A. | Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel | 2 |
B. | Begrotingstoelichting | 3 |
1. | Leeswijzer | 3 |
2. | Beleidsagenda | 4 |
3. | Beleidsartikelen | 7 |
4. | De niet beleidsartikelen | 21 |
5. | Het verdiepingshoofdstuk | 22 |
6. | Bijlage moties en toezeggingen | 26 |
7. | Lijst van afkortingen en trefwoordenregister | 30 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2010 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht. (de zgn. begrotingstoelichting).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten
De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit twee beleidsartikelen en één niet-beleidsartikel.
In de beleidsagenda, hoofdstuk 2, wordt op hoofdlijnen het beleid voor het komende jaar uitgezet. In hoofdstuk 3 «Beleidsartikelen» van de begrotingstoelichting worden de beleidsartikelen toegelicht. In hoofdstuk 4 «De niet-beleidsartikelen» wordt het niet-beleidsartikel van de begroting toegelicht. De nadere verdieping en de financiële onderbouwing vinden plaats per beleidsartikel in het verdiepingshoofdstuk 5.
Het onderstaande schema geeft de opbouw van de beleidsartikelen weer.
Opbouw (beleids)artikelen | |
---|---|
Algemene beleidsdoelstelling | |
Omschrijving van de samenhang in het beleid | |
Verantwoordelijkheden bewindslieden | |
Externe factoren | |
Budgettaire gevolgen van beleid | |
Operationele doelstellingen | |
– Motivering | |
– Instrumenten | |
– Meetbare gegevens |
In het verdiepingshoofdstuk wordt (in de vorm van tabellen) gedetailleerd weergegeven hoe de meerjarenramingen zijn opgebouwd sinds de vorige ontwerpbegroting.
De bijlage moties en toezeggingen
In de begroting is een bijlage opgenomen met moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer. Per motie en toezegging wordt aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering ervan.
Eind 2010 dienen de gemaakte afspraken om te komen tot een verbetering van de bestuursstructuur van de Nederlandse Antillen te zijn uitgevoerd. Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba zetten dan de laatste stappen naar hun nieuwe status als land dan wel openbaar lichaam binnen het Nederlands staatsbestel. Het staatkundig proces is geen doel op zich: met het opheffen van het land Nederlandse Antillen verdwijnt een bestuurslaag. Hierdoor kan de overheid effectiever zijn in de publieke dienstverlening en in het verzekeren van een goede rechtsbescherming voor haar bevolking. In 2009 is de aandacht geheel gericht op de uitvoering van de gemaakte afspraken. In 2010 wordt dit proces verder voortgezet, zodat de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten in de loop van dit jaar klaar zijn om invulling te geven aan de status van land, zoals Aruba dat in 1986 heeft bereikt. Ook de toekomstige openbare lichamen Saba, Sint Eustatius en Bonaire zullen in de loop van 2010 klaar zijn om invulling te geven aan hun nieuwe status.
De ontmanteling van het Land Nederlandse Antillen, de inrichting van de openbare lichamen en de opbouw van de nieuwe landen is het resultaat van een lang, intensief en gezamenlijk proces. Ook in deze laatste fase van het staatkundig proces die zich vooral richt op het gereed maken van de instituties, is deze gezamenlijke inspanning cruciaal. Het proces van ontmanteling en opbouw van entiteiten zijn in deze fase immers sterk met elkaar verweven. Zo worden in de aanloop naar deze transitie mogelijk al in 2009 taken van het land Nederlandse Antillen overgeheveld naar de nieuwe landen en Nederland. In 2010 zal deze gefaseerde overdracht van taken zich in toenemende mate voortzetten, danwel aanvangen. De gewenste verbeteringen op sociaal, economisch en bestuurlijk gebied en daarmee de verbetering van het welzijn van de bevolking wordt daarmee steeds zichtbaarder.
Sint Maarten en Curaçao zijn bezig de noodzakelijke voorbereidingen te treffen om te kunnen voldoen aan de criteria voor het worden van land. Voor dit proces zijn zij zelf verantwoordelijk. Op 15 december 2008 heeft een rondetafelconferentie plaatsgevonden waarin de organieke wetten en staatregelingen van de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten zijn getoetst. Ook over de gezamenlijke consensusrijkswetgeving is overeenstemming bereikt. De rijkswetten zijn in 2009 voor parlementaire besluitvorming voorgelegd, de behandeling ervan zal een deel van 2010 in beslag nemen. Voor de parlementaire goedkeuring van de eigen regelgeving voor de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten zijn de eilanden zelf verantwoordelijk.
Bij de start van het staatkundig proces is ook afgesproken dat vóór de inwerkingtreding van de nieuwe status een institutionele toets plaatsvindt. Daaruit moet blijken dat de nieuwe entiteiten aan de in 2006 afgesproken criteria van het staatkundig proces voldoen. Ze moeten kunnen aantonen niet alleen op papier, maar ook in praktijk klaar te zijn om hun verantwoordelijkheden te kunnen nemen. Deze omvangrijke en grotendeels institutionele toets is gestart in 2009 en zal conform afspraak resulteren in een slot Rondetafelconferentie welke is voorzien in 2010.
Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Gelijktijdig met de parlementaire behandeling van de noodzakelijke regelgeving voor de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, wordt de uitvoering van de regelgeving voorbereid zodat de eilanden en de departementen uiterlijk per transitiedatum, maar in veel gevallen al eerder, gereed zijn om hun nieuwe verantwoordelijkheden te nemen. Deze voorbereiding vindt voor een groot deel plaats op en met de eilanden zelf. Veel departementen hebben daartoe kwartiermakers aangesteld, die hun werkzaamheden verrichten vanuit een van de Regionale Service Centra op Bonaire, Saba of Sint Eustatius. Ook is ter begeleiding en bevordering van de samenwerking tussen de eilandbesturen van de BES-eilanden en de departementen eind 2008 een commissaris voor de BES benoemd.
De schuldsanering die in 2009 is gestart moet een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van een gezonde financiële startpositie van de eilanden. Deze schuldsanering zal ook in 2010 worden voortgezet zolang de entiteiten blijven voldoen aan de daaraan gestelde voorwaarden. De belangrijkste daarvan is blijvende medewerking met het College financieel toezicht (Cft) en in het geval van het Land Nederlandse Antillen en Curaçao een positief advies van het Cft bij de begrotingen. Ook naleving van de afspraken met het Cft die nodig zijn om een positief advies te krijgen behoort tot de voorwaarden. Een gezonde financiële startpositie wordt immers bewerkstelligd door zowel een draagbare schuldenlast bij de start van de nieuwe staatkundige verhoudingen als door een blijvend gezond begrotingsbeleid en een verbeterd financieel beheer. Dit laatste is belangrijk om te voorkomen dat de nieuwe entiteiten opnieuw wegglijden in een onbeheersbare schuldenlast.
Bestuurskracht en rechtshandhaving
De bestuurlijke slagkracht van de eilanden is ook in 2010 een belangrijk aandachtspunt. Het waarborgen van een goed functionerend bestuur is immers een van de belangrijkste doelstellingen van het staatkundig proces. Via het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht zijn alle eilanden ondersteund bij het versterken van hun bestuurlijk en ambtelijk apparaat in de aanloop naar hun nieuwe status. Deze verbetertrajecten duren voort tot in 2010. Ook de samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt met dit doel in 2010 gecontinueerd. Daarnaast heeft Nederland in 2009 gezorgd voor personele ondersteuning van de kabinetten van de gezaghebbers, welke in 2010 wordt voortgezet.
De samenwerking en ondersteuning op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving wordt zowel door de consensusrijkswetten als door andere samenwerkingsregelingen ingevuld. In de toekomst zal deze ondersteuning niet langer plaatsvinden op basis van het samenwerkingsbeleid, maar zal de grondslag liggen in de waarborgfunctie. De schaalgrootte van de eilanden noopt ook na transitie tot samenwerking om voldoende kwaliteit en kwantiteit te kunnen waarborgen. De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is hiervoor een goed voorbeeld. In 2010 wordt de implementatie van de consensusrijkswet politie en de benodigde verbeteringen van de politieorganisaties doorgevoerd met ondersteuning vanuit Nederland. Een goede implementatie van alle consensusrijkswetten op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving is van groot belang. Zo wordt voor een kwaliteitstraject voor een periode van ongeveer drie jaar ondersteuning geleverd aan de drie toekomstige politiekorpsen en de Gemeenschappelijke Voorziening Politie. Met het oog op de implementatie van de Rijkswet politie zullen nadere afspraken gemaakt moeten worden tussen de regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten over de feitelijke overgang naar de korpsen van de werkzaamheden waarmee thans het recherchesamenwerkingsteam (RST) is belast. Alhoewel er voor het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen in 2010 geen aanvullende middelen beschikbaar zijn gesteld, zal de uitrol van de lopende trajecten nog de nodige aandacht vergen. Ook wordt in 2010 bezien hoe de succesvolle inzet van de Koninklijke Marechaussee kan worden bestendigd.
