A. Algemene doelstelling:
Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio’s hebben de mogelijkheid een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.
B. Rol en verantwoordelijkheid minister
Het btw-compensatiefonds is opgericht om een eind te maken aan de factor btw bij de afweging door decentrale overheden tussen het uitbesteden van werkzaamheden of het uitvoeren ervan door de eigen organisatie. De factor btw wordt weggenomen door het btw-compensatiefonds waaruit gemeenten, provincies en Wgr-plusregio’s de betaalde btw kunnen terugvragen. De betaalde btw moet daarvoor wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten btw kunnen terugclaimen zijn de inzameling van huisvuil, het onderhoud aan gebouwen, het straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:
-
– verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;
-
– beheer van het btw-compensatiefonds.
C. Beleidswijzigingen
Er zijn in 2013 geen beleidswijzigingen ten aanzien van het btw-compensatiefonds gepland.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2 613 190 | 2 895 357 | 3 079 269 | 3 079 513 | 3 079 335 | 3 079 216 | |
Uitgaven | 2 613 190 | 2 895 357 | 3 079 269 | 3 079 513 | 3 079 335 | 3 079 216 | |
Waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||
Instrument: Btw-compensatieregeling | |||||||
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden | 2 311 525 | 2 561 662 | 2 724 326 | 2 724 486 | 2 724 414 | 2 724 326 | |
w.v. bijdragen aan provincies | 301 665 | 333 695 | 354 943 | 355 027 | 354 921 | 354 890 | |
Ontvangsten | 2 613 190 | 2 895 357 | 3 079 269 | 3 079 513 | 3 079 335 | 3 079 216 |
D2. Budgetflexibiliteit
De bijdrage ter compensatie van de door gemeenten, provincies en Wgr-plusregio’s betaalde btw is opgenomen in de Wet op het btw-compensatiefonds. De Wet bevat de voorwaarden waarbinnen gemeenten en provincies kunnen claimen uit het btw-compensatiefonds, maar stelt geen grens aan de totale omvang van claims uit het fonds. Het btw-compensatiefonds is daarmee wettelijk inflexibel in zijn totaliteit. De inkomsten van het btw-compensatiefonds komen ofwel uit de algemene middelen (als decentrale overheden taken uit hun bestaande pakket gaan uitbesteden), ofwel van departementale begrotingen (als decentrale overheden nieuwe geldstromen ontvangen waarvan taken worden uitgevoerd waarvoor btw mag worden geclaimd).
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het btw-compensatiefonds dan provincies. Dit declaratiepatroon ligt in het verlengde van de ruimere budgettaire mogelijkheden van gemeenten ten opzichte van provincies; het Gemeentefonds is namelijk groter dan het Provinciefonds.
In relatieve zin declareren de provincies meer bij het btw-compensatiefonds. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de provincies vooral actief zijn op het gebied van verkeer en vervoer, hetgeen een uitgavencategorie is die veelal voor compensatie van btw-bedragen in aanmerking komt.
De raming van het fonds is aangepast. Deze aanpassing is het gevolg van enerzijds de btw-verhoging uit het begrotingsakkoord 2013 die het fonds doet groeien en anderzijds de krimp van het fonds die verwacht wordt op basis van de reeds beschikbare gegevens over 2012. De kolom 2011 is leeg omdat het btw-compensatiefonds toen nog op een aparte begroting stond.
Compensatie
De Belastingdienst is belast met het verstrekken en verzamelen van opgaafformulieren en het compenseren van de btw over niet-ondernemersactiviteiten.
Controlebeleid
De controle op de toepassing van de Wet op het btw-compensatiefonds is belegd bij de Belastingdienst. De algemene beleidsdoelstelling van de Belastingdienst is het onderhouden en versterken van naleving van de regels door belastingplichtigen. Om dat te bereiken zet de Belastingdienst meerdere toezichtinstrumenten in. Een van die instrumenten is het horizontaal toezicht, waarbij de relatie is gebaseerd op het begrip vertrouwen en transparantie. De vorm en intensiteit van het toezicht van de Belastingdienst wordt daarbij aangepast aan de kwaliteit van de interne organisatie van de gemeenten en provincies.
Meetbare gegevens
Prestatie-indicator1 | Waarde 2011 | Streefwaarde 2012 | Streefwaarde 2013 |
---|---|---|---|
Gemeenten en provincies, waarbij de mogelijkheden tot horizontalisering zijn beoordeeld (als percentage van het totaal aantal gemeenten en provincies). | n.v.t. | n.v.t. | 45–55% |
Gemeenten en provincies die adequaat werken aan opzet, bestaan en werking van de fiscale beheersing (als percentage van het aantal organisaties onder horizontaal toezicht in dit segment). | n.v.t. | n.v.t. | 65–75% |
De Belastingdienst richt zich bij de individuele klantbehandeling van provincies en gemeenten op het vergroten van de zekerheid over de juistheid en volledigheid van de belastingontvangsten.
De Belastingdienst ondersteunt en stimuleert provincies en gemeenten om de kwaliteit van de aangifte te versterken. De Belastingdienst bespreekt met de provincie respectievelijk gemeente hoe hij zijn verantwoordelijkheid invult met betrekking tot zijn aangifte. Daarbij wordt vastgesteld hoe deze omgaat met fiscaliteit en of de randvoorwaarden aanwezig zijn om te komen tot een adequate beheersing daarvan. De provincie/gemeente beoordeelt daarna cyclisch de opzet, het bestaan en de werking van de interne beheersing van de (fiscaal relevante) bedrijfsprocessen en deelt de resultaten daarvan met de Belastingdienst. De Belastingdienst monitort dit proces en bepaalt in welke mate gesteund kan worden op deze interne beheersing. Periodiek wordt dit getoetst, doorgaans door steekproefsgewijze controles. Voor de 25–35% van de organisaties die nog niet adequaat werken aan opzet, bestaan en werking van de fiscale beheersing beoordeelt de Belastingdienst of het horizontaal toezichtstraject kan worden gecontinueerd.
Waar horizontalisering van het toezicht (nog) niet mogelijk is, voert de Belastingdienst op basis van handhavingsregie passende interventies uit.