ARTIKEL 1: RAAD VAN STATE
1.1 Algemene doelstelling
De Raad van State stelt zich ten doel om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.
De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.
1.2 Positionering van de Raad
De Raad van State als Hoog College van Staat
De groep Hoge Colleges van Staat bestaat, behalve uit de beide Kamers der Staten-Generaal, uit de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman 1. Tussen deze instituties bestaan belangrijke verschillen in samenstelling, taakstelling en positionering. Die verschillen onderscheiden de Raad van State duidelijk van de beide Kamers van de Staten-Generaal enerzijds en de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman anderzijds.
De brede taakstelling van de Raad, die zich uitstrekt over alle drie de «staatsmachten», de benoeming voor het leven van zijn leden en de positionering van de Raad ten opzichte van het Koningschap, de Regering en de Staten-Generaal bepalen zijn bijzondere positie met betrekking tot de eenheid en de continuïteit van de democratische rechtsstaat, óók in Europees en Koninkrijksverband.
Centraal in de taakstelling van de Raad staan algemene vragen naar de betekenis van de constitutie in brede zin, de functies van wetgever, bestuur en rechter en hun onderlinge relaties, de verhoudingen binnen het bestuur, de rechtmatigheid van het bestuur en de rechtsbescherming van de burger en de inhoud van het burgerschap.
De «overkoepelende» Raad
Op 1 september 2010 is de wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State (Stb. 2010, 175) in werking getreden.
De Raad van State bestaat voortaan uit drie eenheden: een «overkoepelende» Raad van ten hoogste tien leden 2 en twee gelijkwaardige Afdelingen advisering en bestuursrechtspraak.
In de nieuwe structuur is de «overkoepelende» Raad belast met de taken, bij de artikelen 35 en 38 van de Grondwet aan hem opgedragen, doet hij de aanbevelingen voor de benoeming van leden en staatsraden. Daarnaast kunnen tot de verantwoordelijkheid van de Raad worden gerekend de algemene zaken die de gehele Raad aangaan, zoals organisatorische taken, de jaarlijkse verslaglegging over de werkzaamheden van het college en de rapportage over de algemene knelpunten in wetgeving en bestuur waarop de Afdelingen bij de uitoefening van hun taken stuiten.
De versterking van de adviesfunctie was een belangrijk doel van de wet herstructurering. De «overkoepelende» Raad zal er in samenwerking met de Afdeling advisering toe bij moeten dragen dat in de komende jaren dat doel ook daadwerkelijk wordt bereikt.
Een belangrijke inhoudelijke verantwoordelijkheid van de Raad betreft de ontwikkeling van het gemeenschappelijke constitutionele fundament waarop de Raad zijn beide taken – advisering en bestuursrechtspraak – vervult: de nationale constitutie, Europa en de constitutie van het Koninkrijk. Reeds in de afgelopen periode heeft de Raad bijzondere aandacht besteed aan de explicitering en de verdere ontwikkeling van zijn kennis van de nationale constitutie – de Grondwet en het overige geschreven en ongeschreven constitutioneel recht. De Raad acht dit van groot belang omdat hij de overtuiging heeft dat juist in onze tijd van maatschappelijke pluriformiteit en snelle verandering de stabiliserende en legitimerende betekenis van de constitutie toeneemt. In het geheel van de nationale constitutie is de Grondwet het meest tastbare deel. Het doel van de aandacht van de Raad is te komen tot een verdere verhoging van de kwaliteit van het werk van de beide afdelingen. Daarnaast wil de Raad bijdragen aan het publieke en politieke debat over de betekenis van de constitutie.
De aandacht voor de Grondwet krijgt nog bijzonder reliëf door het initiatiefvoorstel tot wijziging van de Grondwet van het lid van de Tweede Kamer mevrouw Halsema waarbij de toetsing van wetten aan de bepalingen van de Grondwet betreffende de klassieke grondrechten wordt mogelijk gemaakt, dat in tweede lezing is aangeboden aan de Tweede Kamer en door het advies van de staatscommissie voor de herziening van de Grondwet dat vóór 1 oktober 2010 zal worden uitgebracht.
Om te komen tot een meer systematische aandacht voor het «constitutioneel fundament» heeft de Raad in 2008 een vaste commissie ingesteld die tot taak heeft de advisering en bestuursrechtspraak te preadviseren over vragen die rijzen met betrekking tot de Grondwet, de nationale constitutionele beginselen, het Statuut voor het Koninkrijk, het constitutionele recht van de Europese Unie, het EVRM en de andere mensenrechtenverdragen. Het is de bedoeling dat de belangrijkste preadviezen van deze commissie in de toekomst gepubliceerd zullen worden.
Daarnaast is binnen de Raad een studie verricht naar rol en betekenis van de Grondwet. Deze studie heeft de aanleiding gevormd voor een symposium dat op 25 mei 2010 is gehouden. Met het voorgaande is reeds een basis geschapen die onder verantwoordelijkheid van de nieuwe «overkoepelende» Raad tot verdere ontwikkeling zal moeten worden gebracht.
Een taak die de nieuwe Raad het komend jaar ook tot verdere ontwikkeling zal moeten brengen, betreft de terugkoppelingsfunctie. Ook op dit punt is in het recente verleden het een en ander verricht. De afgelopen jaren heeft de Raad een tweetal malen de knelpunten waarop hij in de uitoefening van zijn beide functies is gestuit teruggekoppeld naar de regering. Verdere ontwikkeling van de functie, waaronder ook begrepen moet worden terugkoppeling naar Europa over knelpunten in de toepassing van het Europees recht, staat voor het komend jaar op de agenda van de «overkoepelende» Raad.
Waar moet de overkoepelende Raad in 2011 staan?
• De Raad heeft er samen met de Afdeling advisering aan bijgedragen dat de versterking van de adviesfunctie die door de wet herstructurering werd beoogd, ook ten volle wordt gerealiseerd;
• De Raad heeft het gemeenschappelijk constitutioneel fundament waarop hij zijn beide taken verricht tot verdere ontwikkeling gebracht tot verdere verhoging van de constitutionele kwaliteit van adviezen en uitspraken;
• De Raad heeft de terugkoppelingsfunctie – ook die naar Europa – ontwikkeld en rapporteert jaarlijks over de knelpunten in het staatsbestel waarop de Afdelingen in hun werk stuiten.
De Afdeling advisering
De eisen die aan de advisering worden gesteld zijn veranderd. Die advisering is niet meer de advisering van dertig jaar geleden, al is het woord hetzelfde gebleven. Deze verandering vindt haar oorzaak in wijzigingen op het terrein van de wetgeving zelf en binnen de organen die met de wetgeving belast zijn.
Steeds meer wetgeving is kaderwetgeving of proceswetgeving geworden. De eigenlijke normen staan daarbij vaak niet meer in de wet, maar in de uitvoeringsregelingen. Dit betekent dat de Afdeling zich, meer dan vroeger, moet afvragen of de voorgestelde delegatiebepalingen – en vooral ook sub-delegatiemogelijkheden – nodig en wenselijk zijn en, zo ja, of ze naar verwachting in de praktijk meer ruimte zullen geven bij de uitvoering, dan wel juist extra gedetailleerde regels zullen uitlokken. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor toezichts- en verantwoordingsbepalingen. Ook de medewetgevers tot wie de Afdeling zich richt, zijn veranderd: in functieopvatting en gezag, in samenstelling en inhoudelijke oriëntatie, in kennis van staatsrechtelijke regels en gemeenschappelijke omgangsvormen. Bovendien is het beleid dat in wetgeving neerslaat veel complexer geworden. Dit betekent dat de Afdeling elk wetsvoorstel in zijn eigen (beleids)context zal moeten plaatsen. Die context is vaak niet eenduidig en vraagt bestudering. In dit verband zal de Afdeling veel aandacht moeten geven aan de beleidsanalytische toets.
Feit is ook dat de toenemende complexiteit van beleid veel vraagt van de inhoudelijke en uitvoeringsdeskundigheid binnen de ministeries. De Afdeling gaat er niet (meer) zonder meer van uit dat voorstellen zowel inhoudelijk kloppen als in de praktijk uitvoerbaar zijn. Dit stelt eisen aan de kwaliteit van het bestuurlijke inzicht bij de Afdeling en haar zicht op de uitvoering. Onder meer door in de daarvoor in aanmerking komende gevallen deskundigen en uitvoerders bij de voorbereiding van de adviezen te betrekken, kan de Afdeling haar inzicht verder versterken, maar ook door het aantrekken van of detacheren van medewerkers naar uitvoeringsorganisaties en het afleggen van werkbezoeken.