In 2010 zal naar verwachting het onderzoek naar de staat van het bestuur op Aruba worden afgerond. Op basis van de resultaten van het onderzoek zal worden beoordeeld of er aanleiding is om nadere maatregelen te nemen en op welk niveau dat zou moeten gebeuren. Dit neemt niet weg dat de verbetering van de vreemdelingenketen en het Korps Politie Aruba met kracht moeten worden voortgezet. Hier ligt de eerste verantwoordelijkheid bij het land Aruba. De financiering komt uit de resterende middelen van het samenwerkingsprogramma tussen Nederland en Aruba. In 2009 heeft Nederland zijn laatste bijdrage aan het ontwikkelingsfonds Fundo Desaroyo Aruba (FDA) gestort.
Net als op de andere eilanden zal de financiële crisis niet geheel aan Aruba voorbij gaan. Het feit dat Aruba de overheidsfinanciën redelijk op orde heeft, geeft de hoop dat Aruba de gevolgen van de crisis redelijk zal doorstaan.
Visie op de toekomst van het Koninkrijk
Tot slot zal 2010 in het teken staan van de toekomst van het Koninkrijk. De huidige staatkundige verhoudingen vormen een logische aanleiding om deze toekomst opnieuw te beschouwen. Welke gevolgen hebben de huidige ontwikkelingen voor de toekomst en wat betekent dat voor de inrichting van en verhoudingen binnen het Koninkrijk? Heeft de nieuwe staatkundige structuur gevolgen voor de wijze waarop invulling gegeven wordt aan de waarborgfunctie en wat betekent dat in de praktijk? Wat betekent de nieuwe structuur voor de wijze waarop met elkaar wordt omgegaan in het Koninkrijk? Veranderen de recente ontwikkelingen hoe de burgers tegen het Koninkrijk aankijken? Delen de burgers van het Europese deel en het Caribische deel van het Koninkrijk dezelfde ambities ten aanzien van het Koninkrijk? Over deze en andere vragen zal een aantal symposia worden georganiseerd. De resultaten van deze symposiumreeks leveren een belangrijke bijdrage aan de te formuleren «visie op de toekomst van het Koninkrijk».
Het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten in de Nederlandse Antillen en Aruba.
2. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het waarborgen van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur is een aangelegenheid van het Koninkrijk (artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden). Er zijn factoren die het vervullen van deze waarborgfunctie beïnvloeden. Globalisering en internationalisering zorgen ervoor dat landsgrenzen steeds minder praktische betekenis hebben. Dit verlies kan in belangrijke mate worden gecompenseerd door het versterken van de structurele samenwerking binnen het Koninkrijk. De onderwerpen grensoverschrijdende criminaliteit, mensensmokkel, grensbewaking en terrorisme hebben daarbij een hoge prioriteit. Binnen het Koninkrijk wordt hieraan praktisch invulling gegeven met geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden. Zo draagt Nederland bijvoorbeeld bij aan de instandhouding van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en het recherchesamenwerkingsteam (RST). Hiermee geeft het Koninkrijk tevens invulling aan internationale verplichtingen op terrein van het tegengaan van georganiseerde criminaliteit. Daarnaast ondersteunt Nederland vanuit de waarborggedachte structureel de Rechterlijke Macht in de Nederlandse Antillen en Aruba.
In het kader van de staatkundige hervormingen wordt gewerkt aan de totstandkoming van een aantal consensusrijkswetten. Deze rijkswetten hebben als bijzonder kenmerk dat is afgesproken dat gedurende het gehele proces consensus moet blijven bestaan tussen de verschillende partijen over de inhoud van de concepten. Er zijn momenteel vijf consensusrijkswetten in voorbereiding. Het betreft naast de consensusrijkswet ten aanzien van financieel toezicht, vier consensusrijkswetten op het gebied van rechtshandhaving, namelijk de politie, het gemeenschappelijk hof, het openbaar ministerie, en de raad voor de rechtshandhaving. Tot slot is ook de rijkswet wijziging Statuut in voorbereiding. De concept consensusrijkswetten zijn in 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer. Tot slot is ook de rijkswet wijziging Statuut in voorbereiding.
3. Verantwoordelijkheid bewindslieden
Bij de uitwerking van de staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk zijn verschillende bewindslieden betrokken vanuit hun eigen specifieke verantwoordelijkheid. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 30 maart 2007 (Tweede Kamer, 2006–2007, 30 800 IV, nr. 24).
De minister van BZK is eerstverantwoordelijk voor de Nederlandse inhoudelijke inbreng bij de consensusrijkswet voor de organisatie van de politie.
De staatssecretaris van BZK is samen met de minister van Financiën verantwoordelijk voor de uitwerking van de afspraken die gemaakt zijn over de financiën (schuldsanering, financieel toezicht, monetaire zaken, de consensusrijkswet financiële normering enz.).
Primair dient elk der landen zorg te dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Nederland ondersteunt de overheden van Aruba en de Nederlandse Antillen bij het invullen van de statutair bepaalde autonomie. Het resultaat van deze inspanning is echter afhankelijk van de mate waarin overeenstemming bestaat tussen de landen over de te volgen aanpak in het bereiken van de beleidsdoelstellingen.
Meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Kengetallen | Waarde 2006 | Waarde 2007 | Waarde 2008 | Waarde 2009 |
---|---|---|---|---|
Tactische opsporingsonderzoeken | 28 | 32 | 43 | Pas bekend bij jaarverslag 2009 |
Bron: Jaarverslag RST.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 1: Waarborgfunctie | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen | 58 511 | 60 097 | 59 907 | 59 907 | 59 907 | 59 907 |
Uitgaven | 58 511 | 60 097 | 59 907 | 59 907 | 59 907 | 59 907 |
1. Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 58 511 | 60 097 | 59 907 | 59 907 | 59 907 | 59 907 |
* Bijdrage baten-lastendiensten KLPD | 14 731 | 17 781 | 17 779 | 17 779 | 17 779 | 17 779 |
waarvan juridisch verplicht | 1 038 | 42 316 | 42 128 | 42 128 | 42 128 | 42 128 |
Ontvangsten | 4 464 | 4 857 | 4 857 | 4 857 | 4 857 | 4 857 |
Het versterken en waarborgen van rechtszekerheid en de mensenrechten door het bevorderen en in stand houden van structurele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.
Door hun geografische ligging en goede infrastructuur zijn de eilanden van de Nederlandse Antillen en Aruba kwetsbaar voor grensoverschrijdende criminaliteit. In het kader van de waarborgfunctie wordt daarom ingezet op duurzame ondersteuning van de structurele samenwerkingsverbanden op het terrein van de Kustwacht en het RST. Zowel Kustwacht als RST spelen, ook in internationaal verband, een essentiële rol op het terrein van de bestrijding van de (georganiseerde) criminaliteit. Daarnaast is het voor een adequaat niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de landen van belang dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en het Openbaar Ministerie volledig zijn bezet. Op structurele basis wordt daarom de zittende en staande magistratuur vanuit Nederland ondersteund. Ook in de nieuwe staatkundige structuur zal de samenwerking binnen de Kustwacht en het RST en de ondersteuning van de rechterlijke macht een belangrijk element van het Nederlandse beleid blijven.
Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht
De Kustwacht verzorgt de maritieme rechtshandhaving. Daarmee is het voor de eilanden een onmisbare schakel in de rechtshandhavingsketen. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties. De Kustwacht functioneert op basis van het jaarlijks door de Rijksministerraad (RMR) vast te stellen activiteiten- en beleidsplan. Exclusief de inzet van Defensiemiddelen wordt de exploitatie van de Kustwacht voor 2/3 deel gefinancierd vanuit de begroting Koninkrijksrelaties. De Nederlandse Antillen en Aruba dragen respectievelijk 2/9 en 1/9 deel bij.
De staatkundige veranderingen zullen voor de Kustwacht beperkte gevolgen hebben. Het takenpakket en het verantwoordelijkheidsgebied van de Kustwacht zullen immers niet veranderen. Ook de beleidsmatige aansturing via de Rijksministerraad en de justitiële aansturing via de ministers van Justitie blijven in tact.
In stand houden van het recherchesamenwerkingsteam (RST)
Het RST is een in de Nederlandse Antillen en Aruba functionerend rechercheteam, waaraan Nederland 77 (van de 102) rechercheurs levert. Het team wordt georganiseerd en beheerd door het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). De hoofdtaak van het RST is de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit.
Het RST houdt zich ook bezig met de afhandeling van rechtshulpverzoeken en ondersteunt de recherchediensten van de eilandelijke politiekorpsen. De samenwerking van de landen in het RST is gebaseerd op het Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk van 30 november 2001.
In het staatkundig proces is afgesproken dat de uitvoering van de RST-taken in de toekomst wordt ingebed binnen de te vormen politiekorpsen. De korpsen kunnen de RST-taken op een adequate wijze uitvoeren doordat zij kunnen beschikken over politiepersoneel dat afkomstig is van de gemeenschappelijke voorziening politie. De feitelijke overgang van de uitvoering van deze taken zal in 2010 zijn beslag moeten krijgen. Het is hierbij van belang dat de bestrijding van de zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit onverminderd voortgang vindt. De formele overdracht van de RST-taken zal dan plaatsvinden met ingang van de nieuwe staatkundige verhoudingen en de inwerkingtreding van de Rijkswet politie.
