke haalbaarheid van nadere innovatieve ambities – boven de noodzakelijke basisfunctionaliteit – zoals bijvoorbeeld duurzame energie, recreatie en toerisme en natuurontwikkeling. Eind 2008 zal op basis van een marktverkenning, binnen OIVA, meer inzicht zijn welke functiecombinaties haalbaar en betaalbaar zijn. In 2009 kan een planstudie starten op basis van de uitkomst van de marktverkenning.

Wijzigingen in de verkenningentabel:

– Uit de verkenning is gebleken dat er op korte termijn geen draagvlak is voor het project Waals Nederlandse Grensmaas. De benodigde maatregelen uit het project voor de KRW, zijn wel opgenomen in de voorlopige programmering voor de rijkswateren na 2011. Hierover vindt in 2009 nadere besluitvorming plaats in het kader van het Stroomgebiedsbeheersplan.

– De volgende verkenningen zijn nieuw in de verkenningentabel opgenomen: Zandhonger Oosterschelde, Legger Primaire waterkeringen Ameland en Terschelling, Rivierverruiming Stevensweert, Levensduur Waterkeringen, Aanpassing sluitregime Maeslantkering en de integrale verkenning Afsluitdijk.

Planstudieprogramma waterkeren

ad. 11. Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk

In verband met de uitbreiding van de spuicapaciteit wordt een planstudie uitgevoerd. Met deze planstudie wordt de MER gemaakt op basis waarvan het dijkversterkingsplan conform de Wet op de waterkering wordt opgesteld. Nader onderzoek is vereist voor zowel het MER als ook ter voorbereiding van de realisatie. In 2008 is de inschakeling van de markt nader onderzocht. Dit heeft geleid tot de keuze van een traditionele marktbenadering. Dit betekent dat de planstudie doorloopt en dat de realisatie is vertraagd met twee jaar.

Daarnaast wordt de toekomstige versterking van de Afsluitdijk uitgewerkt in het Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk (OIVA). Zie punt 10.

ad. 12. Legger Primaire waterkeringen Vlieland

De ligging, vorm en afmeting van de primaire waterkering dient in een zogeheten legger te worden vastgesteld. Voor het Waddeneiland Vlieland is dit nog niet gedaan. De beheerder, Rijkswaterstaat, dient dit in een procedure conform de Algemene wet bestuursrecht uit te voeren. Door het vastleggen in de legger wordt duidelijk gemaakt wat binnendijks ligt en conform de norm uit de Wet op de waterkering wordt beschermd en wat buitendijks ligt en een dergelijk wettelijke bescherming niet heeft. Bekeken wordt hoe de bestaande waterkering kan worden verlegd. In de verkenning zijn alternatieve tracés op hoofdlijnen in kaart gebracht. Er is nog discussie over de gewenste ligging van de waterkering. Door de regio wordt druk uitgeoefend om meer gebieden binnendijks te krijgen dan waar bij de huidige ligging van de primaire waterkering sprake van is.

De voorgestane verlegging van de primaire waterkering vereist instemming van GS. Dat betreft een MER-plichtig besluit van gedeputeerde staten. De milieueffecten worden in een m.e.r.-procedure nader uitgewerkt. Verwacht wordt dat het projectbesluit in 2010 kan worden genomen en in 2011 met de uitvoering kan worden gestart.

ad. 13. Zandmotor

Het hoofddoel van de pilot Zandmotor is het combineren van langere termijn veiligheid achter de Delflandse kust met meer ruimte voor natuur en recreatie in dit deel van de Zuidvleugel van de Randstad. De pilot Zandmotor is een innovatie om dit hoofddoel te bereiken. Door een pilot uit te voeren wordt nagegaan of het concept van de zandmotor (veiligheid vergroten en ruimte toevoegen gebruik makend van natuurlijke processen) een substantiële bijdrage kan leveren aan beide aspecten van de hoofddoelstelling. Het project is een samenwerking van Rijk, Provincie en regionale partijen. In een ambitie-overeenkomst hebben partijen afspraken gemaakt over de financiering.

De belangrijkste mutatie in de planstudietabel waterkeren is:

• De planstudies Legger Primaire waterkeringen Vlieland en Zandmotor zijn nieuw in de tabel opgenomen.

Planstudieprogramma waterbeheren

ad. 14. Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium

De Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium voorziet in maatregelen voor meer toegankelijkheid, natuurlijkheid en veiligheid in de Schelde-estuarium, waarbij Nederland en Vlaanderen nauw samenwerken.

De structurele samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen wordt vanaf 1 januari 2008 ondersteund door het Uitvoerend Secretariaat, zoals vastgelegd in het Verdrag over de samenwerking beleid en beheer Schelde-estuarium. VenW levert hier samen met andere partijen een bijdrage aan.

ad. 15. Volkerak-Zoommeer

Begin jaren ’90 werd in toenemende mate in de zomer blauwalgenbloei aangetroffen. Dit wordt veroorzaakt door een combinatie van hoge nutriëntenconcentraties en de lange verblijftijd van het water. De blauwalgenbloei leidt tot veel overlast voor verschillende gebruiksfuncties (oever- en verblijfsrecreatie, wonen, natuur, landbouwwater). In de planstudie zijn twee alternatieven onderzocht: zoet doorspoelen en zout doorspoelen (Motie Van Lith, TK 2004–2005, 29 800 XII nr. 21). De planstudie is begin 2007 afgerond. De zoute optie is kansrijk, maar kent nog een aantal onzekerheden. Een vervolgstudie wordt na de zomer 2008 afgerond. Het project zal in 2015–2017 gereedkomen.

Ad 16. Innovatie Haaglanden

Het Stadsgewest Haaglanden inclusief een aantal daarbij aangesloten gemeenten, de provincie Zuid-Holland en het Hoogheemraadschap Delfland voeren op basis van een bijdrage uit het Fonds Economische Structuurversterking een kennisprogramma uit met de titel «Ruimte voor water én economische ontwikkeling in Haaglanden».

Door het subsidiëren van kennisprojecten en het opzetten van een programmabureau dat zorgdraagt voor de uitwerking en realisatie van het programma wordt het ontwikkelen en het verbreden van kennis over nieuwe vormen van samenwerking, beheer en instrumenten en technische innovaties op het terrein van de wateropgave in een verstedelijkte delta gestimuleerd.

Ad. 17. Slibproblematiek Markermeer

Het Markermeer is te troebel door de grote hoeveelheden slib. Waterplanten, bodemdieren en vissen komen hierdoor niet goed tot ontwikkeling. Diverse maatregelen zijn onderwerp van onderzoek zoals verwijderen van slib, afdekken van slib, grotere waterdiepte, in compartimenten indelen van het meer en vergroting van de doorstroming. Verwacht wordt dat in 2010 het projectbesluit kan worden genomen.

Ad. 18. Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer

Overmatige algengroei en vertroebeling in het Eem- en Gooimeer leidt jaarlijks tot zwemwaterproblemen, sluiting van stranden, stankoverlast in woonwijken, langs het water en in jachthavens en vis- en vogelsterfte. Het Eem- en Gooimeer voldoet niet aan de Kaderrichtlijn Water. Onderzocht wordt of het aanleggen van slibvangen, uitdunning van de bodemwoelende visstand en stimulering van de ontwikkeling van waterplanten de oplossing van het probleem is. Verwacht wordt dat in 2009 het projectbesluit kan worden genomen.

Ad. 19. Beekmondingen Maas

De uitwisseling van sediment, water, planten en dieren tussen de beken en de Maas wordt belemmerd door onder meer sluizen, stuwen en gemalen. Hierdoor voldoet de ecologische kwaliteit niet aan de KRW. Herstel en inrichting van de beekmondingen op zodanige wijze dat de beken een natuurlijke dynamiek kunnen krijgen hetgeen de vismigratie, macrofauna en waterplanten ten goede komt. Verwacht wordt dat in 2008 het projectbesluit kan worden genomen en met de uitvoering wordt gestart.

Ad. 20. Lauwersmeer

Door het verdwijnen van de invloed van het zoute water en het getij is het huidige peilbeheer van het Lauwersmeer ongunstig voor de natuurlijke ontwikkeling van oevers en is de begroeiing aan het verruigen.

Onderzocht wordt of het inlaten van zout water met mogelijk compenserende maatgelen tegen zoutindringing een mogelijke oplossing is.

De belangrijke mutaties in de planstudietabel waterbeheren zijn:

• De staatssecretaris heeft in oktober 2007 het peilbesluit Veerse Meer genomen. De start van de uitvoering is 2010 in het Herstel & Inrichting-programma (realisatie Waterbeheren 11.03.02) voorzien vanaf 2008 t/m 2010.

• De projectorganisatie ProSes2010 is per 1 januari 2008 beëindigd. De structurele samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen wordt vanaf 1 januari 2008 ondersteund door het Uitvoerend Secretariaat Vlaams Nederlandse Scheldecommissie.

• De volgende planstudies zijn vanuit het H&I programma separaat opgenomen in de planstudietabel: Slibproblematiek Markermeer Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer en Beekmondingen Maas.

• De raming van de kosten voor Volkerak-Zoommeer is aangepast. Uit de planstudie blijkt dat de meest perspectiefvolle duurzame oplossing een overgang naar een brakke, zoute situatie is, waarmee deels een herstel van de oorspronkelijk situatie plaatsvindt. Groot voordeel hiervan is dat blauwalgenplagen worden voorkomen. De aanvankelijke kostenraming blijkt te laag ingeschat. De raming die ten grondslag ligt aan de duurzame oplossing (zoute variant) bedraagt € 250 miljoen. Dit betreft een nieuw doorlaatmiddel, het voorkomen van zoutindringing in de Volkeraksluizen, de compensatie in het benedenrivierengebied en een alternatieve zoetwateraanvoer voor de land- en tuinbouw.

Projectoverzicht behorende bij 11.05.01: Verkenningenprogramma

Hoofdwatersystemen Verkenningen IF 11.05.01 Lopende verkenningen
LocatieProbleem Indicatie modaliteitReferentiekader Gereed
Landsdeel (inter)nationaal    
Rampenbeheersing Overstromingen VeiligheidWaterkeren Kabinetsstandpunt rampenbeheersing overstromingen 2006 2008
Levensduur Waterkeringen VeiligheidWaterkeren WoW 2009
Landsdeel Noord    
Natuurontwikkelingsplan EemsKaderrichtlijn Water Waterbeheren Kaderrichtlijn Water2008
Legger Primaire waterkering Terschelling VeiligheidWaterkeren WoW 2008
Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk Veiligheid Waterkeren WoW 2009
Landsdeel West    
Aanpassing sluitregime Maeslantkering Veiligheid Waterkeren Wow2009
Landsdeel Zuid    
Grevelingen Water en Getij (voorheen Doorlaatmiddel Brouwersdam) ecologische waarden in combinatie met gebruiksfuncties WaterbeherenWatervisie 2008
Zandhonger Oosterschelde Veiligheid en waterkwaliteit Waterkeren Wow en Natura 2000 2011
Rivierverruiming Stevensweert Veiligheid Waterkeren Wow2008
Aanpassing Sluitregime Stormvloedkering OosterscheldeVeiligheid Waterkeren WoW 2008

Projectoverzicht behorende bij 11.05.02: Planstudieprogramma waterkeren

Waterkeren (Hoofdwatersystemen) Planstudie IF 11.05.02
Bedragen in mln raming kostenbudget Uitvoering
Projectomschrijving min. maxtaakstellend 2008 2009 2010 2011 20122013later periode
CATEGORIE 1           
Projecten (inter)nationaal           
Extra spuicapaciteit Afsluitdijk   243   pb uo   2011–2015/2016
Overige steenzetting  168        2009–2016
Projecten noord           
Legger Primaire waterkering Vlieland 6 14    pb uo    2011
Projecten west           
Pilot Zandmotor Delflandse kust 50 60   pb uo    2012/2025
Totaal categorie 1   411        

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

Projectoverzicht behorende bij 11.05.03: Planstudieprogramma waterbeheren

Waterbeheren (Hoofdwatersystemen) Planstudie IF 11.05.03
Bedragen in mln raming kostenbudget Uitvoering
Projectomschrijving min. maxtaakstellend 2008 2009 2010 2011 20122013later periode
CATEGORIE 1           
Projecten (inter)nationaal           
Beekmonding Maas  8 pb/uo        
Projecten west           
Slibproblematiek Markermeer  12    pb uo     
Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer 12 60   pb uo    
Projecten zuid           
Volkerak Zoommeer 40 250   pb   uo  2012–2015/2017
Totaal categorie 1           

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhangin het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2009 van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII). Het infrastructuurfondsartikel hoofdwegen is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:

• artikel 32: Bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;

• artikel 34: Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd;

• artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
12. Hoofdwegennet2007 2008 2009 20102011 2012 2013
Verplichtingen2 343 0844 544 0494 139 9342 691 0655 485 5223 654 9872 915 166
Uitgaven2 467 3082 463 1112 680 9652 955 2162 255 5132 590 6472 942 222
12.01 Verkeersmanagement66 21559 23355 17155 69149 27449 06549 047
12.01.01 Basispakket verkeersmanagement 52 145 53 924 55 17155 691 49 274 49 065 49 047
12.01.02 Servicepakket verkeersmanagement 14 070 5 309     
12.02 Beheer en onderhoud1 090 900874 113806 215816 927968 8961 031 9901 048 828
12.02.01 Basispakket B&O 859 239747 492 627 891 613 138 848 006 914 886947 732
12.02.02 Servicepakket B&O 231 661 126 62199 624 75 089 14 490 17 104 21 096
12.02.04 Groot variabel onderhoud   78 700 128 700106 400 100 000 80 000
12.03 Aanleg en planstudie na tracebesluit898 1651 142 6221 152 2231 001 388793 698920 960432 068
12.03.01 Realisatieprogramma 761 343 1 059 236977 519 582 618 471 133 650 538 247 511
12.03.02 Planstudie na tracèbesluit 136 822 83 386174 704 418 770 322 565 270 422 184 557
12.04.01 GIV/PPS138 564294 542327 253265 733252 754201 595180 158
12.05 Verkenningen en planstudie voor tracèbesluit273 46492 601340 103815 477190 891387 0371 232 121
12.05.01 Verkenningen 0      
12.05.02 Planstudie voor tracèbesluit273 464 92 601 340 103 815 477 190 891387 037 1 232 121
Van totale uitgaven:       
Bijdrage aan Baten-lastendiensten1 504 1241 271 9091 074 6141 016 1791 133 3721 239 4931 323 862
Restant963 1841 191 2021 606 3511 939 0371 122 1411 351 1541 618 359
12.09 Ontvangsten55 987136 50378 246127 91275 41577 969251 278
Extracomptabel: 200820092010201120122013
– FES-reservering Zuidas en NoMo* 133 00053 0000113 497113 000113 000

* De reservering in het FES voor de enveloppe Nota Mobiliteit (2011–2020) en deels de reservering voor de Zuidas kunnen op dit moment nog niet aan de begroting van VenW worden toegevoegd. Dit omdat formeel het vrijgeven, en daarmee de verwerking in de begroting, pas kan plaatsvinden als deze projecten voldoende zijn uitgewerkt en/of er besluitvorming over heeft plaatsgevonden.

Budgetflexibiliteit

kst-31700-A-2-4.gif

Toelichting

De voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die hierover in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft VenW naar optimaal gebruik van en informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur.

Producten

Basispakket Verkeersmanagement

Bij het vormgeven van verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in vijf maatregelcategorieën:

• verkeersgeleiding bij grote drukte;

• hulpverlening ten behoeve van doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

• reistijd- en route-informatie;

• maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag;

• voorlichting over Rijkswegen.

Vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale wordt een pro-actieve sturing voorgestaan. Het instrumentarium voor deze sturing van het verkeer wordt steeds verder verfijnd. Zo worden regelscenario’s geoptimaliseerd, zijn de afgelopen jaren afspraken met politie en hulpverleners geconcretiseerd en wordt steeds meer gewerkt met mobiele informatiepanelen. Doelstelling is het gericht bestrijden van de files rondom verkeersknooppunten in een regio.

Bij de uitvoering van verkeersmanagement wordt het Rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd (gebiedsgericht verkeersmanagement). In nauw overleg met de regionale overheden worden maatregel-pakketten ontwikkeld die, vanuit regionaal perspectief, als het meest effectief worden gezien.

Er wordt momenteel gewerkt in een twintigtal samenwerkingsverbanden (grote en middelgrote stedelijke agglomeraties). Bij een aantal van deze samenwerkingsverbanden heeft dit reeds geleid tot maatregelpakketten. Voorbeelden hiervan zijn de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, het SIRE-gebied (regio Eindhoven), de regio Haaglanden en het Stadsgewest Rotterdam.

De afgelopen jaren is geïnvesteerd in Dynamisch Verkeersmanagement (DVM). Met dynamisch verkeersmanagement wordt beoogd de bestaande infrastructuur beter te benutten. In combinatie met het actief reguleren van het verkeer heeft dit geleid tot verbeterde doorstroming van het verkeer en heeft dit dus een positief effect op het aantal voertuigverliesuren. De extra investeringen voor dynamische verkeersmanagementsystemen in 2007 en 2008 hebben eveneens bijgedragen aan een verhoging van de effectiviteit van het verkeersmanagement.

Meetbare gegevens bij Verkeersmanagement

Specificatie bedieningsareaal

Eenheidt/m 2007t/m 2008t/m 2009
VerkeerssignaleringKm 1 224 1 288 1 288
VerkeerscentralesAantal 6 6 6
Spits- en plusstroken Aantal25 25 26
Doelgroepstroken, inclusief busvoorzieningenAantal 96 96 96

Vorig jaar is in de begroting 2008 voor verkeersmanagement voor het eerst gebruik gemaakt van een prestatie-indicator die een duiding geeft van de effecten van het programma. Deze vorig jaar geïntroduceerde indicator geeft aan hoe snel Rijkswaterstaat betrouwbare reis- en route-informatie op de Dynamische Route-Informatie Panelen (DRIP’s) zet en hoe snel die informatie beschikbaar is voor serviceproviders.

Aan de reeds bestaande indicator wordt dit jaar een extra indicator toegevoegd, die aangeeft hoe snel Rijkswaterstaat na een ongeval ter plekke is om de weg zo snel mogelijk weer vrij te kunnen geven voor het verkeer. Er gelden de volgende prestatieafspraken:

IndicatorEenheidWaarde 2008Streefwaarde 1-1-2009Streefwaarde 31-12-2009
Op alle bemeten wegvakken wordt gemiddeld over het jaar minimaal 95% van de tijd betrouwbare reis en route-informatie geleverd die binnen 5 min. zowel beschikbaar is voor de DRIPs als voor de serviceproviders. % van de bemeten rijbaanlengte 90% 90% 90%
Op de drukste trajecten van het rijkswegennet bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 15 minuten.% van de gevallenNieuwe indicator80%80%
Op de overige rijkswegen bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 30 minuten.  80%80%
BasispakketAreaaleenheidOmvangTotaalbudget 2009 (x € 1 000
VerkeersmanagementRijbanen met verkeerssignalering (km) 1 28855 171

12.02 Beheer en onderhoud

Motivering

Het Rijkswegennet (en de onmiddellijke omgeving daarvan) in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is (het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu).

Producten

Het beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen gericht op verhardingen, bruggen en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en exploitatie.

Basispakket beheer en onderhoud

Een voorwaarde voor optimaal gebruik van het wegennet is betrouwbaarheid van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Dit onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu rond de Rijkswegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Dit in tegenstelling tot correctief onderhoud, waarbij de beheerder geconfronteerd wordt met functieverlies en de gebruiker ongewild voor onaangename verrassingen wordt geplaatst. Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

Binnen de budgetten voor beheer en onderhoud wordt vooralsnog een deel van de kosten voor de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken ingepast, alsmede een deel van de kosten van de noodzakelijke vervanging van de betonverharding van de A1 tussen Hengelo en de Duitse grens. Het meerjarig beschikbare budget voor het hoofdwegennet daalt hierbij niet. Wel is er hierdoor in de jaren 2009 en 2010 tijdelijk minder geld beschikbaar voor regulier onderhoud. Naar de mate waarin het mogelijk is de levensduurproblematiek voor de stalen bruggen in te passen, zonder de kwaliteit van het wegennet aan te tasten, wordt onderzoek ingesteld. Op basis van de uitkomst van dit onderzoek vindt besluitvorming plaats over de definitieve inpassing.

Door middel van actief kasbeleid wordt getracht het opnieuw ontstaan van achterstanden in het onderhoud aan de verhardingen ten gevolge van het verminderde budget voor regulier onderhoud zoveel als mogelijk te beperken.

Servicepakket beheer en onderhoud

• Plan van aanpak Beheer en Onderhoud 2004–2010

In de periode 2004 t/m 2010 loopt een impuls Beheer en Onderhoud Rijkswegen. Met de impuls beheer en onderhoud worden de meest urgente onderhoudsachterstanden aangepakt. In 2007 is VenW er conform planning in geslaagd om het achterstallig verhardingsonderhoud (totaal 1300 km) weg te werken. Op het gebied van kunstwerken en de elektronica voor het dynamisch verkeersmanagement moeten nog wel achterstanden weggewerkt worden.

Om verkeersoverlast zo veel mogelijk tot een minimum te beperken, worden deze werkzaamheden goed afgestemd, zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanleg- en fileplan, het ZSM-programma alsmede de werkzaamheden van andere wegbeheerders.

• Servicepakket Meer Vlot

Het servicepakket «Meer Vlot» beoogt een aantal kleinschalige verbeteringen voor het goederenvervoer te realiseren. In 2008 en 2009 ligt het accent op de beveiliging van verzorgingsplaatsen uit de Top-20 zoals besproken met de Tweede Kamer. Dit betreft de aanpak van de 20 meest onveilige verzorgingsplaatsen.

• Servicepakket Meer Veilig

De in 2007 ingestelde impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk, wordt in 2009 gecontinueerd. Tot en met 2010 wordt er geïnvesteerd in enerzijds het versneld realiseren van essentiële herkenbaarheidskenmerken en anderzijds in een aantal kosten-effectieve verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals het aanbrengen van bermverharding of het ombouwen van een kruispunt tot rotonde.

• Servicepakket Meer Kwaliteit Leefomgeving

Binnen dit servicepakket worden bijdragen geleverd aan de meerjarenprogramma’s voor ontsnipperingen en bodemsanering. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden.

De ontsnipperingswerken worden uitgevoerd in samenspraak met alle betrokkenen. Hiermee ontstaat een realistisch, uitvoerbaar ontsnipperingsprogramma dat aansluit op en is afgestemd met de ontsnipperingsmaatregelen van andere overheden.

Groot Variabel onderhoud

In de periode 2009 tot en met 2011 wordt er een groot variabel onderhoudsproject uitgevoerd. De betonweg A1 tussen Hengelo en de Duitse grens is aan het eind van zijn technische levensduur gekomen. Deze wordt gesloopt en vervangen door een ZOAB-weg.

Van de 274 stalen bruggen in het hoofdwegennet is bij vooral oudere exemplaren in toenemende mate sprake van ernstige scheurvorming in de stalen rijdekken. Deze scheurvorming wordt veroorzaakt door een aanzienlijk hogere belasting met zwaar vrachtverkeer dan indertijd bij het ontwerp kon worden voorzien.

De Moerdijkbrug en 3 kleinere bruggen zijn al hersteld. De komende 5 jaar zullen de rijdekken van nog 10 grote stalen bruggen duurzaam versterkt of (gedeeltelijk) vervangen moeten worden.

De volgende stalen bruggen zullen de komende vijf jaar worden aangepakt:

vaste bruggenbeweegbare bruggen
Scharberg (Elsloo) Gideonbrug
Galecopperbrug Scharsterrijnbrug
Beek (Geleen) Ketelbrug
Muiden Kruiswaterbrug
Ewijk 
Kreekrak 

Meetbare gegevens bij beheer en onderhoud Rijkswegen

Hieronder is een verdeling gegeven van de budgetten voor het beheer en onderhoud van verhardingen, bruggen en viaducten (kunstwerken), systemen voor dynamisch verkeersmanagement (DVM), arealen voor landschap en milieu en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Verdeling kosten beheer en onderhoud Basispakket Hoofdwegennet

kst-31700-A-2-5.gif

• Basispakket Beheer en onderhoud

Specificatie areaal rijkswegen

 t/m 2007t/m 2008t/m 2009
Rijbaanlengte (in km) Hoofdrijbanen 5 635 5 794 5 796
Rijbaanlengte (in km) Verbindingswegen en op- en afritten*1 259 1 329 1 335
Areaal asfalt (in km2)Hoofdrijbanen 71,9 73,9 74,1
Areaal asfalt (in km2) Verbindingswegen en op- en afritten* 10,811,1 11,1
Groen areaal (in km2)  188198 198
BasispakketAreaaleenheid Omvang Totaalbudget 2009 (x € 1 000)
Beheer, onderhoud en ontwikkeling Oppervlakte wegdek in km285,2627 891

Voor het jaar 2009 hanteert VenW dezelfde twee prestatie-indicatoren als in de vorige begroting, namelijk een indicator die de conditie van de wegen aangeeft en één die de kwaliteit van bruggen en viaducten in het rijkswegennet weergeeft. Hiermee wordt inzicht geboden in de prestaties op het gebied van beheer en onderhoud.

