Base description which applies to whole site

3.5 Specifieke uitkeringen

3.5.1. Inleiding

Om medeoverheden meer helderheid en zekerheid te verschaffen over uitkeringen van het Rijk en om het Rijk meer instrumenten te bieden concreet invulling te geven aan gelijkwaardigheid, vertrouwen en vermindering van bestuurlijke lasten is de Financiële-verhoudingswet in 2008 gewijzigd. Hiermee:

  • 1. is de werking van de algemene fondsen verruimd;

  • 2. zijn meerdere geringe uitkeringen per vakdepartement in één verzameluitkering gebundeld;

  • 3. kunnen medeoverheden specifieke uitkeringen vereenvoudigd verantwoorden en is een aparte accountantsverklaring per specifieke uitkering komen te vervallen door het principe van Single Information Single Audit (SiSa).

Ad 1. Verruiming werking algemene fondsen

Door de gewijzigde Financiële-verhoudingswet bestaan de algemene fondsen uit drie vormen van uitkeringen, namelijk de algemene uitkering, de integratie-uitkering en de decentralisatie-uitkering. De verdeelsystematiek van de algemene uitkering is zodanig generiek dat het meeste beleid kan worden gefinancierd via de algemene uitkering. Voor de integratie-uitkering en decentralisatie-uitkering wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een generieke verdeling, maar via deze uitkeringen kan ook (tijdelijk) beleid waarvoor geen generieke verdeling mogelijk is worden bekostigd via de algemene fondsen. Hierbij is de overgang van de uitkering naar de algemene uitkering vooraf vastgesteld (integratie-uitkering) of nog onbekend (decentralisatie-uitkering).

Deze drie vormen van uitkeringen in de algemene fondsen kenmerken zich door bestedingsvrijheid en beleidsruimte met rijksvoorschriften. Het kabinet heeft sinds 2007 nadrukkelijk invulling gegeven aan het bieden van meer bestedingsruimte aan medeoverheden, blijkende uit de toename van het aantal decentralisatie uitkeringen (zie tabel 3.3.1), deels als gevolg van een omzetting van specifieke uitkeringen naar decentralisatie-uitkeringen.

Ad 2. Bundeling meerdere geringe specifieke uitkeringen in één verzameluitkering

Het Rijk heeft, blijkens de ervaringen in de afgelopen decennia, behoefte om ook geld beschikbaar te stellen om beleid met financieel geringe consequenties te realiseren. Het betreft beleid dat ondanks expliciete afweging niet via de algemene fondsen of door bundeling met andere specifieke uitkeringen kan worden gefinancierd. Om in deze behoefte te voorzien is de verzameluitkering als bijzondere vorm van specifieke uitkering geïntroduceerd. Het betreft uitkeringen aan medeoverheden kleiner dan € 10 mln. totaal per jaar per beleidsthema. Elk vakdepartement heeft maximaal één verzameluitkering. Deze kan bestaan uit meerdere beleidsthema’s.

De verzameluitkering vergroot de beleids- en bestedingsvrijheid van medeoverheden; de verkregen middelen zijn te besteden binnen de bredere doelstellingen van het vakdepartement. Hierdoor kunnen medeoverheden de middelen inzetten op de voor de lokale situatie meest gewenste aspect van die doelstelling. Aan rijkszijde zijn efficiencyvoordelen bereikt door de bundeling van geringe rijksbijdragen in één verzameluitkering en door de uitvoering hiervan centraal te beleggen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In begrotingsjaar 2009 is de verzameluitkering door zeven ministeries ingezet.

Ad 3. Vereenvoudigde verantwoording via SiSa

Het principe van SiSa heeft ertoe geleidt dat medeoverheden niet langer een verantwoording per specifieke uitkering hoeven op te stellen, maar kunnen integreren in hun eigen jaarrekening (Single Information). Ook de aparte accountantscontrole en -verklaring per specifieke uitkering zijn hiermee komen te vervallen. De beoordeling van de werkzaamheden van de accountant wordt vanuit het Rijk gezamenlijk – in plaats van per vakdepartement – uitgevoerd (Single review). Deze review is tevens minder omvangrijk dan voorheen.

Het principe van SiSa is vanaf 2007 volledig ingevoerd. Op grond van de positieve ervaringen is dit met de wijziging van de Financiële-verhoudingswet in 2008 uitgebreid naar specifieke uitkeringen die door provincies worden doorgezet naar gemeenten: SiSa tussen medeoverheden. Het principe van SiSa heeft bij zowel medeoverheden als vakdepartementen geleid tot een merkbare lastenverlichting.