Leveren van ondersteuning aan de rechterlijke macht
De Nederlandse Antillen en Aruba beschikken zelf niet over voldoende officieren van justitie en rechters. Daarnaast is het in kleine gemeenschappen als de Nederlandse Antillen en Aruba van belang dat rechters en officieren enige afstand hebben tot de gemeenschap. Nederland stelt daarom op verzoek van de Nederlandse Antillen en Aruba rechters (jaarlijks gemiddeld 22) en officieren van Justitie (jaarlijks gemiddeld 10) ter beschikking. Deze treden in lokale dienst, waarbij de uitzendkosten vergoed worden ten laste van deze begroting. De voorgenomen veranderingen in de structuur van het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof als gevolg van het wijzigen van de staatkundige structuur zal in het ter beschikking stellen van rechters en officieren van Justitie geen verandering brengen.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Bijdragen aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba | AD | A: 2010 B: 2010 |
Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners
Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.
2. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het doel is een grotere effectiviteit van het eigen beleid van de Nederlandse Antillen en Aruba op de genoemde beleidsterreinen en goed functionerende «checks en balances» op bestuurlijk gebied. De belangen van de burgers staan hierin centraal. Zij moeten de overheid kunnen aanspreken op een goede uitoefening van haar taken.
In de nieuwe staatkundige verhoudingen zullen de Antilliaanse eilanden mede door de sanering van de schulden een sterk verbeterde financiële en bestuurlijke startpositie hebben. De eilandelijke overheid krijgt een gezonde financiële basis en kan efficiënter opereren indien de dubbele bestuurslaag van het Land verdwijnt. Dit bevordert werkgelegenheid, zorgt voor betere publieke dienstverlening en goede rechtsbescherming. Op die manier werken de eilanden en Nederland samen aan betere sociale omstandigheden voor de mensen op de eilanden.
3. Verantwoordelijkheid bewindslieden
Zie hiervoor beleidsartikel 1.
De Nederlandse Antillen en Aruba zijn op basis van het Statuut zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. Er is sprake van een spanningsveld tussen de wens van grote autonomie van de Koninkrijkspartners en de wens van Nederland om de waarborgtaak van het Koninkrijk te concretiseren. Er wordt steeds gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare balans tussen de mate van autonomie en de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk.
Meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Kengetallen | Waarde2006 | Waarde 2007 | Waarde2008 |
---|---|---|---|
Economische groei Nederlandse Antillen (reële groei in % BBP) | 2,3% | 3,8% | 2,0% |
Bron: CBS Nederlandse Antillen | |||
Werkloosheid Nederlandse Antillen (% beroepsbevolking) | 13,2% | 11,5% | 9,7% |
Bron: Bank Nederlandse Antillen | |||
Schuldquote Antillen (in % BBP) | 83,3% | 84,5% | 82,1% |
Bron: Bank Nederlandse Antillen | |||
Economische groei Aruba (reële groei in % BBP) | 0,6% | – 0,1% | – 1,6% |
Bron: Centrale Bank van Aruba | |||
Schuldquote Aruba (in % BBP) | 46,4% | 46,6% | 42,0% |
Bron: Centrale Bank Aruba |
5. Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen | 594 996 | 252 100 | 79 424 | 93 291 | 93 225 | 93 225 |
(waarvan garantieverplichting) | ||||||
Uitgaven | 604 837 | 261 941 | 89 265 | 93 291 | 93 225 | 93 225 |
1. Apparaat | 11 856 | 12 555 | 4 743 | 4 685 | 4 613 | 4 613 |
2. Bevorderen autonomie koninkrijkspartners | 139 156 | 103 875 | 84 007 | 88 084 | 88 090 | 88 090 |
waarvan juridisch verplicht | 24 127 | 75 685 | 53 695 | 53 525 | 53 525 | 53 525 |
3. Bevorderen staatskundige relaties | 4 832 | 8 711 | 515 | 522 | 522 | 522 |
waarvan juridisch verplicht | 651 | 880 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4. Schuldsanering | 448 993 | 136 800 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan juridisch verplicht | 10 205 | 136 800* | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 80 800 | 11 238 | 10 613 | 10 613 | 10 613 | 10 613 |
* Het bedrag voor 2010 is niet juridisch verplicht, maar bestuurlijk gebonden.
6. Operationele doelstellingen
Samenwerken met de Nederlandse Antillen en Aruba om daar de bestuurskracht, de rechtsorde, de economie en het onderwijs te versterken.
De bestuurskracht op de Nederlandse Antillen en Aruba is onvoldoende. Dit leidt tot problemen op beleidsterreinen die kerntaken van Arubaanse en Antilliaanse overheid vormen. Door het samenwerkingsbeleid wordt getracht op een effectieve en efficiënte manier geld, kennis en menskracht in te zetten om dit tekort te verminderen.
De samenwerking heeft tot doel de bestuurskracht van de Nederlandse Antillen en Aruba te versterken opdat de landen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de economie, rechtsorde en het onderwijs kunnen waarmaken.
De samenwerking geschiedt in de vorm van samenwerkingsprogramma’s gefinancierd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en het Fondo Desaroyo Aruba (FDA). Naast programmatische samenwerking zal ook samengewerkt worden om actuele knelpunten op te lossen, zoals bij de vreemdelingenketen op Aruba het geval is. Met Aruba is daarvoor in 2006 een protocol gesloten waarin de activiteiten zijn vastgelegd. Deze moeten leiden tot de beoogde versterking.
Samenwerkingsbeleid Nederlandse Antillen
In het samenwerkingsbeleid met Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt vooruitgelopen op de status van openbaar lichaam binnen het Nederlandse staatsbestel. Een deel van de samenwerkingsmiddelen is toegevoegd aan de eilandelijke begrotingen ten behoeve van het sociaal vangnet en versterking van het financieel beheer. De voor het programma Onderwijs en Jongeren beschikbare middelen zijn toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Met ingang van 2009 ligt de verantwoordelijkheid voor de verbetering van het onderwijs op de BES-eilanden namelijk bij dit ministerie.
De samenwerkingsmiddelen voor Curaçao en Sint Maarten worden geleidelijk afgebouwd; 2012 is het laatste jaar waarin een bijdrage aan SONA zal worden verstrekt. Dit is mogelijk, omdat beide eilanden dan voldoende economische omvang hebben om eigen middelen te genereren voor de noodzakelijke investeringen in onder meer economische ontwikkeling, veiligheid, onderwijs en armoedebestrijding. De met de nieuwe staatkundige structuur samenhangende gedeeltelijke schuldsanering geeft de eilanden een gunstige startpositie. Bovendien voorkomt financieel toezicht ook in de nieuwe staatkundige situatie dat er opnieuw onhoudbare schulden worden opgebouwd.
Ieder halfjaar vindt er met Curaçao en Sint Maarten een voortgangsoverleg plaats waarin verslag wordt gedaan en verantwoording wordt afgelegd over de voortgang van de samenwerkingsprogramma’s. De Uitvoeringsorganisatie SONA (USONA) neemt ook deel aan dit overleg.
Onderwijs en Jongerenproblematiek
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het programma Onderwijs en Jongeren ligt voor wat betreft Curaçao en Sint Maarten nog bij het ministerie van BZK. De hoofddoelstelling van dit samenwerkingsprogramma is de jeugd van de eilanden zodanig toe te rusten dat deze na voltooiing van hun schoolloopbaan in staat is deel te nemen aan de arbeidsmarkt en volwaardig te participeren in een voortdurend veranderende samenleving, op lokaal niveau, maar ook op regionaal en mondiaal niveau. De doelstellingen van het programma zijn:
• terugdringen van schooluitval;
• terugdringen van het aantal zittenblijvers;
• vergroten van het aantal leerlingen dat een diploma haalt;
• vergroten van het aantal leerlingen dat na school een baan vindt;
• het vergroten van de maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie van sociaal vormingsplichtigen;
• het terugdringen van de jeugdwerkeloosheid;
• (voor Sint Maarten) verbetering van de onderwijssituatie van ongedocumenteerde kinderen (verschuiving van illegaal naar legaal onderwijs).
Het bereiken van deze doelstellingen zal in 2010 nadrukkelijk worden gemonitord door middel van de in 2009 ontwikkelde systematiek die is opgezet op basis van de in 2008 uitgevoerde éénmeting. De begeleidingscommissie van het programma, waarin het ministerie van OCW namens Nederland zitting neemt, adviseert bij de uitvoering.
Kengetallen | Waarde2007 | Waarde 2008 | Streefwaarde2009 |
---|---|---|---|
Jeugdwerkeloosheid Curaçao (%) | 24,2% | 26,3% | 14,2% |
Bron: SEI Curaçao | Bron: website Bank Neder-landse Antillen | Bron: SEI Curaçao | |
Geslaagde eindexamen kandidaten | 70,7% | PM1 | PM2 |
VSBO Curaçao | Bron: Eén-meting OJSP | ||
Geslaagde eindexamen kandidaten | 77,1% | PM1 | PM2 |
SBO Curaçao | Bron: Eén-meting OJSP |
1 In 2008 is een één-meting uitgevoerd om te inventariseren wat de stand van zaken is op het gebied van o.a. schooluitval, het aantal zittenblijvers en het aantal leerlingen dat een diploma haalt. Begin 2009 zijn de voorbereidingen getroffen voor het uitvoeren van een structurele monitor om deze en andere relevante gegevens voor het onderwijsveld te verzamelen, voor de duur van het samenwerkingsprogramma (t/m 2012).2 Eind 2009 zullen zowel de gerealiseerde waarden van 2009 als de streefwaarden tot en met 2012 bekend zijn. Deze monitor zal alleen van toepassing zijn op Curaçao en Sint Maarten, aangezien de samenwerkingsprogramma’s met BES-eilanden vanaf 2009, vooruitlopend op de Transitie, onderdeel zijn van de reguliere samenwerking tussen het ministerie van OCW en de BES-eilanden.