Er gelden de volgende prestatieafspraken:

Indicator Norm Afspraak 2009
De verharding van de rijkswegen voldoet aan alle onderhoudsnormen 95% 95%*
De bruggen, viaducten en tunnels in de rijkswegen voldoen aan alle onderhoudsnormen90% 85%

* uitgaande van volledige beperking van de budgetvermindering door actief kasbeheer

• Servicepakket Beheer en onderhoud

De bekostiging van het servicepakket is hieronder weergegeven.

Servicepakket Totaalbudget 2009 (x € 1 000)
Plan van aanpak Beheer en Onderhoud 55 609
Meer vlot 8 469
Meer veilig 18 671
Meer kwaliteit leefomgeving 16 875
Totaal99 624

• Groot variabel onderhoud

Budget (x 1 000)Totaal200920102011201220132014
Kunstwerken500 000 50 000 100 000100 000100 00080 00070 000
Sloop en nieuwbouw A1 Hengelo-Duitse grens 63 800 28 700 28 7006 400   

12.03 Aanleg, benutting en planstudie na tracébesluit

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Producten

Realisatieprogramma hoofdwegennet

Benutting hoofdwegennet

• Programma Filevermindering

In 2006 is het «Programma Filevermindering» gestart om de landelijke werkzaamheden en specifieke projecten op het gebied van filebestrijding te ondersteunen. Op dit artikel worden met name projecten uit de categorieën reguliere- en incidentele files uitgevoerd.

In 2009 wordt een groot aantal projecten die bewezen succesvol zijn gebleken gecontinueerd, zoals de inzet van het groene golfteam en diverse maatregelen om de incidentele files te verminderen.

• Dynamisch Verkeersmanagement

In 2007 heeft VenW een start gemaakt met een investeringsprogramma voor dynamisch verkeersmanagement (DVM).

In de periode 2009–2012 wordt een bedrag van € 200 mln. euro geïnvesteerd. Het gaat dan met name om een betere benutting van de wegen, met name op de file-top 50 en om het verbeteren van aansluitingen tussen de snelweg en regionale wegen.

Bij dit investeringsprogramma houdt VenW ook rekening met het groot onderhoud om de hinder voor de weggebruiker te beperken.

Met het oog op de langere termijn start VenW een aantal proeven op die het effect van meer innovatieve verkeersmaatregelen moet beproeven. Zo wordt op de ring Amsterdam een proef met sturend verkeersmanagement uitgevoerd gericht op een meer gecoördineerde inzet van maatregelen op het gebied van Verkeersmanagement. Hiervoor is € 50 mln. uitgetrokken. In Rotterdam zal een proef worden opgestart waarin samenwerkingsmodellen worden beproefd op het gebied van mobiliteit. Er zal een proef worden uitgevoerd die de mogelijkheden van in-car technologie onderzoekt.

Ook werden er een viertal proeven uitgevoerd naar het effect van dynamische snelheden op veiligheid, doorstroming en milieu. Hiervoor is € 12 mln. uitgetrokken (2008). De resultaten van deze proeven zijn in 2009 beschikbaar.

Tot slot zet VenW in het kader van DVM in op nog verdere verbetering van de reisinformatie aan de weggebruiker.

Fileplan ZSM

Een groot aantal maatregelen valt onder het fileplan Zichtbaar Snel Meetbaar (ZSM). Hieronder vallen enerzijds maatregelen ter beperking van structurele files (plus-, spits- en bufferstroken, aanpassingen in knooppunten, reguliere weguitbreidingen en toeritdoseerinstallaties) en anderzijds maatregelen ter bestrijding van incidentele files, zoals de DRIP’s (dynamische route informatie panelen) en verbetering van netwerkmanagement. Verkeersveiligheid is hierbij een belangrijke randvoorwaarde.

Het gaat in totaal om 55 projecten: 33 projecten die onder de Spoedwet Wegverbreding (ZSM1-pakket) vallen en 22 projecten onder het ZSM2-pakket. Deze ZSM-maatregelen worden in hoofdzaak op de belangrijkste knelpunten uit de file top 50 uitgevoerd.

De doorlooptijd van deze projecten is als gevolg van de vernietiging van het tracébesluit van de A4 Burgerveen-Leiden door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State extra toegenomen. De ambitie van het kabinet is om de doorlooptijd van de projecten te verkorten en het tempo in deze regeerperiode flink op te voeren, zoals ook de commissie Elverding heeft aanbevolen.

Concreet zullen tot eind 2009 twee projecten worden opgeleverd, te weten de A12 Veenendaal – Ede en de A28/A32 Knooppunt Lankhorst. De luchtonderzoeken worden voortvarend ter handgenomen. Voor eind 2009 is het de bedoeling dat de minister van VenW een groot aantal wegaanpassings- en tracébesluiten ondertekent, waaronder de besluiten voor de A9 Velsen-Raasdorp-Badhoevedorp en de A12 Woerden-Gouda. De ambitie is om vóór het einde van deze kabinetsperiode de besluitvorming voor alle ZSM-projecten af te ronden en het grootste deel van de projecten op te leveren.

• Overige realisatieprojecten

De volgende projecten zijn opengesteld en worden opgenomen onder de kleine projecten/afronding projecten:

– Rw37 Hoogeveen–Holsloot–Emmen–Duitse grens;

– Rw35 Wierden–Almelo;

– Rw4 Dinteloord–Bergen op Zoom, omleiding Halsteren. Het onderdeel Klutsdorp wordt naar verwachting uitgevoerd in het project Rw4 Dinteloord–Bergen op Zoom exclusief omleiding Halsteren (zie planstudietabel).

Het project 2e Coentunnel/Westrandweg is van het planstudieprogramma overgegaan naar Geïntegreerde contractvormen (12.04), terwijl het project RW 34 Omleiding Ommen van het planstudieprogramma is overgegaan naar het Realisatieprogramma.

Verder is er de volgende belangrijke mutatie in de realisatietabel:

– Het project Rw73 wordt in 2008 opgeleverd i.p.v. 2007als gevolg van een vertraging in het gereed komen van de tunneltechnische installaties.

Daarnaast hebben de volgende financiële aanpassingen plaatsgevonden:

– Rw2 Holendrecht-Oudenrijn: verhoging met € 22 mln. door toevoeging van bijdragen van derden

– Rw12 Den Haag-Gouda benutting: verhoging met € 69 mln. door toevoeging van bijdragen van derden en € 43 mln. overheveling vanuit het programmabudget van Fileplan – ZSM.

– Uit het FES is € 50 mln. toegevoegd voor Quick Wins wegen.

Planstudieprogramma na tracébesluit

Er zijn de volgende mutaties in de tabel planstudie na TB:

– Rw9 Koedijk-De Stolpen. Oplevering wordt 2011 i.p.v. 2009 in verband met de lopende beroepsprocedure bij de Raad van State;

– Rw4 Burgerveen-Leiden wordt 2014 i.p.v. 2011, in verband met de vernietiging van het TB door de Raad van State en de luchtkwaliteitsproblematiek.

– Rw 34 Ommen is overgegaan naar realisatie;

– Het budget voor ZSM 1+2 is verhoogd met € 715 mln. naar 2 151 mln. in verband met:

• Toevoeging ZSM-1a projecten + € 904 mln.

• Stopzetten studie A15 Papendrecht–Hardinxveld-Giessendam–Gorinchem (ZSM 2) –/– € 49 mln.

• Overheveling budget A12 Zoetermeer–Zevenhuizen–Gouda naar regulier aanleg –/– € 43 mln.

• Toevoegen bijdragen van derden t.b.v. A20 Knp. Gouwe (aansl. Moordrecht) (ZSM 2) + € 26 mln. (Provincie en Spoor).

• Bijdrage uit het MJPO t.b.v. ecoduct Kabeljauw t.b.v. A50 Valburg–Grijsoord (ZSM 2) + € 8 mln.

• Overheveling budgetten A1 Eemnes-Eembrugge, A1/28 Knpt. Hoevelaken, A28 Den Dolder–De Uithof (alle ZSM 2) en A27 Utrecht-Noord–Eemnes, A28 Utrecht–Leusden-zuid en Leusden-zuid–Knpt. Hoevelaken (alle ZSM 1) t.b.v. A28 Utrecht (De Uithof)–Amersfoort (Knpt. Hoevelaken) (ZSM 2) –/– € 185 mln.

• Toevoegen project A12 Woerden–Knpt. Oudenrijn (ZSM 2) + € 22 mln.

• Toevoegen prijscompensatie + € 32 mln.

– Van het project Rw12 Utrecht West is het deelproject aansluitingen Woerden-Linschoten en Woerden-Oost als afzonderlijk project in de realisatietabel opgenomen.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma hoofdwegennet

 Totaal Budget in € mln; prijspeil 2008 oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Projecten landsdeel Noord            
A7 Rondweg Sneek77 77 16 2 18 20 21    20102010
A7 Zuidelijke ringweg Groningen, fase 1 118 11744 31 16 27     2009 2009
N31 Zurich-Harlingen 27 27 7 12 8     2008 2008
Projecten landsdeel Oost            
A2 Everdingen-Deil-Zaltbommel-Empel 463 459 97 85 14194 46    2010 2010
N34 omleiding om Ommen347  4 5 12 15 11   2011 2011
N35 Zwolle-Almelo (traverse Nijverdal) 231 228 29 10 14 41 48 7610 3 2013 2013
Projecten landsdeel Randstad            
A12 Utrecht west benutting, aansluitingen Woerden-Linschoten en Woerden-Harmelen51   14 30 7     2010  
A2 Holendrecht-Oudenrijn 1 325 1 293 385 180 311247 161 36 5  2012 2012
A12 Den Haag-Gouda benutting 234 121 80 25 46 57 26   2009 2009
N14 Wassenaar-Leidschendam (incl. aansl.Hubertusviaduct) 407 400 356 36 15     2008 2008
Projecten landsdeel Zuid            
A2 Rondweg Den Bosch 267 264 66 60 91 45 32   2010 2010
A2 Tangenten Eindhoven 655648 180 120 170 155 28 2   20102010
A2/A76 Maatregelenpakket Limburg 1) 85 84 1419 17 20 15    2011 2010
N57 Veersedam-Middelburg 184 183 37 41 57 48 1   2010 2010
A73/74 Venlo-Maasbracht ism A74, N68 en OTR 2) 838 837 687 118 19 12 2   2008 2007
Overig            
A10 Amsterdam praktijkproef FES 50 0  5 30 10 5   2010  
Dynamisch verkeersmanagement 26262 15 97 75 75     2010 
Kleine projecten / Afronding projecten 212 141 124 30 15 15 18 10  nvt 
Verkeersveiligheid infrastructuurpakket hoofdwegennet 1111 1 4 2 2 2      
Quick Wins FES 50   4 4 9 13 20   2011 
Afronding    – 1 1       
Totaal uitvoeringsprogramma5 594 2 0189911 107899397154253  
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planstudieprojecten   276 112 29       
Egalisatiereeks    – 208 – 241– 345 74 497 223    
Begroting (IF 12.03.01)   1 059978583471651248   

1 Betreft amendement Van Hijum (29 800 A, nr. 8); aanleg spitsstrook A2 St. Joost-Urmond en aanpassing aansluiting Nuth op A76; budget verhoogd met € 10 mln regionale bijdrage.

2 Oplevering begin 2008 betreft A73.

3 N34 omleiding om Ommen is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 en 12.05.02: Planstudie hoofdwegennet voor en na tracébesluit

Bedrag in € mln.Raming kostenBudgetPlanningUitvoering
Projectomschrijvingmin.max.taakstellend200820092010201120122013laterperiode
CATEGORIE 1 (na tracébesluit)           
Projecten nationaal           
Innovatieprogramma Geluid en Lucht, incl. maatregelen geluid   184       2004–2010
ZSM 1 + 2 (Spoedwet Wegverbreding)   2 151       2003–2015
Projecten landsdeel Randstad           
A4 Burgerveen-Leiden2, 3  681 tb      2002–2014
Projecten landsdeel West-overig           
N9 Koedijk-De Stolpen   76       2009–2011
            
CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)           
Tracé/-projectbesluit t/m 2009           
Projecten landsdeel Noord           
N31 Leeuwarden   189  tb     2011–2014
N33 Assen-Zuidbroek  141  tb      2010–2014
Projecten landsdeel Oost           
A50 Ewijk-Valburg 5)  312  tb      2011–2014
Projecten landsdeel Randstad           
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere6  3 231  tb     2011–2017
A2 Oudenrijn-Deil; OTB gesplitst in Oudenrijn-Everdingen en Everdingen-Deil1, 2  185 tb       2009–2012
A15 Maasvlakte-Vaanplein11  1 320  tb     2010–2015
            
Projecten landsdeel West-overig           
N50 Ramspol-Ens   99  tb     2010–2013
Projecten landsdeel Zuid           
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom, exclusief Omlegging Halsteren  280  tb      2010–2013
N61 Hoek-Schoondijke   126  tb     2010–2013
N62 Tunnel Sluiskil  127         
A73/74 Venlo-Maasbracht ism A74, N68 en OTR  838 tb     2010–2012
            
Tracé-/projectbesluit na 2009           
Projecten landsdeel Oost           
A12 Ede – Grijsoord9     tb    2012–2013
A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijmegen 8)   761    tb   2012–2015
N18 Varsseveld-Enschede   146  tb     2011–2014
Projecten landsdeel Randstad           
A2 Amsterdam-Utrecht (Holendrecht-Maarssen) 2x5 rijstroken7  46  tb     2011–2012
A4 Delft-Schiedam  655   tb     2011–2015
A9 Omlegging Badhoevedorp   303    tb   2012–2015
A10 Zuidas (hoofdweggedeelte)10  133   tb    2011–2014
A13/A16/A20 Rotterdam     tb     2012–2020
A27/A1/A28 Driehoek Utrecht – Hilversum – Amersfoort     tb    2014–2020
A27/A1/A28 Ring Utrecht         tb  2014–2020
N11 Leiden-Zoeterwoude Alphen a/d Rijn      tb     
Projecten landsdeel West-overig           
A9 Alkmaar – Uitgeest     tb     2011–2012
Projecten landsdeel Zuid           
A2 Passage Maastricht  540   tb     2010–2016
A27 Utrecht (Lunetten) – Hooipolder      tb    2013–2018
N62 Goes – Vlissingen   82       2011–2014
Totaal categorie 1  11 966        
            
CATEGORIE 2           
Projecten landsdeel Zuid           
A2 Maasbracht-Geleen      tb    2014–2018
Totaal uitvoeringsprogramma (excl. FES-res. NoMo)   1765151 2349131 0571 417  
Overprogrammering      – 400– 400   
Begroting (IF 12.03.02/ 12.05.02)   1765151 2345136571 417  

1 Project in het kader van Bereikbaarheidsoffensief Randstad.

2 Tracébesluit is gesplitst in Oudenrijn-Everdingen en Everdingen-Deil.

3 Betreft ingetrokken deel van het tracébesluit bij Leiden en Leiderdorp.

4 Exclusief het aan HSL-zuid overgedragen deel van de uitvoering van het gebundelde gedeelte van de verbreding van A4.

5 Taakstellend budget betreft gedeelte A50 Ewijk-Valburg. A50 Valburg-Grijsoord is ZSM II.

6 Hierin is opgenomen A6/A9, kruising natte as A1 en groene uitweg.

7 Openstelling 2x5 in 2011.

8 Taakstellend budget is inclusief € 112,5 mln. aan regiobijdrage en € 262,5 mln. aan geanticipeerde inkomsten door een vorm van beprijzing. A12 Ede – Grijsoord wordt tevens hieruit gefinancierd.

9 Project inclusief budget staan in relatie met A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijmegen.

10 Exclusief financiering ad € 186 mln. uit FES-budget Noordvleugel.

11 Inclusief aan- en ontsluitende infrastructuur mainport Rotterdam.

Legenda

tb tracébesluit

12.04 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Door middel van uitvoering van deze infraprojecten waarbij sprake is van Publiek-Private financiering wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden.

Producten

Op 22 april 2008 is de Tweede Coentunnel gegund als DBFM-contract. Het budget voor de Tweede Coentunnel, en de daarmee in één project samenhangende Westrandweg, is daarom overgeheveld naar dit artikelonderdeel. Eind juni heeft ook de zogeheten financial close plaatsgevonden, waarmee de definitieve verplichting kon worden vastgelegd.

Projectoverzicht behorende bij 12.04 Geïntegreerde contractvormen hoofdwegennet

TotaalBudgetten in € mln.Oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Projecten landsdeel Noord            
N31 Leeuwarden-Drachten (excl B&O) 127 125 32 59 36     2007 2008
Projecten landsdeel West-overig en Randstad            
Aflossing tunnels1875 1 010  48 49 50 51 51 51575   
N11 Alphen ad Rijn-Bodegraven, betaling PPS-constructie76 76 30 29 17      20042004
Projecten landsdeel Zuid            
A10 2e Coentunnel32 117  119 87 160 153140 89 67 1 302 2012 2012
A59 Rosmalen-Geffen, PPS 284 289 98 16 15 15 1414 14 98 2005 2005
Exploitatie Westerscheldetunnel21 398 765 153 5650 48 48 48 48 947  
             
Totaal categorie 04 877 4322953272662532021802 922  
Begroting (IF 12.04)   295327266253202180   

1 Aflossing tunnels: uitgaven t/m 2007 betreft vanaf 2005; verplichting loopt t/m 2026.

2 Exploitatie Westerscheldetunnel: uitgaven t/m 2007 betreft vanaf 2005; verplichting loopt t/m 2033.

3 Verplichting loopt t/m 2037 en is incl. Westrandweg.

12.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

Motivering

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering (planstudie voor tracébesluit).

Producten

Verkenningen

Bij dit onderdeel gaat het om de uitvoering van verkenningen op basis van het MIT-spelregelkader.

Wijziging in de verkenningentabel:

– A73 Ewijk-Rijkevoort: starten 2009 of later;

– A1 corridor Apeldoorn-Deventer: gereed;

– Regio Zwolle / A28: gereed;

– A10 Noord;

– A7 zuidelijke ringweg Groningen fase 2: gereed;

– N50 Hattemerbroek-Ramspol: gereed;

Planstudieprogramma vóór tracébesluit

– Tweede Coentunnel/Westrandweg is overgegaan naar Geïntegreerde Contracten;

– Rw 4/9 omlegging Badhoevedorp: regionale bijdrage is toegevoegd;

– Ring Zwolle/N35 Zwolle-Wijthmen: € 3 mln. gereserveerd voor korte termijn aanpak binnen kleine projecten;

– Voor N35 Zwolle-Wijthmen-Heino is € 16 mln. beschikbaar uit amendement Van Hijum;

– Rw 15 Maasvlakte-Vaanplein: € 12 mln. toegevoegd voor 2e spoor Botlekbrug;

– Rw 10 Zuidas: € 30 mln. toegevoegd voor de Zuidasonderneming en er is een deel van de FES-gelden toegevoegd;

– Schiphol-Amsterdam-Almere (A6/A9, kruising natte as A1 en groene uitweg) opgenomen voor € 3,231 mld;

– A50 Ewijk-Valburg: oplevering is als gevolg van de luchtkwaliteitsproblematiek vertraagd;

– A2 Maasbracht-Geleen: In het Bestuurlijk Overleg voorjaar 2008 is afgesproken, dat vooruitlopend op de definitieve oplossing, een spitsstrook in noordelijke richting wordt aangelegd. Hierdoor is een definitieve oplossing waarschijnlijk pas in 2016–2018 nodig.

Projectoverzicht behorende bij 12.05.02 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

De planstudies voor tracébesluit zijn opgenomen onder 12.03.

Projectoverzicht behorende bij 12.05.01 Verkenningen

A Lopende Verkenningen

LocatieProbleemReferentiekaderGereed
Landsdeel Randstad
A10 NoordBereikbaarheidBestuurlijk overleg MIT najaar 2006 
As Leiden-Katwijk (Holland Rijnland)Bereikbaarheid en ruitelijke opgavenNotaoverleg MIRT december 2007 
Den Haag internationale stad (onderdelen Scheveningen Boulevard en WFG) Randstad Urgent2009
Verkenning haaglandenBereikbaarheid in samenhang met ruimtelijke opgaven, openbaar vervoer, functioneren toeleidende wegen en onderliggend (stedelijk) hoofdwegennetLMCA Hoofdwegen 
Verkenning Ruit RotterdamBereikbaarheid in relatie tot ruimtelijke ordening, economie, verkeer en vervoer, landschap en natuurLMCA Hoofdwegen2009
Landsdeel Zuid
A58 Bergen op Zoom (Markiezaat)–Eindhoven (Batadorp)BereikbaarheidBestuurlijk overleg MIRT voorjaar 20072009
Pilot MIRT-verkenning Zuidoostvleugel BrabantstadBereikbaarheid in relatie tot ruimte, economie, landschap en leefbaarheidBestuurlijk overleg MIRT voorjaar 20072008
Landsdeel Oost
A1 Gebiedsgerichte verkenning corridor Apeldoorn–Deventer-AzeloBereikbaarheidBestuurlijk overleg MIT najaar 20062008
A28/N35 Gebiedsgerichte verkenning Regio ZwolleBereikbaarheidBestuurlijk overleg MIT najaar 20062008
A73 corridor Ewijk-RijkevoortBereikbaarheidNota Mobiliteit 
Landsdeel Noord  
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2BereikbaarheidBestuurlijk overleg MIT 20042009

B (Mogelijk) te starten Verkenningen

LocatieProbleemToelichting
Landsdeel Randstad  
A7 Hoorn – Amsterdam Bereikbaarheid  
A9 Alkmaar – AmsterdamBereikbaarheid  
Almere – ’t Gooi BereikbaarheidHet betreft een intermodale verkenning. Relatie met ruimtelijke ontwikkeling, met name Schaalsprong Almere (2030)
Landsdeel Oost  
A2 Culemborg – Geldermalsen Bereikbaarheid  
Landsdeel Zuid  
A67 Eindhoven – Venlo (corridor) Bereikbaarheid 
N57-N59 knooppunt Oosterscheldekering – HellegatspleinBereikbaarheid  

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhangin het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.

Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting 2009 van Verkeer en Waterstaat (XII) bij beleidsartikelen:

• artikel 32: Bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;

• artikel 34: Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd;

• artikel 35: Mainports en logistiek;

• artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
13 Spoorwegen2007 2008 2009 20102011 2012 2013
Verplichtingen1 813 7433 155 6042 195 3751 573 2611 727 6411 579 0701 632 662
Uitgaven2 026 5412 450 5442 741 8432 771 0992 487 8042 324 7422 223 589
13.02 Onderhoud en vervanging1 367 3601 519 6911 633 8311 733 1041 362 5501 280 1181 281 669
13.02.01 Regulier onderhoud 616 532 668 291 656 453658 424 576 738 582 883 589 225
13.02.02 Grote onderhoudsprojecten 412 750 488 178 485 932 576 041275 803 226 717 313 831
13.02.03 Rentelasten119 336 121 734 124 150 123 981 124 031123 942 125 265
13.02.04 Betuweroute 27 84630 300 34 316 38 408 36 758 40 585 45 406
13.02.05 Kleine infra en overige projecten 190 896211 188 332 980 336 250 349 220 305 991207 942
13.03 Aanleg507 215616 776668 918784 114837 719590 921396 913
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer 470 440574 106 644 209 775 614 831 593 590 921396 913
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer36 775 42 670 24 709 8 500 6 126  
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS145 896144 741138 383139 271140 179141 489142 776
13.05 Verkenningen en planstudies6 071169 336300 711114 610147 356312 214402 231
13.05.01 Planstudieprogramma personenvervoer5 469 161 580 274 256 63 528 90 696242 984 307 643
13.05.02 Planstudieprogramma goederenvervoer 602 7 756 26 455 51 082 56 66069 230 94 588
13.05.03 Verkenningenprogramma.       
Van totale uitgaven:       
Apparaatsuitgaven DGP2 0901 653500500000
Restant1 945 2652 448 8912 741 3432 770 5992 487 8042 324 7422 223 589
13.09 Ontvangsten30 66676 562179 448221 498279 667304 837334 464
HSA 15 582 72 329 96 498 120 667 144 837164 464
Overig 30 666 30 980 17 119    
«Mandje spoor»1 30 00090 000 125 000 150 000 160 000 170 000
Extracomptabel 200820092010201120122013
– Enveloppe FES OV 2013–2020: PHS2 10 00030 00040 00060 00060 00075 000

1 € 2 mld. wordt grotendeels gevonden door een vermogensconversie (uitkering superdividend) vanuit NS naar ProRail. De rentevrijval die zodoende bij ProRail ontstaat levert tot en met 2020 het merendeel van dit bedrag op. Dit najaar vinden de gesprekken tussen de aandeelhouder en de NS hierover plaats. Voor het resterende deel wordt in volgorde van voorkeur eerst gekeken naar het via de leenfaciliteit van ProRail benutten van rentevrijval na 2020 a.g.v. de vermogensconversie en een concessievergoeding van NS voor exclusief recht op het hoofdrailnet. Daarbij is afgesproken dat waar nodig Financiën eventuele kasritmeverschillen binnen het generale beeld zal proberen op te vangen.

