Base description which applies to whole site

2.1 DE BELEIDSARTIKELEN

ARTIKEL 1: WETGEVING EN CONTROLE EERSTE KAMER

A. Algemene doelstelling

De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter van de Eerste Kamer is tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.

De kerntaken van de Eerste Kamer liggen in het, als sluitstuk van de wetgevingsketen, toetsen van voorgenomen wetgeving en het controleren van de regering. De Eerste Kamer besteedt daarbij bijzondere aandacht aan de beoordeling van de wetgevingskwaliteit. Voorts heeft de Eerste Kamer taken op het terrein van de Europese wetgeving en het Europese beleid. Deze zijn door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in omvang en intensiteit toegenomen.

De algemene doelstellingen van de Eerste Kamer liggen op het terrein van een adequate wetgeving en controle, hetgeen verder is te operationaliseren naar een adequate toetsing van de kwaliteit van wet- en regelgeving, een adequate controle van het regeringsbeleid, transparantie over de taken en de uitvoering daarvan, en toereikende voorzieningen in een effectieve en efficiënte organisatie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1

C. Beleidswijzigingen

De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces. Mede-actoren in het proces zijn, voorafgaand aan de bekrachtiging van een aanvaard wetsvoorstel door het Staatshoofd, respectievelijk de Ministerraad, de Raad van State en de Tweede Kamer. De controle op het regeringsbeleid voltrekt zich in interactie met de regering. Uit hoofde van het Verdrag van Lissabon is de Eerste Kamer betrokken bij de voorbereiding van Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen. De taken van de Eerste- en Tweede Kamer op dit terrein zijn gelijk. Binnen de nationale context voert de Eerste Kamer overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding van Europese wetgeving.

Omdat de Eerste Kamer in het wetgevingsproces de laatste schakel in de keten van het parlementaire wetgevingsproces vormt, is haar taakuitvoering afhankelijk van het aanbod van wetsvoorstellen, en van de kwaliteit van het werk dat door de voorafgaande actoren is verricht.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1.1 Wetgeving en controle Eerste Kamer

(x € 1 000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

12 253

11 434

11 499

11 497

11 497

11 497

               

Uitgaven:

12 253

11 434

11 499

11 497

11 497

11 497

1.1

Apparaat

7 840

7 020

7 085

7 083

7 083

7 083

               

1.2

Vergoedingen voorzitter en leden Eerste Kamer

4 344

4 345

4 345

4 345

4 345

4 345

               

1.3

Verenigde Vergadering

69

69

69

69

69

69

               

Ontvangsten

79

79

79

79

79

79

E. Toelichting artikelonderdeel

De onderhavige raming gaat ervan uit dat de werkzaamheden van de Eerste Kamer in 2013 zullen worden voorgezet met inachtneming van de aanpassingen zoals die in de achterliggende jaren zijn doorgevoerd. Er zijn, in het licht van de precaire situatie van 's Rijksfinanciën, geen middelen geraamd voor grote nieuwe projecten in 2013. Ten opzichte van de begroting voor 2012 vertoont de raming 2013 een neergaande lijn van uitgaven, waarbij zij aangetekend dat in de begroting 2012 was voorzien in incidentele uitgaven verband houdend met het parlementaire onderzoek Privatisering en Verzelfstandiging Overheidsdiensten.

Het kabinet is verheugd te zien dat de Eerste Kamer in 2013 gehoor geeft aan de invulling van de taakstelling om de overheidsfinanciën weer gezond te maken. Het kabinet ziet deze inzet van de Eerste Kamer ook graag in de opvolgende jaren en houdt vast aan het structurele aandeel van de Eerste Kamer in het op orde brengen van de overheidsfinanciën.

Europese samenwerking

Op Europees vlak zal de start van de Interparlementaire Conferentie die toezicht gaat houden op het Gemeenschappelijke Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie en op het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), ter vervanging van de CODAC en de COFACC, bijzondere aandacht vragen. Voorts zal de interparlementaire samenwerking in het kader van het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie een aandachtsgebied worden. Het Verdrag vraagt, op voet van artikel 13, interparlementaire uitwisseling van informatie en gedachtewisseling over het begrotingsbeleid van de lidstaten.