Ter verbetering van de positie van Antilliaanse jongeren draagt BZK financieel bij aan het project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM) dat door het ministerie van Defensie wordt uitgevoerd. In overleg met de toekomstige landen zal gekeken worden naar de mogelijkheden om dit project voort te zetten na de transitie.
Sociaal Economische Ontwikkeling
Na een moeizame opstartfase is in 2009 een inhaalslag gemaakt met de uitvoering van de Sociaal Economische Initiatieven (SEI’s). Eind 2010 moeten de SEI’s in beginsel zijn afgerond. Dat wil zeggen dat alle structurele maatregelen moeten zijn opgepakt en de gelden in verplichtingen moeten zijn vastgelegd. Door de opgelopen vertraging bij de start zal dit geen eenvoudige taak zijn en er bestaat een reëel risico dat de eilandgebieden hier niet geheel in zullen slagen. Met de eilandsbesturen is afgesproken dat eind 2010 zal worden besloten hoe eventueel overgebleven middelen worden aangewend. Een belangrijke overweging bij de beslissing over de aanwending zal de reden van de onderbesteding zijn.
Over de uitvoering van de SEI’s wordt door de eilanden inhoudelijk gerapporteerd. Dit komt naast de periodieke uitvoeringsrapportage van (U)SONA. Ieder halfjaar vindt per eiland een voortgangsoverleg plaats waarin verslag wordt gedaan en verantwoording wordt afgelegd over de voortgang. Bij vertraging in de uitvoering wordt in gezamenlijkheid besloten welke maatregelen worden genomen om de voortgang te verbeteren.
Volledige uitvoering van de SEI’s is van groot belang voor de opbouw van de nieuwe landen en het inlopen van achterstanden op de BES-eilanden. Niet alleen omdat dit één van de zaken is waarvan de burgers ook daadwerkelijk iets merken, maar ook omdat economische groei van de eilanden van belang is om de eilandelijke begrotingen in evenwicht te brengen. Om dit te kunnen bereiken, is in de SEI’s een aantal belangrijke structurele hervormingen opgenomen die tot doel hebben het investeringsklimaat te verbeteren. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn het aanpassen van arbeidswetgeving en arbeidsmarktbeleid, het terugdringen van administratieve lasten en, bij de relatief grote economieën van Curaçao en Sint Maarten, het invoeren van mededingingswetgeving en een mededingingsautoriteit. Daarnaast bevatten de SEI’s flankerend beleid om de gevolgen van de hervormingen te verzachten en de maatschappelijke samenhang op de eilanden te borgen. Ook omvatten de SEI’s een flink aantal investeringen, die moeten bijdragen aan structurele economische groei. Zo wordt geïnvesteerd in infrastructuur, werkgelegenheid, toerisme, midden- en kleinbedrijf en diversificatie van de economie.
Institutionele versterking en bestuurskracht
De versterking van het bestuur en de bestuurskracht in de Nederlandse Antillen is één van de doelstellingen van het samenwerkingsbeleid in 2010. Via de programma’s Institutionele Versterking en Bestuurskracht van Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius biedt Nederland onder meer ondersteuning aan de verbetering van het financieel beheer, de versterking van het ambtelijk apparaat en goed functionerende «checks en balances». Het gaat om meerjarige samenwerkingsprogramma’s (2008–2012) waarmee Curaçao en Sint Maarten worden ondersteund in hun ontwikkeling naar goed functionerende landen binnen het Koninkrijk. Saba, Sint Eustatius en Bonaire worden ondersteund in hun ontwikkeling naar goed functionerende openbare lichamen binnen het Nederlandse staatsbestel. Het is aan de bestuurders om binnen dit thema keuzes te maken die bijdragen aan een sterker bestuur. Voordeel hiervan is mede dat de eilandbesturen zelf achter de veranderingen staan.
Het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) heeft als doelstelling het duurzaam verbeteren en versterken van de bedrijfsvoering van organisaties binnen de rechtshandhavingketen. Sinds 2007 ligt hierbij, gelet op de staatkundige veranderingen, de nadruk op het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het Openbaar Ministerie, de politie, het gevangeniswezen en de vreemdelingenketen.
In 2009 is ingestemd met een nieuwe opzet van het PVNA, waarbij de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten, en Nederland voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, hun afzonderlijke plannen kunnen indienen bij USONA na fiattering door de Nederlandse coördinator van het PVNA. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het PVNA blijft formeel bij de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, maar de toekomstige landen krijgen zo meer zeggenschap over de indiening en de uitvoering van de plannen. Voor 2010 zijn geen aanvullende middelen voor het PVNA voorzien. Wel zullen de dan nog beschikbare middelen worden ingezet binnen de afgesproken kaders waaronder de verbetering van de politieorganisatie en zullen de nog lopende projecten worden voortgezet.
Nederland zal op een meer dwingende manier gaan samenwerken met het land Nederlandse Antillen om de kwaliteit van het gevangeniswezen te verbeteren voor nu en in de toekomst. De Bon Futuro gevangenis te Curaçao heeft hierbij prioriteit gekregen (2008–2009, 31 700 hoofdstuk IV, nr. 31 en34). De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) heeft een integraal plan van aanpak opgesteld om de situatie in deze inrichting te verbeteren. De uitvoering van het plan van aanpak wordt bekostigd door herschikking van reeds beschikbare middelen.
Het samenwerkingsbeleid met Aruba beperkt zich in 2010 tot de rechtshandhaving. Besloten is de vrijgevallen schuldsaneringsmiddelen over de periode 2003–2007 te gebruiken voor een bijdrage aan het National Security Plan Aruba 2008–2012. Bij dit programma ligt de nadruk op de verbetering van het Korps Politie Aruba en de noodzakelijke versterking van de vreemdelingenketen.
Hoewel Nederland na het aflopen van de Arubadeal in 2009 geen geld meer ter beschikking stelt voor een breed samenwerkingsprogramma met Aruba, blijft Nederland vanwege de doorloop van het meerjarenprogramma 2006–2009 betrokken bij de uitvoering van dit programma. Aruba verschaft voortgangsrapportages over de resultaten en via het lidmaatschap van het bestuur van de FDA is gewaarborgd dat de projecten die onder dit programma vallen, voldoen aan de gestelde eisen.
In 2006 zijn door Aruba en Nederland afspraken gemaakt over versterking van de samenwerking op het gebied van de overheidsfinanciën, waarbij Nederland Aruba zal ondersteunen in zijn doelstelling te komen tot duurzaam gezonde overheidsfinanciën. De gevolgen van de financiële crisis, waarvan de exacte impact op de Arubaanse economie nog niet bekend is, maken gezonde overheidsfinanciën des te belangrijker. Op basis van deze nog steeds geldende afspraken met Aruba vindt geregeld overleg plaats tussen Nederland en Aruba over de voortgang.
Bijdragen aan sociale ontwikkeling via subsidiëring van non-gouvernementele organisaties
Met het aflopen van de Arubadeal in 2009 is ook een einde gekomen aan de bijdrage van € 1,5 miljoen die Nederland via het FDA gaf aan de Arubaanse non-gouvernementele organisaties (NGO’s). De Arubaanse overheid moet in staat worden geacht zelf voor de subsidieverlening van de activiteiten van deze NGO’s zorg te dragen in 2010 en de jaren daarna.
Het beleid ten aanzien van de Nederlandse Antillen is gericht op een duurzame verbetering van de eilandeconomieën. Hierdoor zullen de begrotingen van de eilanden meer ruimte bieden om de taken op te pakken die thans door de NGO’s worden uitgevoerd, met gebruikmaking van de middelen van de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO). Ook voor AMFO geldt dat 2012 het laatste jaar zal zijn dat Nederland bijdraagt aan het fonds.
In 2010 stelt Nederland nog het volledige bedrag van € 9,5 miljoen via AMFO beschikbaar aan de Antilliaanse NGO’s. Met AMFO is afgesproken dat over de financiering van de NGO’s die actief zijn op de BES-eilanden overleg plaatsvindt met de ministeries van OCW, Jeugd en Gezin en VWS. Geconstateerd is dat de NGO’s op de Nederlandse Antillen taken uitvoeren die in Nederland tot het domein van de overheid worden gerekend. Na de transitie zullen de BES-eilanden samen met de betrokken ministeries verantwoordelijk zijn voor de financiering van de NGO’s die deze taken uitvoeren dan wel deze taken zelf oppakken. Er is dan geen rol meer voor AMFO weggelegd op deze eilanden.