2 Er wordt € 800 mln. uit de CA-enveloppe voor OV ingezet.

Budgetflexibiliteit

kst-31700-A-2-6.gif

Toelichting

Onderhoud en vervanging

Dit betreft de jaarlijkse beschikking aan ProRail voor beheer en onderhoud spoor.

Aanleg

Dit betreft de realisatie aanleg personen- en goederenvervoer. Voor het bestuurlijk gebonden gedeelte worden in de loop van 2008 en 2009 beschikkingen afgegeven aan ProRail.

Geïntegreerde contractvormen/PPS

Betreft Contract HSA.

Verkenningen en planstudies

De bedragen voor Zuidas WTC (€ 250 mln.) en OV-SAAL (€ 22 mln.) zijn aangemerkt als bestuurlijk gebonden.

13.02 Onderhoud en vervanging

Motivatie

De Minister is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van de hoofdspoorweginfrastructuur. Het bestaande spoornet vertegenwoordigt een groot maatschappelijk geïnvesteerd kapitaal. Instandhouding van dit goed is de eerste prioriteit. Onderhoud en vervanging zijn noodzakelijk om de kwaliteit van het spoor te verbeteren.

Producten

Het betreft hier vervangingen, de beheer- en onderhoudskosten van de in uitvoering zijnde of gerealiseerde aanlegprojecten en de effecten van groei.

Tevens worden hier de activiteiten van ProRail verantwoord die samenhangen met spoorverkeersleiding en de activiteiten op het gebied van capaciteitsmanagement en capaciteitsstudies zoals door ProRail uitgevoerd.

Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor het onderhoud spoor wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding. De door ProRail te ontvangen gebruiksvergoeding wordt in mindering gebracht op de door het Rijk te subsidiëren uitgaven. In het onderhoudsbudget wordt een onderscheid gemaakt tussen

• regulier onderhoud;

• grote onderhoudsprojecten;

• rentelasten;

• exploitatie Betuweroute;

• kleine infra en overige projecten

Reistijdverbetering

Van de in de begroting 2008 gereserveerde € 83,3 mln. (amendement Van Hijum/Dijkma; Kamerstukken II, 30 800 A, nr. 18) wordt € 48 mln. aangewend voor maatregelen om te komen tot reistijdverbeteringen in de landsdelen, voor de projecten Beilen, Heerlen-Sittard en het extra perron te Deventer. De overige middelen zijn gereserveerd voor mogelijke maatregelen naar aanleiding van het onderzoek naar rijden met 160 km/uur op daarvoor reeds geschikte baanvakken.

Actieplan Groei op het spoor

Er is € 203 mln. beschikbaar in deze begrotingsperiode voor de uitvoering van maatregelen uit het Actieplan Groei op het spoor. Het betreft een pakket van maatregelen om de ambitie van 5% groei per jaar in deze Kabientsperiode voor het personenvervoer per trein in Nederland binnen bereik te brengen. Het pakket maatregelen dat in deze begrotingsperiode wordt uitgewerkt en ingevoerd bestaat uit de volgende onderdelen:

1. voor- en natransport;

2. informatievoorziening;

3. kaartjes en kennismaking;

4. treinaanbod;

5. spreiding van de mobiliteit.

Aangezien de maatregelen die op dit moment reeds zijn gestart met name betrekking hebben op de ketenmaatregelen en reisinformatie is de gehele € 203 mln. opgenomen onder dit artikelonderdeel. Gaandeweg zal een nadere invulling van de budgetten plaatsvinden over de exacte maatregelen in de volgende begroting en de verdeling over de Infra artikelen 13.02/13.03 en deels HXII.

Daarnaast wordt er in overleg met onder meer NS en ouderenorganisaties gewerkt aan kortingsmogelijkheden voor studenten en wordt gewerkt aan de treintraining voor senioren. Dit betreft niet-infrastructurele maatregelen. Ook wordt gewerkt door NS aan het bieden van meer treinaanbod met name in de daluren en de weekends.

Toegankelijkheid Spoor

NS en ProRail werken samen aan het toegankelijk maken van het spoorsysteem voor mensen met een functiebeperking. In 2009 zal een begin gemaakt kunnen worden met de versnelde uitvoering van het Implementatieplan Toegankelijkheid Spoor. In 2008 zijn de mogelijkheden om het Implementatieplan Toegankelijkheid Spoor te versnellen onderzocht, zodat de doelstellingen zo veel als mogelijk voor 2018 gerealiseerd kunnen worden. Oorspronkelijk was 2030 de einddatum. Bij het onderzoek naar versnellingsmogelijkheden is rekening gehouden met effectiviteit en doelmatigheid: het heeft geen zin om perronaanpassingen te realiseren als er nog geen materieel met lage-vloerinstap rijdt. ProRail stemt de perronaanpassingen dus af met vervoerders.

Outputsturing

In lijn met de beheerconcessie heeft de minister van Verkeer en Waterstaat besloten per 1 januari 2008 over te gaan op outputsturing voor ProRail. Dit is gebeurd nadat door een extern bureau is vastgesteld dat ProRail heeft voldaan aan de in beheerconcessie gestelde eisen en dat ProRail klaar is om op output te sturen en op output te worden gestuurd. Dat betekent voor een groot deel van de in het beheerplan 2008 opgenomen indicatoren een resultaatsverplichting in plaats van een inspanningsverplichting. Een overzicht van de indicatoren en de daarvoor opgenomen richtwaarden en grenswaarden is opgenomen in het beheerplan van ProRail. In het MIRT-projectenboek is meer gedetailleerde informatie opgenomen over het budget voor beheer en onderhoud spoor. Die informatie zal vanaf deze begroting verder worden uitgebreid met informatie over de in het kader van outputsturing relevante prestatie-indicatoren.

Op verzoek van de Kamer is onderzoek uitgevoerd naar een aantal aspecten van het functioneren van ProRail. De minister heeft de Kamer in september 2007 geïnformeerd over de opzet van dit onderzoek (Kamerstuk 29 984, nr 97). Het onderzoek is uitgevoerd deels door McKinsey in opdracht van V&W en deels door BSL in opdracht van de Nma. De resultaten van dit onderzoek zullen worden betrokken bij de evaluatie van de spoorwegwet.

13.03 Aanleg Spoorwegen

Motivatie

De minister is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit hoofdproduct worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

• de uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor.

• de voorbereiding van de uitvoering van deze projecten.

Producten

Realisatie programma aanleg personenvervoer

Aanbestedingsresultaten

ProRail heeft aangegeven voor € 238 mln. aan aanbestedingsresultaat aanleg spoor te verwachten in de periode 2005–2012. Tot het voorjaar 2007 is hiervan € 156 mln. gerealiseerd. In aanvulling op deze al gerealiseerde aanbestedingsmeevallers worden in de begroting 2009 de onderstaande aanbestedingsmeevallers verwerkt:

• Extra perroncapaciteit Amsterdam Zuid 2e eilandperron (€ 1,9 mln.);

• Den Haag Centraal aanpassen emplacement (€ 0,2 mln.);

• Sloe: geluidsmaatregelen Zeeuwselijn (€ 2,0 mln.);

Het restant (€ 78 mln.) is technisch verwerkt op het project 2e fase Betrouwbaar Benutten.

Naast de aanbestedingsmeevallers worden voor de onderstaande projecten de projectkosten verlaagd als gevolg van het vrijvallen van de post onvoorzien:

• Integrale Spooruitbreiding Amsterdam-Utrecht (€ 4,9 mln.);

• Geluidspilot Goederenvervoer (€ 1,5 mln.).

Met de vrijval is rekening gehouden bij de overige knelpunten op het spoor.

Onderstaande projecten zijn langer dan een jaar geleden in dienst gesteld en worden niet meer als afzonderlijke projecten opgenomen, maar onder de post nazorg:

• BB21 deelproject 25 KV.

BB21

De deelprojecten pilot GSMR en bijdrage GSMR zijn volledig afgerond en uit het projectbudget gehaald. Het deelproject 25 KV is afgesloten en de resterende werkzaamheden zijn overgeheveld naar de post nazorg gereedgekomen halten/lijnen.

Daarnaast is begin 2008 gebleken dat er vertraging zou optreden om de Betuweroute, het A15-tracé en de Havenspoorlijn, met de volledige functionaliteit conform het programma van eisen, in gebruik te nemen. Om met de ingebruikname van het A15-tracé niet te hoeven wachten tot deze volledige functionaliteit beschikbaar is, is gekozen voor een gefaseerde ingebruikname. Hierdoor zou de volledige functionaliteit in stappen beschikbaar komen. Deze keuze heeft als consequentie dat extra werkzaamheden uitgevoerd moeten worden en het BB21-projectteam langer in stand gehouden moet worden. Dit heeft geleid tot een extra benodigd budget van € 8 mln. en deze gelden zijn toegevoegd aan het deelproject ontwikkeling Bev21.

Geluid

Tijdens de uitvoering van het Innovatieprogramma Geluid is onderzoek gedaan naar (bron)maatregelen om geluidsoverlast van spoorwegen te reduceren. Uit onderzoek is gebleken dat het stiller maken van lawaaiig materieel de meest kosteneffectieve (bron)maatregel is. Om deze meest kosteneffectieve maatregel toe te passen is er door ProRail een financieel instrument ontwikkeld om vervoerders/ wagoneigenaren te stimuleren om hun lawaaiig materieel om te bouwen. Hiermee wordt beoogd dat er meer stille en minder lawaaiige kilometers in Nederland worden gereden. Voor de financiering van dit financieel instrument is € 20,6 mln. overgeboekt naar Beheer en Instandhouding. Daarnaast is er € 3,6 mln. overgeheveld naar het project NSP Breda voor het realiseren van geluidsschermen met een hogere kwaliteit dan oorspronkelijk als sanering geraamd was om op deze manier in het stationskwartier aan te sluiten op de reeds gerealiseerde schermen voor de HSL.

Akiplan en veiligheidsknelpunten

Het binnen dit projectbudget gereserveerde bedrag (€ 20 mln.) voor de aanleg van een ongelijkvloerse kruising voor het spoor op de spoorlijn Gouda–Rotterdam (Moordrecht) is gelet op de samenhang en het gelijktijdig aanbesteden overgeheveld naar artikel 12.03 (project A20 aansluiting Moordrecht).

SpoDo II

Het kabinet start een tweede tranche spoorse doorsnijdingen en stelt hiervoor € 142 mln. ter beschikking. Ondermeer op basis van de evaluatie van de eerste tranche wordt bezien op welke wijze invulling wordt gegeven aan het vervolg. Ook de tweede tranche zal gericht zijn op het stimuleren, dat reeds bestaande plannen voor decentrale overheden op korte termijn worden uitgevoerd. De tweede tranche start naar verwachting in het najaar van 2008.

Kleine projecten

De projecten Capaciteitsvergroting Hilversum en Overweg Larenseweg worden als één project uitgevoerd. Daartoe was het deel capaciteitsvergroting al eerder vanuit Regionet aan het project overweg Larenseweg (onderdeel Kleine Projecten) toegevoegd. Ten behoeve van een kap op het nieuwe perron van station Hilversum is nu € 2 mln. overgeheveld van het budget Regionet naar Kleine Projecten.

HSA Claim

HSL vervoerder HSA heeft contractueel recht op een schadevergoeding vanwege de verschuiving van de aanvangsdatum, het moment waarop HSA commerciële treindiensten over de HSL-Zuid moet aanbieden, van 1 april 2007 naar 1 oktober 2008. Na de verschuiving van de Aanvangsdatum in december 2006 zijn gesprekken tussen de Staat (VenW en Financiën) en HSA gestart over de omvang van de vergoeding. Na onderzoek door een onafhankelijke accountant is een overeenkomst gesloten over een schadevergoeding van ongeveer € 37,5 mln. De exacte omvang van de vergoeding wordt op basis van nacalculatie vastgesteld na de aanvangsdatum en het ontvangen van een financiële verantwoording van HSA. De verwachting is dat de finale afrekening in het voorjaar van 2009 zal plaatsvinden. Vooruitlopend op de finale afrekening heeft HSA via twee voorschotten in totaal € 25 mln. van de schadevergoeding reeds ontvangen.

Amsterdam-Utrecht

De implementatie van het beveiligingssysteem ERTMS is ontkoppeld van de ingebruikname van het 4-sporige traject Amsterdam-Utrecht met de conventionele beveiliging omdat Bombardier niet in staat bleek beide gelijktijdig in bedrijf te stellen. Deze ontkoppeling heeft geleid tot extra doorlooptijd, buitendienststellingen (verbussingskosten), testen, etc. waardoor de kosten voor de implementatie zijn toegenomen. Daarnaast is het dual signaling concept gewijzigd en moet ERTMS als overlay worden geïmplementeerd waardoor voor alle seingevingscircuits op Amsterdam-Utrecht wijzigingswerk moet worden doorgevoerd. Bovenstaande oorzaken leiden tot een kostenstijging van € 11 mln. Verder heeft een inlevering plaatsgevonden van € 4,9 mln. van de post onvoorzien zodat er per saldo sprake is van een toename van de projectkosten met € 6 mln.

Traject Oost perronverlening

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het uit de realisatiecijfers halen van een afgerond en afgesloten deel van de werkzaamheden. De vertraging wordt veroorzaakt door geluidsmaatregelen bij de brug bij Westervoort. Bij deze brug moeten raildempers worden toegepast. Het gebruik van raildempers op zich is vrijgegeven, maar nog niet in combinatie met een brug.

NSP Arnhem Centraal

Actualisatie van de business case bij NSP Arnhem laat een tekort zien op het busdeel van de OV terminal. Het tekort is weggenomen door extra bijdragen van Arnhem, Stadsregio Arnhem Nijmegen en Provincie Gelderland. Daarbij is het Rijk akkoord gegaan met een verlaging van de bijdrage van Arnhem en ter compensatie daarvan een hogere bijdrage van het Rijk (€ 4 mln.) in het treinendeel van de OV terminal, zodat het tekort evenredig is gedeeld door Rijk, gemeente en regionale overheden.

NSP Rotterdam

Besloten is dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat het geraamde tekort op realisatie van het Definitief Ontwerp van de OV-terminal financiert. Het budget voor het NSP Rotterdam is daarom bijgesteld van € 191 mln. naar € 251 mln. Tijdens de fase waarin het Voorlopig Ontwerp van de OV-terminal is uitgewerkt tot een Definitief Ontwerp is gebleken, dat er sprake is van een fors verschil tussen het beschikbare budget en de geraamde kosten van dit ontwerp. Het verschil is weggenomen door een extra bijdrage van €  44,6 mln. van VenW. Daarnaast is besloten om de dekkingsgaranties van het Rijk en van de gemeente Rotterdam van beiden € 11,9 mln., zoals vastgelegd in de Uitvoeringsovereenkomst, in te zetten als budget voor het NSP Rotterdam. De dekkingsgaranties waren destijds bedoeld als extra buffer in het geval van een aanbestedingstegenvaller.

De besluitvorming over het Definitief Ontwerp van de OV-terminal heeft, met name als gevolg van de forse financiële consequenties, een langere periode gevergd. De datum van ingebruikname van de OV-terminal is daardoor vertraagd van 2010/2011 naar 2011/2012.

Regionet

In het kader van Regionet is de planstudie Transformatorweg afgerond. Een eventuele realisatie hiervan is voorzien in het Herstelplan Spoor 2e fase. Uit de planstudie is de aanbeveling gekomen om ruimte voor een toekomstige extra 2e dive-under-spoor te reserveren. Een dergelijke reserveringsmaatregel vergroot op termijn de toekomstige benuttingsmogelijkheden van de spoorring rond Amsterdam aanzienlijk. De extra investeringskosten van deze maatregel ad € 4 mln. zijn in overleg met het Platform Bereikbaarheid Noordvleugel overgeboekt vanuit het Regionet budget naar het Herstelplan Spoor 2e fase dat is opgenomen in het programma beheer en onderhoud.

Rijswijk Delft

Op verzoek van Delft zijn additionele middelen toegezegd voor uitbreiding van de scope. In eerste instantie € 20 mln. extra voor een toekomstvaste ligging van de spoortunnel ter hoogte van de DSM en de Kampveldweg en vervolgens € 40 mln. extra voor het 4-sporig uitgraven van de tunnel. Als gevolg van een langere tijd benodigd voor de aanbesteding en scope-uitbreiding is de indienststelling verschoven van eind 2011 naar 2013. Naar aanleiding van het bestuurlijk overleg van 13 mei 2008 is door VenW € 2 mln extra toegezegd. Hierover is de Kamer schriftelijk geïnformeerd.

Hanzelijn

Bij de aanleg van de Hanzelijn zal worden geanticipeerd op de realisering van een by-pass voor de IJssel bij Kampen, in het kader van het project Ruimte voor de Rivier. De financiering van deze aanvulling vindt gezamenlijk en in gelijke mate plaats door respectievelijk overboeking uit het budget Ruimte voor de Rivier (V&W), alsmede door het ministerie van VROM en de provincie Overijssel. Het projectbudget voor de Hanzelijn is in dit kader aangepast met een bedrag van € 10 mln. Dit is het aandeel in de financiering van de by-pass uit het budget Ruimte voor de Rivier.

Ter voorkoming van kapitaalvernietiging zal bij de aanleg van de Hanzelijn en de bovengenoemde by-pass worden geanticipeerd op een toekomstige uitbreiding van de N50, voor zover het gaat om werkzaamheden die een uitvoeringstechnische samenhang vertonen met de aanleg van de Hanzelijn en de by-pass. Met deze aanpassing is een bedrag van € 12,7 mln. gemoeid. Deze gelden zijn overgeheveld vanuit artikel 12 en toegevoegd aan het projectbudget Hanzelijn.

NSP Breda

Op verzoek van Breda is de bijdrage verhoogd voor het realiseren van geluidschermen met een hogere kwaliteit dan oorspronkelijk als sanering geraamd was om op deze manier in het stationskwartier aan te sluiten op de reeds gerealiseerde schermen voor de HSL.

Daarnaast is er sprake van een verschuiving van de indienststelling met een half jaar als gevolg van het vinden van besparingen in het Definitief Ontwerp en het verkrijgen van een huurgarantie voor de kantoren in het nieuw te bouwen OV Terminalcomplex.

Realisatieprogramma aanleg goederenvervoer

Aslasten cluster II

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het uit de realisatiecijfers halen van een afgerond en afgesloten deel van de werkzaamheden.

Page risicoreductie

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het uit de realisatiecijfers halen van een afgerond en afgesloten deel van de werkzaamheden.

Spoorontsluiting NW Hoek Maasvlakte

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het uit de realisatiecijfers halen van het afgeronde en afgesloten deel van de werkzaamheden van Spoorontsluiting NW Hoek Maasvlakte 1e fase.

Verbindingssporen ECT

De werkzaamheden zijn afgerond en het project is afgesloten.

Sloelijn

Op dit budget heeft een correctie plaatsgevonden als gevolg van een eerdere, ten onrechte, doorgevoerde verlaging.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Spoorwegen personenvervoer; realisatie

Bedragen in € mln. incl. btwTotaalBudgetOplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Benutten            
BB21 (ontw. Bev21, VPT+,VPT2) 158 276 135 18 5     divers divers
Geluid (empl. en innovatieve ontwikkelingen) 52 77 36 5 12     divers divers
Kleine projecten264 62 24 28 112     divers divers
HSA Claim 38 10 15 13       
Amsterdam – Utrecht – Maastricht/Heerlen            
Integrale spooruitbreiding Amsterdam – Utrecht 985 978 925 3615 3 6    2006/2007 2006/2007
Stations en stationsaanpassingen            
Kleine stations377 76 5 1 11 12 1212 11 14 divers divers
Overige projecten/lijndelen enz.            
Afdekking risico’s spoorprogramma’s 76 75  70 6       
AKI-plan en veiligheidsknelpunten4370 388 213 30 27 33 32 31 2 divers divers
Intensivering Spoor in steden (I) 301301 119 60 15 15 11 5 15 61divers divers
Intensivering Spoor in steden (II) 142   10 15 20 20 20 57 diversdivers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 61 61 328 6 6 6 4   divers divers
Ontsnippering 87 86  8 9 9 9 9 936 divers divers
Traject Oost (perronverbredingen)622 28 18 2 02     2004–2008 2004–2007
Traject Oost uitv. convenant DMB 203 200  4 15 22 3836 36 52 2010/2015  
Projecten Landsdeel Oost            
Utrecht – Arnhem – Zevenaar            
Sporen in Arnhem233 230 25 13 43 63 47 22 19 2007–2012 2007–2012
Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)82 77 14 18 21 20 9    20102010
Projecten Landsdeel Randstad            
Amsterdam – Utrecht – Maastricht/Heerlen            
Vleuten – Geldermalsen 4/6 sp. (incl. RSS)51 040 1 027 192 5454 89 109 96 98 348 2005 e.v. 2005 e.v.
Stations en stationsaanpassingen            
Amsterdam CS spoor 10/1577 77 72 – 1   3 3  2004/07/13 2004/2007
Den Haag Centraal (t.b.v. NSP)105 104  3 18 13 36 24 832008/2011 2008/2011
Den Haag emplacement 10 1110 0 0      2006 2006
Den Haag CS: terugbouwen sporen 11/12 23 23  0 1 5 105 3  2012 2012
Fietsenstalling Amsterdam CS33 33 1 4 1 1 9 9 7 12008/2012 2008/2011
Rotterdam Centraal (t.b.v. NSP) 251191 36 20 30 59 61 31 14 2011/2012 2010/2011
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) 321 316 15 21 41 61 72 3636 38 2009/2013 2009/2013
Overige projecten/lijndelen enz.            
Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol) 179 182 12 31 4239 28 14 13  divers divers
Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft8392325 41 13 66 72 73 111 16  20132011
Projecten Landsdeel West – overig            
Haarlemmermeer – Almere            
Extra perroncapaciteit A’dam Zuid (2e eilandperron) 3335 32 1 0 0     2006 2006
Overige projecten/lijndelen enz.            
Hanzelijn71 0871 051 128 100 164 220 236 119 9030 2012 2012
Projecten Landsdeel Zuid            
Stations en stationsaanpassingen            
Breda Centraal (t.b.v. NSP) 52 48 6 13 8 16 5 5  2012 2011
Totaal categorie 06 555 2 101574644776832591397640  
Begroting (IF 13.03.01)   574644776832591397   

1 Inclusief de toegevoegde middelen ad € 60 mln. in het kader van het Strategisch Akkoord 2002.

2 Het betreft de projecten: knelpunt Baarn en Hilversum Larenseweg.

3 Ten laste van het programma is een beschikking afgegeven voor de stations Tilburg Reeshof, Almere Oostvaarders, Arnhem Zuid en Ypenburg Haaglanden en Helmond Brandevoort. Uit een analyse van ProRail is gebleken dat tot 2010 daarnaast in ieder geval de door de regio’s beoogde nieuwe stations Groningen Europark, Sassenheim en BleiZo in aanmerking komen voor een rijksbijdrage uit het programma, mits voldaan wordt aan de door het Rijk opgestelde voorwaarden. Omstreeks 2010 zal een nadere prioritering plaatsvinden voor de periode na 2010.

4 Opgenomen is het programma tot en met 2010 alsmede de middelen vanuit NaNOV voor verdiepte ligging spoor bij Almelo.

5 Inclusief de halten Vathorst, def. Halte Leidsche Rijn west en Leidsche Rijn Centrum. Door de regio is voorfinanciering aangeboden.

6 Voorheen HSL-Oost (Utrecht-Arnhem-Duitse grens).

7 Inclusief € 10 mln. uit budget Ruimte voor de Rivier voor bypass ihkv IJsseldelta

8 Inclusief € 61 mln. uit € 4,5 mld. pakket PHS als gedeeltelijke dekking voor de meerkosten.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Spoorwegen goederenvervoer; realisatie

Bedragen in € mln. incl. btwTotaalBudgetOplevering
Projectomschrijving huidigvorig t/m 2007 2008 2009 2010 2011 20122013 later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Aslasten Cluster II 46 49 40 2 1 1 1   div/20102009
PAGE risico reductie 18 22 3 6 6 3   20092008
Geluidspilot Goederenvervoer 1214 9 2 1      2009 2008
Projecten Landsdeel West – overig            
Spoorontsluiting NW Hoek Maasvlakte 16 21 13 3       20072007
Projecten Landsdeel Zuid            
Sloelijn/geluidmaatregelen Zeeuwselijn 84 82 32 32 17 1 2   2009 2009
Totaal categorie 0176 94432596     
Begroting (IF 13.03.02)   432596     

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivatie

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw ) en wordt onderhouden (onder- én bovenbouw ), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen.

