2013: Verantwoordelijkheid staat centraal
Het Koninkrijk der Nederlanden vindt zijn grondslag in het Statuut van 1954. Het Koninkrijk wordt gevormd door de landen Nederland, Aruba, Curaçao, en Sint Maarten. Deze landen behartigen zelfstandig hun eigen belangen en beslissen mee over door het Statuut benoemde Koninkrijksaangelegenheden, voor zover de aangelegenheden alle landen van het Koninkrijk raken.
De realisatie van een nieuwe staatkundige structuur binnen het Koninkrijk in 2010 was het startschot voor het concreet invullen van de nieuwe verhoudingen. Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn sindsdien, als openbaar lichaam onderdeel van het Nederlandse staatsbestel. Curaçao en Sint Maarten zijn sinds 10 oktober 2010 autonome landen binnen het Koninkrijk. De hervorming van de inrichting biedt kansen om de samenwerking tussen de Landen te ontwikkelen en de onderlinge betrekkingen binnen het Koninkrijk te versterken. Wel veronderstelt samenwerking de bereidheid van de landen intensief te gaan verkennen op welke gebieden die samenwerking het best kan worden gerealiseerd en de bereidheid gezamenlijk de voorwaarden te creëren om van die samenwerking een succes te maken.
Bij deze autonome status hoort een andere verdeling van verantwoordelijkheden en een andere vorm van samenwerking met Nederland. Curaçao en Sint Maarten dragen de verantwoordelijkheid voor het eigen functioneren in al zijn facetten, beleidsmatig en financieel. Deze landen staan daarbij nog voor grote opgaven, onder andere op het gebied van de rechtshandhaving en het financieel beheer.
Sinds Bonaire, Saba en Sint Eustatius als openbaar lichaam deel zijn geworden van Nederland, is Nederland ook een land geworden dat mede in de Cariben ligt. De verzamelnaam van de openbare lichamen wordt Caribisch Nederland genoemd. Nederland is hiermee direct partij geworden bij de samenwerking in de Cariben tussen de openbare lichamen als het gaat om onder andere vervoer, energievoorziening en medische voorzieningen, waarvan de inwoners van Caribisch Nederland afhankelijk zijn voor hun dagelijks leven. Vanwege de verwevenheid van de economieën van de eilanden is Nederland directer belanghebbende bij de economische ontwikkeling op de eilanden en de verschillende vormen van samenwerking die daarvoor zijn ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn de relatie tussen de ziekenhuizen van Bonaire en Curaçao, samenwerking op het gebied van statistische gegevens en een gezamenlijke meteorologische dienst voor de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Gelet op de staatkundige veranderingen per 10 oktober 2010 en de technologische ontwikkelingen zoals videoconferencing, is een terughoudend reisgedrag van bestuurders en ambtenaren passend.
Curaçao en Sint Maarten
Nederland ondersteunt de nieuwe landen bij het zo goed mogelijk inrichten van de nieuwe landsorganisaties. Deze ondersteuning wordt verleend op basis van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB) Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 2010, nr. 344).
De ondersteuning geldt voor die onderdelen die per 10 oktober 2010 nog niet of onvoldoende functioneerden, zoals het korps politie en het gevangeniswezen. Voor de verbetering van deze onderdelen zijn plannen van aanpak opgesteld die in principe binnen twee jaar moeten worden uitgevoerd. De AMvRB wordt naar verwachting per 10 oktober 2012 met twee jaar verlengd. Dan wordt ook besloten welke plannen van aanpak voldoende zijn geïmplementeerd en welke geactualiseerd en verlengd moeten worden. In 2013 en 2014 staat voor de nieuwe landen de verdere implementatie en afronding van de plannen van aanpak centraal.
Nederland heeft in 2012 de samenwerkingsmiddelen ten behoeve van de landen Curaçao en Sint Maarten beëindigd. De uitvoering van een aantal programma’s, bijvoorbeeld in het kader van het Sociaal Economisch Initiatief, loopt door tot uiterlijk eind 2014. Curaçao en Sint Maarten dragen zorg voor hun eigen begroting en dienen daarbij te voldoen aan de vastgestelde rijkswetten en AMvRB’s, zoals de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast bepalen de landen de eigen beleidsprioriteiten. De bevolking kan de effecten van het beleid van hun gekozen bestuurders zien en beoordelen.