Voor de financiering van de NGO’s op Sint Maarten en Curaçao is het beleidskader aangepast. De hoofddoelstelling blijft het bereiken van tastbare resultaten op het gebied van sociaal-maatschappelijke ontwikkeling. Voor Curaçao is aansluiting gezocht bij de wijkenaanpak die onderdeel uitmaakt van het SEI en een extra stimulans krijgt door de interventie van het ministerie van WWI.
Versterking vreemdelingenketen
Verbetering van de vreemdelingenketen Nederlandse Antillen maakt onderdeel uit van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA). Daarnaast is de vreemdelingenketen een belangrijk onderwerp in het programma rechtshandhaving van Aruba.
In het kader van het PVNA heeft het verbetertraject dat in 2006 is gestart een vervolg gekregen bij de start van PVNA II. Dit verbetertraject speelt in op de toekomstige staatkundige verhoudingen. Het project loopt tot in 2010 door.
Ter uitvoering van de slotverklaring zijn de toekomstige landen en Nederland een onderlinge regeling overeengekomen. Onderwerpen zoals informatie-uitwisseling, ICT, grenstoezicht, toelating, toezicht en terugkeer en bevolkingsadministratie maken deel uit van deze regeling. Op basis van een implementatieplan zal deze regeling in 2010 worden uitgevoerd.
De afspraken die in 2006 met Aruba zijn gemaakt over de vreemdelingenketen hebben in juli 2007 vervolg gekregen in de vorm van een memorandum of understanding. De afgesproken verbeteracties bij de verschillende ketenpartners betreffen onder andere het verhelderen en aanscherpen van de taken en bevoegdheden en het doen van aanpassingen op het gebied van automatisering om de uitvoering op een hoger niveau te krijgen.
In het kader van het memorandum of understanding is een ketenbreed verbeterplan opgesteld dat in 2009 door de Arubaanse regering is vastgesteld. Het verbeterplan is onderdeel van het National Security Plan Aruba 2008–2012.
In 2010 staan binnen het verbeterplan ondermeer de volgende projecten gepland:
– Censo, de organisatie die belast is met de bevolkingsadministratie, zal de bestandsvergelijkingen met andere Arubaanse overheden, zoals DIMAS en de belastingdienst, uitbreiden. Dit komt de betrouwbaarheid van gegevens ten goede;
– de toelatingsorganisatie DIMAS zal in 2010 de verblijfsvergunningen verbeteren, om mogelijke vervalsingen tegen te gaan.
Het bevorderen van werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk.
Werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk vloeien mede voort uit de beoogde staatkundige veranderingen van de vijf Nederlands-Antilliaanse eilandgebieden. In dat licht zijn in de slotakkoorden van 11 oktober 2006 en 2 november 2006 afspraken gemaakt over financieel toezicht, goed bestuur, adequate rechtshandhaving en investeringen in de economie van de eilanden Deze afspraken zijn voorwaarden om te komen tot de nieuwe staatkundige verhoudingen.
Het doel van de staatkundige veranderingen is de situatie voor de bevolking op de eilanden te verbeteren. De nieuwe staatkundige verhoudingen zullen echter niet van vandaag op morgen geregeld zijn. Het ontmantelen van het huidige land Nederlandse Antillen, het vormen van twee nieuwe landen en het creëren van een nieuwe bestuursvorm binnen Nederland voor de drie kleine eilanden is een exercitie die niet alleen zeer complex is, maar waar ook weinig ervaring mee bestaat. Een belangrijke mijlpaal in dit proces is de Ronde Tafel Conferentie van 15 december 2008. Tijdens deze conferentie is een aantal belangrijke wetsontwerpen bestuurlijk geaccordeerd. Hiermee is een belangrijke stap gezet in het staatkundig veranderingsproces. In 2010 zal de nadruk liggen op de implementatie van de gemaakte afspraken en de parlementaire goedkeuring van de wetsontwerpen.
In het kader van de toekomstige verantwoordelijkheid van Nederland voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) worden door Nederlandse departementen beleidsmaatregelen genomen om al vóór de transitiedatum concrete verbeteringen te realiseren op de eilanden. Daarnaast wordt momenteel nagedacht over de toekomstige taakverdeling tussen de rijksoverheid en de eilandgebieden. Hierover zal nader bestuurlijk overleg plaatsvinden. Op basis van een heldere taakverdeling kunnen betrokkenen zich voorbereiden op de uitvoering van die taken.
Het Land Nederlandse Antillen heeft met Curaçao en Sint Maarten afspraken gemaakt om het Land gefaseerd te ontmantelen door geleidelijk taken aan Curaçao en Sint Maarten over te dragen. Nederlandse departementen bereiden zich ook voor op de taken die over zullen komen vanuit het Land voor wat betreft de BES-eilanden. Waar mogelijk zullen departementen meedraaien in de uitvoering van taken of (delen van) de uitvoering overnemen. Zo kunnen zij een goed beeld krijgen van de stand van zaken met betrekking tot hun beleidsterrein op de eilanden en zonodig achterstanden wegwerken of investeren in opleiding en training.
Ter uitwerking van de slotakkoorden van oktober en november 2006 is een programmaorganisatie ingesteld en twee projectgroepen.
Programma Organisatie Transitieproces (POT)
Het Programma Organisatie Transitieproces fungeert als schakel tussen de Nederlandse departementen en de bestuurders van de eilandgebieden. In deze rol coördineert het programma de rijksbrede activiteiten die Nederland ontplooit op de BES-eilanden. Dit doet zij in nauw contact met de per 1 januari 2009 aangestelde commissaris voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de heer H.G.J. Kamp. Daarnaast coördineert het programma de werkzaamheden die Nederland verricht in het kader van de opbouw van de landen Curaçao en Sint Maarten en de ontmanteling van het land Nederlandse Antillen.
Zoals hierboven wordt genoemd, nemen Nederlandse departementen al vóór de transitiedatum beleidsmaatregelen op de BES-eilanden. Het betreft beleidsterreinen waaraan de BES eilanden en Nederland in deze fase prioriteit geven, zodat per transitiedatum goed van start kan worden gegaan. De departementen sturen kwartiermakers naar de eilanden om de uitvoering van beleidsmaatregelen op zich te nemen. Op die manier zijn departementen tevens betrokken bij de activiteiten van het land Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges op de BES-eilanden. Zo wordt bereikt dat op het moment van statuswijziging de departementen en eilandgebieden goed voorbereid en operationeel zijn. Bovendien wordt voorkomen dat lokaal zaken in gang worden gezet waarmee Nederlandse bewindspersonen het niet eens zijn, zodat deze niet op de transitiedatum met ongewilde (lang doorlopende) praktijken geconfronteerd worden.
Op zowel Bonaire, Sint Eustatius als Saba is in december 2008 een zogenaamd Regionaal Service Centrum (RSC) geopend. Deze centra zullen dienen als kantoor van de rijksoverheid op de BES-eilanden. Tijdens de transitiefase dienen de centra als uitvalsbasis voor de kwartiermakers van departementen.
In 2010 zal verder worden gewerkt aan de voorbereiding van de implementatie van de wetgeving voor de BES-eilanden. Het gaat hierbij om vijf wetsvoorstellen: de Wet openbare lichamen BES, de Wet financiën BES, de Invoeringswet BES, de Aanpassingswet BES en een wijziging van de Kieswet voor de BES-eilanden.
De gezaghebbers van de vijf eilandgebieden, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba, krijgen vanuit Nederland (personele) ondersteuning. Door deze extra ondersteuning kunnen de gezaghebbers tijdens het staatkundig hervormingsproces hun (toezichthoudende) taken naar behoren blijven uitoefenen. Vanaf de aanvang van dit project in 2007 tot eind 2010, worden de gezaghebbers van deze eilandgebieden ondersteund door in totaal 10 technische bijstanders. Het gaat voornamelijk om juridische ondersteuning op het gebied van bestuursrecht, politiële zaken, vreemdelingenzaken en politiezaken. Daarnaast vindt ondersteuning plaats op het gebied van bedrijfseconomische zaken en ruimtelijke ordening. Voor dit project (2007–2010) is in totaal € 3,4 miljoen beschikbaar gesteld.
Projectgroep rechtspleging, rechtshandhaving en constitutionele zaken
Deze projectgroep is belast met de voorbereiding van wet- en regelgeving en de implementatie van de afspraken in de slotverklaring van 2 november 2006 over rechtspleging en rechtshandhaving (Rijkswet Openbaar Ministerie, de politie, Raad voor de rechtshandhaving en het Gemeenschappelijke Hof en daaruit voortvloeiende lagere wetgeving) en over constitutionele zaken (zoals de wijziging van het Statuut en de grensafbakening). Nederland, het land Nederlandse Antillen, Sint Maarten, Curaçao en Aruba zijn lid van deze projectgroep.
Deze projectgroep coördineert de financiële en economische trajecten van de staatkundige veranderingen. Het gaat hierbij onder andere om de schuldsanering en het financieel toezicht voor het Land, Curaçao en Sint Maarten. De Landen en de betrokken eilandgebieden zijn in deze projectgroep vertegenwoordigd.
In de akkoorden van oktober en november 2006 is afgesproken dat er in de transitiefase bij algemene maatregel van rijksbestuur financieel toezicht wordt ingesteld op de verschillende bestuurlijke entiteiten in de Nederlandse Antillen. Doel is een gezonde financiële positie bij de start van de nieuwe staatkundige verhoudingen. In 2008 is dit tijdelijke financieel toezicht op alle entiteiten in werking getreden. Naar verwachting zal het financieel toezicht krachtens consensus rijkswet na de transitiedatum in werking treden.