Producten

Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De publiekprivate samenwerking komt bij de onderdelen Infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand. Eind 2001 zijn de contracten met de Infraprovider en de Vervoerder getekend. Vanaf augustus 2004 is de Infraprovider begonnen met het werk aan de bovenbouw. Voor de onderbouw geldt dat de HSL-zuid-onderdelen gefaseerd worden opgeleverd voor de start van de werkzaamheden van de Infraprovider. Op het zuidelijke deel was de eerste oplevering augustus 2004. De laatste oplevering in het noordelijke deel was december 2005.

De bovenbouw van het zuidelijk deel is opgeleverd in juli 2006 en het noordelijk deel in december 2006.

Projectoverzicht behorende bij 13.04.01: Geïntegreerde contactvormen spoor

 TotaalBudget in € mln.Oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
Reeks Infraprovider (IP): beschikbaarheidsvergoeding (13.04) 3 5613 571 194 145 138 139 140 141 1432 521 2007 2007
Totaal categorie 0 (incl. reeks Infraprovider)3 561 1941451381391401411432 521  
Begroting (IF 13.04)   145138139140141143   

13.05 Verkenningen en planstudies

Motivatie

Het Rijk verkent en studeert op verbeteringen of uitbreiding van de vervoersmodaliteiten per spoor. Op dit artikelonderdeel worden uitgaven geraamd

• Voor door ProRail uit te voeren planstudies en de voor de planstudieprojecten gereserveerde middelen

• Voor zelf uit te voeren studies.

Planstudie spoor personen

Traject Oost en VERA

Zoals reeds in de brief aan de Tweede kamer van 3 december 2007 (VenW/FMC/2007/2672) aangegeven is een deel van deze budgetten in het licht van de ambities minder urgent. Dit budget is dan ook toegevoegd aan het programma vervolg op LMCA-spoor/PHS. Het gaat in totaal om per saldo € 350 mln. Een deel hiervan ca. € 7 mln. betreft het ruimtelijk mogelijk maken van een keerspoor in Driebergen-Zeist. Indien dit toekomstvast is, wordt dit alsnog toegevoegd aan LMCA-spoor/PHS.

Programma hoogfrequent spoorvervoer

De LMCA-spoor heeft inzichten gegeven in de kansen en mogelijkheden van hogere frequenties op het spoor en het verwerken van het groeiende goederenvervoer. Op basis van deze LMCA-spoor is – passend bij de ambities van dit Kabinet t.a.v. 5% groei per jaar in deze Kabinetsperiode – geconcludeerd dat de Nota Mobiliteit aanpassing vereist gezien de marktontwikkelingen tot 2020 en dat zich meer knelpunten voordoen dan in de NoMo is voorzien.

De ambitie voor de middellange termijn bevat de volgende speerpunten:

1. Hoogfrequent spoorvervoer op de drukste trajecten in de Randstad. Het betreft zes intercity’s op de drukste trajecten in de brede randstad en maatwerk voor Sprinters alsmede het verwerken van het groeiende goederenvervoer.

2. Samenhangende regionale OV-systemen waarvan het spoorvervoer, met name de Sprinters, de ruggengraat vormt met goede aansluitingen op het overige OV en de andere modaliteiten

3. Kwalitatief goede reistijden naar de landsdelen, tevens in te vullen via maatregelen uit het pakket reistijdverbeteringen

4. Toekomstvaste routestrategie voor het goederenvervoer, die aansluit bij de behoeften van het groeiende goederenvervoer en personenvervoer en die ruimte schept op het bestaande net voor meer personentreinen

In de beleidsbrief van 19 november 2007 is aangegeven dat er naar aanleiding van de resultaten van de LMCA-spoor een aantal kandidaat-planstudies spoor zal worden gestart en dat naar de benodigde aanvullende middelen voor spoor zal worden gezocht. De voorbereiding is toen – vooruitlopend op het daadwerkelijk verkrijgen van de planstudiestatus – direct gestart om geen tijd te verliezen. Tevens is aangegeven dat de stand van zaken zal worden betrokken bij de mobiliteitsaanpak en de integrale prioriteitstelling.

Financiering spoorambitie

Met de begroting 2009 is de financiering van de spoorambities van €  4,5 miljard geregeld. Dit betekent dat de kandidaat status is vervallen en een programma van planstudies is opgenomen in het MIRT 2009 onder de noemer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, naast de al lopende planstudie OV-SAAL.

De dekking is als volgt opgebouwd:

– OV SAAL: € 1,35 miljard uit het budget van de Zuiderzeelijn, conform kabinetsbesluit van 16 november 2007;

– Er wordt € 800 miljoen uit de CA-enveloppe voor OV ingezet;

– € 2 mld. wordt grotendeels gevonden door een vermogensconversie (uitkering superdividend) vanuit NS naar ProRail. De rentevrijval die zodoende bij ProRail ontstaat levert tot en met 2020 het merendeel van dit bedrag op. Dit najaar vinden de gesprekken tussen de aandeelhouder en de NS hierover plaats. Voor het resterende deel wordt in volgorde van voorkeur eerst gekeken naar het via de leenfacilitiet van ProRail benutten van rentevrijval na 2020 a.g.v. de vermogensconversie en een concessievergoeding van NS voor exclusief recht op het hoofdrailnet;

– Daarbij is afgesproken dat Financiën waar nodig eventuele kasritmeverschillen binnen het generale beeld zal proberen op te vangen;

– Verder vindt er beperkte herprioritering plaats binnen het aanlegprogramma spoor. Het gaat hier om een bedrag van per saldo € 350 miljoen die eerder gereserveerd was voor projecten die nu in het licht van de nieuwe ambitie voor hoogfrequent spoorvervoer minder urgent zijn.

Met de begroting 2009 is de financiering van deze spoorambities van € 4,5 mld. geregeld. In deze begroting is de € 4,5 mld. als volgt verdeeld: OV-SAAL (€ 1,35 mld.), en het resterende deel (€ 3,15 mld.) als algemene post voor hoogfrequent spoorvervoer. Voor het resterende deel is een programma van planstudies opgenomen onder de noemer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, naast de al lopende planstudie OV-SAAL. De middelen voor het resterende deel zijn inclusief de spoorse maatregelen voor Noord-Nederland (€ 160 mln. uit motie Koopmans, Kamerstuk 27 658, nr. 41) en een aanvullende bijdrage aan de spoortunnel Delft ter voorbereiding op toekomstige vier-sporigheid (€ 63 mln.).

Als de benodigde studies daar toe aanleiding geven zal met ingang van de begroting 2010 een verdere verfijning en kostenraming van individuele projecten kunnen worden bepaald. Daarbij zullen ook maatregelen die nodig zijn buiten de planstudiecorridors in beeld worden gebracht, omdat treinen ook verder rijden op het net. De netwerksamenhang vereist in deze fase van planstudies dat er de nodige flexibiliteit is in de aanwending van de € 4,5 mld. om de meest effectieve wijze van aanbesteding te kunnen waarborgen.

planstudies (scope en pakket)

In deze begroting zijn de reeds gestarte kandidaat-planstudies omgezet in de hieronder genoemde planstudies.

Begin 2008 is in overleg met de spoorsectorpartijen en de regionale overheden een belangrijke stap gezet binnen de diverse planstudies door middel van een nadere bepaling van de exacte scope onderzoeksvarianten en onderzoeksgebied. Tevens is door ProRail aangegeven welke andere maatregelen aan de orde zijn bij een nog intensievere benutting. Dit heeft beter zicht gegeven op de aard en omvang van de te nemen type maatregelen. Deze laatste stand van zaken is opgenomen in deze begroting.

Het beeld is dat de planstudies met de volgende scope moeten worden uitgevoerd:

– toekomstvaste routestrategie goederenvervoer

– Utrecht – Den Bosch,

– Den Haag – Rotterdam,

– Utrecht – Arnhem;

– Inventarisatie van ketenvoorzieningen (fiets en PenR) voor het hoofdrailnet

In de begroting 2010 en het MIRT 2010 zal op basis van de tussenresultaten van de planstudies waar mogelijk en nodig een nadere onderverdeling worden aangegeven, inclusief de bijbehorende kostenramingen. Ook zal dan aangegeven worden welk deel betrekking heeft op onderhoud dat vervolgens zal worden overgeboekt naar artikelonderdeel IF 13.02.

OV SAAL (Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad)

Op 20 maart 2008, (Kamerstukken II, 31 089, nr. 14) heeft het kabinet haar besluit over de afronding van de eerste fase OV SAAL aan de Tweede Kamer aangeboden. Het kabinet wil op korte termijn maatregelen treffen om het aanbod van treindiensten op deze corridor uit te kunnen breiden en de kwaliteit van de treindienst in termen van reistijd en betrouwbaarheid te verbeteren. Hiertoe wordt een bedrag van € 531 mln. geïnvesteerd in het spoor tussen Schiphol en Lelystad. Het gaat met name om uitbreidingen van het bestaande spoor ten oosten en ten westen van station Amsterdam Zuid en een partiele uitbreiding van de Flevolijn naar vier sporen in Almere (tussen de stations Almere Muziekwijk en Almere Centrum en tussen de stations Almere Buiten en Almere Oostvaarders).

Naast dit investeringsbedrag wordt voor de periode 2014 – 2020 een budget van € 75 mln. gereserveerd ten behoeve van het beheer en de instandhouding van deze maatregelen na realisatie. De maatregelen worden in de tweede fase van het project OV-SAAL conform de gebruikelijke planstudieprocedures nader uitgewerkt, zodat nog deze kabinetsperiode het uitvoeringsbesluit kan worden genomen.

Het kabinet heeft tevens besloten nadere uitwerking te geven aan spoormaatregelen die op middellange termijn (2020) op deze corridor nodig zijn. Voor aanvullende uitbreidingen van het spoor in de SAAL corridor tot 2020 wordt een budget van maximaal € 744 mln. gereserveerd. In de tweede fase van het project OV SAAL wordt nader onderzocht om welke maatregelen het dan gaat. Het kabinet zal in 2009 een besluit nemen over de spoormaatregelen op de middellange termijn (2020), inclusief de financiering.

In totaal is voor het project OV SAAL een budget van € 1,35 mld. (pp. 2007) gereserveerd; het budget is afkomstig van artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer. Deze overboeking is onderdeel van de besluitvorming van het kabinet over de Zuiderzeelijn. Uiteindelijk zal € 75 mln. worden overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02 Onderhoud en vervanging.

Planstudie spoor goederen

Verkenningen spoor goederen

Spooraansluitingen 2e maasvlakte

De haven van Rotterdam is een belangrijke mainport. Het vervoer per spoor groeit jaarlijks, en na ingebruikneming van de Tweede maasvlakte vanaf 2013) wordt een versnelling van die groei verwacht. De huidige spoorcapaciteit is dus hoogstwaarschijnlijk onvoldoende om de verwachte groei van het spoorgoederenvervoer op langere termijn te kunnen opvangen. Om dit te probleem op te lossen zijn zowel verbeteringen van het vervoersproces (logistiek) als uitbreidingen van de spoorinfrastructuur noodzakelijk.

Door recente studies in het Rotterdams Havengebied is het inzicht gegroeid dat er sprake is van een samenhangend logistiek proces op het spoor, dat infrastructuur door het hele «havenspoorcomplex» heen benut (vanaf de Maasvlakte tot en met Kijfhoek).

Voor het analyseren van de problematiek en het vinden van de goede oplossingen zal gewerkt worden met een integrale aanpak, waarbij gekeken moet naar het totale «spoorcomplex» in het havengebied.

Dus niet alleen die oplossingen welke liggen in de sfeer van infrastructuuruitbreiding of -aanpassing

De geografische (infrastructurele) scope betreft de spoorweginfrastructuur in het Rotterdamse havengebied; grofweg van Maasvlakte 2 tot en met Kijfhoek.

De logistieke scope gaat zover als noodzakelijk dan wel mogelijk is. Aanvankelijk zal dat tussen railterminals en de Nederlandse grens zijn; later indien mogelijk en noodzakelijk verder de logistieke keten in.

De scope van de verkenning betreft zowel logistiek onderzoek als infrastructuur. Hierbij worden ook Railservicecentra en emplacementen betrokken om die reden zijn de eerder separaat opgenomen verkenningen nu samengevoegd.

Projectoverzicht bij 13.05.01 Spoorwegen personenvervoer; planstudie

Bedragen in € mln. incl. btwRamingBudgetUitvoering
Projectomschrijvingmin.max.taakstellend200820092010201120122013laterperiode
CATEGORIE 1           
Projecten nationaal           
Traject Oost   4         
Programma Hoogfequent Spoorvervoer1, 4  3 089  pb  uo  2013 – pm
Projecten Landsdeel Randstad           
Amsterdam Zuidas: deel station (tbv NSP)   93   tb    2010 – pm
Amsterdam Zuidas WTC 4-sp + keersporen2  321   tb    2010 – pm
OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad3, 4  1 350 tb5      
Diversen           
Kleine projecten            
Totaal categorie 1 (Begroting IF 13.05.01)  4 877        

1 Inclusief Pakket voor het Noorden ad € 160 mln.

2 Inclusief € 100 mln. FES bijdrage.

3 Inclusief kosten B&I ad € 75 mln.

4 Onderdeel pakket € 4,5 mld. (€  PHS 3 089 mln, OV Saal € 1 350 mln, Delft € 61 mln).

5 Korte termijn maatregelen. Zie MIRT-blad voor uitgebreide toelichting.

Projectoverzicht bij 13.05.02 Spoorwegen goederenvervoer; planstudie

Bedragen in € mln. incl. btwRamingBudgetUitvoering
Projectomschrijvingmin.max.taakstellend200820092010201120122013laterperiode
CATEGORIE 1           
Projecten nationaal           
Goederenroute R’dam-Noord Nederland (GoeNoord)   75  pb/uo     2009–2013
Aslasten Cluster III  37   uo     2010–2015
Optimalisering Goederencorridor R’dam-Genua   10  uo     2010–2012
Projecten Landsdeel Oost           
Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNOV)   147   uo    2010–2015
Projecten Landsdeel Zuid           
Goederenverbinding Antwerpen-Roergebied (IJzeren Rijn)1  PM       PM
Overige projecten           
Kleine projecten/studies   10        
Totaal categorie 1 (Begroting IF 13.05.02)  279        

1 Inclusief voorbereidingskosten Tracé MER studie/OTB

Projectenoverzicht bij 13.05.03 A lopende verkenningen

LocatieProbleemReferentiekaderGereed
Landsdeel Randstad   
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding Capaciteitstekort/Ontsluiting Europese spoorwegennet PKB Tweede Maasvlakte 

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Regionale/lokale infra en het Regio Specifiek Pakket (RSP-ZZL) verantwoord.

De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting 2008 van Verkeer en Waterstaat (XII) bij beleidsartikelen 32 Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit en 34 Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
14. Regionaal/lokale infra2007 2008 20092010 2011 2012 2013
Verplichtingen297 339311 022116 247103 393101 087207 462199 862
Uitgaven189 614365 508273 355277 842293 978360 921381 047
14.01 Grote regionaal/lokale projecten146 091195 663227 838183 616245 417194 942220 142
14.01.01 Verkenningen       
14.01.02 Planst. Progr. Reg/lok1 831 9 336 7 378 6 764 29 563 76 82963 096
14.01.03 Realistieprogr reg/lok 144 260186 327 220 460 176 852 215 854 118 113157 046
        
14.02 Regionale Mob. Fondsen43 523169 84500000
14.03 RSP – ZZL: rijksbijdrage  45 51794 22648 561165 980160 905
14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten 0 15 222 53 783 38 561 85 241 80 167
14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen  0 20 29530 443 0 50 739 50 739
14.03.03 RSP – ZZL. REP projecten  10 00010 00010 00030 00030 000
Van totale uitgaven       
Apparaatsuitgaven:186 53 6 6 0 0 0
Bijdrage aan Baten-lastendiensten1782 505 651761 188 404 171
Restant188 646 364 950 272 698 277 075 293 790360 517 380 876
Ontvangsten       
14.09 Ontv. Reg./lokale infra1128 989 0 0 0 0 0

1 Afhankelijk van de invulling van het specifiek pakket bij 14.3 zullen aanvullende BLS bijdragen nodig zijn. Dit zal moeten worden gefinancierd uit de bestaande middelen van het pakket.

Budgetflexibiliteit

kst-31700-A-2-7.gif

Toelichting

• De post Grote regionale projecten is voor 100% juridisch vastgelegd;

• Voor het RSP-ZZL Pakket Bereikbaarheid is onlangs een overeenkomst getekend door de Minister en de bestuurders uit het Noorden.

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivatie

In dit onderdeel worden alleen de aanlegprojecten behandeld waarvoor een aparte projectsubsidie wordt verleend. Om in aanmerking te komen voor een apart projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosten-effectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU (respectievelijk € 112,5 mln. en € 225 mln.). Voor de beschikbare bedragen per project wordt verwezen naar de projectoverzichten regionale/lokale infrastructuur Projectoverzichten.

Met de subsidieverlening voor de projecten die boven bovengenoemde grenswaarde uitkomen worden de volgende doelen nagestreefd:

• het verminderen van de congestieproblematiek op de weg. Met name de bereikbaarheid binnen de economische kerngebieden en de bereikbaarheid van deur tot deur is daarbij van groot belang;

• de verbetering van het openbaar vervoer op netwerkniveau (bijvoorbeeld projecten die leiden tot snelheidsverhoging van de voertuigen, lagere exploitatiekosten en/of hogere vervoerwaarde (meer reizigers));

• het verbeteren van de verkeersveiligheid.

Producten

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planstudieprogramma.

Planstudieprogramma regionaal lokaal

Van een project dat in de planstudietabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 mln. resp. € 225 mln.).

Wijzigingen projecten in planstudieprogramma:

Nieuw in de planstudiefase is de OWN-wegverbinding Trekvliettracé. Voor dit project is conform de bestuurlijke afspraken van eind 2007 een bijdrage van € 225 mln. gereserveerd.

Realisatieprogramma regionaal lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.

Wijziging in het realisatieprogramma:

– Het project Noord Zuid-lijn zal niet eerder dan in 2015 in gebruik worden genomen. Deze vertraging is het gevolg van het gebruik van innovatieve technieken. De kostenstijging van dit project komt voor rekening van Amsterdam, omdat de Rijksbijdrage als lump sum-bijdrage is vastgesteld.

– Rijn Gouwelijn Oost. Door de discussie in Leiden over het tracé door de binnenstad heeft het project vertraging opgelopen. De oplevering is nu voorzien voor 2015, waarbij oost en west gelijktijdig in gebruik worden genomen.

– De mijlpalen van het project Maastricht maaskruisend verkeer zijn vertraagd omdat het noodzakelijke bestuurlijke besluitvormingsproces medio 2008 nog niet was opgestart.

– Het project Eindhoven BOSE is vertraagd door het besluit ook andere alternatieven te onderzoeken.

Projectoverzicht bij 14.01.02 Regionale/lokale infrastructuur; planstudie

Bedragen in € mln.Raming kostenBudgetPlanningUitvoering
Projectomschrijvingmin.max.taakstellend200820092010201120122013laterperiode
CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)           
Projecten landsdeel West           
Trekvliettrace  450225   pb uo    2012–2015
Parallelstructuur Gouweknoop    pb uo   2011–2015
Projecten landsdeel Zuid           
Eindhoven BOSE 95410 53   pb  uo   2012–2014
Maastricht maaskruisend verkeer 120 275 nnb  pbpr  uo   2012–2014
            
CATEGORIE 2           
Projecten (inter)nationaal           
Projecten in voorbereidingnnb  variabel    nnb    2010 ev

Legenda

pb projectbesluit

pr procedures rond

uo uitvoeringsopdracht

nnb nog nader bepalen

Projectoverzicht bij 14.01.03 Regionale/lokale infrastructuur; realisatie

TotaalBudget in € mln.Oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Projecten landsdeel Oost            
Nijmegen 2e stadsbrug 71 71     16 3124  2012 2011
Projecten landsdeel Randstad            
Noord Zuidlijn Noord-WTC11 150 1 141 455 87153 107 137 21 95 95 2015 2013
N201178 17831 40 41 27 19 20  2012 2011
Rijn Gouwelijn Oost 144 143   31 41 41 31  2015 2010
Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding) 887886 811 42 25 9     2006/092006/08
Projecten landsdeel West-overig            
Beneluxmetro (excl. Bodemsanering)2660 660 655 5        
Projecten landsdeel Zuid            
Duurzaam Veilig West-Zeeuws Vlaanderen 11 11 8 3        
Tilburg Noordwesttangent 5 5 5       2010 2008
Overig            
Afrekening Decentralisatie GDU 50 52 46 4        
Experimenteerprojecten 74 796 6 1 2 3 4 745  
Totaal categorie 03 230 2 017187220176216117157140  
Begroting (IF 14.01.03 )   187220176216117157   

1 Deels investeringsimpuls 1998

2 Deels investeringsimpuls 1994

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende regionale mobiliteitsfondsen gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van zeven impulsen:

1. impuls uit het Bereikbaarheidsoffensief Randstad;

2. impuls uit het amendement Dijsselbloem;

3. impuls voor regionale bereikbaarheid uit het Kwartje van Kok;

4. impuls uit het amendement Van Hijum;

5. impuls uit amendement Van der Staaij;

6. impuls voor quick wins eerste tranche;

7. impuls voor quick wins tweede tranche ketenversterking

Producten

Rijksbijdrage

De middelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR; inclusief de terugsluisopbrengsten) en het amendement Dijsselbloem zijn volledig uitgekeerd door VenW. Voor de andere impulsen worden ook in 2008 middelen beschikbaar gesteld. Het gaat om:

Impuls regionale bereikbaarheid.

In het kader van de besteding van het Kwartje van Kok geeft Verkeer en Waterstaat een gerichte impuls voor regionale bereikbaarheid van in totaal € 360 mln. tot en met 2010.

In 2003 is met een aantal regio’s afgesproken dat een deel van deze impuls (€ 55 mln.) zal worden ingezet voor netwerk/ pakketmaatregelen in de betreffende regio’s. Het gaat om de Zuidvleugel (Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam), de Regio Twente, het Knooppunt Arnhem–Nijmegen en het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

Impuls uit amendement Van Hijum.

Hiermee is € 140 mln. beschikbaar gesteld voor de verbetering van het (onderliggende) wegennet. Besloten is een deel van deze middelen (€ 15 mln. voor het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en € 15 mln. voor Gelderland/Overijssel) in te zetten voor kansrijke netwerk/pakketmaatregelen. Financiering hiervan verloopt via de regionale mobiliteitsfondsen, onder de bestaande voorwaarden. De middelen komen beschikbaar in de periode 2006–2009.

Impuls voor quick wins eerste tranche

In 2006 zijn voor elf stedelijke gebieden netwerkanalyses uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten daarvan is voor de korte termijn (periode 2007–2010) € 66 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van zogenaamde quick wins. Het gaat om maatregelen, die de toegang tot de stad verbeteren, die de samenhang en kwaliteit van de infrastructuurnetwerken verhogen en die op korte termijn en met beperkte middelen zijn te realiseren. Financiering hiervan loopt via de regionale mobiliteitsfondsen, onder de bestaande voorwaarden.

Impuls voor quick wins tweede tranche

In december 2007 zijn aan de TK de resultaten gemeld van de bestuurlijke afspraken. In het kader van de netwerkaanpak is besloten tot een instelling van een tweede tranche quick wins. De tweede tranche bestaat, net als de eerste tranche uit 2006, uit maatregelen waarover de besluitvormingsprocedures snel moeten zijn afgerond en die op korte termijn een zichtbare bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de bereikbaarheid van deur tot deur. Het gaat hierbij om het verbeteren van reizigersinformatie, uitbreiding van P&R-terreinen en uitbreiding van fietsenstallingen bij de NS-stations. Met de tweede tranche is € 80 mln. gemoeid waarvan € 55 mln. uit de enveloppe OV. De maatregelen worden gefinancierd op fifty-fifty basis door rijk en regio. Om snelle realisatie te bevorderen is met de regionale bestuurders afgesproken dat het Rijk de bijdrage in 2008 via de mobiliteitsfondsen beschikbaar stelt.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Het kabinet heeft gekozen voor het Regionaal Specifiek Pakket (RSP) Zuiderzeelijn. Het pakket omvat een ruimtelijk-economisch programma (REP) en projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds).

Producten

In totaal gaat het om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 is inclusief € 200 mln. uit het MIRT.

De inzet van de middelen uit het regionaal mobiliteitsfonds is een decentrale verantwoordelijkheid. Het fonds is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.

Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (regie rijk) en een regionaal deel (regie regio). Voor het rijksdeel wordt € 150 mln. van de rijksbijdrage ingezet. Voor het regionaal deel wordt€ 250 mln. ingezet (€  150 mln. rijk + € 100 mln. regio).

De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het convenant rijk-regio (TK 2007–2008, 27 658, nr. 43).