Aruba
In de relatie met Aruba krijgt economische samenwerking een steeds belangrijkere rol. Aruba maakt met regelmaat gebruik van de diplomatieke posten van het Koninkrijk om economische relaties met andere landen te ontwikkelen en ondersteuning te krijgen bij bijvoorbeeld het zoeken naar een koper voor de Valero raffinaderij. In het tussen Nederland en Aruba gesloten samenwerkingsprotocol is een aantal onderwerpen genoemd waar samen opgetrokken kan worden. Zo wordt een commissie ingesteld die onderzoek moet gaan doen naar de invulling van de positie van Aruba met een centrumfunctie voor de regio. In het najaar van 2011 is het onderzoeksrapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 000–IV, nr. 4) «De staat van bestuur van Aruba» openbaar geworden. De regering van Aruba is eerstverantwoordelijk om de aanbevelingen uit het rapport te implementeren. Nederland zal Aruba echter waar nodig ondersteunen met kennis en expertise. Een voorbeeld hiervan is de Sociale Vormingsplicht waarbij het ministerie van Defensie zich inzet voor de vorming en opleiding van kansarme jongeren.
Als uitvloeisel van het samenwerkingsbeleid ondersteunt Nederland Aruba onder meer nog op gebieden als rechtshandhaving, leefklimaat van de binnenstad en wetgeving. De verbetering van de vreemdelingenketen en van het Korps Politie Aruba zal worden voortgezet. Dit is de eerste verantwoordelijkheid van het land Aruba. Nederland biedt op ambtelijk niveau expertise.
Waarborgfunctie
Met de waarborgfunctie wordt gedoeld op artikel 43 van het Statuut van het Koninkrijk. De afzonderlijke Landen zijn verantwoordelijk voor de rechtszekerheid, deugdelijk bestuur en de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden. Het Koninkrijk vervult een waarborgfunctie: als de landen niet zelfstandig kunnen voldoen aan deze verantwoordelijkheid, komt de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk in beeld. Het Statuut geeft het Koninkrijk de instrumenten om deze verantwoordelijkheid in te vullen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op grond van de verantwoordelijkheid voor het Statuut, aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk.
Financieel Toezicht
De verantwoordelijkheid voor de overheidsfinanciën ligt bij de autonome landen. De rol van het College financieel toezicht (Cft) vloeit voort uit de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 2010, nr. 344) en de Wet Financiën BES (Staatsblad 2010, nr. 365). Het Cft oefent het financieel toezicht uit op basis van een Algemene Maatregel van Rijksbestuur financieel toezicht. De taken van het Cft zijn gericht op het verbeteren van het begrotingsproces en het financiële beheer van de landen.
Op advies van het Cft heeft de Rijksministerraad (RMR) op 13 juli 2012 Curaçao een aanwijzing gegeven om voor 1 september 2012 de begroting 2012 en de meerjarenramingen in evenwicht te brengen.
Vereffening Boedel Nederlandse Antillen
In 2011 is de vereffeningcommissie verlaat van start gegaan. De commissie is ingesteld om te adviseren over de toedeling van activa en passiva uit de boedel van het per 10 oktober 2010 opgeheven land Nederlandse Antillen. De commissie adviseert de Ministers van Financiën van Curaçao en Sint Maarten en de Nederlandse Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de verdeling tussen Nederland (betreffende de delen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius), Curaçao en Sint Maarten van de aan het land Nederlandse Antillen toebehorende aandelen en de onderlinge vorderingen. De adviezen hebben betrekking op de vaststelling van de waarde van de boedel en de feitelijke toedeling van de activa en passiva uit die boedel. De commissie wordt ontbonden na het uitbrengen van het eindadvies. De onderliggende regeling vervalt op 1 januari 2014, maar kan door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij gezamenlijk besluit steeds met een jaar verlengd worden. De commissie bepaalt zelf haar werkwijze en kan zich laten bijstaan door de ambtenaren van de landen. De commissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter, een lid namens Curaçao, een lid namens Sint Maarten en een lid namens Nederland.
Caribisch Nederland
Tweemaal per jaar wordt de zogenaamde Caribisch Nederland-week (CN-week) georganiseerd rond het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (Bofv). De week biedt de mogelijkheid aan de besturen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius om op gezette tijden en op basis van een lopende agenda te overleggen met de departementen in Den Haag. De week draagt belangrijk bij aan een goede relatie en samenwerking tussen de Rijksoverheid en de drie eilandbesturen. Ook schept dit gestructureerde tweejaarlijkse overleg duidelijkheid over elkaars werkzaamheden en de stand van zaken hiervan.
Beleidsdoorlichtingen
Agendering beleidsdoorlichtingen | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel/operationele doelstelling | (realisatie) | (planning) | ||||||
1. Waarborgfunctie | ✓ | ✓ | ||||||
2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | ✓ |