Verdere ontwikkeling digitaal parlement

Op basis van de ervaringen opgedaan met de digitale verspreiding van de parlementaire documenten, zal de Eerste Kamer Applicatie verder worden ontwikkeld. Daarnaast worden de interne documentenopslag en de postroutering verder verbeterd.

Beheer gebouwen

Voor het gehele gebouw van de Eerste Kamer (inclusief het deel dat van de Raad van State wordt overgenomen) blijft een grootscheepse renovatie (met name ook installatietechnisch) op termijn noodzakelijk. In 2013 zal in overleg met de Rijksgebouwendienst nader worden bezien welke technische aanpassingen aan het gebouw mogelijk noodzakelijk zijn.

Viering 200 jaar Koninkrijk en 200 jaar Staten-Generaal/Eerste Kamer

De jaren 2013 tot en met 2015 zullen in Nederland mede in het teken staan van de viering van 200 jaar onafhankelijk Koninkrijk en 200 jaar parlementaire democratie. In 2015 bestaan de Staten-Generaal 200 jaar als bicameraal parlement. Uiteraard zal daaraan passende aandacht worden geschonken, rekening houdend met het huidige economische klimaat. De voorbereidingen daartoe worden in gang gezet.

ARTIKEL 2: UITGAVEN TEN BEHOEVE VAN LEDEN EN OUD-LEDEN TWEEDE KAMER, ALSMEDE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

A. Algemene doelstelling

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd.

Activiteiten

Zorg dragen voor uitbetalingen in verband met wettelijke regelingen

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:

  • schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);

  • pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);

  • schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (die niet door het Europees Parlement betaald worden) (artikel 2.3).

Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.

Tabel 2.1 Kengetallen

Aantallen deelgerechtigden

2008

2009

2010

2011

Pensioenen oud-leden

385

381

437

423

Wachtgelden oud-leden

82

57

90

72

Totaal

467

438

527

495

Facilitering outplacement

Voorts is binnen dit artikel een budget ten behoeve van outplacement voor oud-leden van de Tweede Kamer opgenomen. Het doel van de outplacementfaciliteit is tweeledig:

  • het bieden van een faciliteit voor oud-leden bij het zoeken naar een nieuwe functie;

  • het verminderen van het beroep op de wachtgeldregeling.

De uitgaven in 2011 beliepen € 0,2 mln. en hadden betrekking op 13 deelnemers.

In de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is in 2010 de sollicitatieplicht geïntroduceerd. Tevens is daarbij de ondersteuning en begeleiding met behulp van een outplacementbureau geregeld. De vrijwillige outplacementregeling voor oud-leden van de Tweede Kamer is komen te vervallen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.2

C. Beleidswijzigingen

Begrotingsvoorstellen

Vanaf de huidige zittingsperiode in het voorjaar van 2009 betaalt het Europarlement de schadeloosstelling voor de Europarlementariërs (en niet meer de Tweede Kamer) met uitzondering van twee Europarlementariërs die hebben aangegeven nog wel via de Tweede Kamer hun schadeloosstelling te willen ontvangen. De vrijval van de schadeloosstelling van de Europarlementariërs zal worden aangewend voor ProDemos, het Huis voor Democratie en Rechtsstaat. Dit is voorzien in 2015. Tot het moment van overgang wordt het budget aangewend voor aanpassingen in het gebouw van de Tweede Kamer voor het ontvangen van bezoekers.

De begroting voor pensioenen en wachtgelden is voor de jaren 2015 en 2016 in beide jaren verhoogd met € 1 mln. in verband met een voorzien groter beroep op de pensioen- en wachtgeldregeling in verband met de Tweede Kamerverkiezingen in 2016.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 2.2 Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europese Parlement

(x € 1 000)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

 

32 433

31 915

31 912

32 909

32 909

31 909

                 

Uitgaven:

 

32 433

31 915

31 912

32 909

32 909

31 909

2.1

Schadeloosstelling

 

22 023

22 017

22 013

22 010

22 010

22 010

                 

2.2

Pensioenen en wachtgelden

 

10 191

9 679

9 679

10 679

10 679

9 679

                 

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariërs

 

219

219

220

220

220

220

                 

Ontvangsten

 

86

86

86

86

86

86

E. Toelichting artikelonderdeel

In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelde uitgaven van de artikelonderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 opgenomen voor de jaren 2009–2011 en prognoses voor 2012 en 2013.