Project overzicht Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn

Budget in € mln.
ProjectomschrijvingKostenTotaal Rijk2008200920102011201220132014–2020Totaal regio
Concrete bereikbaarheidsprojecten1, 21.4101.210 1554398580937200
Begroting (IF 14.03.01) 1 21001554398580937 
Regionaal Mobiliteitsfonds 507 203005151355370
Begroting (IF 14.03.02) 5070203005151355 
Ruimtelijk economisch programma 300 1010103030210100
Begroting (IF 14.03.03) 30001010103030210 
Totaal RSP 2 01704594491661611 502670
Begroting (IF 14.03) 2.01704594491661611 502 
Overige afspraken          
LMCA Spoor: spoordriehoek 160      160 
Totaal Rijksbijdrage Noord-Nederland 2 17704594491661611 662 

1 Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Rampspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 mln uit het MIRT t.b.v de A7 ZRG fase 2.

2 Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 mln. (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2009 van Verkeer en Waterstaat (XII) en vinden hun oorsprong in de Nota Mobiliteit.

Het productartikel Hoofdvaarwegennet is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:

• artikel 33: Het verkleinen van veiligheidsrisico’s;

• artikel 34: Betrouwbare netwerken en acceptabele reistijden realiseren;

• artikel 35: Mainports en logistiek;

• artikel 36: Een schoner, zuiniger en stiller verkeer en vervoer realiseren.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
15. Hoofdvaarwegennet2007 2008 20092010 2011 2012 2013
Verplichtingen626 117725 725764 508942 746979 690748 754819 028
Uitgaven585 406590 803746 958765 609763 636773 008685 054
15.01 Verkeersmanagement75 04188 87988 93583 62072 89979 67081 750
15.01.01 Basispakket Verkeersmanagement75 041 82 730 82 793 82 598 72 899 79 67081 750
15.01.02 Servicepakket Verkeersmanagement 6 149 6 142 1 022    
15.02 Beheer en onderhoud406 940369 440497 213481 560408 661410 086394 282
15.02.01 Basispakket B&O hoofdvaarwegen 303 654 222 102 307 097 315 299351 303 347 811 341 234
15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen 25 341 38 552 29 908 27 23427 664 21 681 22 235
15.02.04 Groot var. onderh.hoofdvaarwegen 77 945 108 786 160 208139 027 29 694 40 594 30 813
15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit88 20193 539126 443101 954129 488128 06368 016
15.03.01 Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen 85 421 91 561 126 443101 927 126 907 109 973 51 474
15.03.02 Planstudieprogramma na tracébesluit 2 780 1 978 027 2 581 18 090 16 542
15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit15 22438 94534 36798 475152 588155 189141 006
15.05.01 Verkenningen 6 284 12 690 8 069 8 076 8 5398 741 8 980
15.05.02 Planstudieprogramma voor tracébesluit 8 940 26 255 26 298 90 399144 049 146 448 132 026
Van totale uitgaven:       
Bijdrage aan baten-lastendiensten436 365 374 463 471 855500 718 486 526 488 473 471 903
waarvan 15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit15 25613 645 12 396 9 312 11 036 11 765 8 141
Restant149 041 216 340 275 103264 891 277 110 284 535 213 151
15.09 Ontvangsten9 940 18 472 32 413 40 64032 490 28 350 5 000

Budgetflexibiliteit

kst-31700-A-2-8.gif

Toelichting:

Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud

De voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die hierover in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

Aanleg en planstudie na tracébesluit en Verkenning en planstudie voor tracébesluit

De categorie bestuurlijk gebonden houdt in dat gedeelte dat in afspraken met de regio aan planstudies wordt uitgevoerd.

De categorie beleidsmatig verplicht betreft lopende c.q. te starten projecten die nog niet volledig tot juridische verplichtingen hebben geleid alsmede de agentschapbijdragen van VenW (de interne kosten van RWS) op de diverse projecten.

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen het basispakket verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

Producten

Basispakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen

Bij verkeersmanagement gaat het met name om de volgende activiteiten:

• verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

• monitoring en informatieverstrekking;

• vergunningverlening en handhaving;

• crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is tot 2020 een groei voorzien die vooral met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Operationele beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

• het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen op de hoofdvaarwegen;

• het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

De bediening van sluizen en beweegbare bruggen zal conform het beheersplan Rijkswateren 2009–2012 worden uitgevoerd. Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht de bediening zodanig in te richten dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang.

Met het toezicht op het water dat door Rijkswaterstaat (o.a. samen met KLPD) wordt uitgevoerd wordt gepoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking.

In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Coalitieakkoord

Enveloppe Investeren in (vaar)wegen.

Dit kabinet heeft in de enveloppe Infrastructuur en (vaar) wegen € 175 mln. gereserveerd in het FES voor maatregelen op het gebied van vaarwegen in de periode 2008–2012 (zie ook de toelichting onder 15.03). Een deel van deze impuls is bedoeld om, conform de doelen uit de Nota Mobiliteit, het vaarwegennet beter te benutten en een betrouwbare reistijd op vaarwegen te ondersteunen. Deze impuls zal worden gebruikt voor innovatieve maatregelen gericht op:

• het verbeteren van de informatievoorziening tussen gebruikers en vaarwegbeheerders (waaronder implementatie van River Information Services (RIS));

• het verbeteren van verkeersbegeleiding en bedieningstijden van kunstwerken (bv. via centralisatie van bediening in verkeerscentrales).

Meetbare gegevens bij basispakket verkeersmanagement

Ten aanzien van verkeersmanagement is er het volgende areaal:

AreaaleenheidOmvang
Verkeersmanagement Begeleide vaarweg in km 1 372,5
 Bediende objecten in aantallen 108

Voor het jaar 2009 geldt de volgende prestatieafspraak:

BasispakketPrestatie indicatorEenheidWaarde 2009
VerkeersmanagementDe passeertijd betreft de tijd die het kost voor schepen om sluizen en bruggen te passeren. Het IVS (Informatie en Volgsysteem voor de Scheepvaart) registreert deze tijd. Hiervoor geldt een vastgesteld aantal minuten per sluis of brug. De norm is dat de passertijd voor de hoofdtransportas in 99%, voor een hoofdvaarweg in 90% en voor de overige vaarwegen in 85% van de passages moet worden gerealiseerd.% waarop de passeertijd wordt gerealiseerd • op een Hoofdtransportas • op een Hoofdvaarweg • op een overige vaarweg   80% 75% 70%

Deze prestatieafspraak is meer gericht op de gebruiker; het geeft een beeld over de wachttijden als gevolg van het onderhoud.

Servicepakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen

De invoering van AIS (Automatic Identification System) transponders maakt deel uit van de implementatie van River Information Services (RIS) in Nederland. De invoering van RIS vloeit voort uit de EU RIS richtlijn (2005/44).

Schepen, uitgerust met AIS-transponders, worden automatisch aangemeld bij en kunnen gevolgd worden door de verkeerscentrales van Rijkswaterstaat (RWS). Dit maakt het mogelijk om:

• de veiligheid van het scheepvaartverkeer te verhogen;

• de bestaande infrastructuur beter te benutten en daarmee de komende jaren de groei van het scheepvaartverkeer beter op te vangen;

• efficiencywinst te realiseren bij de RWS verkeersposten en bedieningscentrales.

In november 2006 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat een convenant afgesloten met 4 brancheorganisaties uit de binnenvaart. In dit convenant is afgesproken dat de Staat bereid is om, gedurende de periode van vrijwillige invoering, een deel van de kosten van de aanschaf en installatie van AIS aan boord van binnenvaartschepen voor haar rekening te nemen. Hierbij geldt als aanname dat de Europese Commissie hiermee akkoord gaat.

15.02 Beheer en Onderhoud

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennetwerk in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en comfortabel vervoer van goederen.

Producten

Basispakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de betrouwbaarheid van de infrastructuur van de vaarwegen (baggeren), kunstwerken en verkeersvoorzieningen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies en de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen).

Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

Rijkswaterstaat voert dit beheer en onderhoud uit op basis van het Beheersplan Rijkswateren 2009–2012. De activiteiten richten zich op het onderhoud qua diepte en breedte van de vaarweg om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed als mogelijk te faciliteren. Naast dit onderhoud van de bodems betreft dit ook de kunstwerken en de vaarwegmarkeringen.

Servicepakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

• Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd hoe dit proces zal worden afgerond (Tweede Kamer, 28 600, XII nr. 17). In 2005 heeft een aantal grote overdrachten plaatsgevonden. Er resteren nu nog een paar kleinere over te dragen vaarwegen of delen daarvan. Bij elke overeenstemming over de overdracht wordt apart bezien of de overdrachtsovereenkomst kan worden gesloten.

• Fries-Groningse kanalen

De Rijksbijdrage voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen is vastgelegd in een convenant dat gesloten is met de provincies Friesland en Groningen. De bijdrage betreft de vaarweg Lemmer-Delfzijl alsmede het van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep. De hoogte van de Rijksbijdrage is in de negentiger jaren vastgesteld. In het rapport Commissie-Brinkman «Anders gestuurd, beter bestuurd» is voorgesteld om de vaarweg Lemmer-Delfzijl van de provincies Friesland en Groningen over te dragen aan het Rijk en om het van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep te financieren via het provinciefonds. In hierop volgend bestuurlijk overleg in 2006 is afgesproken dat de vaarweg Lemmer-Delfzijl in beheer en onderhoud blijft bij de provincies Friesland en Groningen waarbij het beheer en onderhoud en de verantwoordingsrapportages in 2008 in lijn komen met de overige Hoofdvaarwegen in beheer bij Rijkswaterstaat. Voor het van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep is afgesproken dat gestreefd wordt naar een afkoopsom voor het beheer en onderhoud. Dit is vastgelegd in een intentieverklaring tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en de betrokken provinciale besturen.

Groot variabel onderhoud hoofdvaarwegen

• Plan van Aanpak Beheer en onderhoud (impuls)

De ontwikkeling van de budgetten voor beheer en onderhoud heeft in het verleden geen gelijke tred gehouden met de kosten van beheer en onderhoud. Ongewild leidde dit tot een geleidelijke overgang van preventief naar correctief onderhoud, waarbij geprioriteerd is naar vaarwegklasse. In het hoofdlijnenakkoord is daarom bij de begroting 2004 besloten tot het geven van een impuls aan het Beheer en Onderhoud van Rijkswaterwegen in de periode tot en met 2010 (zie hiervoor het «Plan van Aanpak Beheer & Onderhoud», gevoegd bij de begroting 2004). Om de verkeersoverlast zo veel mogelijk tot een minimum te beperken, zullen de werkzaamheden goed afgestemd worden, zowel onderling als met werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma alsmede met werkzaamheden vanuit hoofdwatersystemen.

• NOMO achterstallig onderhoud

In de verdiepingsbijlage bij de begroting van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2004 (16 september 2003) is het plan van aanpak voor het wegwerken van beheer en onderhoud achterstanden op de Rijkswaterwegen tot en met 2010 opgenomen. In het Hoofdlijnenakkoord is destijds € 700 mln. beschikbaar gesteld om een deel van het achterstallig onderhoud op de belangrijkste Hoofdtransportassen in te lopen, de zogenoemde (eerste) Impuls.

In de aanloop naar de voorliggende begroting is gewerkt aan een programma van onderhoudsactiviteiten t.b.v. het inlopen van het achterstallig onderhoud aan de vaarwegen in de periode vanaf 2010 waarvoor in het kader van de Nota Mobiliteit ca. € 900 mln. is gereserveerd. Met dit programma zal de volledige nog resterende achterstand t.a.v. het beheer en onderhoud Rijksvaarwegen worden ingelopen. Dit was oorspronkelijk in het jaar 2020. Met de huidige planning zal reeds in 2016 de volledige achterstand zijn ingelopen. Dit conform de uitdrukkelijke wens van Tweede Kamer en sector. Onderzoek heeft uitgewezen dat de technische uitvoering van deze versnelling realiseerbaar is. De uitwerking van het programma heeft geleid tot reallocatie van de onderhoudsmiddelen. Daarvoor is echter wel een forse aanpassing van de begroting noodzakelijk. In deze begroting is het versneld inlopen van achterstallig onderhoud verwerkt.

Hieronder staat aangegeven welke projecten zullen worden aangepakt en in welke periode de verwachte uitvoering plaatsvindt. Tevens is de verdeling van de beschikbare NOMO-middelen voor achterstallig onderhoud vaarwegen per project indicatief aangegeven.

NOMO: Groot Variabel Onderhoud

ProjectenUitvoeringsperiodeIndicatief budget (€ mln.)
Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland 2010–201666
Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)2008–2016 178
Renovatie Havenhoofden IJmuiden2011–2014 60
Totaal 304

NOMO: Overig achterstallig onderhoud

ProjectenUitvoeringsperiodeIndicatief budget (mln. €)
Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s 2007–2016144
Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen 2009–201545
Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland2007–2015 60
Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied 2007–2016 100
Onderhoud Oevers en bodems Maasroute 2008–2016 74
Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland 2011–2015 50
Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen, Meppelerdiep en Zwarte Water 2009–201690
Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis 2009–2013 16
Renovatie stalen boogbruggen Utrecht 2011–2014 38
Totaal 617

Op de onderstaande kaart is de ligging van de belangrijkste projecten weergegeven.

kst-31700-A-2-9.gif

Meetbare gegevens bij Beheer en onderhoud hoofdvaarwegen

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over oevers, bodems, kunstwerken, verkeersvoorzieningen en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op het meerjarig gemiddeld benodigde budget: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Verdeling kosten Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

kst-31700-A-2-10.gif

Ten aanzien van beheer en onderhoud is er het volgende areaal:

AreaaleenheidOmvang
Beheer, onderhoud en ontwikkelingVaarweg (in km)4 378

Voor het jaar 2009 geldt de volgende prestatieafspraak:

BasispakketPrestatie indicatorEenheidNormAfspraak 2009
Beheer en Onderhoud De Vaarbak dient conform de norm uit het vaarwegplan qua vaarwegdiepte en -breedte, op basis van vaarwegmarkeringen, op orde te zijn. % van de tijd dat vaarbak op orde is Hoofdtransportas Hoofdvaarweg Overige vaarweg   95 90 80    75 70 70

Deze indicator geeft een beeld van de voortgang van het wegwerken van de achterstanden in beheer en onderhoud.

Groot variabel onderhoud

In het plan van aanpak voor het inlopen van achterstallig onderhoud zijn voor de Hoofdvaarwegen de volgende projecten in uitvoering:

ProjectenUitvoeringsperiode
Amsterdam Rijnkanaal baggeren en renoveren sluizen en oevers2005–2010
Amsterdam-Lemmer/IJsselmeer 2004–2010
Baggeren IJssel 2008–2010
Vervanging vaartuigen2006–2010
Kanaal Gent-Terneuzen, baggeren en oevers2004–2010
Maas: baggeren en kunstwerken 2004–2010/2012
Noordzeekanaal baggeren 2004–2008
Rotterdam-België/Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren 2005–2010
Rotterdam-Duitsland: baggeren en oevers2005–2009
Wrakkenberging 2009–2010
Natte bruggen2004–2010/2014

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk nadat het tracébesluit genomen is.

Producten

Realisatieprogramma hoofdvaarwegen

Naar verwachting zijn de volgende projecten in 2009 gereed:

• Vaarroute Ketelmeer (fase 1);

• Verruiming Twentekanalen (fase 1).

Ten opzichte van de begroting 2008 is bij enkele projecten sprake van mutaties. Deze zijn per project opgenomen en toegelicht in het MIRT-projectenboek.

Planstudieprogramma na tracébesluit

Het tracébesluit voor het project omlegging Zuid-Willemsvaart, gedeelte Maas-Den Dungen + afbouw Den Dungen-Veghel, is in juli 2008 genomen. Er is inmiddels een bestuursovereenkomst gesloten met de regio. Het taakstellend budget is verhoogd vanwege de toevoeging van enkele deel-projecten en implementatie van afspraken uit de bestuursovereenkomst.

Coalitieakkoord

Enveloppe Infrastructuur en (vaar)wegen.

In het Coalitieakkoord heeft dit kabinet in de enveloppe Infrastructuur en (vaar)wegen € 55 mln. in het FES gereserveerd voor (quick win)maatregelen op het gebied van binnenhavens en vaarwegen in de periode 2008–2011. Door middel van de eerste suppletore begroting over 2008 (samenhangende met de Voorjaarsnota) zijn deze gelden uit het FES overgeboekt.

Met het amendement Anker is daar later € 7 mln. aan toegevoegd.

De regionale overheden is gevraagd om een netwerkvisie op vaarwegen en binnenhavens te ontwikkelen en op basis daarvan te komen met voorstellen die een duidelijke meerwaarde betekenen voor het vervoer over water. VenW stelt de € 62 mln. in twee tranches beschikbaar. Over de toekenning van de quick wins vindt besluitvorming plaats in het najaar 2008.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen

Bedragen in € mln.Totaal Oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Projecten landsdeel Noord            
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va 203 202119 6 10 9 18 17 24  2013 2012
Projecten landsdeel Oost            
Twentekanalen, verruiming (fase 1) 62 62 57 5      2009 2010
Projecten landsdeel Randstad            
Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen 19 19 10 1 53     2012 2009
Projecten landsdeel West overig            
Verbeteren vaargeul IJsselmeer (Amsterdam-Lemmer) 16 16 11 1 1 21    2010 2010
Vaarroute Ketelmeer (excl. EU-bijdrage) 24 15 5 13 6     2009 2009
Renovatie Noordzeesluizen IJmuiden 235 235 231 2 2     2007 2007
Walradar Noordzeekanaal24 17 2 6 16      2010 2009
Projecten landsdeel Zuid            
Maasroute fase 1, brugverhogingen Roosteren en Echt 22 22 21 1      2007 2007
Maasroute fase 1, voorhavens en wachtplaatsen 71 72 70 1      2004 2004
Maasroute, modernisering fase 2 483 493 10 13 34 32 30 3418 312 na 2012 na 2012
Tweede Sluis Lith 5857 56 1 1      2002 2002
Zuid-Willemsvaart; renovatie middendeel klasse II 59 5949 3 3 4     2008 2008
Wilhelmina kanaal 79 62  5 6 8 23 37  2012 n.v.t.
Zuid-Willemsvaart; vervanging sluizen 4, 5 en 6 80 80 3 4 22 13 25 13  2011 2010
Burgemeester Delenkanaal Oss 2 2 2       2008 n.v.t.
Overig            
Walradarsystemen65 65 10 1 5 10 11 10 9 92013 n.v.t.
Kleine projecten 93 87 84 72      n.v.t. n.v.t.
Ligplaatsvoorzieningen 4 6  4      2007 2007
Quick Wins vaarwegen FES55 0   15 20 20    2011n.v.t.
Amendement Anker-binnenhavens 7 0  7      2008 n.v.t.
TBBV/SBV 28 2728        n.v.t. n.v.t.
Afronding   – 1– 21– 1– 1  
Totaal categorie 01 689 7668212610212711051321  
Realisatieuitgaven op IF15.03.01 m.b.t. planstudieprojecten   10  
Begroting (IF 15.03.01)   9212610212711051   

Projectoverzicht behorende bij 15.03.02/15.05.02: Planstudieprogramma voor- en na tracébesluit

Bedragen in € mln.Raming kosten Budget Uitvoering
Projectomschrijving min. max.taakstellend 2008 2009 2010 2011 20122013 later periode
CATEGORIE 1 (na tracébesluit)           
Projecten landsdeel Zuid           
Bouw 4e sluiskolk Ternaaien  8 uo     2013
Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal   67 tb uo    2010–2017
Zuid-Willemsvaart, gedeelte Maas-Den Dungen + afbouw Den Dungen-Veghel   433tb uo      2009–2014
Totaal categorie 1 na tracébesluit (IF 15.03.02)  508        
CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)           
Tracé-/projectbesluit na 2009           
Projecten landsdeel Noord           
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; verbetering tot klasse Va1  pm   pn pb uo   2012–2020
Verdieping vaarweg Eemshaven-Noordzee   40pb uo     2010–2011
Projecten landsdeel Oost           
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)   32 pb  uo    2010–2013
Bovenloop IJssel   43  pn pb uo   2012–2014
Verruiming Twentekanalen (fase 2) en capaciteitsuitbreiding sluis Eefde  112  pn pb uo    2011–2016
Waal, toekomstvisie   177       2006–2015
Projecten landsdeel Randstad           
Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis   194   tb uo  2012–2015
Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg   16        2010–2012
Projecten landsdeel West – overig           
De Zaan1  pm        2012–2014
Vaarweg IJsselmeer-Meppel   13   pn pbuo  2012–2013
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer   7  pb      na 2010
Verkeerssituatie Splitsing Hollandsch Diep-Dordtse Kil  9    uo    2011–2012
Totaal categorie 1 voor tracébesluit (IF 15.05.02)  643        
Totaal categorie 1  1 151        

1 Rijksbijdrage is afhankelijk van onderhandelingen en planstudie.

Legenda

pn projectnota

tb tracébesluit

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de verkenning- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk voordat het tracébesluit genomen is.

Producten

Verkenningen

De verkenning verdieping vaarweg Eemshaven-Noordzee is afgerond en het project is overgegaan naar de planstudiefase.

Naar verwachting worden alle overige lopende verkenningen in 2008 afgerond. Op dit moment wordt nog niet voorzien dat nieuwe verkenningen in 2009 zullen worden gestart.

Planstudieprogramma vóór tracé-/projectbesluit

Over de voortgang van het planstudieprogramma voor tracébesluit is het volgende te melden:

• Verwacht wordt dat het tracébesluit voor de Maasroute fase 2 (Julianakanaal) eind 2008 wordt genomen.

• Het projectbesluit Meppel-Ramspol (Zwartsluis) is vertraagd door onderhandelingen met de regio, maar wordt in 2008 verwacht.

• Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis: recente vervoersgegevens tonen aan dat een knelpunt bij de Beatrixsluis eerder optreedt dan verwacht. Daarom is besloten om de procedure weer op te pakken en onder andere de MER te laten actualiseren. Dit leidt tot vertraging die deels wordt gecompenseerd door het volgen van de verkorte Tracéwetprocedure. Het taakstellende budget bleek in 2008 niet voldoende te zijn voor de bestudeerde oplossing. Om dit budgettekort te dekken is het taakstellende budget verhoogd.

• De voortgang van de planstudies Waal, Bovenloop-IJssel en IJsselmeer-Meppel is vertraagd door capaciteits-problemen bij Verkeer en Waterstaat en in het geval van de Waal ook door de natuurregelgeving.

• De planstudies Wilhelminakanaal en Burgemeester Delenkanaal zijn afgerond en de projecten zijn naar de realisatiefase gegaan.

Coalitieakkoord

Enveloppe Regionaal economisch beleid: Sterke regio’s.

In het Coalitieakkoord (enveloppe Regionaal economisch beleid) heeft het kabinet middelen gereserveerd binnen het FES. De middelen zijn bestemd voor financiële ondersteuning door het Rijk van regionale knelpunten van nationaal belang, zo ook voor de bereikbaarheid van zeehavens (verdieping vaarweg Eemshaven-Noordzee). De middelen komen beschikbaar na besluitvorming conform het FES-kader.

Het projectoverzicht van de planstudies vóór tracebesluit is opgenomen onder 15.03.

Projectoverzicht bij 15.05 Verkenningen

A. Lopende verkenningen
LocatieProbleem Referentiekader Gereed
Nationaal   
Grensoverschijdende verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent-Terneuzen, waaronder capaciteit binnenvaartsluis Terneuzen Capaciteit en toegankelijkheid 3e Memorandum van Overeenstemming Vlaanderen en Nederland 2008
Landsdeel Noord   
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Lemmer-DelfzijlCapaciteit en Veiligheid Nota Mobiliteit 2008
Landsdeel Oost   
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel Capaciteit en Veiligheid Nota Mobiliteit2008
Landsdeel Randstad   
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Rijnkanaal Capaciteit en Veiligheid Nota Mobiliteit2008
Capaciteit Julianasluis Gouda Capaciteit Nota Mobiliteit 2008
Verbreding Maasgeul Capaciteit en toegankelijkheid Havenmeesterconvenant 20032008
Optimalisatie voorhaven IJmuiden: Lichteren bulkcarriersCapaciteit en Veiligheid Nota Zeehavens2008
Zeetoegang IJmond Capaciteit en toegankelijkheid Nota Zeehavens2008
Landsdeel West – overig   
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes Capaciteit  2008
Landsdeel Zuid   
Capaciteit sluizen Oost-Westtak MaasrouteCapaciteit Nota Mobiliteit 2008
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen in de Rijn/Scheldeverbinding Capaciteit en VeiligheidNota Mobiliteit 2008

Hierna worden verkenningen gepresenteerd die mogelijk tot realisatie zullen leiden van infrastructurele projecten in de periode 2015–2020. Voor de periode 2015–2020 is een overzicht met potentiële knelpunten beschikbaar (mede op basis van de Nota Mobiliteit), die mogelijk op termijn tot een infrastructurele oplossing komen. Voor deze potentiële knelpunten wordt het reguliere MIRT-proces (verkenning, planstudie, realisatie) doorlopen. Per knelpunt zal eerst – via een nieuwe MIRT-verkenning, een bestaande planstudie waarvan de scope wordt gewijzigd of een netwerkanalyse – de nut en noodzaak van een infrastructurele oplossing worden bekeken.