In de praktijk van de voorbereiding van wetgeving zijn algemene beleidsnota's die worden besproken en vaak «afgeregeld» met de Tweede Kamer steeds belangrijker geworden. De advisering van de Afdeling loopt hierdoor het risico als «mosterd na de maaltijd» te komen. Om zijn taak met betrekking tot de kwaliteit van wetgeving waar te maken, streeft de Afdeling ernaar om advies uit te brengen over nota's die belangrijke gevolgen voor de wetgeving hebben. Zo kan de Afdeling zich van tevoren een oordeel vormen of de daarin opgenomen uitgangspunten deugen.
Waar moet de Afdeling advisering in 2011 staan?
• De Afdeling advisering handelt de voorstellen die aan haar in het kader van de verplichte advisering worden voorgelegd af binnen de daarvoor vastgestelde termijnen. Zij onderwerpt die voorstellen aan de juridische, de beleidsanalytische en de wetstechnische toets. In het bijzonder de constitutionele en de beleidsanalytische toets zullen in 2011 aanzienlijk zijn verstrekt;
• De Afdeling behandelt verzoeken om onverplichte advisering en om voorlichting optimaal en in een redelijk tempo;
• De Afdeling brengt per jaar ten minste over twee ontwerprichtlijnen van de Europese Unie en twee beleidsnota's met belangrijke wetgevingsimplicaties (desnoods ongevraagd) advies uit;
• Aan de vormgeving en de begrijpelijkheid van de adviezen wordt alle aandacht besteed.
In de onderstaande tabel is de realisering en de planning van de afhandeling van adviesaanvragen weergegeven.
Realisatie | Planning | Planning | Planning | Planning | Planning | Planning | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
Instroom | 558 | 600 | 550 | 600 | 600 | 600 | 550 |
Uitstroom | 579 | 600 | 550 | 600 | 600 | 600 | 550 |
Toelichting
Gemeten over een lengte van jaren ontvangt de Afdeling per jaar gemiddeld 600 adviesaanvragen. Het cijfer voor het jaar 2011 is gebaseerd op het ervaringsgegeven dat in het jaar na de vorming van een nieuw Kabinet een vermindering van de instroom geconstateerd kan worden.
De Afdeling bestuursrechtspraak
De rechtsprekende taak van de Afdeling heeft, in de bijna vijfendertig jaar waarin die is uitgeoefend (op 1 juni 1976 is de Afdeling rechtspraak van de Raad van State van start gegaan), veranderingen ondergaan naar inhoud en omvang. Het beroep op de Afdeling (bestuurs)rechtspraak is in die jaren sterk toegenomen.
Het bestuursrecht en het bestuursprocesrecht hebben zich, ook na de totstandkoming van de Algemene wet bestuursrecht in 1992, sterk ontwikkeld via de codificatie en unificatie in opeenvolgende tranches van die wet van ontwikkelingen in de rechtspraktijk. De Afdeling heeft daaraan als hoogste algemene bestuursrechter een belangrijke bijdrage geleverd, evenals de andere (hoogste) bestuursrechterlijke colleges.
Mede vanwege de groei van het beroep op de bestuursrechter en de behoefte sneller uitsluitsel te krijgen in geschillen tussen bestuur en burger, hebben de afgelopen jaren echter weer een beweging in de andere richting te zien gegeven. Reeds enige jaren streeft de Afdeling er naar de mogelijkheden om te komen tot finale beslechting van de haar voorgelegde geschillen optimaal aan te wenden. Nieuwe wetgeving maakt bovendien finale geschilbeslechting door de rechter beter mogelijk. Zo is bijvoorbeeld in het vreemdelingenrecht uitdrukkelijk de mogelijkheid gecreëerd met nieuwe feiten en omstandigheden rekening te houden. Tot slot heeft de wetgever op verschillende plekken kortere doorlooptijden geregeld, zoals in de Crisis- en herstelwet. Deze ontwikkelingen vormen even zo vele uitdagingen voor de Afdeling om ook in 2011 zowel kwalitatief hoogstaande als tijdige uitspraken te blijven wijzen.
Waar moet de Afdeling bestuursrechtspraak in 2011 staan?
Uitgangspunt is dat de Afdeling bestuursrechtspraak ook in 2011 voor de volgende twee doelen staat:
• de afdeling voorziet in 2011 in een effectieve rechtsbescherming van de burger, in de gevallen waarin dat mogelijk is in finale geschilbeslechting en in een optimale motivering van zijn uitspraken die binnen de wettelijke termijnen worden gewezen;
• de afdeling levert een merkbare bijdrage aan de rechtsvorming en werkt waar mogelijk en praktisch samen met de andere hoogste bestuursrechtelijke colleges en de Hoge Raad.
In de onderstaande tabellen zijn de realisatie en de planning van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven.
Kamer | Hoofdzaken | Realisatie 2009 Gemiddelde doorlooptijd | |
---|---|---|---|
1 | Ruimtelijke Ordening | 52 | 45 |
2 | Milieu | 52 | 42 |
3 | Hoger Beroep | 40 | 35 |
4 | Hoger Beroep Vreemdelingen | 23 | 13 |
Instroom van zaken Kamers 1, 2 en 3 (Ruimtelijke Ordening, Milieu en Hoger Beroep)
In de onderstaande tabel is de gerealiseerde instroom van zaken voor de Kamers 1, 2 en 3 in het jaar 2009 en instroomverwachting voor 2010 en verdere jaren weergegeven.
Afgedaan | Planning | Planning | Planning | Planning | Planning | Planning | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
Ruimtelijke ordening | 860 | ||||||
Wro | 225 | 1 490 | 1 490 | 1 490 | 1 490 | 1 490 | 1 490 |
Milieu | 1 556 | 1 700 | 1 700 | 1 700 | 1 700 | 1 700 | 1 700 |
Hoger Beroep | 3 039 | 2 780 | 2 780 | 2 780 | 2 780 | 2 780 | 2 780 |
Instroom van zaken Kamer 4 (Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken)
Onder het Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken (HBV) wordt zowel de instroom van asielzaken als de instroom van reguliere vreemdelingenzaken verstaan. De instroom van zogenaamde bewaringszaken wordt voor 50% toegerekend aan de categorie asiel en voor 50% aan de categorie regulier.
De instroomraming van HBV wordt vastgesteld in overleg met het ministerie van Justitie en de ketenpartners. Hiervoor wordt een zogenaamd Basisrekenmodel gehanteerd waarin alle ketenpartners deelnemen. Desondanks blijkt het lastig om nauwkeurige voorspellingen te doen over het aantal zaken dat bij de Afdeling bestuursrechtspraak instroomt. Vanaf eind 2009 is bijvoorbeeld sprake van een ongebruikelijk hoge instroom van nieuwe zaken, met ingrijpende gevolgen voor de werkvoorraad en druk op de doorlooptijden. In overleg met het ministerie, de Raad voor de rechtspraak en de gerechten zal worden getracht om betrouwbaarder en stabieler prognoses te realiseren.
In de onderstaande tabel is de instroom van zaken bij het HBV verdeeld over de categorieën asiel en regulier weergegeven.
Afgedaan | Planning | Planning | Planning | Planning | Planning | Planning | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
Asiel | 2 778 | 4 560 | 4 065 | 3 925 | 3 865 | 3 865 | 3 865 |
Regulier | 2 062 | 2 030 | 1 805 | 1 785 | 1 785 | 1 785 | 1 785 |
Totaal | 4 840 | 6 590 | 5 870 | 5 710 | 5 650 | 5 650 | 5 650 |
1.3 Budgettaire gevolgen van beleid
(in € 1 000) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 60 683 | 59 518 | 61 200 | 53 708 | 53 871 | 53 870 | 53 870 |
Uitgaven | 57 508 | 59 518 | 61 200 | 53 708 | 53 871 | 53 870 | 53 870 |
3. Raad van State | 57 508 | 59 518 | 61 200 | 53 708 | 53 871 | 53 870 | 53 870 |
Ontvangsten | 2 485 | 1 852 | 1 852 | 1 852 | 2 002 | 2 002 | 1 950 |
1.4 Bedrijfsvoeringparagraaf
Het Informatieplan Raad van State is erop gericht om met toepassing van ICT de doorlooptijd van procedures te bewaken en de kenbaarheid en voorspelbaarheid van adviezen en uitspraken te ondersteunen.