Tabel 2.3 Gemiddelde uitgaven per lid (in € 1 000)
 

2009

2010

2011

2012

2013

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement.

         

1. schadeloosstelling

21 476

21 909

22 166

21 743

21 743

gemiddeld per lid TK

143

146

148

145

145

2. pensioenen en wachtgelden

8 622

10 956

10 071

10 156

9 645

– totaal 1 en 2

30 098

32 865

32 237

31 899

31 388

gemiddeld per lid TK

201

219

215

213

209

3. schadeloosstelling leden Europarlement

1 451*

N.v.t.

N.v.t.

N.v.t.

N.v.t.

Gemiddeld per lid EP

88

N.v.t.

N.v.t.

N.v.t.

N.v.t.

*

Vanaf de nieuwe zittingsperiode in het voorjaar van 2009 wordt de schadeloosstelling op twee leden na betaald door het Europarlement (en niet meer door de Tweede Kamer).

ARTIKEL 3: WETGEVING EN CONTROLE TWEEDE KAMER

A. Algemene doelstelling

Taak van de Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft naast de taak van volksvertegenwoordiging twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede-)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de Kamerleden worden ondersteund bij de uitvoering van de kerntaken van de Tweede Kamer: controle van de regering en (mede-)wetgeving.

De primaire aandacht van de ambtelijke organisatie gaat uit naar de 150 leden van de Kamer. Daarnaast heeft de Kamer een aantal belanghebbenden met een relatie tot het parlementaire proces zoals: ministeries, journalisten en burgers.

Om de missie te vervullen zijn drie kerntaken van de ambtelijke organisatie belangrijk:

  • 1. de zorg voor procedurele en inhoudelijke instrumenten ter ondersteuning van de Kamerleden en hun vergaderingen;

  • 2. de zorg voor facilitaire ondersteuning;

  • 3. de zorg voor het vastleggen, ontsluiten en zichtbaar maken van de werkzaamheden van de Kamer.

    Een belangrijk uitgangspunt is daarbij dat de Kamer te allen tijde moet kunnen vergaderen. De ambtelijke organisatie heeft een operationeel plan om in voorkomende gevallen te kunnen uitwijken naar een externe vergaderlocatie.

Gegeven de algemene doelstelling, de ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de leden worden ondersteund bij de uitvoering van de kerntaken van de Tweede Kamer: controle en (mede-) wetgeving, worden jaarlijks accenten gelegd. De speerpunten voor 2013 worden in paragraaf E nader toegelicht.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.2

C. Beleidswijzigingen

Het artikelonderdeel fractiekosten is voor het jaar 2015 en 2016 verhoogd met € 2 mln. in verband met de Tweede Kamerverkiezingen in 2016.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 3.1 Wetgeving en controle Tweede Kamer

(x € 1 000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

100 660

93 784

93 751

95 737

95 724

93 724

               

Uitgaven:

100 660

93 784

93 751

95 737

95 724

93 724

3.1

Apparaat

70 406

63 526

63 492

63 477

63 464

63 464

               

3.2

Onderzoek en kennis

2 534

2 534

2 534

2 534

2 534

2 534

               

3.3

Drukwerk

3 165

3 165

3 165

3 165

3 165

3 165

               

3.4

Fractiekosten

24 101

24 105

24 106

26 107

26 107

24 107

               

3.5

Uitzending leden

454

454

454

454

454

454

               

Ontvangsten

2 766

2 766

2 766

2 766

2 766

2 766

E. Toelichting artikelonderdeel

Als speerpunten voor het jaar 2013 kiest het Presidium voor de volgende onderwerpen:

  • 1. uitvoeren inspanningsverplichting om te bezuinigen voor de komende periode;

  • 2. uitvoering van de Toekomst- en onderzoeksagenda als onderdeel van de Parlementaire Zelfreflectie;

  • 3. versterken beheer en onderhoud;

  • 4. modernisering audiovisuele faciliteiten;

  • 5. studie naar de inrichting van de plenaire zaal.