Vervolgens worden in die periode prioriteiten bepaald en zal een concrete programmering worden gemaakt, die past binnen de financiële randvoorwaarden. Daar waar ten opzichte van deze algemene toelichting aanvullende dan wel andere afspraken aan de orde zijn, wordt dit toegelicht.

B. Mogelijk te starten verkenningen
LocatieProbleem Toelichting
Nationaal  
Innovatieproject verkeersmanagement vaarwegen (RIS/Centrale bediening)Bereikbaarheid en Veiligheid  
Landsdeel Noord  
Sluis Lemmer (kolk en ligplaatsen) Capaciteit en Veiligheid  
Landsdeel Oost  
Bruggen en vaarwegprofiel Twentekanalen Capaciteit en Veiligheid 
Verkenning IJssel (fase 2) Capaciteit 
Landsdeel Zuid  
KreekraksluizenCapaciteit Eventuele investeringen en uitvoeringstermijn zijn mede afhankelijk van afspraken met Vlaanderen, op basis van het Schelde-Rijn Verdrag.
Ligplaatsen Engelen Capaciteit en Veiligheid  
Verkenning Zuid-Willemsvaart (beperkt) klasse IVCapaciteit Het gaat hierbij om een eventuele verdere verruiming van de vaarweg naar (beperkte) klasse IV.
VolkeraksluizenCapaciteit  

Artikel 16 Megaprojecten niet-Verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer vallen:

• Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR);

• Ruimte voor de Rivier;

• Maaswerken.

Het projectartikel is gerelateerd aan Beleidsartikel 35 Mainports en logistiek.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
16. Megaproj. niet-Verk. en Verv.2007 2008 2009 2010 2011 20122013
Verplichtingen149 527504 699532 103310 505371 452374 580440 738
Uitgaven125 857166 893288 105356 701791 045772 544623 066
16.01 Project Mainportontwikkeling R’dam3 14323 74331 44135 930426 790405 698272 301
16.01.01 Planstudie PMR 0 0 0 00 0 0
16.01.02 Realisatieprogramma PMR 3 14323 743 31 441 35 930 426 790 405 698272 3011
16.02 Ruimte voor de Rivier76 270103 453197 184285 560323 005330 012309 717
16.03 Maaswerken46 44439 69759 48035 21141 25036 83441 048
Van totale uitgaven:       
– Bijdrage aan baten-lastendienst24 43022 93221 83422 45622 44621 70921 076
– Restant101 427144 002264 128334 245768 599750 835601 990
16.09 Ontvangsten13 4787 0000020 00020 00020 000

1 De Tweede en Eerste Kamer zijn in het najaar van 2006 akkoord gegaan met de herstelde PKB PMR, het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005).

  De PKB PMR, deel 4, de definitieve tekst na parlementaire instemming, is uitgebracht (zie publicatie van de PKB in de Staatscourant op 19 december 2006). Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam is op basis van het akkoord van de planstudie- in de realisatiefase terechtgekomen.

Budgetflexibiliteit

kst-31700-A-2-11.gif

Toelichting

PMR

Het aan de Landaanwinning verbonden product Natuurcompensatie is juridisch verplicht op het budget voor planschade/nadeelcompensatie na, welke bestuurlijk gebonden is. Ook de bijdrage aan de Groene verbinding is juridisch verplicht. De kosten voor de Uitvoeringsorganisatie zijn complementair noodzakelijk.

Ruimte voor de Rivier

Het project RvdR PKB deel 4 is voor een substantieel deel bestuurlijk gebonden. De bestuurlijke verplichtingen PKB deel 4 worden gedurende het project omgezet in juridische verplichtingen. De juridische verplichting op 1 januari 2009 bestaat voornamelijk uit verplichtingen voor uitgaven m.b.t. tot planstudies die naar aanleiding van goedgekeurde plannen van aanpak zijn verplicht aan de decentrale initiatiefnemers en Rijkswaterstaat.

Maaswerken

Buiten het deel van de Maaswerken waarvoor juridische verplichtingen zijn aangegaan, zoals deelprojecten voor rivierverruiming en de kaden, zijn er bestuurlijke verplichtingen voor de uitwerkingsovereenkomsten met de regio en het consortium.

16.01 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivatie

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

• het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en

• het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

VenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn neergelegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. LNV en VROM zijn het aan te spreken vakdepartement voor respectievelijk de 750ha en het Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). VenW is het vakdepartement voor de landaanwinning.

Verkeer en Waterstaat is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de minister van VenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De minister van VenW heeft de projectbeheersing zodanig ingericht dat hij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder zijn verantwoordelijkheid valt.

Producten

In 2006 heeft het Parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming), is uitgebracht (zie Staatscourant van 19 december 2006).

In 2007 en 2008 zijn de bestemmingsplan- en vergunningsprocedures en de reguliere beroepsprocedures doorlopen. De start van de daadwerkelijke aanlegwerkzaamheden van de landaanwinning vindt plaats in de tweede helft van 2008.

De volgende producten worden onderscheiden:

1. Landaanwinning: Dit betreft de vaste bijdrage van de Rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour.

2. BTW: Dit betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage en de Natuurcompensatie.

3. Onvoorzien: Deze post dient ter dekking van die projectposten, waarvoor bij de bepaling van het budget nog onvoldoende mogelijkheden waren om een 100%-raming op te stellen (bijvoorbeeld in het geval dat de ramingen nog niet voldoende hard kunnen worden gemaakt). Daarnaast kan een beroep worden gedaan op de post Onvoorzien, indien er sprake is van een volledig nieuwe situatie (zgn. Onvoorzien onvoorzien). Deze post onvoorzien heeft betrekking op alle risico’s waarvoor het Rijk verantwoordelijk is (met name natuurcompensatie).

4. Aan- en ontsluitende infrastructuur: Vanuit het project PMR wordt een bijdrage verschaft aan de aanpassing van de achterlandverbindingen (A15).

5. Uitvoeringsorganisatie: Dit betreffen de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing.

6. 750 ha Natuur- en recreatiegebied: Dit betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van VenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds.

7. Groene Verbinding: Dit betreffen de kosten voor de verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een VenW-bijdrage.

8. Bestaand Rotterdams Gebied: Dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Dit budget is bij eerste Suppletoire wet 2007 overgeboekt naar VROM als eerstverantwoordelijk departement.

9. Natuurcompensatie: Dit betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts wordt hieruit het Stimuleringsprogramma Zeeland en de eventuele Planschade/Nadeelcompensatie gefinancierd.

In 2009 wordt geen van de producten afgerond.

Meetbare gegevens Project Mainportontwikkeling Rotterdam

• 2008: Afronding procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie.

• 2008: Afronding instelling bodembeschermingsgebied en start realisatie duincompensatie.

• 2008: Eerste plons landaanwinning.

• 2013: Landaanwinning gereed; eerste overslag.

• 2021: Deelprojecten 750 ha natuur- en recreatieterrein en BRG afgerond.

• 2033: Tweede Maasvlakte volledig gerealiseerd en in werking.

Projectoverzicht bij 16.01.02 PMR; realisatie

TotaalBudget in € mln. prijspeil 2008oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Project Mainportontwikkeling Rotterdam            
Uitvoeringsorganisatie125 25 11 4 2 2 2 2 1 1 pmpm
750 ha 30 30 30 0 0 0 0 00 0 2021 2021
Groene verbinding 30 29 08 7 8 7 0 0 0 2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)          2021 2021
Landaanwinning            
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2 2 2 0 0 0 00 0 0 2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie2103 102 3 12 2226 11 5 4 20 pm pm
Landaanwinning677 664 0 0 0 0 342 335 0 02013 2013
BTW Buitencontour 129 126 0 00 0 65 64 0 0 2013 2013
Aan- en ontsluitende infrastructuur 337 331 0 0 0 00 0 226 111 pm pm
Onvoorzien3107 105 0 0 00 0 0 41 66 pm pm
Totaal categorie 01 440 46243136427406272198  
Begroting (IF 16.01.02)   243136427406272   

1 Als gevolg van de uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder uitvoeringsorganisatie.

2 In de jaren 2021 e.v. is een bedrag van € 10 mln. beschikbaar voor natuurcompensatie, welke niet in de opbouwtabel is opgenomen.

3 Hiervan is nog € 55,9 mln. gereserveerd in het FES.

16.02 Ruimte voor de rivier

Motivering

In 2005 heeft het kabinet deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier vastgesteld en samen met de milieueffectrapportage ter inzage gelegd. Na de inspraakronde (deel 2) heeft het kabinet op 22 december 2005 in deel 3 een definitief standpunt ingenomen (PKB, TK 2004–2006, 30 080, nrs. 1–6). In de zomer 2006 en december 2006 hebben de Tweede Kamer en Eerste Kamer de PKB unaniem aanvaard. De fase van planstudie is ingezet en beloopt tot uiterlijk 2010. Verwacht wordt dat vanaf 2008 de eerste projecten in uitvoering zullen gaan. Vooruitlopend daarop zijn de projecten Zuiderklip en Hondsbroekse Pleij al gestart.

Met de PKB (deel 4) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet worden gebracht met de wettelijke vereiste norm.

2. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Daarmee wordt het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt.

Producten

De PKB bevat een besluit over de voor 2015 uit te voeren maatregelen én de plaats waar ze getroffen moeten worden. Hierbij wordt bovendien een doorkijk naar de verdere toekomst gegeven. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. De kosten van het maatregelenpakket zijn geraamd op € 2,2 miljard.

Op 1 april 2008 is voor 31 van de 39 maatregelen (80%) de planfase gestart. In 2008 worden de eerste projectbeslissingen genomen, waarna de realisatiefase voor deze projecten kan aanvangen.

Conform de procedureregeling uitvoering grote projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder jaar twee voortgangsrapportages.

Meetbare gegevens bij Ruimte voor de Rivier

Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende afvoer van 16 000 m3/s bij Lobith.

Projectoverzicht bij 16.02 Ruimte voor de Rivier; realisatie

Bedragen in € mln.Totaal oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Uitvoeringskosten1 975 1 941 114 85 179 273 293 300280 452 2015 2015
Planstudiekosten 60 6033 17 8 2     2010 2010
Projectorganisatie en projectmanagement 147 144 571 10 10 10 10 10 38 2015 2015
EU en projectgebonden ontvangsten 100 100    20 20 20 40  
Totaal categorie 02 282 204103197286323330310530  
Begroting (IF 16.02)   103197286323330310   

16.03 Maaswerken

Motivering

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de Maaswerken verantwoord. Na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas, in december 1993 en januari 1995, is het Deltaplan Grote Rivieren tot stand gekomen. Voor de bestrijding van de wateroverlast langs de Maas is de Maaswerken opgestart met de twee projecten Zandmaas en Grensmaas. Belangrijkste doelstelling van de onderdelen Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord Brabant tegen hoog water van de Maas. Binnen de Maaswerken wordt uitvoering gegeven aan de Maasroute. De Maasroute draagt bij aan een verbeterde bevaarbaarheid tussen Ternaaien en het Maas-Waalkanaal.

Producten

Het project Zandmaas kent de volgende doelstellingen:

• Hoogwaterbescherming, op zodanige wijze dat de bevolking achter de kaden van de Zandmaas (die aangelegd zijn in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren) een beschermingsniveau van 1:250 jaar in 2015 wordt geboden.

• Het in de periode tot 2015 realiseren van beperkte natuurontwikkeling in de Zandmaas.

Het project Grensmaas kent de volgende doelstellingen:

• Het door rivierverruiming verlagen van de hoogwaterstanden in de Maas met als maatstaf dat uiterlijk in 2017 de gebieden, die door de op basis van de Deltawet Grote Rivieren aangelegde kades zijn beschermd, een beschermingsniveau van 1:250 hebben.

• Het tot ontwikkeling brengen van tenminste 1000 ha natuur binnen het Grensmaasgebied in de periode tot 2018. Dit gekoppeld aan het ecologisch herstel van de rivier zoals vastgelegd in de intentieverklaring voor het Maasdal in Limburg van 26 november 1992.

• Het winnen van tenminste 35 miljoen ton grind voor de nationale behoefte.

De uitvoering van de Maaswerken (de Zandmaas en de Grensmaas) loopt ook in 2009 door. Voor de Zandmaas (oplevering 2015) ligt de nadruk op de uitvoering van kadeversterkingen in stedelijk gebied (Roermond, Venlo, Gennep). In 2008 is daarnaast gestart met de realisatie van de hoogwatergeulen en verdiepingsmaatregelen. Dit loopt door in 2009. Voor de Grensmaas (oplevering 2017) ligt de nadruk op rivierkundige maatregelen. Conform de procedureregeling uitvoering grote projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder jaar twee voortgangsrapportages.

Meetbare gegevens bij Maaswerken

Prestatie-indicatorenZandmaas Grensmaas
Hoogwaterbescherming 70% in 2008/100% in 2015 100% in 2017
Natuurontwikkeling 556 ha (plus 60 ha compensatie)Tenminste 1000 ha
Delfstoffen  Tenminste 35 mln. ton

Projectoverzicht bij 16.03 Maaswerken; realisatie

Bedragen in € mln.Totaal oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Zandmaas 533522 216 32 50 31 37 33 37 972017 2017
Grensmaas 140 138 60 8 94 4 4 4 46 2022 2022
Totaal categorie 0674 276405935413741142  
Begroting (IF 16.03.01 en IF 16.03.02)   405935413741   

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten Verkeer en Vervoer vallen:

• Westerscheldetunnel (RWS)

• Betuweroute

• Hogesnelheidslijn-zuid (RWS)

• Anders betalen voor mobiliteit

• Zuiderzeelijn

Het projectartikel is gerelateerd aan Beleidsartikel 32 (veiligheid in mobiliteit), 34 (betrouwbare netwerken en acceptabele reistijden) en 35 (mainports en logistiek).

• artikel 32: Bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;

• artikel 34: Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd;

• artikel 35: Mainports en logistiek.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
17. Megaprojecten Verkeer en Vervoer2007 20082009 2010 2011 2012 2013
Verplichtingen213 388118 856140 025175 660220 000150 000210 000
Uitgaven341 871414 825140 010175 660220 000150 000210 000
17.01 Westerscheldetunnel1237 354     
17.02 Betuweroute154 260181 17610    
17.03 Hoge snelheidslijn178 436201 051     
17.03.01 Realisatie HSL – Zuid166 378 193 658      
17.03.02 Realisatie HSL – Zuid spoorwegen 1 4212 168     
17.03.03 Realisatie HSL – Zuid hoofdwegen10 637 5 225      
17.04 Anders betalen voor mobiliteit *7 46825 244140 000175 660220 000150 000210 000
17.05 Zuiderzeelijn1 584      
Van totale uitgaven:       
Apparaatsuitgaven 11 220     
Bijdrage aan Baten-lastendiensten 302      
Restant341 996 403 303 140 010 175 660 220 000150 000 210 000
17.09 Ontvangsten8 34722 264 0 0 0 0 0

* Dit betreft € 2,45 mld. voor ABvM. Er wordt nog beoordeeld in hoeverre de uitgaven naar voren in de tijd moeten worden gehaald. De verwerking van de uitkomst zal in de volgende begrotingsvoorbereiding plaatsvinden.

Budgetflexibiliteit

kst-31700-A-2-12.gif

17.02 Betuweroute

Motivatie

Het project Betuweroute behelst de aanleg van een 160 kilometer lange, tweesporige lijn die exclusief bestemd en ontwikkeld is voor goederenvervoer. De route wordt aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich. De stroom containershuttles per spoor naar het Europese achterland groeit sterk. Goederenvervoer per spoor is belangrijk voor de bereikbaarheid van de Nederlandse industrie en zeehavens. De Betuweroute wordt aangelegd om in de toenemende vraag naar goederenvervoer over spoor te voorzien.

Producten

De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen namelijk de Havenspoorlijn en het A15-tracé.

Het gedeelte Havenspoorlijn, het bestaande stuk spoor tussen de Maasvlakte en de Waalhaven in het Rotterdamse Havengebied is dubbelsporig gemaakt, emplacementen zijn uitgebreid en knelpunten opgeheven. De Havenspoorlijn is op 10 juli 2004 officieel in dienst genomen, zij het voorlopig nog met dieseltractie en beveiligingssysteem ATB-EG. Het streven is om in december 2008 het beveiligingssysteem ERTMS level 1 in te schakelen en zo snel mogelijk daarna (minimum bouwtijd is 3 maanden) het elektrisch rijden onder 25 kV mogelijk te maken. Deze planning is afhankelijk van de instroom van voldoende ERTMS-diesellocomotieven en het betrouwbaar functioneren van het nieuwe beveiligingssysteem in samenhang met de locomotieven. Migratie naar de nieuwe systemen is immers pas mogelijk als het risico op stagnatie van het spoorgoederenvervoer van en naar de Rotterdamse haven zo klein mogelijk is.

Op 16 juni 2007 is de nieuwbouw van het A15-tracé geopend en werd beperkt gebruik van de Betuweroute mogelijk. Nadat de vervoerders geleidelijk de beschikking over gecertificeerde locomotieven en machinisten hebben gekregen zal naar verwachting eind 2008 het A15-tracé volledig in gebruik worden genomen.

Tevens is in 2008 gestart met de implementatie van de nieuwe systemen (25 kV en ERTMS) op de bestaande infrastructuur van de Havenspoorlijn. Zodra deze systemen in 2009 in bedrijf zijn genomen is het Betuwerouteproject voltooid.

Financiering:

Van de Europese Unie worden voor het project Betuweroute bijdragen (onder andere TEN-gelden) ontvangen. Deze bijdragen worden jaarlijks aangevraagd bij de Europese Unie en in fasen uitgekeerd. In de totale financiering van het project wordt thans uitgegaan van een bedrag van € 172,5 mln.

Tot en met 2007 is door de Europese Unie € 168 mln. betaald.

De op dit productartikel opgenomen bedragen zijn voor het totale project als volgt opgebouwd:

• reguliere SVV middelen;

• bijdrage uit het FES;

• bijdrage private financiering voorgefinancierd uit FES;

• bijdrage van de Europese Unie;

• bijdrage Gelderland;

• bijdrage VROM voor geluidsmaatregelen Calandbrug;

• bijdrage ProRail.

Een toelichting op de reeds gedane uitgaven en de verdere planning en organisatie van het project is opgenomen in de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer in het kader van de procedureregeling grote projecten.

Meetbare gegevens bij 17.02 Betuweroute

Projectoverzicht 17.02 Betuweroute:

TotaalBudget in € mln.Oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
Betuweroute          20072007
Reguliere SVV-middelen 716 719 545 171        
FES-middelen 2 826 2 8142 826          
Privaat 843843 839 4         
Financiering Prorail 97 97 97         
Bijdrage Gelderland 8 88          
Bijdrage VROM 14 1414          
EU-ontvangsten 173167 168 5        
Afronding   1  
Totaal categorie 04 677 4 4971810000    
Begroting (IF 17.02.01)   1810000    

17.03 Hogesnelheidslijn-zuid

Motivatie

Met het vaststellen van de PKB HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer.

Producten

Hogesnelheidslijn – zuid

Op 29 april 1997 is de Planologische Kernbeslissing HSL-Zuid door het kabinet goedgekeurd en op 15 april 1998 is het Tracébesluit genomen door de ministers van VenW en VROM. In december 1999 is het boortunnelcontract gegund, in juli 2000 zijn de 5 contracten voor de civiele onderbouw gegund, en begin 2001 ook het contract railaansluitingen. De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels nagenoeg gereed.

De volgende activiteiten resteren nog tot het einde van het project:

• afwikkelen restpunten bouwfase;

• afronden ERTMS-migratie;

• uitvoeren testprogramma;

• faciliteren trein-/baanintegratie en proefbedrijf HSA;

• inregelen van het vervoerssysteem.

De verwachting is dat deze werkzaamheden in 2009 zullen zijn afgerond.

Voor de ontwikkeling van de HSL-stations wordt gestreefd naar aparte lokale vormen van publiekprivate samenwerking. Dit wordt nader uitgewerkt in de Nieuwe Sleutelprojecten. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst. De planning van de aanleg van de HSL-Zuid is weergegeven in het onderstaande balkenschema, en is conform de 22e Voortgangsrapportage.

Hogesnelheidslijn-Zuid: railwegen personenvervoer

Dit product betreft de realisatie van de aansluiting van station Breda CS via bestaand spoor op het hogesnelheidsspoor. De gelijktijdige realisatie van deze aansluiting is door de Minister toegezegd aan de gemeente Breda.

Hogesnelheidslijn-Zuid: hoofdwegen

Bij de verbreding en verlegging van de A16 (Moerdijk–Galder) en de A4 (Burgerveen – Leiden) bestaan grote raakvlakken met de planning en bouw van de HSL-Zuid. Daarom is besloten dat de verbreding en verlegging van de A16 en het deel van de A4 waar deze parallel loopt met de HSL-Zuid, worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de projectorganisatie HSL-Zuid.

Financiering:

De in dit productartikel opgenomen bedragen zijn als volgt opgebouwd:

• reguliere SVV-middelen;

• een bijdrage uit het FES;

• de bijdrage uit private financiering;

• de bijdragen van de Europese Unie;

• ontvangsten derden;

De ontvangsten van de HSA worden verantwoord op artikel 13 van deze begroting.

Meetbare gegevens bij 17.03

Vanaf begin 2002 wordt de risico-analyse per kwartaal geactualiseerd. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst. De planning van de aanleg van de HSL-Zuid is weergegeven in het onderstaande balkenschema, en is conform de 22e Voortgangsrapportage.

Figuur 1: vigerende planning per 31 december 2007

kst-31700-A-2-13.gif

Projectoverzicht 17.03 HSL-Zuid

TotaalBudget in € mln.Oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
CATEGORIE 0            
HSL-Zuid (IF 17.03.01)6 0265 9785 825201  2008/20092006/2007
– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR)2 601 2 561 2 400 201        
– Fes regulier1 710 1 710 1 710         
– Privaat 940 940940          
– EU-ontvangsten193 192 193          
– Ontvangsten derden 100 93 100         
– Risicoreservering 482 482482          
HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02)115118115         
HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03)1 0121 0171 012         
Totaal categorie 0 (excl. reeks Infraprovider)7 153 6 952201    
Begroting (IF 17.03)   201     

17.04 Anders Betalen voor Mobiliteit

Motivering

Gezien de ernst van de fileproblematiek heeft het kabinet gekozen om in deze kabinetsperiode een start te maken met Anders Betalen voor Mobiliteit: betalen voor gebruik in plaats van bezit.

In het najaar van 2007 heeft het kabinet besloten hoe die start er uit gaat zien. Gekozen is om de daadwerkelijk invoering van de kilometerprijs medio 2011 te starten met het vrachtvervoer onder de premissie dat versnelling ten opzichte van het kritieke pad mogelijk is. Vanaf 2012 tot en met 2016 zal de kilometerprijs voor de overige voertuigen worden geïmplementeerd.

Tegelijkertijd zullen de bestaande autobelastingen naar rato worden afgeschaft. De lasten worden daarmee eerlijker verdeeld over de weggebruikers, doordat mensen die veel rijden meer betalen dan mensen die minder rijden. Over het geheel genomen gaan alle automobilisten samen niet méér betalen. Einddoel van het project is een landelijke kilometerprijs voor alle wegen gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken. Verwacht wordt dat de invoering van de kilometerprijs zal leiden tot gedragsveranderingen van de weggebruikers.

Producten

In 2008 is het zgn. Partiele Uitvoeringsbesluit aan de Tweede Kamer gezonden. Op grond van dit PUB is gestart met de zogenaamde Proof of Concept (PoC). Deze proef zal worden uitgevoerd met behulp van 60 000 personenauto’s. In deze grootschalige test zal het hele technische concept van de kilometerbeprijzing worden beproefd. In de loop van 2009 zal de PoC worden ingericht o.a. door de aanbesteding van de levering en inbouw van de On Board Units en de bouw van het backoffice. Volgens de planning wordt in 2010 met de uitvoering van de PoC gestart. De resultaten en ervaringen van de PoC vormen de input voor het Implementatiebesluit dat genomen zal worden alvorens over te gaan tot de feitelijke uitrol van het gehele systeem.

Rond de jaarwisseling 2008/2009 zal de Wet Kilometerprijs worden aangeboden aan de Staten-Generaal voor de parlementaire behandeling. De vaststelling van deze wet is een belangrijke mijlpaal in het project en is het startpunt voor de volgende fase van het project. Aan het traject van de behandeling van de wet is ook de opstelling van de lagere regelgeving zoals de AMvB verbonden.