Het Informatieplan is in 2006 vastgesteld. Het is vertaald in een programmastrategie om de (verouderde) ICT-systemen voor de primaire processen van de Raad van State te vervangen en te vernieuwen, te vervolmaken en in één systeem samen te brengen. Het doel is een integrale en transparante ICT-ondersteuning voor de primaire processen op het gebied van de administratie, elektronische dossiers en het kennismanagement. Het voornemen is Raster in zes delen op te leveren. De oplevering van het laatste deel is voorzien in het laatste kwartaal 2012.
Voorafgaand aan de zomervakantie 2011 zal het tweede deel van de renovatie/ nieuwbouw van de Raad van State in gebruik worden genomen.
In juli 2009 is de Raad van State na lange aarzeling gebruik gaan maken van de nieuwe gemeenschappelijke personeels- en salarisadministratie van de Rijksoverheid (P-Direkt). Na een zorgvuldige evaluatie over de eerste zes maanden van de dienstverlening is duidelijk geworden dat de Rijksbrede standaarden onvoldoende ruimte bieden voor de verschillen die er onvermijdelijk tussen overheidsorganisaties bestaan. De Raad van State zal daarom met ingang van 1 januari 2011 van bepaalde onderdelen niet langer gebruik maken van het P-Direkt systeem en de bijbehorende dienstverlening.
ARTIKEL 2: ALGEMENE REKENKAMER
2.1 Algemene doelstelling
De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.
De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.
2.2 Speerpunten 2011
Eind 2009 is de nieuwe strategie voor de periode 2010–2015 vastgesteld. In het jaarlijkse werkprogramma wordt nader invulling gegeven aan de strategische uitgangspunten. Het werkprogramma 2011 wordt in december 2010 gepubliceerd. Voor de speerpunten en prioriteiten in de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer wordt verwezen naar die publicatie.
2.3 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. De Algemene Rekenkamer stelt jaarlijks haar onderzoeksprogramma vast en zij bepaalt zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van op onderzoek en onderzoekservaring gebaseerde informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.
De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen.
Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.
2.4 Succesfactoren
Een eerste belangrijke externe factor die de positie en het beoogde resultaat van de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer beïnvloedt, is de omvang van haar begroting. Een stabiel budget dat is afgestemd op haar wettelijke taken, is voor de Algemene Rekenkamer een belangrijke voorwaarde om verantwoord te kunnen functioneren als onafhankelijke controleur van het Rijk.
Een andere belangrijke externe factor is de kwaliteit van de controle bij de departementen. In de periode sinds 1986 is met de Operatie Comptabel Bestel een zorgvuldig systeem van checks and balances opgebouwd. Daarmee zijn de beheersbaarheid en de rechtmatigheid van de rijksuitgaven op het gewenste niveau gebracht, een niveau waarvoor in de toonaangevende internationale organisaties veel waardering bestaat. De controle door de departementale auditdiensten neemt in dat bouwwerk een plaats van eminent belang in. De Algemene Rekenkamer steunt voor haar werkzaamheden voor een belangrijk deel op deze controle. Deze «voorcontrole» draagt dan ook in belangrijke mate bij aan de resultaten van het werk van de Algemene Rekenkamer.
Voor het effectief en efficiënt beheersen van bedrijfsrisico’s heeft de Algemene Rekenkamer een risicoanalyse voor het instituut en de ambtelijke organisatie gemaakt. Deze analyse dient als instrument voor het management om risico’s te beheersen. De risico’s verbonden aan de realisatie van de missie en aan de realisatie van de strategische doelstellingen (externe omgevingsrisico’s en interne organisatierisico’s) staan hierin centraal.
2.5 Budgettaire gevolgen van beleid
(in € 1 000) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 29 835 | 31 251 | 29 125 | 29 077 | 29 134 | 29 134 | 29 134 |
Uitgaven | 30 083 | 31 251 | 29 125 | 29 077 | 29 134 | 29 134 | 29 134 |
1. recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma's | 30 083 | 31 251 | 29 125 | 29 077 | 29 134 | 29 134 | 29 134 |
Ontvangsten | 1 464 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 |
De Algemene Rekenkamer genereert ontvangsten voor ondersteuning van rekenkamers van andere landen en voor audits bij internationale organisaties. De vergoedingen die de Algemene Rekenkamer ontvangt, zijn in principe kostendekkend. Dit houdt in dat, naast de reis- en verblijfskosten, de bestede uren worden gedeclareerd tegen de tarieven die het ministerie van Financiën daarvoor heeft berekend.
2.6 Operationele doelstellingen
De interne planning- en controlcyclus van de Algemene Rekenkamer sluit niet volledig aan bij de begrotingscyclus. Het werkprogramma 2011 zal pas eind 2010 worden vastgesteld en gepubliceerd. De begroting van 2011 kan daardoor nog niet concreet worden onderbouwd met operationele doelstellingen. Dat kan pas eind 2010; dan zal er meer zekerheid zijn over de in 2010 te leveren prestaties. Een gedetailleerde verantwoording over de werkelijk geleverde prestaties en de kosten daarvan vindt plaats in ons verslag 2011 dat voor 1 april 2012 verschijnt.
De hierna genoemde activiteiten zijn gebaseerd op de strategie 2010–1015 en op het werkprogramma 2010 (gepubliceerd in maart 2010).
Operationele doelstelling
1. Functioneren van openbaar bestuur
Onderzoek en andere activiteiten gericht op verantwoording en toezicht met als effectdoelstellingen:
• het systematisch bijdragen aan verbetering begroting en verantwoording;
• het sluitend maken van ketens van toezicht en verantwoording.
Motivering
Met de activiteiten wil de Algemene Rekenkamer inzicht bieden in de staat van toezicht en verantwoording bij het Rijk en de daarmee verbonden instellingen. Zo wil de Algemene Rekenkamer zichtbaar maken of de ministeriële verantwoordelijkheid is waargemaakt, of het parlement zijn controlerende taak kan waarmaken en of burgers en maatschappelijke organisaties inzicht hebben in de besteding van de publieke middelen, de geleverde prestaties en de effecten.
Activiteiten 2011
Het werkprogramma 2011 wordt in december 2010 vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn op dit ogenblik bekend:
• Verslag 2010 en enkele zogenoemde «terugblikken»;
• EU-trendrapport 2011;
• Rapporten bij de jaarverslagen 2010 en Rijk Verantwoord 2010;
• Staat van de Beleidsinformatie 2011;
• Rapport bij de Nederlandse lidstaatverklaring 2010
Evaluatie onderzoek
De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze zogenoemde «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.
Operationele doelstelling
2. Presteren van het openbaar bestuur
Onderzoek en andere activiteiten gericht op de aansluiting van beleid en uitvoering, gegroepeerd in drie domeinen: mens, Nederland, planeet.
Motivering
De aansluiting tussen beleid en uitvoering wordt vooral onderzocht ten aanzien van de doelen en doelgroepen die in belangrijke mate afhankelijk zijn van een goed presterende publieke sector.
Activiteiten 2011
Het werkprogramma 2011 wordt in december 2010 vastgesteld.
Evaluatie onderzoek
De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze zogenoemde «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.
Operationele doelstelling
3. (Inter)nationale projecten
Samenwerking met en ondersteuning van andere rekenkamers in het Koninkrijk der Nederlanden en in het buitenland. De activiteiten zijn verdeeld over drie thema’s: wettelijke taken en institutionele verplichtingen, lerende organisatie en capacity building.
Motivering
(Inter)nationale activiteiten moeten de uitvoering van de wettelijke taken van de Algemene Rekenkamer ondersteunen. De Algemene Rekenkamer wil een lerende organisatie zijn. Met haar (inter)nationale activiteiten wil de Algemene Rekenkamer niet alleen van anderen leren, maar wil zij ook anderen in de gelegenheid stellen van haar te leren. De Algemene Rekenkamer ziet het als haar taak zusterinstellingen en relevante internationale organisaties te helpen hun verantwoordelijkheden waar te maken.