Het College financieel toezicht (Cft) is belast met de uitvoering van het financieel toezicht. Het financieel toezicht kent twee regimes: één voor het land, Curaçao en Sint Maarten, en één voor de BES-eilanden. In het Cft nemen vertegenwoordigers van Nederland, het Land en de eilandgebieden zitting. Naast het toezicht op het gehele begrotingsproces, monitort het Cft ook de verbetertrajecten van het financieel beheer.
Het binnen de gemaakte afspraken saneren van de schuldtitels en betalingsachterstanden van de Nederlandse Antillen.
Het doel van het saneren van de schulden is het bereiken van een gezonde financiële uitgangspositie voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten en de BES-eilanden die onderdeel van Nederland worden. De schuldsanering vindt plaats volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in de slotverklaring van 2 november 2006. Het betreft het aanwezig zijn van financieel toezicht door middel van een college financieel toezicht (Cft) en het goedkeuren van de (ei)landelijke begrotingen (in het geval van het Land Nederlandse Antillen en Curaçao) door het Cft. Aan deze voorwaarden is voldaan. Bij de schuldsanering gaat het bij het land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao om sanering van zowel de schuldtitels als de betalingsachterstanden. De overige entiteiten hebben alleen betalingsachterstanden. In het slotakkoord is afgesproken de schulden die open stonden per 31 december 2005 en thans nog open staan te saneren. Daarbij worden de schuldtitels van Curaçao en Sint Maarten, inclusief herfinanciering van rente en aflossingen, gesaneerd tot aan het punt waarop de rentelast maximaal gelijk is aan 5% van de gemiddelde overheidsinkomsten van 3 voorafgaande jaren (de rentelastnorm). Voor de BES-eilanden geldt een rentelastnorm van 0%. Tijdens het bestuurlijk overleg met de BES-eilanden op 18 juni 2008 is daaraan toegevoegd dat Nederland ook de betalingsachterstanden over 2006 en 2007 zal saneren tot een maximum van 50 miljoen NAF.
Tijdens de transitiefase wordt de schuldsanering via begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties uitgevoerd. Na de staatkundige vernieuwing gaat de restschuld naar begrotingshoofdstuk IX-A Nationale Schuld.
Voor de betalingsachterstanden zijn het Land en de eilandgebieden zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van de volledige en juiste gegevens. Zij dienen dit gepaard te laten gaan van een accountantsverklaring. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan besluiten betalingsachterstanden die niet voorzien zijn van een goedkeurende accountantsverklaring toch te betalen, indien voldoende aannemelijk is gemaakt dat deze betalingsachterstanden bestonden op 31 december 2005 en in relatie staan tot de taken en verantwoordelijkheden van het bestuur van het Land en de eilanden (de zogenaamde «kan-bepaling»).
Ook voor het aanleveren van de juiste gegevens met betrekking tot de schuldtitels zijn het Land en Curaçao zelf verantwoordelijk. Indiening van deze gegevens dient vergezeld te gaan van een goedkeurende accountantsverklaring. Hier is geen «kan-bepaling» van toepassing. De definitieve accountantsrapporten zijn inmiddels ontvangen. Daarnaast is het uitstaande schuldpapier ook in kaart gebracht door het Agentschap van Financiën in nauwe samenwerking met de Bank Nederlandse Antillen (BNA). Bij de uitvoering zijn beide organisaties immers nauw betrokken.
Nu de toezichthouder Cft voor het Land, Curaçao en Sint Maarten operationeel is en het Land en Curaçao een positief advies hebben ontvangen van het Cft bij hun begrotingen voor 2009, zal Nederland de schuldendiensten (70% van de rente en 100% van de aflossingen in de transitiefase) overnemen van het deel van de schulden dat voor sanering in aanmerking komt (de schulden boven de rentelastnorm). Betaling door het ministerie van BZK geschiedt via de Bank Nederlandse Antillen op basis van adviezen van het Agentschap van Financiën van het ministerie van Financiën. Het Agentschap van Financiën zal een parallelle boekhouding bijhouden van de sanering van de schuldtitels.
Met de BES-eilanden is afgesproken dat de begroting 2008 tot en met 2010 een aflopend tekort mag hebben. In 2011 dienen de BES-eilanden een sluitende begroting te presenteren. Het Cft is daar intensief bij betrokken. Nederland heeft zich onder voorwaarden bereid verklaard om dit tekort te financieren.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Het stimuleren van de zelfstandigheid van de Nederlandse Antillen en Aruba op het gebied van bestuur, economie, rechtszekerheid en veiligheid | OD2 | A: 2011B: 2011 |
Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 3: Nominaal en onvoorzien | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen | 1 350 | 1 344 | 1 315 | 1 307 | 1 307 | 1 307 |
Uitgaven | 1 350 | 1 344 | 1 315 | 1 307 | 1 307 | 1 307 |
1. Loonbijstelling | 241 | 234 | 199 | 191 | 191 | 191 |
2. Prijsbijstelling | 498 | 502 | 502 | 502 | 502 | 502 |
3. Onvoorzien | 611 | 608 | 614 | 614 | 614 | 614 |
Opbouw uitgaven (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
1: Waarborgfunctie | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 57 487 | 58 055 | 57 871 | 57 871 | 57 871 | 57 871 |
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 57 487 | 58 055 | 57 871 | 57 871 | 57 871 | 57 871 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2009 | – 1 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | – 1 000 | |||||
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk | 2 024 | 2 042 | 2 036 | 2 036 | 2 036 | 2 036 |
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 2 024 | 2 042 | 2 036 | 2 036 | 2 036 | 2 036 |
a. Verdeling loonbijstelling 2009 | 1 673 | 1 685 | 1 681 | 1 681 | 1 681 | 1 681 |
b. Verdeling prijsbijstelling 2009 | 351 | 357 | 355 | 355 | 355 | 355 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 58 511 | 60 097 | 59 907 | 59 907 | 59 907 | 59 907 |
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen | 58 511 | 60 097 | 59 907 | 59 907 | 59 907 | 59 907 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
1: Waarborgfunctie | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 4 464 | 4 857 | 4 857 | 4 857 | 4 857 | 4 857 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2009 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 4 464 | 4 857 | 4 857 | 4 857 | 4 857 | 4 857 |
2. Bevorderen autonomie koninkrijkspartners
Opbouw uitgaven (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 2009 | 2 010 | 2 011 | 2 012 | 2 013 | 2 014 |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 289 758 | 116 764 | 89 382 | 93 366 | 93 372 | 88 231 |
2.1: Apparaat | 9 597 | 10 174 | 4 627 | 4 627 | 4 627 | 4 627 |
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners | 120 392 | 91 276 | 84 241 | 88 225 | 88 231 | 88 231 |
2.3: Bevorderen staatskundige relaties | 15 269 | 14 814 | 514 | 514 | 514 | 514 |
2.4: Schuldsanering | 144 500 | 500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nota van Wijziging: subsidietaakstelling en inhuur externen | ||||||
2.2 Bevorderen autonomie koninkrijkspartners | – 92 | – 94 | – 96 | – 96 | – 96 | – 96 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2009 | 295 980 | 128 710 | – 950 | – 950 | – 950 | – 950 |
2.1: Apparaat | 700 | 2000 | ||||
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners | 17 288 | – 3 230 | – 950 | – 950 | – 950 | – 950 |
2.3: Bevorderen staatskundige relaties | – 8 | – 6 060 | ||||
2.4: Schuldsanering | 278 000 | 136 000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk | ||||||
2.1: Apparaat | 1 559 | 381 | 116 | 58 | – 14 | – 14 |
a. Verdeling loonbijstelling 2009 | 318 | 337 | 153 | 153 | 153 | 153 |
b. Verdeling prijsbijstelling 2009 | 41 | 44 | 20 | 20 | 20 | 20 |
c. Commissaris BES | 500 | |||||
d. Budget RSC apparaat | 700 | |||||
e. Invulling taakstellingen | – 57 | – 115 | – 187 | 187 | ||
2.2: Bevorderen autonomie koninkrijkspartners | 1 568 | 15 923 | 812 | 905 | 905 | 905 |
a. Verdeling loonbijstelling 2009 | 142 | 142 | 142 | 142 | 142 | 142 |
b. Verdeling prijsbijstelling 2009 | 2 126 | 1 481 | 1 570 | 1 663 | 1 663 | 1 663 |
c. SEI-middelen | 15 000 | |||||
d. Maatregelen Koninkrijk | – 700 | – 900 | – 900 | – 900 | – 900 | |
e. Budget RSC apparaat | – 700 | |||||
2.3: Bevorderen staatskundige relaties | – 10 429 | – 43 | 1 | 8 | 8 | 8 |
a. Verdeling prijsbijstelling 2009 | 265 | 257 | 1 | 8 | 8 | 8 |
b. Commissaris BES | – 500 | |||||
c. Voorschot APNA | – 10 194 | |||||
d. Tekortreeks BES | – 300 | |||||
2.4: Schuldsanering | 26 493 | 300 | 0 | 0 | 0 | 0 |
a. Voorschot APNA | 10 194 | |||||
b. Betalingsachterstanden BES | 16 299 | |||||
c. Tekortreeks BES | 300 | |||||
Stand ontwerpbegroting 2010 | 604 837 | 261 941 | 89 265 | 93 291 | 93 225 | 93 225 |
2.1: Apparaat | 11 856 | 12 555 | 4 743 | 4 685 | 4 613 | 4 613 |
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners | 139 156 | 103 875 | 84 007 | 88 084 | 88 090 | 88 090 |
2.3: Bevorderen staatskundige relaties | 4 832 | 8 711 | 515 | 522 | 522 | 522 |
2.4: Schuldsanering | 448 993 | 136 800 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 11 807 | 11 238 | 10 613 | 10 613 | 10 613 | 10 613 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2009 | 52 694 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
a. Betalingsachterstanden | 16 299 | |||||
Stand ontwerpbegroting 2010 | 80 800 | 11 238 | 10 613 | 10 613 | 10 613 | 10 613 |
Overheveling apparaatsbudget commissaris BES.