In het kabinetsbesluit van 30 november 2007 vormen de zgn mobiliteitsprojecten een essentieel onderdeel. Sindsdien is uitgebreid overlegd met een reeks van partijen bestaande uit verschillende overheden en grote bedrijven over deze projecten. Dit heeft geleid tot een programma dat in de loop van 2009 in uitvoering zal worden gebracht.

17.05 Zuiderzeelijn

Motivering

Het kabinet is tot de conclusie gekomen dat een snelle verbinding onvoldoende structuurversterkend rendement oplevert en niet verantwoord is te exploiteren. Daarom kiest het kabinet conform het Coalitieakkoord voor een alternatief samenhangend pakket voor Noord-Nederland, waarvan infrastructurele maatregelen een substantieel deel uitmaken (Kamerstuk 2007–2008, 27 658, nr. 42).

De voor de ZZL gereserveerde middelen worden overgeboekt naar art 13 Spoorwegen (OV-SAAL; ad € 1 350 mln.), art 14 Regionale, lokale infra (Pakket Regionale Bereikbaarheid; ad € 1 500 mln.) en de begroting van EZ (Ruimtelijke Economisch Programma; ad € 300 mln.).

Artikel 18 Overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen. Bij elk onderdeel zal het verband met het artikel uit de begroting van Hoofdstuk XII worden vermeld.

Met de aan Railinfrabeheer BV – onderdeel van ProRail BV – (18.5) verstrekte lening werden middelen beschikbaar gesteld om de doelstellingen die betrekking hebben op het onderhoud van het spoor, zoals beschreven in artikel 34 Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijden van de begroting van VenW (Hoofdstuk XII), uit te voeren.

De doelstellingen van het Intermodaal Vervoer zijn opgenomen in Hoofdstuk XII van de begroting van Verkeer en Waterstaat. Het productartikel heeft betrekking op beleidsartikel 35, Mainport en logistiek.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
18. Overige uitgaven2007 2008 20092010 2011 2012 2013
Verplichtingen43 71357 85351 55250 439533 101242 9015 875
Uitgaven42 93459 82653 75456 071535 586242 9015 875
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen       
18.03 Intermodaal vervoer 1 1262 2195 6712 646  
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)1 8534 5391 7371 7360  
18.05 Railinfrabeheer35 08934 98735 14234 966517 995237 139 
18.06 Externe veiligheid 12 5767 9127 3119 2800 
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise5 9926 5986 7446 3875 6655 7625 875
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. uitgaven. 5 992 6 598 6 744 6 387 5 6655 762 5 875
18.07.02 Subsidies algemeen       
Van totale uitgaven:       
Apparaatsuitgaven 1 155 606 605 0 0 0
Bijdrage aan Baten-lastendiensten5 992 6 3806 629 6 337 5 620 5 717 5 830
Restant36 942 52 291 46 51949 129 529 966 237 184 45
18.09 Ontvangsten       
Ontvangsten35 323 34 753 35 142 34 966 517 995237 138  
18.10 Ontvangsten       
Voordelig saldo469 655783 543      

Budgetflexibiliteit

kst-31700-A-2-14.gif

De doelstelling van18.05 Railinfrabeheer is technisch van aard (zie ook ontvangsten); de budgetflexibiliteit is niet van toepassing.

18.03 Intermodaal vervoer

Motivering

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbeterd.

Producten

Terminalbeleid

Uit de Economische Impact Studie Railgoederenvervoer (EISR) studie blijkt dat er een behoefte bestaat aan enkele grote terminals op de primaire assen van het spoornetwerk, voornamelijk ten behoeve van het faciliteren van de overslag van weg naar spoor en omgekeerd, maar ook ten behoeve van het accommoderen van innovatieve mogelijkheden als «trailers-on-trains». Nieuwe industriegebieden, zoals Maasvlakte II, dienen te worden ontsloten.

De groei van het containervervoer via rails vanaf het Rotterdamse havengebied kan leiden tot capaciteitsknelpunten op de Railservicecentra. Onderzocht zal worden of, en zo ja, wanneer er op korte dan wel middellange termijn capaciteitsknelpunten zullen ontstaan en welke maatregelen genomen kunnen worden om deze knelpunten op te heffen.

Subsidieregeling Openbare Inland Terminals (SOIT)

Doel van de Subsidieregeling Openbare Inland terminals was het bieden van de mogelijkheid om de capaciteit van het infrastructurele netwerk optimaal te benutten. Door het verstrekken van subsidies aan de openbare overslagterminals is het terminalnetwerk versterkt en is een modal shift gestimuleerd. Met behulp van deze subsidies zijn nieuwe openbare overslagterminals gerealiseerd en is de capaciteit van bestaande overslagterminals vergroot.

De uiterste termijn om aanvragen op grond van de SOIT in te kunnen dienen, is reeds op 1 januari 2004 verstreken. Alle ingediende aanvragen zijn inmiddels in beschikkingen vastgelegd. De afwikkeling van alle gehonoreerde projecten zal afhankelijk van de planning en uitvoering naar verwachting doorlopen naar 2009.

Projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer

TotaalBudget in € mln.Oplevering
Projectomschrijvinghuidigvorigt/m 2007200820092010201120122013laterhuidigvorig
Multi- en modaalvervoer            
SOIT 20 2116 1 1 2     divers divers
Totaal categorie 020 16112      
Ruimte voor planstudies    1 4 3      
Begroting (IF 18.03.01)   1263     

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (Programma Randstad Urgent)

Motivering

Dit kabinetsproject is begonnen als Urgentieprogramma Randstad, maar bij de presentatie in juni 2007 gedoopt als programma Randstad Urgent. Met Randstad Urgent wil het kabinet eraan bijdragen dat de Randstad zich ontwikkelt tot een duurzame en concurrerende Europese topregio.

Nederland is gebaat bij een sterke economie. Dat is goed voor onze welvaart en voor de werkgelegenheid. De Randstad als grootstedelijke regio levert daar een belangrijke bijdrage aan. Wat goed is voor de Randstad is goed voor Nederland. Maar: de Randstad staat internationaal onder druk en slibt dicht. Dat is slecht voor de economie en het milieu. Dus pakken we de Randstad aan zodat de bereikbaarheid, de economische dynamiek en de leefbaarheid verbetert.

De Randstad heeft de potentie uit te groeien tot een duurzame economische topregio. Om de kansen te pakken is het hard nodig om de bereikbaarheid – over de weg en met het OV – te verbeteren. Daarbij komt dat het voor bedrijven aantrekkelijk moet zijn om zich met hun werknemers hier te vestigen. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Wonen in de buurt van groen, natuur en water is een sterk punt van de Randstad.

Om de concurrentie met andere West-Europese regio’s aan te kunnen, zetten het kabinet, provincies, gemeenten en stadsregio’s samen hun schouders eronder om de problemen in de Randstad aan te pakken. Voor het programma Randstad Urgent is een selectie gemaakt van ruim 35 projecten. Door deze selectie kan alle energie zich richten op een snel resultaat. Deze projecten vrágen om een oplossing en dragen bij aan de ontwikkeling van de Randstad.

Doen wat moet gebeuren en wanneer het nodig is, knopen doorhakken, dat is de aanpak van Randstad Urgent. Om meters te maken en vertraging van projecten te voorkomen, gaat de bestuurlijke cultuur van stroperigheid en jarenlange ongelimiteerde uitloop van besluitvorming op de schop. Het gaat om doorzetten, voor een sterke Randstad en een sterk Nederland.

De basis voor het programma Randstad Urgent wordt gevormd door harde, bestuurlijke afspraken die zo’n veertig bestuurders op 29 oktober 2007 hebben gemaakt.

Producten

De projecten die in het programma Randstad Urgent zijn opgenomen, hebben betrekking op een urgent probleem of een bijzondere kans. Ze zijn van Randstedelijk, nationaal of internationaal belang.

In hoofdstuk 3 van het MIRT is een kaart opgenomen met daarin de projecten van Randstad Urgent. In dat hoofdstuk alsmede op de projectbladen zijn deze nader beschreven.

18.05 Railinfrabeheer

Motivering

De aandelen van Railinfrabeheer B.V. (als onderdeel van Rail Infra Trust (RIT)) zijn per 1 juli 2002 overgedragen aan de Staat der Nederlanden. Met ingang van 2005 opereert RIB met Railverkeerleiding en Railned onder de naam ProRail. ProRail kan met ingang van 1 januari 2001 niet meer voorzien in de financiering van de investeringen door het aantrekken van leningen op de kapitaalmarkt. Daarom was de mogelijkheid geschapen dat ProRail gebruik kon maken van zogenaamde schatkistleningen via een lening van het ministerie van Financiën aan VenW.

Producten

Op dit onderdeel wordt de rente over en aflossing van deze schatkistleningen verantwoord die in de periode 2001/2002 zijn verstrekt aan ProRail. Het betreft hier de leningen die door het Ministerie van Financiën aan VenW beschikbaar zijn gesteld om vervolgens door VenW aan ProRail te worden uitgeleend. In totaal is op deze wijze € 806 mln. aan ProRail beschikbaar gesteld (€ 483 mln. in 2001 en € 323 mln. in 2002). De aflossingen vinden plaats in 2011 en 2012.

18.06 Externe veiligheid

Motivering

Met VROM is overeengekomen om dit budget (€ 53,7 mln.) over te hevelen naar VenW. Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS).

Hiervan wordt € 20 mln. verantwoord op artikel 13. Het resterende bedrag (€ 33,7 mln.) dient nog naar artikel 12 en 15 te worden overgeheveld.

18.07 Modaliteitsafhankelijke kennis en expertise

Motivering

De nationale basisinformatievoorziening heeft betrekking op het verzamelen, bewerken en verstrekken van gegevens voor een limitatief aantal informatiebestanden betreffende de waterstaatkundige toestand van het land, het verkeer te water en het wegverkeer. Het gaat om taken die wettelijk bij Rijkswaterstaat zijn neergelegd en gelden als standaard voor gebruik in Nederland.

Producten

Voorbeelden van nationale basisinformatie zijn:

• Informatiebestanden betreffende de geometrische infrastructuur in Nederland zoals het NAP-peilmerkennet waarmee belangrijke hoogte(laagte)verschillen worden beoordeeld of het Actief GPS Referentiesysteem (AGRS.nl) dat de basis vormt voor een betrouwbaar en uitermate nauwkeurig gebruik van GPS in Nederland;

• Opstellen van waterstandsverwachtingen en geven van stormvloedwaarschuwingen aan beheerders van waterkeringen en anderen aan de hand van berekeningen met atmosferische modellen en waterbewegingsmodellen, gekoppeld aan meetgegevens uit verschillende automatische meetnetten.

De overige uitgaven betreffen de uitgaven voor grensoverschrijdende netwerkoverleg.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord, die ten laste van de begroting van Verkeer en Waterstaat komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting 2007 van Verkeer en Waterstaat (XII).

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 39 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds. Daarnaast wordt op dit artikel de bijdrage ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) verantwoord.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
19. Bijdragen andere begrotingen Rijk2007 20082009 2010 2011 2012 2013
Ontvangsten6 485 308 6 085 848 7 380 258 7 803 3537 165 838 7 221 736 7 007 242
19.09 T.l.v. begroting VenW5 041 955 4 669 259 6 202 3566 571 193 6 185 158 6 449 967 6 290 745
19.10 T.l.v. FES1 443 353 1 416 5891 177 902 1 232 160 980 680 771 769726 497

19.09 Ten laste van begroting VenW

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

19.10 Ten laste van het FES

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Producten

In de volgende tabel wordt de bijdrage uit het FES uitgesplitst naar de verschillende categorieën van projecten.

Uitsplitsing bijdrage FES (x € 1 000)
 200820092010201120122013
12 mld. impuls974 542867 054829 020435 000  
Bor237 178230 840343 039   
Voorfinanciering GIS– 32 000– 33 000– 34 000 – 35 000– 35 000
BISK/Proces en systeeminnovatie1 7083 890    
A2 Maastricht5 0005 0005 000   
Amsterdam Zuidas  15 00025 00060 000 
Versterking dijken (amendement 18 Snijder-Hazelhoff)2 391   27 890 
Compartimentering dijken1 805     
Haaglanden1 2411 259    
Enveloppe Noordvleugel A6/9   60 000238 000478 000
Benutting HWN: Progr. Filevermindering49 786     
Benutting HWN: DVM50 000     
Benutting Spoor: Moordrecht 10 00010 000   
W4-Leiderdorp24 158     
PMR   408 240447 199273 617
Bescherming OV tegen terroristische aanslagen      
Ander Betalen voor Mobiliteit80 00010 00010 660   
Quick Wins Wegen/Aanpak knooppunten4 0004 0009 00013 00020 000 
Quick Wins Vaarwegen 15 00020 00020 000  
Praktijkproef verbetering doorstroming A10 Amsterdam5 00030 00010 0005 000  
Synergie KRW/WB21 (pijler 3)2 2808 36014 44014 44013 6809 880
Innovatie KRW (pijler 3) 1e tender9 50025 500    
Totaal art 19.101 416 5891 177 9021 232 160980 680771 769726 497

1 Vanaf 2011 zijn er voor een drietal projecten/programma’s binnen het FES gelden gereserveerd op artikel 15 Projecten in voorbereiding. Dit zijn: de Noordvleugel enveloppe/Zuidas, enveloppe Nota Mobiliteit en de projectreservering voor Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Deze gelden kunnen pas worden vrijgegeven als deze projecten voldoende zijn uitgewerkt en/of er besluitvorming over heeft plaatsgevonden.

4. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

11 Hoofdwatersystemen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
11 Hoofdwatersystemen2008 2009 2010 2011 2 012 2 013
Stand ontwerpbegroting 2008 724 623 772 746852 474 733 120 629 316 547 043
Amendementen       
1e suppletore wet 2008 – 59 086 – 19 740 27 650 – 31 9953 985 – 32 404
Nieuwe mutaties 27 14760 576 42 396 76 018 46 767 34 992
Stand ontwerpbegroting 2009 692 684 813 582 922 520777 143 680 067 549 631
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
 2008 2009 2010 20112012 2013
nieuwe mutaties:      
1 Loonbijstelling 3 130 3 0523 303 3 646 3 679 3 991
2 Prijsbijstelling 10 316 11 060 12 18210 297 8 749 7 462
3 Natuurpilot IJmeer/Markermeer    13 000 8 000 4 000
4 Innovatie KRW (pijler 3) 9 500 25 500    
5 Synergie KRW/WB21 2 280 8 36014 440 14 440 13 680 9 880
6 Innovatie Deltatechnologie 3 000 3 000 3 000 3 000 3 000 
7 HWB-programma pijler 3 uit aanvullende post 10 000 10 000 10 000 10 000 10 000
8 Desaldering project versterking Delflandse kust   22 000   
Overige mutaties– 1 079 – 396 – 529 – 365 – 341– 341
Totaal27 147 60 576 42 39676 018 46 767 34 992

Ad 1, 2. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling 2008.

Ad 3. Betreft de bijdrage van het ministerie van Landbouw voor de natuurpilot IJmeer/Markermeer.

Ad 4. Het Kabinet heeft extra middelen gereserveerd voor het uitvoeren van maatregelen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water en WB21. Voor stimulering van de innovatieve aanpak heeft het Kabinet in totaal € 75 miljoen gereserveerd. In de voorliggende IF-begroting is de eerste tranche opgenomen.

Ad 5. Ten behoeve van de synergie-aanpak binnen KRW/WB21 is in het Coalitieakkoord een bedrag van € 115 miljoen beschikbaar gesteld. De 7 deelstroomgebieden inventariseren de projecten die door een onafhankelijke commissie worden beoordeeld op de voorafgestelde criteria. In de voorliggende begroting is de eerste tranche ad € 76 mln. bij het FES opgevraagd.

Ad 6. Het Kabinet heeft in het Coalitie Akkoord extra budget toegekend voor het programma Innnovatie Deltatechnologie. De totale omvang voor dit programma is € 40 mln. en zal in tranches naar de VenW-begroting worden overgeboekt. In de voorliggende begroting is de 1e tranche van € 15 mln. opgenomen.

Ad 7. Het kabinet heeft in het kader van het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» binnen de enveloppe «Water en kust» aanvullende middelen gereserveerd om het geactualiseerde Hoogwaterbeschermingsprogramma volledig te kunnen uitvoeren. Deze reservering, groot € 1 160 miljoen, wordt in tranches naar de begroting van VenW worden overgeboekt. Vooruitlopend op de definitieve besluitvorming is in de voorliggende begroting de 1e tranche van € 120 mln. t/m 2020 opgenomen.

Ad 8. Rijkswaterstaat voert voor het Hoogheemraadschap Delfland een werk aan de versterking van de delflandse kust uit. De kosten voor het project bedragen € 113 mln. (€ 108 mln. van HHS en € 5 mln. van de provincie Zuid Holland). VenW ontvangt van het HHS voor het werk «Versterking Delflandsekust» 100% vergoeding. Bij 1e suppletore wet 2008 is reeds € 91 mln. verwerkt (ophoging van zowel de uitgaven als de ontvangsten). In deze begroting wordt het restant ad € 22 mln. opgenomen.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
11 Hoofdwatersystemen2008 2009 20102011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 20085 017 1 030 949 0 0 0
Amendementen      
1e suppletore wet 2008 5 24332 035 51 400 11 300 4 800 2 500
Nieuwe mutaties    22 000   
Stand ontwerpbegroting 2009 10 260 33 065 52 349 33 3004 800 2 500
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
ontvangsten 2008 2009 20102011 2012 2012
1. Desaldering project versterking Delflandse kust    22 000   
Totaal0 0 0 22 000 0 0

Ad 1. Zie de toelichting onder ad 8.

12 Hoofdwegennet

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
12 Hoofdwegennet2008 2009 2010 20112012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 2 877 8872 938 690 3 090 307 1 860 430 1 969 7902 105 468
Amendement 31 200 A, nr. 67 Koopmans, Roefs, De Krom – 3 000     
1e suppletore wet 2008 – 339 281 43 546 289 344 66 236 471 106528 718
Nieuwe mutaties – 72 495 – 301 271– 424 435 328 847 149 751 308 036
Stand ontwerpbegroting 2009 2 463 111 2 680 965 2 955 2162 255 513 2 590 647 2 942 222
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven 2008 2009 20102011 2012 2013
1 Loonbijstelling 200813 860 12 252 12 631 10 711 10 827 11 390
2 Prijsbijstelling 2008 40 202 41 294 43 34625 482 27 214 29 282
3 Kunstwerken (stalen bruggen)  50 000 100 000 100 000 100 00080 000
4 NSL: Luchtproblematiek    50 000 50 000
5 Naar art. 17: ABvM     – 253 000
6 Kasschuif 65 000– 380 000 – 500 000 115 000 – 300 000– 87 000
7 Desaldering: Hogere bijdragen 4 130 – 14 987 5 100 30 000  
8 Van art. 13: div. proj. 4 000 8 400 8 474 3 206  
9 Naar art. 15: ZW-vaart   – 11 000   
10 DBFM 2e Coentunnel– 199 836 – 34 063 – 46 085 – 2 648– 4 801 851
11 Van FES: enveloppe Noordvleugel en Zuidas    60 000 238 000 478 000
Diversen 149 846 – 16 814 11 996– 1 489 1 487
Totaal – 72 495 – 301 271– 424 435 328 847 149 751 308 036

Ad 1, 2. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling 2008.

Ad 3. De technische levensduur van kunstwerken is korter dan verwacht. Er is 500 mln. beschikbaar, bestemd voor in eerste instantie het aanpakken van stalen kunstwerken en vervolgens voor de betonnen kunstwerken. Mochten er middelen resteren, worden deze ingezet om een start te maken met de aanpak van de betonnen kunstwerken.

Ad 4. Voor de saneringsopgave in het kader van het Nationaal Samenwerkings-programma Luchtkwaliteit (NSL) worden extra middelen ad 418 mln ingezet ter verbetering van de luchtkwaliteit en om ruimtelijke ontwikkelingen vlot te kunnen trekken.

Ad 5. Voor het totale project ABvM (zie artikel 17) is een budget noodzakelijk van € 2,45 mrd. tot 2020. Dekking zal conform Ministerraad-besluit ondermeer plaatsvinden vanuit het NoMo-aanleg wegenbudget.

Ad 6. Het betreft het saldo van diverse kasschuiven samenhangende met de programmering van infrastructuur.

Ad 7. Dit betreft met name ontvangsten als gevolg van bijdragen van decentrale overheden voor de uitvoering van het project Rw 12 Den Haag-Gouda, benutting en Rw 4 Dinteloord-Bergen op Zoom.

Ad 8. Vanuit het spoorprogramma worden bedragen beschikbaar gesteld voor de verplaatsing van het station Nijverdal (4 mln) en het ongelijkvloers maken van de spoorkruising ter hoogte van de afslag Moordrecht op het baanvak Rotterdam-Gouda omlegging (20 mln).

Ad 9. Ten behoeve van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart wordt € 11 mln. overgeboekt naar artikel 15.

Ad 10. Deze boeking is naar aanleiding van de conversie van de 2e Coentunnel naar een DBFM-constructie.

Ad 11. Dit betreft de overboeking vanuit het FES in het kader van de enveloppe Noordvleugel ten behoeve van de A6/9 (€ 3,2 mlrd) en Zuidas (€ 0,1 mlrd.).

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
12 Hoofdwegennet2008 2009 2010 20112012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 179 42917 977 30 836 12000 45 000 96 000
Amendementen  
1e suppletore wet 2008– 47 056 38 269 107 063 33 315 2 969155 278
Nieuwe mutaties 4 130 22 000– 9 987 30 100 30 000 0
Stand ontwerpbegroting 2009 136 503 78 246 127 912 75 415 77 969251 278
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
ontvangsten2008 20092010 2011 2012 2013
1. Desaldering: Rw 12 DH-Gouda 4 130  – 14 987 5 100 30 000 
2. Bestuursakkoord Rijk-Provincies  22 0005 000 25 000   
Totaal 4 130 22 000– 9 987 30 100 30 000 0

Ad 1. Dit betreft ontvangsten als gevolg van bijdragen van decentrale overheden voor de uitvoering van de projecten (zie ook uitgaven ad 7.).

Ad 2. Deze boeking is naar aanleiding van het bestuursakkoord in 2008 van het Rijk met de Provincies waarbij is overeengekomen dat de provincies een bijdrage leveren voor medefinanciering van Rijksinfrastructuurprojecten uit het MIRT. Het gaat om Randstad Urgent projecten in Noord- en Zuidholland (A6/A9 en Flessehals A12, gedeelte Den Haag – Gouda).

13 Spoorwegen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
13 Spoorwegen2008 2009 2010 20112012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 2 417 0642 483 249 2 584 897 2 259 806 2 182 3521 908 061
Amendement 31 200 A, nr. 38 Samson 0     
1e suppletore wet 2008 – 22 014130 354 20 020 44 396 – 57 193 89 844
Nieuwe mutaties 55 494 128 240 166 182183 602 299 583 225 684
Stand ontwerpbegroting 20092 450 544 2 741 843 2 771 099 2 487 8042 324 742 2 223 589
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven2008 20092010 2011 2012 2013
1 Loonbijstelling 20086 966 6 968 6 968 6 964 6 965 6 965
2 Prijsbijstelling 2008 28 983 29 917 31 40726 593 25 432 21 341
3 Programma Hoogfrequent Spoor 30 000 90 000 125 000 150 000 160 000170 000
4 Hanzelijn 4 0004 0002 000  
5 Van IF/14: SpoDo  10 000 15 00020 000 20 000 20 000
6 Naar IF/12: diversen– 4 000 – 8 400 – 8 474 – 3 206  
7 Diverse kasschuiven – 8 000 – 6 000– 11 000 – 20 000 – 20 000  
Diversen1 545 1 755 3 281 1 251 7 186 7 378
Totaal55 494 128 240 166 182183 602 299 583 225 684

Ad 1, 2. Dit betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2008

Ad 3. Met de begroting 2009 is de financiering van de spoorambities van € 4,5 miljard geregeld. Dit betekent dat de kandidaatstatus is vervallen en dat een programma van planstudies is opgenomen in het MIRT 2009 onder de noemer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, naast de al lopende planstudie OV-SAAL.

De dekking is als volgt opgebouwd:

– OV SAAL: € 1,35 miljard uit het budget van de Zuiderzeelijn, conform kabinetsbesluit van 16 november 2007;

– Er wordt € 800 miljoen uit de CA-enveloppe voor OV ingezet;

– € 2 mld. wordt grotendeels gevonden door een vermogensconversie (uitkering superdividend) vanuit NS naar ProRail. De rentevrijval die zodoende bij ProRail ontstaat levert tot en met 2020 het merendeel van dit bedrag op. Dit najaar vinden de gesprekken tussen de aandeelhouder en NS hierover plaats. Voor het resterende deel wordt in volgorde van voorkeur eerst gekeken naar het via de leenfacilitiet van ProRail benutten van rentevrijval na 2020 a.g.v. de vermogensconversie en een concessievergoeding van NS voor exclusief recht op het hoofdrailnet;

– Daarbij is afgesproken dat Financiën waar nodig eventuele kasritmeverschillen binnen het generale beeld zal proberen op te vangen;

– Verder vindt er beperkte herprioritering plaats binnen het aanlegprogramma spoor. Het gaat hier om een bedrag van per saldo € 350 miljoen die eerder gereserveerd was voor projecten die nu in het licht van de nieuwe ambitie voor hoogfrequent spoorvervoer minder urgent zijn.