Activiteiten 2011
Het werkprogramma 2011 wordt in december 2010 vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn op dit moment bekend:
• Samenwerking met Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers & Rekenkamercommissies (NVRR);
• ondersteuning van zusterorganisaties in Kosovo (EU-twinning), Tunesië, Armenië en Afrosai-E;
• diverse samenwerkingsprojecten binnen het Koninkrijk, de EU of in ander internationaal verband (Contact Comité EU, EUROSAI, INTOSAI).
De Algemene Rekenkamer zal bij haar tweehonderd jarig bestaan naar verwachting in 2014 een congres voor Europese rekenkamers organiseren. In de aanloop daar naartoe zullen diverse activiteiten worden ontplooid.
2.7 Bedrijfsvoeringparagraaf
De Algemene Rekenkamer zal zich ook in 2011 inspannen om te voldoen aan de eisen die rijksbreed worden gesteld aan het financieel beheer, het materieel beheer en de administraties.
Voor een aantal belangrijke beheersmaatregelen wordt per kwartaal vastgesteld of de Algemene Rekenkamer op de desbetreffende onderwerpen in control is. Belangrijke aandachtsgebieden zijn:
• de naleving van de Europese aanbestedingsregels;
• de beheersing van de kosten en de doorlooptijd van projecten;
• de technische productkwaliteit;
• de beheersing van de dienstverlening door P-direkt en daarmee samenhangend de personeelsuitgaven;
• de uitvoering van het duurzaamheidbeleid.
In 2009 is gestart met de vervanging van het financiële systeem, als onderdeel van het versterken van de financiële functie. Met de vervanging wordt onder meer beoogd de kwaliteit van de managementinformatie te verhogen, de beheersbaarheid van de begrotingsrealisatie te verbeteren en belangrijke onderdelen van de financiële administratie zoals het betaalproces, efficiënter te maken. Het nieuwe financieel systeem zal per 1 januari 2011 in gebruik genomen worden. Het nieuwe financieel systeem zal ook betere mogelijkheden scheppen om nauwer samen te werken met andere Hoge College’s van Staat.
ARTIKEL 3: DE NATIONALE OMBUDSMAN
3.1 Algemene doelstelling
In artikel 78a van de Grondwet is vastgelegd dat er een Nationale ombudsman is. In de Wet Nationale ombudsman zijn de institutionele regels opgenomen. De Algemene wet bestuursrecht ten slotte geeft de procedurele kaders voor het handelen door de Nationale ombudsman.
De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook. Maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.
De Nationale ombudsman is een onafhankelijke organisatie gericht op het effectief oplossen van problemen tussen burgers en overheid door steeds een verbinding te leggen tussen rechtmatigheid en behoorlijkheid. Het voortdurend ontwikkelen van deze behoorlijkheid is het uitgangspunt, zowel voor het functioneren van de eigen professionals en organisatie, als voor overheidsinstanties.
3.2 Speerpunten 2011
De maatschappij stelt met recht hoge eisen aan de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman heeft de ambitie daaraan te voldoen en streeft voortdurend naar verbetering in de uitvoering van zijn taken. Kerntaak is en blijft het bieden van aanvullende rechtsbescherming voor burgers.
De Nationale ombudsman richt zich, naast de kerntaak van het behandelen van individuele klachten, ook op het structureel voorkomen en verminderen van klachten. Middelen die hiertoe worden ingezet zijn vroegtijdige signalering bij een toename van klachten bij een overheidsinstelling (zorgenbrief of gesprek), het doen van (preventieve) aanbevelingen, het geven van voorlichting en korte cursussen, advisering van overheidsinstanties over verbetering van de interne klachtenbehandeling en dienstverlening, het uitdragen van kennis over behoorlijkheidaspecten van overheidshandelen en regelmatig bestuurlijk overleg met overheidsinstanties.
Voor 2011 zijn de speerpunten:
• de flexibele organisatie: garanderen van voldoende kwaliteit bij de klachtbehandeling, bij een grote instroom van klachten;
• de digitale organisatie: verder werken aan de digitalisering van het onderzoeksproces;
• de lerende organisatie: management Development traject, verbeteren interne klachtbehandeling, opleiding conflictmanagement, opstellen kwaliteitsnormen en effectiever rapporteren;
• nieuwe taken: de mogelijke komst van een klokkenluidersinstituut en de verdere invulling van de ombudsfunctie BES-eilanden;
• voorbereiden van de waarschijnlijke komst van de Kinderombudsman. Met het oog op de komst van de Kinderombudsman is ten behoeve van het instituut Nationale ombudsman een bedrag van 1,5 miljoen euro overgeheveld van de begroting van Jeugd en Gezin»;
• de visie: de Nationale ombudsman staat voor dienstverlening, gerichte beïnvloeding, professionaliteit, transparantie en kennisdeling.
Door deze speerpunten is de Nationale ombudsman effectiever en efficiënter in de afhandeling van klachten. Daardoor is de ombudsman beter en sneller in staat om de burger te helpen met zijn klachten.
3.3 Context
Klachtbehandeling door de Nationale ombudsman biedt de burger aanvullende rechtsbescherming. Die is vooral gericht op burgers en de overheidsinstanties waarover wordt geklaagd. De Nationale ombudsman is onafhankelijk en onpartijdig. De Nationale ombudsman werkt oplossingsgericht, waarbij dejuridisering, advisering en nazorg centraal staan.
Door de complexiteit van sommige ketens en de interne professionele ontwikkeling van de klachtbehandeling bij overheden, neemt de complexiteit toe van de klachten welke bij de Nationale ombudsman worden aangedragen.
De Nationale ombudsman ondersteunt de goede ontwikkeling van het klachtrecht door onder meer het benutten van de ervaringen en inzichten van collegae in het binnen- en buitenland, van maatschappelijke organisaties en van de wetenschap.
Ook levert hij een bijdrage aan scholing van medewerkers van overheden over aspecten die direct te maken hebben met de wijze waarop burgers worden bejegend.
De ombudsman kan zijn functie alleen vervullen als hij bekend is bij mensen die hem nodig hebben en bij de overheid. De financiële middelen voor zijn voorlichtingsbeleid worden vooral ingezet voor zijn vindbaarheid en toegankelijkheid voor kwetsbare groepen.
3.4 Succesfactoren
• onafhankelijkheid: zowel van belang voor het vertrouwen dat de burger in het instituut heeft als voor de overheidsinstellingen waarover wordt geklaagd;
• goede dienstverlening: transparant, tijdig en probleemoplossend;
• effectief zijn in het voorkomen van klachten: door tijdige signalering en preventief advies;
• voldoende capaciteit: de Nationale ombudsman werkt voortvarend, professioneel en levert kwaliteit. De Nationale ombudsman zorgt voor oplossingen: het levert oplossingen voor individuele klachten en het levert een bijdrage aan de oplossing van structurele behoorlijkheidproblemen;
• De Nationale ombudsman levert een bijdrage aan de ontwikkeling van behoorlijkheidnormen;
• heldere afronding van de politieke besluitvorming:waardoor de Nationale ombudsman in staat is een nieuwe taak uit te voeren (Kinderombudsman, Klokkenluidersinstituut);
• goede bekendheid van het instituut: dit bereiken we door succesvolle publieksvoorlichting. De Nationale ombudsman ontvangt daardoor klachten, waarvoor zij bevoegd is om deze te behandelen.
3.5 Budgettaire gevolgen van beleid
(in € 1 000) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 13 736 | 14 802 | 16 028 | 15 657 | 15 061 | 15 061 | 15 061 |
Uitgaven | 13 708 | 14 802 | 16 028 | 15 657 | 15 061 | 15 061 | 15 061 |
1. reguliere klachten | 11 859 | 13 479 | 14 705 | 14 334 | 13 738 | 13 738 | 13 738 |
2. klachten van lagere overheden | 1 849 | 1 323 | 1 323 | 1 323 | 1 323 | 1 323 | 1 323 |
Ontvangsten | 131 | 489 | 489 | 489 | 489 | 489 | 489 |
3.6 Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling
1. Het op verzoek van burgers beoordelen van de behoorlijkheid van het optreden van de departementen, de zelfstandige bestuursorganen, de politie en de overheden van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie.
Motivering
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.