De keuze voor deze speerpunten vloeit voort vanuit keuzes die in eerdere jaren, ook in de raming zijn gemaakt. Zo is een belangrijk uitgangspunt dat het wetgevende en controlerende proces onverkort doorgang moet vinden.

Ad 1) Uitvoeren inspanningsverplichting voor de komende periode

2013 is het eerste jaar waarin de effecten van de door de Tweede Kamer aanvaarde inspanningsverplichting worden gerealiseerd. Vanaf begin 2013 wordt stapsgewijs een reductie gerealiseerd. In 2013 3%, in 2014 4,5% en uiteindelijk 6% in 2015. Al in 2012 moet de Tweede Kamer een begin maken met de voorbereiding en de uitvoering van de gemaakte keuzes: wat kan wel doorgaan en waarmee kan gestopt worden? In de afgelopen jaren is al een behoedzaam financieel beleid gevoerd. Er zijn geen claims ingediend voor uitbreidingsinvesteringen. Investeringen, zoals extra fractieondersteuning vanuit de Parlementaire Zelfreflectie, zijn bekostigd uit de begroting van de Tweede Kamer door reallocatie van middelen.

Ad 2) Uitvoering van de Toekomst- en onderzoeksagenda als onderdeel van de Parlementaire Zelfreflectie

In 2010 heeft de Kamer aangegeven dat de zelfreflectie een doorlopend proces is. De verbeterpunten uit de Parlementaire Zelfreflectie uit 2009 zijn, met andere woorden, permanente aandachtspunten die te groeperen zijn rond drie thema’s: het instrumentarium van de Kamer als medewetgever en controleur van het regeringsbeleid, de rol van de Kamer in het formatieproces en de ondersteuning en begeleiding van Kamerleden.

De Toekomst- en onderzoeksagenda is een van de concrete resultaten uit de Parlementaire Zelfreflectie. Het is een jaarlijks terugkerend product, met in het kielzog daarvan, de onderzoeksactiviteiten voor en door de Kamer. Het betreft een relatief nieuw instrument met in potentie sterke doorwerking. Dat maakt dat dit onderdeel van de Parlementaire Zelfreflectie een speerpunt vormt.

Bij de stukken voor de raming 2013 zal in «de Staat van de Tweede Kamer» opnieuw een overzicht worden gegeven van de uitvoering van de Toekomst- en onderzoeksagenda en andere activiteiten door de Tweede Kamer.

Ad 3) Versterken beheer en onderhoud

De aandacht zal in 2013 en de jaren daarna komen te liggen op het onderhoud en beheer van bestaande voorzieningen. Om deze ontwikkeling adequaat te managen zal in de organisatie gewerkt worden aan het opstellen van onderhouds- en vervangingsplannen. Tevens zal de budgetstructuur zo worden ingericht dat deze recht doet aan bovengenoemde prioriteitsstelling. Tegelijkertijd wordt er gezocht naar mogelijkheden om daar waar mogelijk gebruik te maken van de innovatieve mogelijkheden die voortvloeien uit de modernisering van de audiovisuele faciliteiten.

Een bijzondere vervangingsinvestering betreft tenminste één van de twee rekencentra oftewel de server ruimten. Inmiddels is duidelijk dat onze gebouwen geen plek kunnen bieden voor een moderne, veilige en stabiele server ruimte. Daarvoor wordt een fysieke oplossing gezocht buiten de gebouwen van de Tweede Kamer, bij voorkeur in samenwerking binnen de Rijksoverheid.

Ad 4) Modernisering Audiovisuele faciliteiten.