Overheveling apparaatsbudget Regionaal Service Centrum.
Niet alle middelen in het kader van de Sociaal Economisch Initiatieven (SEI) zijn in 2008 en 2009 tot besteding gekomen. In 2010 worden deze uitgaven alsnog gedaan. De SEI’s zijn gericht op een structurele aanpak van sociaal-economische problemen. Het betreft maatregelen op het gebied van overheidsfinanciën, hervorming economische structuur, reorganisatie overheidsapparaat, investeringsimpulsen en een sociaal vangnet.
Ombuigingen ter dekking van de generale problematiek (macro-problematiek).
Voor toelichting zie 2.1.c.
Voorschotbetaling van het APNA (betalingsachterstanden Bonaire).
Voor toelichting zie 2.3.c.
2.4.b. Betalingsachterstanden BES
Betalingsachterstanden Bonaire (o.a. voorschotbetaling APNA), Saba en Sint Eustatius. Hiervoor had Nederland eind 2007 reeds middelen gestort op een bestemmingsrekening bij de Bank Nederlandse Antillen.
Voor toelichting zie 2.3.d.
Opbouw uitgaven (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
3: Nominaal en onvoorzien | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 1 350 | 1 344 | 1 315 | 1 307 | 1 307 | 1 307 |
3.1: Loonbijstelling | 241 | 234 | 199 | 191 | 191 | 191 |
3.2: Prijsbijstelling | 498 | 502 | 502 | 502 | 502 | 502 |
3.3: Onvoorzien | 611 | 608 | 614 | 614 | 614 | 614 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008 | 4 916 | 4 303 | 3 922 | 4 022 | 4 022 | 4 022 |
3.1: Loonbijstelling | 2 133 | 2 164 | 1 976 | 1 976 | 1 976 | 1 976 |
3.2: Prijsbijstelling | 2 783 | 2 139 | 1 946 | 2 046 | 2 046 | 2 046 |
3.3: Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk | – 4 916 | – 4 303 | – 3 922 | – 4 022 | – 4 022 | – 4 022 |
3.1: Loonbijstelling | – 2 133 | – 2 164 | – 1 976 | – 1 976 | – 1 976 | – 1 976 |
a. Verdeling loonbijstelling 2009 | – 2 133 | – 2 164 | – 1 976 | – 1 976 | – 1 976 | – 1 976 |
3.2: Prijsbijstelling | – 2 783 | – 2 139 | – 1 946 | – 2 046 | – 2 046 | – 2 046 |
a. Verdeling prijsbijstelling 2009 | – 2 783 | – 2 139 | – 1 946 | – 2 046 | – 2 046 | – 2 046 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 1 350 | 1 344 | 1 315 | 1 307 | 1 307 | 1 307 |
3.1: Loonbijstelling | 241 | 234 | 199 | 191 | 191 | 191 |
3.2: Prijsbijstelling | 498 | 502 | 502 | 502 | 502 | 502 |
3.3: Onvoorzien | 611 | 608 | 614 | 614 | 614 | 614 |
6. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN
A.1. In behandeling zijnde moties
Omschrijving motie | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
Motie van Bas Jan van (CDA) Bochove verzoekt de regering niet eerder akkoord te gaan met de zelfstandigheid van Sint Maarten dan nadat aan de voorwaarden voor adequate rechtshandhaving en rechtspleging is voldaan. | 23-10-2008 Begroting Koninkrijksrelaties (31 700 IV, nr. 9) | Wordt gezien als ondersteuning van het gevoerde beleid. |
Motie van Van Gent Verzoekt de regering om te voorzien in een Sportfonds Nederlandse Antillen en Aruba die Antilliaanse jongeren in de ruimste zin van het woord in staat stelt een sport te beoefenen en topsporters in hun sportieve prestaties ondersteunt. | 23-10-2008 Begroting Koninkrijksrelaties (31 700 IV, nr. 20) | Door de stichting Doen en het Startbureau op Curaçao wordt een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar hoe een eventueel sportfonds vorm gegeven kan worden. Eerst worden de resultaten van het onderzoek afgewacht. Naar verwachting is het rapport in juli 2009 gereed. Met de minister van VWS wordt dan bezien of er een impuls kan worden gegeven bijvoorbeeld in de zin van een startsubsidie. De Kamer wordt hierover na het zomerreces geïnformeerd. |
Omschrijving motie | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
Motie Leerdam: verzoekt de regering het initiatief te nemen om in samenwerking met alle betrokken partners binnen het Koninkrijk vóór 15 december 2008 te komen tot een voorlichtingsplan, dat zich richt op het benutten van alle moderne communicatiekanalen. | 23-10-08 Begroting Koninkrijksrelaties (31 700IV, nr. 16) | Afgehandeld TK 31 568, nr. 18 |
Motie Leerdam: Verzoekt de regering de uitvoeringskantoren op de BES-eilanden zo in te richten dat deze ook een informatiefunctie kunnen vervullen voor de burgers van die eilanden. Het doel hierbij is om burgers te informeren over alle consequenties van hun nieuwe positie binnen het beoogde openbaar lichaam van het land Nederland. | 23-10-08 Begroting Koninkrijksrelaties (31 700 IV, nr. 17) | Afgehandeld TK 31 568, nr. 18 |
B.1 In behandeling zijnde toezeggingen
Omschrijving toezegging | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
De staatssecretaris laat een onderzoek naar de staat van bestuur van Aruba uitvoeren met looptijd van een half jaar. | 19-05-2009 Het Staatkundig proces Nederlandse Antillen | Wordt op het moment ambtelijk voorbereid. Bekeken zal worden of het onderzoek samen met Aruba kan worden uitgevoerd of dat de RMR een opdracht daartoe geeft. |
Het onderwerp leerplicht zal tijdens dienstreis op Aruba in juni besproken worden. | 19-05-2009 Het Staatkundig proces Nederlandse Antillen | Bezien zal worden in welke vorm voldaan kan worden aan de toezegging. Tijdens de dienst- reis van juni is door commotie over het onderzoek naar de rechtstaat van Aruba, geen gelegenheid geweest om het onderwerp leerplicht op Aruba te bespreken. |
In het voorjaar 2010 zal de visie op het Koninkrijk verschijnen, inclusief de effectuering van de waarborgfunctie. | 19-05-2009 Het Staatkundig proces Nederlandse Antillen | Eerste symposium «Visie op het Koninkrijk» wordt op 15 oktober 2009 in Den Haag gehouden. |
Na het presidium van de VRTC in juni 2009 zal de Kamer voor 1 juli worden geïnformeerd hoe de toetsing wordt ingericht. | 27-05-2009 Staat van het bestuur Nederlandse Antillen en Aruba | Presidiumvergadering v/d V-RTC op 16 juni 2009 is uitgesteld omdat Curaçao en St. Maarten de benodigde informatie niet hebben aangeleverd. Tijdens de politieke stuurgroep is besloten dat binnen twee weken beide entiteiten alsnog de informatie bij het presidium moeten inleveren. Na de eerst volgende presidium-vergadering, welke voorzien is in september 2009, zal de Kamer worden geïnformeerd. |
De rapportage van de gemengde commissie (afgesproken in de politieke stuurgroep van 24 juni) zal naar de Tweede Kamer worden verzonden, zodat deze betrokken kan worden bij de behandeling van de CRW’s. | 1-07-2009 Staatkundige hervorming | De gemengde commissie komt in de laatste week van juli 2009 bijeen. Rapportage zal pas in september 2009 worden opgeleverd. |
Staatssecretaris zal de recente rapportage van De Vegter en De Lange inzake gevangenissen/cpt aan de Tweede Kamer sturen. | 1-07-2009 Staatkundige hervorming | De rapportages zijn verstuurd aan de ministers van justitie van NA en Aruba voor een reactie. Zij zijn gevraagd voor 1 augustus te reageren. Daarna zullen de rapportages aan de Tweede Kamer worden verzonden (toezegging is voor het einde van het reces). |
Staatssecretaris zal bij komende bezoek aan Curaçao hulp aanbieden aan Antillen bij de onderhandelingen met de farmaceutische industrie over de levering van HIV/AIDS medicijnen. | 1-07-2009 Staatkundige hervorming | Zal meegenomen worden bij de dienstreis eind september 2009 v/d staatssecretaris. |
Staatssecretaris zal reactie vragen aan NA en Aruba op de natuur- en milieurapporten. | 1-07-2009 Staatkundige hervorming | De Kamer zal hier na het zomerreces over worden geïnformeerd. |