Activiteiten 2011
Vanaf 2010 stijgt het aantal klachten weer. De verwachting en het doel van de Nationale ombudsman is de komende jaren het aantal klachten op dit niveau van 13 500 klachten te stabiliseren.
realisatie 2008 | realisatie 2009 | Prognose 2010 | prognose 2011 | |
---|---|---|---|---|
Afgedane klachten | 13 102 | 12 257 | 13 500 | 13 500 |
groei t.o.v. t-1 | nvt | – 7% | +10% | 0% |
De burger heeft de mogelijkheid om via de Nationale ombudsman aandacht te vragen voor klachtafhandeling. Steeds meer overheidsorganisaties hebben een goede klachtenprocedure. Daardoor zijn de klachten die door de Nationale ombudsman opgelost moeten worden complex van aard.
Prestatie Indicatoren
Realisatie | Realisatie | Prognose | Prognose | ||
---|---|---|---|---|---|
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | ||
Klachten buiten werkterrein | |||||
Gemiddeld 13% klachten vallen buiten werkterrein | 1 701 | 1 598 | 1 757 | 1 757 | |
Klachten voorzien van advies of doorverwijzing | |||||
Gemiddeld 54% klachten worden zo afgewikkeld | 6 787 | 6 630 | 7 323 | 7 323 | |
Klachten in onderzoek genomen en afgehandeld door interventie | |||||
Doel is 19% klachten af te wikkelen d.m.v. interventie | 4 120 | 3 550 | 2 624 | 2 624 | |
Klachten in onderzoek genomen en waarover rapport is uitgebracht | |||||
Doel is 350 rapporten te schrijven | 348 | 327 | 350 | 350 |
Evaluatie onderzoek
In 2010 is gestart met het structureel bevragen van mensen die een klacht indienen bij de Nationale ombudsman. Dit geeft continue inzicht in de wijze van klachtbehandeling door de Nationale ombudsman. Hierdoor is de Nationale ombudsman in staat de klachtbehandeling steeds weer te optimaliseren.
Operationele doelstelling
2. Onderzoek op eigen initiatief
Het uit eigen beweging instellen van onderzoek naar de behoorlijkheid van overheidsoptreden in structurele kwesties die uitstijgen boven het niveau van individuele verzoekschriften.
Motivering
Het betreft de uitoefening van de bevoegdheid om onderzoek te doen los van ontvangen klachten. Met dit onderzoek beschermt de ombudsman burgers tegen onbehoorlijk overheidsoptreden wanneer die burgers zelf niet of onvoldoende in staat zijn om klachten in te dienen, of wanneer door het onderzoek structurele verbetering kan worden bevorderd.
Activiteiten 2011
In 2010 worden naar verwachting tussen de 10 en 12 grote onderzoeken afgerond. Voor 2011 wordt vooralsnog op eenzelfde aantal gerekend.
Operationele doelstelling
3. Actief voorlichtingsbeleid
Het uit eigen beweging instellen van onderzoek naar de behoorlijkheid van overheidsoptreden in structurele kwesties die uitstijgen boven het niveau van individuele verzoekschriften.
Motivering
Burgers uit alle geledingen van de maatschappij moeten weten dat er een Nationale ombudsman is en dat hij klachten over de overheid behandelt. Burgers moeten de Nationale ombudsman ook feitelijk weten te vinden. Daarbij moet voorkomen worden dat zij als gevolg van onbekendheid met de taak van het instituut vergeefs aankloppen.
Activiteiten 2011
In het kader van het actief voorlichtingsbeleid wordt ook in 2011 een publiekscampagne ingezet. De campagne heeft niet ten doel het volume van klachten te vergroten, maar degenen te bereiken die door onwetendheid geen beroep doen op de Nationale ombudsman. Dit gebeurt op basis van evaluatie van de voorlichtingsaanpak in 2010. De inzet van de communicatiemiddelen zoals televisie- en radiospots, internet (banners en zoekwoorden) en advertenties wordt ook dit jaar primair gericht op de kwetsbare groepen. Voor het leveren van meer specifieke informatie wordt gebruik gemaakt van een website, van nieuwsbrieven voor intermediairs en van voorlichtingsbijeenkomsten.
Daarnaast wordt via een actieve aanpak van de contacten met de media het werk van de Nationale ombudsman en de uitkomsten van zijn onderzoeken bekend gemaakt. Waar nodig geeft de Nationale ombudsman gevolg aan de wens van de Tweede Kamer zich te mengen in maatschappelijke discussies als hij in een publieke omgeving met gezag kan bijdragen aan de publieke meningsvorming. Daarbij speelt de zichtbaarheid in de media van de Nationale ombudsman een grote rol.
Operationele doelstelling
4. Ondersteunen van ombudsmaninstituten in het buitenland
Het op initiatief van de Nederlandse regering, de Europese Unie of de Raad van Europa dan wel op verzoek van het betreffende instituut ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten in Midden- en Oost- Europa dan wel op verzoek van het betreffende instituut ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten in Midden- en Oost Europa, in de Balkan, in de landen vallende binnen het nabuurschapbeleid en in landen waarmee Nederland historische banden heeft.
Motivering
Het bijdragen aan de vorming van goed bestuur, eerbiediging van mensenrechten en versterking van de rechtsstaat.
Activiteiten 2011
In 2011 worden met name de activiteiten ten behoeve van collega-instituten in toegetreden of toe te treden landen van de Europese Unie opgepakt.
Operationele doelstelling
5. Het op verzoek van burgers beoordelen van de behoorlijkheid van het optreden van de bij de Nationale ombudsman aangesloten decentrale overheden.
Motivering
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.
Activiteiten 2011
Rekening wordt gehouden met een stijging van het aantal klachten met 7%.
Realisatie2008 | Realisatie2009 | Prognose 2010 | Prognose 2011 | |
---|---|---|---|---|
Afgedane klachten decentrale overheden: | ||||
Waterschappen | 122 | 154 | 165 | 176 |
Gemeenten | 1 572 | 1 626 | 1 740 | 1 862 |
Provincies | 62 | 72 | 77 | 82 |
Gemeenschappelijke regelingen | 101 | 128 | 137 | 147 |
Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties | 8 | 9 | 9 | |
Totaal | 1 857 | 1 988 | 2 128 | 2 276 |
Prestatie indicatoren
Ruim 60% van de gemeenten is bij de Nationale ombudsman aangesloten. Daarnaast worden de klachten over provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen behandeld. De kosten van de behandeling van verzoeken in verband met de decentrale overheden worden op grond van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman met de desbetreffende decentrale overheden verrekend. De aangesloten gemeenten betalen een bijdrage per inwoner.
Voor klachten uit hoofde van gemeenschappelijke regelingen betalen overheden, omdat de link naar inwoneraantallen moeilijk is te leggen, een vast bedrag per in behandeling genomen klacht.
Realisatie2008 | Realisatie2009 | Prognose2010 | Prognose2011 | Prognose2010 | |
---|---|---|---|---|---|
Aantal afgedane/af te wikkelen klachten | 1 857 | 1 988 | 2 127 | 2 276 | 1 893 |
Evaluatie onderzoek
In 2010 is gestart met het structureel bevragen van mensen die een klacht indienen bij de Nationale ombudsman. Dit geeft continue inzicht in de wijze van klachtbehandeling door de Nationale ombudsman. Hierdoor is de Nationale ombudsman in staat de klachtbehandeling steeds weer te optimaliseren
3.7 Bedrijfsvoeringparagraaf
Organisatie
Ook in 2011 is sprake van een actief voorlichtingsbeleid, zodanig dat burgers weten wat de Nationale ombudsman voor hen kan betekenen en dat zij hem weten te vinden. In 2011 zal een campagne worden gevoerd, waarbij betaalde communicatiemiddelen worden ingezet, zoals televisie- en radiospots, internet (banners en zoekwoorden) en advertenties. De doelgroep van deze campagne is net zoals in 2010 de kwetsbare groepen. Onder deze groep verstaat de Nationale ombudsman mensen die een probleem ervaren met de overheid, en meer specifiek die groep die niet goed voor hun eigen recht kunnen opkomen. Onder deze kwetsbare groepen vallen bijvoorbeeld de dak- en thuislozen. Uiteraard blijven ook andere relatiegroepen van de Nationale ombudsman, zoals overheidsinstanties, intermediaire organisaties, belangrijk in zijn communicatiebeleid.
In 2008/2009 heeft de Nationale ombudsman een opdracht uitgevoerd om te komen tot een goede normering en optimalisering van het primaire proces. In 2010 is dit verder ontwikkeld en ingevoerd. Hierdoor wordt de benodigde formatie en normering van het primaire proces transparant.