Ad 4. Deze mutatie betreft een overboeking vanuit IF/artikel 16, project Ruimte voor de Rivier, voor de bypass in de IJssel.

Ad 5. Voor de tweede tranche Spoorse doorsnijdingen wordt budget vrijgemaakt. Hiermee kan tegemoet worden gekomen aan de motie Koopmans/Roefs.

Ad 6. Vanuit het spoorprogramma worden bedragen beschikbaar gesteld voor de verplaatsing van het station Nijverdal (4 mln) en het ongelijkvloers maken van de spoorkruising ter hoogte van de afslag Moordrecht op het baanvak Rotterdam-Gouda omlegging (20 mln).

Ad 7. Het betreft het saldo van diverse kasschuiven samenhangende met de programmering van infrastructuur.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
13 Spoorwegen20082009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting t-1 33 046 86 329 96 498 120 667144 837 164 464
Amendementen      
1e suppletore wet t-1 12 4293 119     
Nieuwe mutaties 31 08790 000 125 000 159 000 160 000 170 000
Stand ontwerpbegroting t 76 562 179 448 221 498279 667 304 837 334 464
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
ontvangsten 2008 20092010 2011 2012 2013
1. Mandje spoor30 000 90 000 125 000 150 000 160 000170 000
2. Bestuursakkoord Rijk – Provincies   9 000   
Diversen 1 087     
Totaal 31 087 90 000 125 000159 000 160 000 170 000

Ad 1. Om de ambities voor het PHS te kunnen realiseren wordt voor een bedrag van € 2 mld. aanvullende dekking gevonden. Zie ook het gestelde onder de uitgaven (ad 3.).

Ad 2. Deze boeking is naar aanleiding van het bestuursakkoord in 2008 van het Rijk met de Provincies waarbij is overeengekomen dat de provincies een bijdrage leveren voor medefinanciering van Rijksinfrastructuurprojecten uit het MIRT. Het gaat om het project OV-SAAL in Flevoland.

14 Regionale lokale infra

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
14 Regionale lokale infra2008 2009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 254 425 234 878 219 867255 007 192 710 173 441
1e suppletore wet 200892 505 17 671 – 23 817 – 10 672 – 10 42964 130
Amendement 31 474 A, nr. 8 Cramer 10 000     
Nieuwe mutaties 8 578 20 80681 792 49 643 178 640 143 476
Stand ontwerpbegroting 2009 365 508 273 355 277 842293 978 360 921 381 047
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven2008 20092010 2011 2012 2013
1. Loonbijstelling 200816 16 15 9 8 8
2. Prijsbijstelling 2008 3 756 3 984 4 471 4 328 4 826 4 468
3. Enveloppe ketenversterking, tranche 2008 5 0005 000 5 000 5 000 5 000  
  Enveloppe ketenversterking, tranche 2009  5 000 5 000 5 0005 000  
4. Uit ZZL: Pakket Noorden  45 00093 000 48 000 164 000 159 000
5. Tunnelveiligheid en SUNIJ-lijn 0 – 38 000– 25 500 – 12 500 0 0
6. Naar Spodo II     – 20 000
Overige mutaties– 194 – 194 – 194 – 194 – 194 
Totaal 8 578 20 806 81 792 49 643178 640 143 476

Ad 1, 2. Dit betreft de loon- en prijsbijstellingtranche 2008.

Ad 3. De totale uitgaven voor de tweede tranche quick wins is € 79,6 mln. Hiervan komt € 55 mln. uit de enveloppe OV van het Coalitieakkoord. Vanuit deze enveloppe is in de begroting 2008 reeds € 25 mln. opgenomen op HXII voor ketenversterking (artikel 34). Deze middelen worden nu overgeboekt naar dit artikel. De overige € 30 mln. wordt gefinancierd uit de tranche 2009 en de (nog te ontvangen) tranche 2010 van de enveloppe OV.

Ad 4. Deze mutatie vanuit artikel 17.05 is in het kader van de afspraken naar aanleiding van het pakket voor het Noorden/Regio Specifiek Pakket (ad € 1 800 mln.). Bij de uitwerking van het RSP wordt onderscheid gemaakt tussen een ruimtelijk-economisch programma (REP) dat uitgevoerd wordt door EZ en projecten ter verbetering van het regionale bereikbaarheid (RB).

Ad 5. Deze mutatie de betreft de technische kasschuiven die samenhangen met de financiering van de uitgaven Tunnelveiligheid metro en SUNIJ-Lijn en de overboeking naar artikel HXII/39.02 BDU.

Ad 6. Binnen het budget voor Regionaal lokale infrastructuur vindt een herprioritering plaats ten behoeve van investeringen in spoorse doorsnijdingen.

Opbouw ontvangsten vnaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
14 Regionale lokale infra2008 2009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 29 000     
1e suppletore wet 2008 – 11     
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 2009 28 9890 0 0 0 0

15 Hoofdvaarwegennet

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
15 Hoofdvaarwegennet2008 2009 20102011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008555 291 647 297 668 630 723 359 705 993696 578
Amendementen 31 200 A, nrs. 20 Van der Staay en 25 Anker 0      
1e suppletore wet 20088 828 79 616 70 641 18 621 33 541– 25 338
Amendementen 31 474 A, nrs. 7 en 9 Cramer15 000      
Nieuwe mutaties 11 68420 045 26 338 21 656 33 474 13 814
Stand ontwerpbegroting 2009 590 803 746 958 765 609763 636 773 008 685 054
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven 2008 2009 20102011 2012 2013
1 Loonbijstelling tranche 20084 075 4 608 4 800 4 984 4 914 5 034
2 Prijsbijstelling tranche 2008 7 534 8 7699 024 9 744 9 514 9 334
3. Desaldering ZWV, ged. Maas-Den Dungen   2 282 7 618  
4. Desaldering Wilhelminakanaal    19 600  
5. Overboeking uit artikel 12   11 000    
6. Desaldering Walradar Noordzeekanaal  7 063    
7. Overige mutaties 75 – 395– 768 – 690 – 554 – 554
Totaal 11 68420 045 26 338 21 656 33 474 13 814

Ad 1, 2. Dit betreft de loon- en prijsbijstellingtranche 2008.

Ad 3. De desaldering heeft betrekking op bijdragen vanuit de regio ten behoeve van de Zuid Willemsvaart, gedeelte Maas-Den Dungen en afbouw den Dungen-Veghel.

Ad 4. Van de provincie Noord Brabant en de gemeente Tilburg wordt in het jaar 2012 een bijdrage verwacht van in totaal € 19,6 mln. ten behoeve van het Wilhelminakanaal.

Ad 5. Ten behoeve van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart wordt € 11 mln. overgeboekt uit begrotingsartikel 12 (Rondweg Den Bosch).

Ad 6. Deze desaldering heeft betrekking op de bijdrage van het Havenbedrijf Amsterdam ten behoeve van de Walradar Noordzeekanaal.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
15 Hoofdvaarwegennet2008 2009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 17 465 25 350 39 688 22 8008 750 5 000
Amendementen      
1e suppletore wet 2008 1 007 – 1 330 2 072   
Nieuwe mutaties 7 063 2 282 7 618 19 600  
Stand ontwerpbegroting 2009 18 472 32 413 40 640 32 49028 350 5 000
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
ontvangsten 2008 2009 20102011 2012 2013
1. ZWV, ged. Maas-Den Dungen  2 282 7 618   
2. Wilhelminakanaal    19 600  
3. Walradar Noordzeekanaal  7 063     
Totaal  7 0632 282 7 618 19 600  

Ad 1. Deze ontvangsten hebben betrekking op bijdragen vanuit de regio ten behoeve van de Zuid Willemsvaart, gedeelte Maas-Den Dungen en afbouw den Dungen-Veghel.

Ad 2. Van de provincie Noord Brabant en de gemeente Tilburg wordt in het jaar 2012 een bijdrage verwacht van in totaal € 19,6 mln. ten behoeve van het Wilhelminakanaal.

Ad 3. Door het Havenbedrijf Amsterdam wordt bijgedragen in de kosten van de Walradar Noordzeekanaal.

16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer2008 2009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 177 783 278 816313 348 762 773 756 188 401 853
Amendementen       
1e suppletore wet 2008 – 13 612 9 089 42 595 16 784 1 501– 51 350
Nieuwe mutaties 2 722 200 75811 488 14 855 272 563
Stand ontwerpbegroting 2009166 893 288 105 356 701 791 045 772 544623 066
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
 2008 2009 2010 20112012 2012
Verplichtingen/uitgaven      
1. Prijsbijstelling 2008 2 4823 942 4 508 5 268 5 299 5 832
2. Loonbijstelling 2008 240 258 250 239233 220
3. Naar IF 13: Hanzelijn  – 4 000– 4 000 – 2 000   
4. Bijdrage FES (PMR)    7 9819 323266 511
Totaal2 722 200 758 11 48814 855 272 563

Ad 1, 2. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling tranche 2008.

Ad 3. Deze mutatie betreft een overboeking naar IF/artikel 13, project Hanzelijn, voor de bypass in de IJssel.

Ad 4. Deze mutatie betreft de toevoeging van de FES bijdrage in PMR.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer20082009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2007 7 000 0 0 20 000 20 00020 000
Amendementen       
1e suppletore wet 2007       
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 2008 7 0000 0 20 000 20 000 20 000

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
17 Megaprojecten verkeer en vervoer2008 2009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 132 988 153 859305 112 122 686 620 489 628 489
1e suppletore wet 2008 256 984 – 108 849 – 212 112– 74 686 – 456 489 – 469 489
Nieuwe mutaties 24 853 95 000 82 660 172 000– 14 000 51 000
Stand ontwerpbegroting 2009414 825 140 010 175 660 220 000 150 000210 000
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
Verplichtingen/uitgaven 20082009 2010 2011 2012 2013
1. Prijsbijstelling 2008 1 506      
2. Regionaal specifiek pakket ZZL      
  – Ruimtelijk Economisch Programma (REP)  – 10 000 – 10 000 10 000– 30 000 – 30 000
  – Regionale Bereikbaarheid (RB)  – 35 000 – 83 000 – 38 000– 134 000 – 129 000
3. FES/ABvM 80 00010 000 10 660    
4. Wegen/ABvM     253 000
5. Kasschuif– 65 000 130 000 165 000 220 000 150 000– 43 000
6. Saldo HSL 2007 8 347     
Totaal 24 853 95 000 82 660172000 – 14 000 51 000

Ad 1. Dit betreft de prijsbijstelling tranche 2008.

Ad 2. Deze mutatie betreft de verwerking van de bestuurlijke afspraken met het Noorden (Regio Specifiek Pakket- ZZL). Afgesproken is de gereserveerde middelen alternatief in te zetten. Dit betekent dat de middelen voor het Ruimtelijk-Economisch Programma (REP) worden overgeboekt naar EZ en de middelen voor Pakket Regionale Bereikbaarheid worden overgeboekt naar artikel 14 Regionale lokale infra.

Ad 3, 4, 5. Dit betreft de verwerking van de financiering van de kosten van Anders Betalen voor Mobiliteit uit de middelen die zijn gereserveerd in de Nota voor Mobiliteit en via het FES. Deze kasschuif heeft een voorlopig karakter en volgt grotendeels uit de investeringen die al in deze kabinetsperiode (420 mln.) dienen te geschieden om tijdig een robuust systeem voor de kilometerprijs te hebben (start voorzien in 2011).

Ad 6. De hogere ontvangsten HSL over 2007 zijn bij Voorjaarsnota spiegelbeeldig verwerkt aan de ontvangstenkant. Dit wordt nu gecorrigeerd door de uitgavenkant hiervoor bij te stellen.

18 Overige uitgaven

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
18 Overige uitgaven2008 2009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 53 618 53 04054 089 533 081 242 831 5 805
Amendementen  
1e suppletore wet 2008 5 154406 1 669 2 265 – 79 – 82
Nieuwe mutaties 1 054 308 313 240 149 152
Stand ontwerpbegroting 2009 59 826 53 754 56 071 535 586242 901 5 875
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
Uitgaven 2008 2009 20102011 2012 2013
1 Loonbijstelling 2008 9295 89 59 60 61
2 Prijsbijstelling 2008219 213 224 181 89 91
  Diversen 743      
Totaal1 054 308 313 240 149 152

Ad 1, 2. Dit betreft de loon- en prijsbijstellingstranche 2008.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
18 Overige uitgaven2008 2009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 34 987 35 142 34 966 517 995237 138  
Amendementen  
1e suppletore wet 2008 783 309      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 2009 818 29635 142 34 966 517 995 237 138 0

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

19.09 Ten laste van begroting Verkeer en Waterstaat

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
19.09 Ten laste van begroting VenW2008 2009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 5 620 809 6 112 4646 482 727 6 131 541 6 365 068 6 209 168
Amendement 31 200 A, nr. 67 Koopmans, Roefs en de Krom– 3 000      
1e suppletore wet 2008– 897 243 28 911 19 857 – 53 738– 53 717 – 53 749
Nieuwe mutaties– 54 307 60 981 68 609 107 355 138 616125 326
Stand ontwerpbegroting 2009 4 669 2596 202 356 6 571 193 6 185 158 6 449 9676 280 745

Voor de toelichting wordt verwezen naar het gestelde onder artikel 39 in de Verdiepingsbijlage bij de begroting van VenW (XII).

19.10 Ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
19.10 Ten laste van het fonds economische structuurversterking20082009 2010 2011 2012 2013
Stand ontwerpbegroting 2008 1 264 322 1 284 283 1 403 060425 259 478 876 – 27 894
Amendementen  
1e suppletore wet 2008 60 48749 759 39 000 38 000 31 890  
Nieuwe mutaties 91 780 – 156 140 – 209 900 517 421261 003 754 391
Stand ontwerpbegroting 20091 416 589 1 177 902 1 232 160 980 680771 769 726 497
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
 2008 2009 2010 20112012 2013
1 Kasschuif tbv infrastructuurfonds – 200 000 – 235 000 435 000  
2 Invest.& expl. ABvM 80 000 10 00010 660    
3 Innovatie KRW (pijler 3)9 500 25 500     
4 PMR   7 9819 323266 511
5 Synergie KRW/WB21 2 280 8 360 14 440 14 440 13 6809 880
6 Enveloppe Noordvleugel: A6/9   60 000 238 000 478 000
Totaal91 780 – 156 140 – 209 900 517 421261 003 754 391

Ad 1. Ten einde de FES-bijdrage 12 mld. gulden pakket in overeenstemming te brengen met de financieringsbehoefte binnen het Infrastructuurfonds wordt een kasschuif vanuit 2009 en 2010 naar 2011 aangebracht.

Ad 2. De FES-bijdage aan het project Anders Betalen voor Mobiliteit heeft betrekking op de eenmalige investeringen in de systeemkosten van kilometerheffing.

Ad 3. Deze bijdrage van het FES betreft de 1e tender en de uitvoeringskosten ten behoeve van het programma Innovatie Kaderrichtlijn Water.

Ad 4 Deze mutaties hebben betrekking op de FES-bijdrage Project Mainport Rotterdam voor de onderdelen; achterlandverbindingen en onvoorzien.

Ad 5 Ten behoeve van het programma synergie Kaderrichtlijn Water en Waterbeleid 21ste eeuw wordt een bedrag van € 76 mln. opgevraagd.

Ad 6 Dit betreft de overboeking vanuit het FES in het kader van de enveloppe Noordvleugel ten behoeve van de A6/9 (€ 3,3 mld).

5. BIJLAGEN

5.1 BIJLAGE OVERZICHTSCONSTRUCTIE KUSTWACHT NEDERLAND NIEUWE STIJL

De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De minister van VenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht wat betekent dat deze verantwoordelijk is voor het opstellen van het activiteitenplan en begroting Kustwacht NL alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en daarvan afgeleide activiteitenplan en begroting waarover de ministerraad beslist worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.

Het onderstaande overzicht kan worden beschouwd als de basis voor het door Defensie opgestelde activiteitenplan en begroting 2009–2013 en wordt door VenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. De cijfers en toelichtingen zijn door de betreffende departementen bij VenW aangeleverd. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten. De benodigde budgetten voor de ten behoeve van de kustwacht in te zetten schepen en de vliegtuigen zijn met de 1e suppletoire begroting 2008 overgeheveld naar de begroting van Defensie (Kustwacht NL).

Defensie/kustwacht

• Betreft de uitgavenbudgetten in beheer van de Kustwacht NL.

• Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum, nagenoeg de gehele personele bezetting is Defensiepersoneel. Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

• Het uitgavenbudget Kustwacht is begin 2008 structureel verhoogd door de overdracht van de exploitatiebudgetten voor de Kustwachtschepen (te betrekken van de Rijksrederij in oprichting) en de exploitatiebudgetten voor de 2 Kustwachtvliegtuigen. In 2009 zijn aanvullende fondsen beschikbaar voor het completeren van het walradarproject.

Aanvullend aan het overzicht zijn door de departementen de volgende opmerkingen gemaakt.

Verkeer en Waterstaat

• Met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2008 is het financiële beheer van de twee Kustwachtvliegtuigen overgedragen aan de Kustwacht NL. De inzet van de vliegtuigen is gericht op beheer over de Noordzee, naleving wetgeving, opsporen drenkelingen en bestrijding van milieuverontreinigingen. Het materiële beheer van de vliegtuigen is overgedragen aan het Commando Luchtstrijdkrachten (Defensie/CLSK).

• De inzet van het Emergency Towing Ship Waker is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

Defensie

• De bijdrage van de Koninklijke Marechaussee bedraagt 11 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht.

• De kosten van de 14 vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen zijn onderdeel van de begroting van CLSK.

• Deze aanvullende bijdragen van Defensie aan de Kustwacht NL zijn onderdeel van het kostenbudget Kustwacht NL.

Financiën

• De bijdrage van de Douane bedraagt 20 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht. De inzet van de ten behoeve van de Douane in te zetten schepen is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

• Visserijtoezicht betreft de inzet van AID op het NCP en in internationaal verband. De inzet van het schip de Barend Biesheuvel is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

• Voor de personele bijdrage van de AID (13,5 VTE’n) zijn de integrale middensommen opgebracht.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

• Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de agentschapsbegroting van de KLPD.

• Inzet helikopters geschiedt op afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten.

• De personele en materiële inzet betreft enerzijds de justitiële afwerking van geconstateerde strafbare feiten en strafrechtelijke onderzoeken alsmede de coördinatie en anderzijds de inzet bij calamiteiten van 5 zeevaartuigen, bomverkenners, duikers, Rampen Identificatie Team, speedboten, LOCC en mobiele communicatie-units.

Economische Zaken

• Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Staatstoezicht op mijninstallaties.

• Betreft gebruik politiehelikopters voor mijnbouwcontroles, kosten inspecteurs en analyse watermonsters.

Justitie

• Vooralsnog is gebleken dat Justitie geen kosten maakt die specifiek zijn toe te rekenen aan de Kustwacht.

Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland Nieuwe Stijl
DepartementBegroting en hoofdproductActiviteit Doel2008 2009 2010 2011 2012 2013
Defensie/kustwacht X Uitvoering KustwachttakenCentrale coördinatie kustwachttaken 22 913 24 08322 915 22 872 22 877 22 877
subtotaal eigen uitgaven kustwacht   22 913 24 083 22 915 22 87222 877 22 877
VenW IF inzet vaarwegmarkering, loodsen, liaison, luchtwaarnemers bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance 3 5902 335 2 335 2 335 2 335 2 335
Defensie X inzet Kmar-personeel voor grensbewaking, luchtwaarneming, liaison & HH-desk / inzet vliegers Dornier uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances 1 7651 765 1 765 1 765 1 765 1 765
Financiën IXB inzet Douane-personeelfraudecontrole 1 335 1 335 1 335 1 3351 335 1 335
LNV XIV inzet AID-personeelvisserijcontrole 1 410 1 410 1 410 1 4101 410 1 410
BZK VII inzet KLPD-personeel & helikopter algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole 2 209 2 209 2 209 2 2092 209 2 209
Econ. Zaken XIIIstaatstoezicht op mijninstallaties mijnbouwcontrole 2727 27 27 27 27
subtotaal uitgaven andere departementen   10 336 9 0819 081 9 081 9 081 9 081
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht   33 24933 16431 99631 95331 95831 958

5.2 AFKORTINGENLIJST

A.  
APB =Actieplan en begroting
AMVB = Algemene Maatregel van Bestuur
ATB = Automatische treinbeveiligingssystemen
   
B.  
BCF = BTW Compensatiefonds
BDU = Brede doeluitkering
BERZOB =Bereikbaarheid Zuid-Oost Brabant over water
B&O =Beheer en onderhoud
BISK = Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur
BKL = Basis kustlijn
BLS = Baten-Lastenstelsel
BPRW = Beheerplan voor de rijkswateren
BOR = Bereikbaarheidsoffensief Randstad
BRG = Bestaand Rotterdams Gebied
   
C.  
CS = Centraal station
   
D.  
DBFM = Design Build Finance Maintenance
DGP = Directoraat-generaal personenvervoer
DGR = Deltaplan grote rivieren
DRIP =Dynamische route informatie panelen
DUU = Directe uitvoeringsuitgaven
   
E.  
ERTMS =European Rail Traffic Mangement System
EISR =Economische Impactstudie Railgoederenvervoer
ETCS =European Train Control System
EU = Europese Unie
   
F.  
FES = Fonds economische structuurversterking
FTE = Full-time equivalent
   
G.  
GDU = Gebundelde doeluitkering
GIS = Geluidsisolatieproject Schiphol
GPS =Global Positioning System
GVB = Grootschalige Verwerking Baggerspecie
   
H.  
ha =Hectare
HBR = Havenbedrijf Rotterdam
H&I =Herstel & Inrichting
HSA = High Speed Alliance
HSL= Hogesnelheidslijn
   
I.  
IBO =Interdepartementaal Beleidsonderzoek
ICES =Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking
IF = Infrastructuurfonds
IPG =Innovatieprogramma Geluid
IRMA = INTERREG Rijn en Maasactiviteiten
IVM = Integrale Verkenning Maas
   
K.  
KBA = Kosten Baten Analyse
KLPD = Korps Landelijke Politie Diensten
KRW =(Europese) Kaderrichtlijn Water
   
L.  
LMCA= Landelijke markt en capaciteitsanalyses
   
M.  
MER = Milieu Effect Rapportage
MHW =Maatgevend hoogwater
MIT = Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
MIRT = Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport
MJPO =Meerjarenprogramma ontsnippering
MLN = Miljoen
MTR= Mid-term review Beheer en Onderhoud
   
N.  
NAP = Nieuw Amsterdams Peil
NBW =Nationaal Bestuursakkoord Water
NS = Nederlandse Spoorwegen
NSP = Nieuwe sleutelprojecten
NV =Naamloze vennootschap
NVGS = Nota vervoer gevaarlijke stoffen
NVVP = Nationaal verkeers- en vervoersplan
   
O.  
OV = Openbaar vervoer
   
P.  
PAGE = Plan van aanpak goederen emplacementen
PKB = Planologische kernbeslissing
PMR = Project mainportontwikkeling Rotterdam
PPC = Public Private
PPS = Publiek private samenwerking
PU = Productuitgaven
PVVP =Provinciaal verkeers- en vervoersplan
   
R.  
RIT = Rail Infra Trust
RVVP =Regionaal verkeers- en vervoersplan
RW = Rijkswegen
RWS = Rijkswaterstaat
   
S.  
SAAL= Schiphol Amsterdam Almere Lelystad
SOIT =Subsidieregeling openbare inland terminals
SNIP =Spelregelkader natte infrastructuurprojecten
SRK =Schelderadarketen
SUBBIED = Subsidieregeling Baggeren bebouwd gebied
SVB = Stimulering verwerking baggerspecie
SVV =Structuurschema verkeer en vervoer
   
T.  
TCI = Tijdelijke Commissie Infrastructuur
TEN= Transeuropese netwerken
   
U.  
UPR= Urgentieprogramma Randstad
UWO =Uitwerkingsovereenkomst
   
V.  
VBS =Verkeersbegeleidende Systemen
VenW = Ministerie van Verkeer en Waterstaat
VNK = Veiligheid Nederland in Kaart
VINEX = Vierde nota ruimtelijke ordening extra
VROM= Ministerie van Volkshuisvesting ruimtelijke ordening en milieubeheer
   
W.  
WB21 = Waterbeheer 21e eeuw
WST = Westerscheldetunnel
WTC = World trade centre
   
Z.  
ZSM = Zichtbaar, slim en meetbaar
ZZL = Zuiderzeelijn
Licence