Zodra duidelijk is, wat de formatie van de rsc’s zal zijn, zal de Staatssecretaris hiervan een overzicht (organisatierapport) aan TK sturen. | 1-07-2009 Staatkundige hervorming | Zeer recentelijk is de directeur RSC aangesteld. Hij zal het concept organisatierapport formaliseren waarna het naar de Kamer gestuurd zal worden. |
N.a.v. ontraden motie instellen onderzoeken naar staat van bestuur op Curaçao en Sint Maarten, heeft staatssecretaris toegezegd de update van WODC-rapport mee te nemen bij toetsing van de eilanden. | 3-6-2009 Staat van het Bestuur Nederlandse Antillen en Aruba Kamerstukken II 2009–2010, 31 568, nr. 41 | Zal inzet zijn in de eerst volgende presidium-vergadering V-RTC over de toetsing Overheidsapparaten Land Curaçao & Sint Maarten. |
Staatssecretaris zal met minDef overleg voeren over de continuering van de TAM (Toekomst Antilliaanse Militie). | 19-5-2009 Het Staatkundig proces Nederlandse Antillen Kamerstukken I 2009–2010 | Continuering TAM (Toekomst Antilliaanse Militie) tot 1 februari 2011 Nadat bekend is geworden dat de transitiedatum van 15 december 2008 verschoven is naar een later moment, heeft de Staatssecretaris BZK besloten om de uitvoeringsregeling TAM in gewijzigde opzet (dus exclusief het Stagehuis) te continueren. Besloten is de regeling TAMoude stijl tot 1 februari 2011 te verlen- gen. Hiermee is in elk geval de continuering van de TAM gewaarborgd tot de transitiedatum. Overleg met Defensie over toekomst TAM na 2011. In juni 2009 is met Defensie overleg gevoerd over de toekomst van de TAM na de transitiefase. Tijdens het overleg gaf Defensie aan dat er in juli 2008 (vorig jaar) twee brieven zijn ontvangen van onder andere Minister Duncan en het BC Curaçao. In beide brieven wordt de wens uitgesproken de TAM te vervolgen. Defensie is momenteel bezig met de voorbereiding van de conceptbrieven. Defensie gaf voorts aan bezig te zijn met de voorbereiding van een brief aan de Tweede Kamer over het project TAM en de toekomst hiervan. De onderhavige conceptbrief is onlangs voorgelegd aan BZK. Aan BZK is gevraagd haar visie te geven op deze brief en een drietal zaken te onderzoeken: 1. de financiering van de TAM na 1 februari 2011; 2. of USONA hierin een rol krijgt; 3.wat NL wil t.a.v. de BESeilanden. Binnenkort zal over deze onderwerpen opnieuw overleg worden gevoerd met Defensie. |
Omschrijving toezegging | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
De staatssecretaris zal de rapporten van de SP over asbest toezenden aan de regering van de Nederlandse Antillen. De staatssecretaris zegt toe met de minister van VROM de asbestproblematiek op de BES te bespreken, teneinde te komen tot een asbestinven- tarisatie op de BES-eilanden en een concept plan van aanpak. Dit geldt overigens niet voor Curaçao en Sint Maarten. De staatssecretaris zal ook laten onderzoeken wat de mogelijkheden zijn inzake de compensatie voor slachtoffers. | 23-10-2008 Begroting Koninkrijksrelaties (31 700 IV) | Onderzoek naar toepasbaarheid van compen- satieregeling voor asbestslachtoffers voor de BES is opgenomen in het plan van aanpak VROM. |
Kamer vraagt naar update financiële verantwoording CFT. De commissie wil dit voor het POK van 5–9 januari ontvangen. | 23-10-2008 Voortgang staatkundig proces Nederlandse Antillen | Het CFT heeft op Aruba in een presentatie aan de informatiebehoefte voldaan. De presentatie is tijdens de POK gehouden (5–9 januari 2009). |
Toesturen voorstel consensusrijkswet OM na ommekomst van de Raad van State. | 11-06-08 De voortgang van het staatkundig proces Nederlandse Antillen | Afgedaan TK 31 568, nr. 18 |
Toezenden voorlichtingsbrief Raad van State over de versnelling van het proces. | 11-06-08 De voortgang van het staatkundig proces Nederlandse Antillen | Afgedaan TK 31 568, nr. 18 |
Toezenden het halfjaarverslag van het Cft. | 11-06-08 De voortgang van het staatkundig proces Nederlandse Antillen | Afgedaan TK 31 568, nr. 18 |
Toesturen uitslag belevingsonderzoek staatkundige vernieuwing BES. | 11-06-08 De voortgang van het staatkundig proces Nederlandse Antillen | Afgedaan TK 31 568, nr. 18 |
Toezenden AMvRB Financieel toezicht, vastgestelde versie. | 11-06-08 De voortgang van het staatkundig proces Nederlandse Antillen | Afgedaan TK 31 568, nr. 18 |
Rapport naar aanleiding van CPT-rapportage aan de Kamer verzenden. | 04-03-2009 Voortgang staatkundig proces Nederlandse Antillen | Afgedaan TK 31 568, nr. 38 |
De kamer informeren over de staat van de rechtsstaat Aruba. | 04-03-2009 Voortgang staatkundig proces Nederlandse Antillen 31 568, nr. 20 | Afgedaan TK 31 568, nr. 38 |
In de voortgangsrapportages zal uitgebreider worden gerapporteerd over de BES. | 27-05-2009 Staat van het bestuur Nederlandse Antillen en Aruba | Is reeds gebeurd in de laatste voortgangsrapportage staatkundig proces. |
Na het bezoek van eind juni zal de Kamer voor 1 juli worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot Bon Futuro. | 27-05-2009 Staat van het bestuur Nederlandse Antillen en Aruba | Afgedaan TK 31 568, nr. 47 |
De staatssecretaris van Financiën zal mede namens de staatssecretaris van BZK, de visie over de E-zones aan de Kamer zenden. | 27-05-2009 Staat van het bestuur Nederlandse Antillen en Aruba | Afgedaan TK 31 568, nr. 48 |
In de voortgangsrapportages aan de kamer zullen de stappen in het BES-traject specifieker worden benoemd. | 23-10-2008 Voortgang staatkundig proces Nederlandse Antillen | Afgedaan TK 31 568, nr. 18 |
Leveren van een eenmalig extracomptabel overzicht van de belangrijkste uitgaven (op hoofdlijnen dus) van Nederland naar de Nederlandse Antillen en Aruba die buiten H IV om lopen (dus een overzicht van de uitgaven voor 2009). | 23-10-2008 Begroting Koninkrijksrelaties (31 700 IV) | Afgedaan TK 31 700 IV nr. 28 |
7. LIJST VAN AFKORTINGEN EN TREFWOORDENREGISTER
AMFO | Antilliaanse Medefinancierings Organisatie |
BES | Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
BNA | Bank Nederlandse Antillen |
BZK | Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CFT | College Financieel Toezicht |
EU | Europese Unie |
FDA | Fondo Desaroyo Aruba |
IVB | Institutionele Versterking Bestuur |
KLPD | Korps Landelijke Politiediensten |
LGO | Land en Gebied Overzee |
NGO | Non-gouvernementele Organisatie |
POT | Programma Organisatie Transitieproces |
PVNA | Plan Veiligheid Nederlandse Antillen |
RMR | Rijks Ministerraad |
RST | Recherche Samenwerkingsteam |
SEI | Sociaal-Economisch Initiatief |
TAM | Toekomst Antilliaanse Militie |
UPG | Ultra Perifeer Gebied |
USONA | Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen |
WolBES | Wet Openbare Lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba |
AMFO 15
Armoedebestrijding 12
Arubadeal 15
BES 5, 12, 13, 15, 17, 18, 19, 20, 23, 24, 26, 28, 29, 30
Bestuurskracht 5, 11, 12, 14
BNA 19, 30
BZK 7, 12, 13, 19, 28, 29, 30
CFT 28, 30
EU 30
FDA 6, 12, 15, 30
IVB 30
KLPD 8, 9, 30
Kustwacht 5, 7, 8, 9
LGO 30
NGO 15, 30
Overheidsfinanciën 6, 10, 15, 24
POT 17, 30
PVNA 14, 16, 30
Rechtshandhaving 5, 6, 7, 8, 9, 14, 15, 16, 18, 26
RMR 9, 26, 30
RST 6, 7, 8, 9, 30
Samenwerking 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 19, 22, 26, 30
Schuldsanering 5, 7, 11, 12, 15, 18, 19, 23
SEI 13, 14, 16, 23, 24, 30
Staatkundige veranderingen 7, 9, 14, 16, 18
TAM 13, 28, 30
Transitie 4, 5, 13, 15, 17, 18, 19, 28, 30
UPG 30
USONA 12, 14, 28, 30
Vreemdelingenketen 6, 12, 14, 15, 16
Waarborgfunctie 5, 6, 7, 8, 22, 27
WolBES 30