In 2010 is gestart met structurele feedback. Hierdoor kunnen verzoekers hun mate van tevredenheid aangeven over de klachtbehandeling door de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman is hierdoor in staat om zijn klachtbehandeling te optimaliseren.
ManagementControl
In 2010 is gestart met de uitvoering van het programma digitalisering van het onderzoeksproces. Het is duidelijk dat de organisatie zich zal moeten aanpassen om transparanter, efficiënter en effectiever te kunnen werken. De uitvoering van dit project loopt door tot in 2012.
Ook in 2011 moet sprake zijn van beheerste bedrijfsprocessen en van een goed financieel en materieel beheer. De administratieve organisatie (AO) van de organisatie krijgt daarom ook in 2011 voldoende aandacht. De processen worden jaarlijks onder de loep genomen en verbeterd waar nodig.
Momenteel is de ombudsman gehuisvest in twee verschillende panden, Dat wordt als onwenselijk ervaren. De ombudsman onderzoekt in samenspraak met de Rijksgebouwendienst de mogelijkheden van andere, passende huisvesting. Indien een goede locatie wordt gevonden zullen naar verwachting in 2011 de eerste gevolgen en impact hiervan zichtbaar worden.
ARTIKEL 4: KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN
4.1 Algemene doelstelling
De Kanselarij der Nederlandse Orden werd bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:
• het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;
• zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen (zie artikelonderdeel 2, decoraties) en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken ministeries;
• zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen;
• in de persoon van de Kanselier der Nederlandse Orden de zuiverheid en waardigheid van de orden bewaakt.
De werkzaamheden die binnen de Kanselarij worden uitgevoerd vloeien direct voort uit de taakomschrijving van de Kanselier der Nederlandse Orden, de taakopdracht aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde en aan het Kapittel voor de Civiele Orden.
Kapittel der Militaire Willems-Orde
De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:
• het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur over de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;
• het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;
• het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;
• het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.
Kapittel voor de Civiele Orden
Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak onze minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.
4.2 Speerpunten 2011
De Kanselarij der Nederlandse Orden heeft voor het boekjaar 2011 geen nieuwe plannen ontwikkeld met betrekking tot de huidige bedrijfsvoering. In voorjaar 2010 is Daisy 3 (aansluiting ministeries) gerealiseerd en zal vanaf Daisy 1 (gemeenten en provincies) de aanvoer van decoratievoorstellen volledig digitaal geschieden. Dit heeft vooralsnog geen nadelige effecten op de begroting. Ten aanzien van het versierselenbeheer wordt opgemerkt dat voor het komend jaar een extra bestelling moeten worden gedaan in verband met de gehouden verkiezingsrondes en Staatsbezoeken. Overige speerpunten in dit kader zijn thans niet aan de orde.
4.3 Context
De Kanselarij der Nederlandse Orden vormt met een aantal instanties een gesloten keten van actoren die leidt tot de (eventuele) toekenning van een Koninklijke onderscheiding of anderszins. Tot deze actoren worden gerekend de gemeenten, de provincies, het Kapittel voor de Civiele Orden, het Kapittel der Militaire Willems-Orde, de ministeries alsmede de verschillende diplomatieke posten – verspreid over de continenten – van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De relatie tussen de actoren is in bestuurlijke zin hiërarchisch van aard (van lokale overheid naar Rijksoverheid) waarin de Kanselarij der Nederlandse Orden enerzijds een intermediaire doch anderzijds een sterk administratief ondersteunende en beherende rol vervult naar de ministeries in totaliteit.
4.4 Succesfactoren
De Kanselarij der Nederlandse Orden kent een aantal risico’s in de taakuitvoering dat van invloed zou kunnen zijn op de resultaten. Een belangrijke factor is het totaal te verwerken aantal decoratieaanvragen van Koninklijke en niet-Koninklijke onderscheidingen op jaarbasis. Dit is in belangrijke mate van invloed op de benodigde formatie, bedrijfsvoering en aanschaf van versierselen. De wijze waarop het antecedentenonderzoek is ingericht zal in samenwerking met het ministerie van Justitie worden herijkt.
Naast de voornoemde bedrijfseconomische factoren zijn er nog factoren van mogelijk politieke of burgerlijke aard die van invloed kunnen zijn op de resultaten waarop de Kanselarij zelf geen directe invloed heeft.
4.5 Budgettaire gevolgen van beleid
(in € 1 000) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4 168 | 3 976 | 3 522 | 3 520 | 3 433 | 3 521 | 3 521 |
Uitgaven | 3 921 | 3 976 | 3 522 | 3 520 | 3 433 | 3 521 | 3 521 |
1. apparaat | 2 361 | 1 967 | 1 853 | 1 852 | 1 853 | 1 853 | 1 853 |
2. decoraties | 1 558 | 2 004 | 1 664 | 1 663 | 1 575 | 1 663 | 1 663 |
3. riddertoelagen | 2 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Ontvangsten | 122 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
4.6 Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling
1. Verstrekking van versierselen
Motivering
De afdeling Facilitaire Zaken is belast met de aanschaf, beheer en verstrekking van de versierselen behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast vragen de Politiekorpsen en Brandweerkorpsen hun medailles (waaronder O.O.V.) en oorkonden aan.
• Uitlevering van versierselen, doorlopend.
• Uitlevering van trouwe dienst medailles KL/Klu/Mar, doorlopend.
• Uitlevering van vrijwilligersmedailles en jaartekens, doorlopend.
• Uitlevering van officiersdienstkruizen, doorlopend.
• Uitlevering van trouwe dienst medailles Politie / KLPD, doorlopend.
• Uitlevering van overige versierselen, doorlopend.
Activiteiten 2011
Prestatie indicatoren
2006–2007 | 2007–2008 | 2008–2009 | 2009–2010 | |
---|---|---|---|---|
Totaal ingediend | 5 500 | 6 500 | 6 300 | 6 928 |
Niet decorabel | 550 | 650 | 630 | 463 |
Verstrekking Versierselen 3 | 4 950 | 5 850 | 5 670 | 7 176 |
het betreft hier uitsluitend de Koninklijke onderscheidingen (Orde van Oranje-Nassau en Orde van de Nederlandse Leeuw).
Basiswaarde: gemiddeld 10.000–12.000 stuks (versierselen) per jaar, aangezien de inputcijfers van de politiekorpsen thans nog niet voorhanden zijn, is een schatting moeilijk en weinig zinvol. De bedoelde cijfers komen overigens wel bovenop de eerdergenoemde 12000 stuks.
Streefwaarde: jaarlijkse toename van het databestand met ca. 6 300 voorstellen, digitale ontvangst (registratie) en digitale registers (raadpleging).
Relevante beleidsnota’s/kamerstukken/wetsartikelen
Archiefwet 1995, Basis Selectie Document, Documentair Structuurplan KNO, Informatiebeleidsplan, Functioneel en Technisch Ontwerp Dekor II en Daisy. Besluit van 7 maart 2006, houdende instelling van de medaille voor trouwe en langdurige dienst Nederlandse politie (stbl. 2006 165).
Operationele doelstelling
2. Interne behandeling van decoratievoorstellen
Motivering
De afdeling Toetsing & Advisering (T&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. De afdeling Facilitaire Zaken (FZ) verricht ondersteunende werkzaamheden.
H.M. de Koningin ondertekent het Koninklijk Besluit (KB) waarna de minister die het aangaat dit contrasigneert. De ontvangst van een exemplaar van dit KB is voor de Kanselarij der Nederlandse Orden de legitimering (opdracht) om het versiersel met toebehoren uit te geven aan het betrokken ministerie.
• Procedurele controle en registratie van decoratievoorstellen (FZ).
• Splitsing van voorstellen op Algemene en Bijzondere Gelegenheid (FZ en T&A).
• Inhoudelijke beoordeling en toetsing van voorstellen alsmede het prepareren en uitbrengen van preadviezen ten behoeve van het Kapittel voor de Civiele Orden (T&A).
• Het omzetten van het preadvies naar definitief advies en het verzenden naar de minister die het aangaat (T&A en FZ).
Activiteiten 2011
Prestatie indicatoren
Basiswaarde: gemiddeld 5 500 preadviezen
Streefwaarde: gemiddeld 6 000/6 300 preadviezen
Realisatie: eind februari/begin maart van het lopende decoratiejaar (1 mei–30 april).
Evaluatie onderzoek
De activiteiten van het Kapittel voor de Civiele Orden, het Kapittel der Militaire Willems-Orde worden in het reguliere jaarverslag nader verwoord.
• Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau.
• Wet van 29 september 1 815, instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw.
• Wet van 4 april 1 892, instelling van de Orde van Oranje-Nassau.
• Wet en het Reglement op de Militaire Willems-Orde.
• Rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van beide genoemde wetten.
• Rijkswet van 10 oktober 1996 tot wijziging van genoemde Rijkswet.
• KB van 19 juni 1 822, no 92, van 11 februari 1918, no 37, van 2 augustus 1946, Stb. 199 en van 15 augustus 1959, nr. 12 houdende instelling van Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon.
• Technische voorschriften aanschaf (TVA’s).
• Besluit van 15 maart 2010 tot wijziging van het besluit Kapittel voor de Civiele Orden vanwege een uitbreiding van de wettelijke taak van het Kapittell en het afschaffen van de verplichting tot vierjaarlijkse rapportage Stbl. 2010 nr. 147.
Relevante beleidsnota’s/kamerstukken/wetsartikelen
4.7 Bedrijfsvoeringsparagraaf
• Het beheren van een adequate voorraad van versierselen en aanverwante artikelen (ca. € 1,6 mln. voor aanschaf) blijft een zeer belangrijke plaats innemen in de bedrijfsprocessen.Tijdig inspelen op bijzondere gebeurtenissen, zoals verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en die van de Provinciale Staten alsmede inkomende en uitgaande Staatsbezoeken, maken daarvan deel uit (incl. een actief beleid in het terugvorderen van versierselen);
• de beschrijving van de administratieve organisatie wordt actueel gehouden. In dit kader wordt opgemerkt dat in juni 2010 Daisy 3 is opgeleverd. Dit leidt zonder meer tot aanpassingen in de beschrijving van de administratieve organisatie (AO) eind 2010 begin 2011;
• de extra kosten die behoren bij het beheren van de Legpenningen (voor de non-executieven van de Politie) en oorkonden zullen worden verrekend en gecrediteerd via de ontvangstenstaat.
ARTIKEL 6: KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA
6.1 Algemene doelstelling
De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, optie, paspoorten en visa van belang (de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken en de Minister van Justitie). Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, alsmede een Organisatie en Formatieplan.
6.2 Speerpunten 2011
In 2010 is voor het kabinet een nieuw Organisatie en Formatieplan vastgesteld. Dit zal in 2011 op structurele basis worden geïmplementeerd. Dit zal met name leiden tot het versterken van het beheer van het kabinet en de uitvoering van consulaire taken.
De extra instroom van nieuwe naturalisatieverzoeken in 2010 als gevolg van een inhaalslag van het Examenbureau van Aruba bij het afnemen van de naturalisatietoets, zal in 2011 worden verwerkt.
Het project inzake de samenwerking met het Bureau Burgerlijkstand en Bevolkingsregister bij de uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba zal in 2011 worden geëvalueerd.
6.3 Context
De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Aruba als in relatie tot het Koninkrijk brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van de overheid contacten worden onderhouden met bestuurders en instellingen in Nederland en Aruba.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Lokaal werkt het kabinet intensief samen met de directie Beleid, Toelating en Integratie van Vreemdelingen DIMAS, Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister, het Openbaar Ministerie en overige landsdiensten. Genoemde diensten maken onderdeel uit van de vreemdelingenketen en spelen een belangrijke rol in het naturalisatieproces. De samenwerking met Bureau Bevolking krijgt tevens vorm in het kader van de paspoortuitgifte.
6.4 Succesfactoren
De meest relevante omgevingsfactor is een toename van de externe vraag naar dienstverlening door het kabinet (consulaire zaken) en het toenemende beroep op de gouverneur om toezicht te houden op diverse werkterreinen van de overheid en om daarover te rapporteren.
De beperkte omvang van het kabinet brengt met zich mee dat de vereiste expertise en adviescapaciteit niet altijd beschikbaar is. Enige flexibiliteit bij de inzet van derden is daarom aangewezen.
Bij de meeste consulaire processen is het kabinet afhankelijk van de informatie die door landsdiensten wordt verstrekt. De bereidheid tot en de mate van samenwerking is daarom bepalend voor het resultaat.
6.5 Budgettaire gevolgen van beleid
(in € 1 000) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1 895 | 1 748 | 1 457 | 1 457 | 1 457 | 1 457 | 1 457 |
Uitgaven | 1 895 | 1 748 | 1 457 | 1 457 | 1 457 | 1 457 | 1 457 |
1. apparaat | 1 895 | 1 748 | 1 457 | 1 457 | 1 457 | 1 457 | 1 457 |
Ontvangsten | 36 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 |
6.6 Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling
1. Ondersteuning van de Gouverneur
Het kabinet signaleert en analyseert politiek bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.
Motivering
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.
Activiteiten 2011
Het Kabinet bereidt overleggen, ontvangsten en werkbezoeken voor en stelt in dat kader adviezen op en begeleidt genoemde activiteiten.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Operationele doelstelling
2. Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten
Motivering
De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Arubaanse regering landsverordeningen en landsbesluiten. Aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten worden getoetst aan de Staatsregeling, Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen. Het kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur terzake van de verdere afdoening.
Activiteiten 2011
Het Kabinet toets ca 4 000 tot 5 000 Landsverordeningen en -besluiten en handelt deze administratief af.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Operationele doelstelling 3
3. Uitvoeringstaken
In enkele verdragen en (Rijks)wetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Arubaanse deel van territorium van het Koninkrijk doorkruizen of willen bezoeken.
Op verzoek van de IND worden door het kabinet hoorzittingen gehouden in het kader van de behandeling van bezwaarschriften in de naturalisatieprocedure.
Motivering
Het kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van het door de Gouverneur gegeven mandaat, namens hem invulling aan zijn wettelijke taken.
Activiteiten 2011
Het Kabinet levert onder meer de volgende consulaire producten:
– nationale paspoorten: 200
– noodpaspoorten: 200
– laissez passers: 25
– visa: 200
Daarnaast zullen ca 400 naturalisatieverzoeken en 200 optieverzoeken worden afgehandeld. Tevens zullen in ca 20 bezwaarzaken naturalisatie hoorzittingen plaatsvinden.
Tenslotte zullen ca 6 naturalisatieceremonies worden gehouden.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Operationele doelstelling 4
4. Bedrijfsvoering
Alle faciliteiten en randvoorwaarden bieden om de Gouverneur in staat te stellen aan zijn wettelijke taken invulling te geven.
Motivering
Personele en materiële middelen en faciliteiten dienen zodanig te zijn dat de Gouverneur zijn taken kan uitvoeren.
Activiteiten 2011
Met de aanstelling van een coördinator voor de bedrijfsvoering zal een professionaliseringsslag worden gemaakt in de diverse ondersteunende werkprocessen. Daarbij zal tevens worden geïnvesteerd in de herinrichting van het fysieke archief en een upgrading van het digitale archief. Verder zal de inrichting van het kantoor van de Gouverneur worden vernieuwd met het oog op het verhogen van de representativiteit. Tenslotte zal in het bijzonder worden geïnvesteerd in de opleiding van medewerkers, met name in kennis en vaardigheden ten behoeve van de diverse uitvoerende processen
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Operationele doelstelling
5. Paspoortuitgifte aan ingezetenen Aruba
De Gouverneur heeft in 2009 besloten om de uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba onder zijn directe beheersverantwoordelijkheid te brengen. Hiertoe is de uitgifte van paspoorten gereorganiseerd. Het project betreffende de samenwerking met het Bureau Burgerlijkstand en Bevolkingsregister zal in 2011 worden geëvalueerd.
Motivering
De (beveiliging van de) paspoortuitgifte is in 2010 in belangrijke mate op orde gebracht. Met de evaluatie wordt bezien in hoeverre een bestendig situatie kan worden bereikt om te garanderen dat de correcte uitgifte van reisdocumenten in Aruba ook voor de toekomst kan worden gewaarborgd.
Activiteiten 2011
Het project inzake de samenwerking van het Kabinet met het BBSB bij de paspoortuitgifte aan ingezetenen wordt verder uitgevoerd; het Kabinet vervult daarbij de back office rol en verzorgt het beheer over het systeem. Op jaarbasis worden ca. 14 000 paspoorten verstrekt. De samenwerking zal worden geëvalueerd.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Operationele doelstelling
6. Consolidatie organisatie kabinet
In 2010 is voor het kabinet een nieuw Organisatie en Formatie plan vastgesteld. Dit zal in 2011 op structurele basis worden geïmplementeerd.