Het programma Audiovisuele faciliteiten is er op gericht om de huidige, verouderde audiovisuele infrastructuur en daarmee samenhangende productie en distributie van beeld- en geluidsignalen te renoveren en te innoveren. Deze vervanging van de audiovisuele infrastructuur biedt tevens de mogelijkheid, de transparantie te vergroten door het breed ter beschikking stellen van beeld en geluid vanuit de Kamer aan fracties, publiek en professionele afnemers. (In 2013 is de audiovisuele infrastructuur vervangen zodat de openbare vergaderingen ontsloten zijn).

Ad 5) Studie naar de inrichting van de plenaire zaal

Mede in het licht van de modernisering audiovisuele faciliteiten moet de vraag gesteld worden of de inrichting van de plenaire zaal na 20 jaar nog voldoet aan de eisen van deze tijd om transparant en doelgericht te zijn. Het Presidium is voornemens daartoe een onderzoek te laten instellen en voorstellen voor verbeteringen en aanpassingen aan de Kamer voor te leggen.

Overige aandachtspunten voor 2013

Naast de bovengenoemde speerpunten die specifiek zijn voor 2013, is er een aantal andere onderwerpen dat aandacht behoeft. Het gaat om de volgende zaken:

200 jaar Staten-Generaal

In 2015 bestaan de Staten-Generaal in de huidige vorm 200 jaar. Dat moet herdacht en gevierd worden. In 2012 en 2013 worden daarvoor voorbereidende activiteiten in gang gezet.

Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt

In het strategisch werkplan 2011–2015 van de Tweede Kamer is opgenomen: «De aandacht voor plaatsing van mindervaliden, gehandicapten en Wajongers in de ambtelijke organisatie blijft onverminderd van kracht.» In 2011 is rijksbreed de structurele quotumregeling voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ingevoerd. De Tweede Kamer volgt deze rijksbrede 1%-regeling. De regeling houdt in dat 1% van het aantal fte beschikbaar wordt gesteld voor werkervaringsplaatsen.

Charter Talent naar de Top

In mei 2009 is het Charter Talent naar de Top ondertekend. Naar aanleiding daarvan is een plan van aanpak opgesteld met doelstellingen voor 2011 en voor 2014. De doelstellingen voor 2011, te weten vijf vrouwelijke diensthoofden (25%) en 17 vrouwelijke leidinggevenden (35%), zijn behaald. Aan de doelstellingen voor 2014, zeven vrouwelijke diensthoofden (33%) en 20 vrouwelijke leidinggevenden (40%) wordt de komende twee jaar aandacht besteed.

ARTIKEL 4: WETGEVING EN CONTROLE EERSTE EN TWEEDE KAMER

A. Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.2

C. Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4.1 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

(x € 1 000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

1 565

1 561

1 561

1 561

1 561

1 561

               

Uitgaven:

1 565

1 561

1 561

1 561

1 561

1 561

               

4.3

Interparlementaire betrekkingen

1 565

1 561

1 561

1 561

1 561

1 561

               

Ontvangsten

23

23

23

23

23

23

Interparlementaire betrekkingen heeft betrekking op de volgende onderdelen:

  • uitzending leden naar internationale organisaties;

  • aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen;

  • contacten tussen de parlementen van het koninkrijk;

  • ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;

  • de bijdrage aan de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).

E. Toelichting artikelonderdeel

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2007–2011) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen. Met ingang van 2009 maken de apparaatskosten van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen geen deel meer uit van het gezamenlijk artikel met de Eerste Kamer (artikel 4 «Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer»). Deze uitgaven maken thans onderdeel uit van artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer».

Tabel 4.2 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1 000)
 

2007

2008

2009

2010

2011

Totaal apparaat

486

435

Gemiddeld per zetel (225 zetels)

2

2

Interparlementaire betrekkingen

1 282

1 392

1 194

1 075

1 066

Totaal artikel 4

1 768

1 827

1 194

1 075

1 066

Gemiddeld per zetel (225 zetels)

8

8

5

5

5

1

Comptabiliteitswet artikel 19.

2

Comptabiliteitswet artikel 19.

Licence