3.5.2. Specifieke uitkeringen in cijfers

Tabel 3.5.1. geeft inzicht in het aantal specifieke uitkeringen. Het overzicht betreft de periode 2006–2012 en omvat niet alleen de specifieke uitkeringen aan gemeenten, maar ook die aan provincies en gemeenschappelijke regelingen (Wgr/Wgr+).

Tabel 3.5.1. Aantal specifieke uitkeringen per departement(2006–2010: realisatie, 2011–2012: verwachte ontwikkeling)

Ministerie

2006

2007

2008

20091

20102

20113

20123

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

13

12

6

6

3

3

3

Economische Zaken

10

10

8

7/2

6/6

6

5

Financiën

1

1

1

0

0

0

0

Jeugd en Gezin

0

0

6

5

4

4

4

Justitie

9

10

4

5

4

3

1

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

8

4

4

3/1

4/1

4

4

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

28

21

14

10/4

4/2

5

3

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

19

22

10

9

7

7

6

Verkeer en Waterstaat

9

10

8

6/6

7/4

5

5

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

24

26

19

13/14

9/16

6

5

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

15

18

9

7

5

4

4

Wonen, Wijken en Integratie

0

0

12

11

6

4

1

Totaal

136

134

101

82/27

59/29

51

41

Bron: Onderhoudsrapportage Specifieke Uitkeringen 2010

1

Aantal «reguliere» specifieke uitkeringen / aantal uitkeringen uit FES-gelden

2

Aantal «reguliere» specifieke uitkeringen / aantal uitkeringen uit FES-gelden

3

Rekening houdend met beëindiging en/of (verwachte) opname in algemene fondsen en zonder ontstaan van nieuwe specifieke uitkeringen

Sinds 2007 zijn specifieke uitkeringen beëindigd, opgenomen in bestaande brede doeluitkeringen, omgezet in decentralisatie-uitkeringen of opgegaan in de verzameluitkering. Nieuwe specifieke uitkeringen zijn beperkt ontstaan, bijvoorbeeld omdat zij uit FES-middelen zijn gefinancierd of omdat de Tweede Kamer dit wenselijk achtte. Per saldo is het aantal specifieke uitkeringen tussen 2007 en 2010 afgenomen van 134 naar 88. Hiervan zijn er 29 gefinancierd uit FES middelen. In het voorstel tot wijziging van de Wet Fonds Economische Structuurversterking (FES-wet) wordt voorgesteld om de uitkeringen die met FES middelen zijn bekostigd in beginsel te verstrekken via een decentralisatie-uitkering. De Tweede Kamer heeft dit wetsvoorstel controversieel verklaard, waardoor de voorgestelde omzetting van specifieke uitkering naar decentralisatie-uitkering nog niet kan worden uitgevoerd.

Tabel 3.5.2. geeft per ministerie inzicht in het aandeel van specifieke uitkeringen aan gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen (Wgr/Wgr+) in de totale begroting van departementen.

Tabel 3.5.2. Aandeel specifieke uitkeringen per departement 2010 (x € miljoen)

Ministerie

Uitgaven

Specifieke uitkeringen

 

totaal

bedrag

%

Algemene Zaken

76

0

0,0

Buitenlandse Zaken

11 873

0

0,0

Justitie

5 968

11

0,2

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

6 206

105

1,7

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

36 542

212

0,6

Financiën

7 282

0

0,0

Defensie

8 461

0

0,0

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

1 409

391

27,8

Verkeer en Waterstaat

9 732

2 429

25,0

Economische Zaken

2 960

101

3,4

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2 489

526

21,1

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

27 284

8 938

32,8

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

15 217

145

1,0

Jeugd en Gezin

6 510

1 356

20,8

Wonen, Wijken en Integratie

3 717

311

8,4

Totaal

145 726

14 526

10,0

Bron: Onderhoudsrapportage Specifieke Uitkeringen 2010 en Miljoenennota 2010

Het aandeel van specifieke uitkeringen verschilt van departement tot departement. Enkele departementen verstrekken in het geheel geen middelen aan de decentrale overheden. Bij andere departementen, te weten VROM, VenW, LNV, SZW en JenG gaat tussen de 20% en 35% van de uitgaven in de vorm van specifieke uitkeringen naar de medeoverheden.

De verdeling over gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen (Wgr/Wgr+) is € 9 997 miljoen respectievelijk € 2 414 miljoen en € 1 877 miljoen (van € 238 miljoen is de verdeling nog onbekend).

Licence