Motivering
Met de implementatie van het Organisatie en Formatieplan wordt een kwalitatief en kwantitatief betere bezetting van het kabinet in het algemeen en borging van de consulaire processen in het bijzonder gerealiseerd. Daardoor zal een betere dienstverlening aan burgers door de consulaire balie van het kabinet gewaarborgd worden, vooral ten aanzien van tijdige, volledige, correcte en uniforme informatievoorziening en verbetering van behandeltijden.
Ook de adviesfunctie aan de Gouverneur wordt daarmee versterkt ondermeer ten behoeve van een betere borging van zijn toezichtstaak.
Activiteiten 2011
Het O&F plan dat in 2010 is vastgesteld zal in 2011 volledig worden geïmplementeerd.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
6.7 Bedrijfsvoeringparagraaf
Zie operationele doelstelling 6.6.4.
ARTIKEL 7: KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN CURAÇAO
7.1 Algemene doelstelling
De missie van het Kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het Kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het Kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een Organisatie- en Formatieplan.
7.2 Speerpunten 2011
Dit is het eerste volle jaar voor het Kabinet. Het jaar zal in het teken staan van de verdere opname van de werkzaamheden welke verbonden zijn aan de procedures met betrekking tot de verkrijging van het Nederlanderschap door naturalisatie en optie en van het verder uitbouwen van het Kabinet op basis van het in 2010 vastgestelde O&F-rapport.
7.3 Context
De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Curaçao als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het Kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Curaçao, met ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Curaçao en Nederland. De relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten zijn verder geïnstitutionaliseerd.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het Kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Curaçao werkt het Kabinet intensief samen met de Staten, de Raad van Ministers, het Openbaar Ministerie en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Curaçao heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Kranchi).
7.4 Succesfactoren
De meest relevante omgevingsfactor is de omvang van de externe vraag naar dienstverlening door het Kabinet (consulaire zaken, waaronder de verlening van visa voor Nederland, de BES- eilanden en het Schengengebied, en de justitiële zaken m.b.t. de verlening van het Nederlanderschap door naturalisatie en optie) en het beroep op de Gouverneur van Curaçao om als orgaan van het Koninkrijk toezicht te houden op bestuursdaden van de raad van Ministers in de diverse werkterreinen van de overheid.
De beperkte omvang van het Kabinet brengt met zich mee dat de vereiste expertise en adviescapaciteit niet altijd beschikbaar is. Enige flexibiliteit bij de inzet van derden is daarom aangewezen.
Bij een aantal consulaire en justitiële processen is het Kabinet afhankelijk van de informatie die door landsdiensten wordt verstrekt. De kwaliteit en de bereidheid tot en de mate van samenwerking is daarom bepalend voor het resultaat.
7.5 Budgettaire gevolgen van beleid
(in € 1 000) | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2 920 | 2 830 | 2 830 | 2 830 | 2 830 |
Uitgaven | 2 920 | 2 830 | 2 830 | 2 830 | 2 830 |
1. apparaat | 2 920 | 2 830 | 2 830 | 2 830 | 2 830 |
Ontvangsten | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
7.6 Operationele doelstellingen
Ondersteuning van de Gouverneur
Operationele doelstelling 1
Het Kabinet signaleert en analyseert politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter ondersteuning en advisering van de Gouverneur.
Motivering
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.
Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten
Operationele doelstelling 2
Motivering
De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Curaçaose regering landsverordeningen, landsbesluiten houdende algemene maatregelen en landsbesluiten. Aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten worden getoetst aan de Staatsregeling, Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen, alsmede aan het algemeen belang van het Koninkrijk en van het land Curaçao. Het Kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur terzake van de verdere afdoening.
Uitvoeringstaken
Operationele doelstelling 3
In enkele verdragen en Rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Curaçaose deel van territorium van het Koninkrijk doorkruizen of willen bezoeken.
Motivering
Het Kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur van Curaçao, namens hem invulling aan diens wettelijke taken.
7.7 Bedrijfsvoeringparagraaf
De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het Kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het Kabinet ondersteunt tevens de huishouding van het Paleis van de Gouverneur.
ARTIKEL 8: KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN SINT MAARTEN
8.1 Algemene doelstelling
De missie van het Kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het Kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Sint Maarten. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het Kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een Organisatie- en Formatieplan.
8.2 Speerpunten 2011
Dit is het eerste volle jaar voor het Kabinet. Het jaar zal in het teken staan van de verdere opname van de werkzaamheden welke verbonden zijn aan de procedures met betrekking tot de verkrijging van het Nederlanderschap door naturalisatie en optie en van het verder uitbouwen van het Kabinet op basis van het in 2010 vastgestelde O&F-rapport.
8.3 Context
De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Sint Maarten als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het Kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Sint Maarten, met ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Sint Maarten en Nederland. De relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Curaçao zijn verder geïnstitutionaliseerd.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het Kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Sint Maarten werkt het Kabinet intensief samen met de Staten, de Raad van Ministers, het Openbaar Ministerie en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Curaçao heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten deels gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Census).
8.4 Succesfactoren
De meest relevante omgevingsfactor is de omvang van de externe vraag naar dienstverlening door het Kabinet (consulaire zaken, waaronder de verlening van visa voor Nederland, de BES- eilanden en het Schengengebied, en de justitiële zaken m.b.t. de verlening van het Nederlanderschap door naturalisatie en optie ) en het beroep op de Gouverneur van Sint Maarten om als orgaan van het Koninkrijk toezicht te houden op bestuursdaden van de raad van Ministers in de diverse werkterreinen van de overheid.
De beperkte omvang van het Kabinet brengt met zich mee dat de vereiste expertise en adviescapaciteit niet altijd beschikbaar is. Enige flexibiliteit bij de inzet van derden is daarom aangewezen.
Bij de een aantal consulaire en justitiële processen is het Kabinet afhankelijk van de informatie die door landsdiensten wordt verstrekt. De kwaliteit en de bereidheid tot en de mate van samenwerking is daarom bepalend voor het resultaat.
8.5 Budgettaire gevolgen van beleid
(in € 1 000) | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1 747 | 1 747 | 1 747 | 1 747 | 1 747 |
Uitgaven | 1 747 | 1 747 | 1 747 | 1 747 | 1 747 |
1. apparaat | 1 747 | 1 747 | 1 747 | 1 747 | 1 747 |
Ontvangsten |
8.6 Operationele doelstellingen
Ondersteuning van de Gouverneur
Operationele doelstelling 1
Het Kabinet signaleert en analyseert politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter ondersteuning en advisering van de Gouverneur.
Motivering
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.
Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten
Operationele doelstelling 2
Motivering
De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Curaçaose regering landsverordeningen, landsbesluiten houdende algemene maatregelen en landsbesluiten. Aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten worden getoetst aan de Staatsregeling, Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen, alsmede aan het algemeen belang van het Koninkrijk en van het land Curaçao. Het Kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur ter zake van de verdere afdoening.
Uitvoeringstaken
Operationele doelstelling 3
In enkele verdragen en Rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Curaçaose deel van territorium van het Koninkrijk doorkruizen of willen bezoeken.
Motivering
Het Kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur van Curaçao, namens hem invulling aan diens wettelijke taken.
Paspoortuitgifte aan ingezetenen Sint Maarten
Operationele doelstelling 4
De Gouverneur houdt het mandaat tot uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten aan zich totdat Census-office, waar de uitgifte tot 101 010 werd verricht, zodanig is geprofessionaliseerd dat ondermandaat aan het land Sint Maarten (en de uitvoering door Census-office) verantwoord is. In de concrete uitwerking betekent dit dat met name de uitgifte van de paspoorten bij Census-office onder verantwoordelijkheid van het Kabinet geschiedt.
Motivering
De kwaliteit van het bureau Bevolking (Census-office),wordt op dit moment – met name vanwege de twijfel aan de betrouwbaarheid van de bevolkingsregisters (PIVA/GBA) – als niet voldoende beschouwd. Daardoor kan een juiste uitgifte van paspoorten niet gegarandeerd kan worden. Indien de kwaliteit voldoende is zal de uitgifte van paspoorten door de Gouverneur alsnog kunnen worden ondergemandateerd aan het Land Sint Maarten.
8.7 Bedrijfsvoeringparagraaf
De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het Kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen.